FRANCISCUS VAN ASSISI Welvarend en schoon stadje Assisi is klaar voor het Franciscusjaar niet als heilige begonnen Uitgeverij H. Gottmer te Haarlem neemt daarin een groot aandeel met niet minder dan vijf boeken, die in handzaam formaat en tegen een redelijke prijs de figuur van de heilige weer duidelijk bereikbaar maken. Een goed ding in een tijd, waarin de meesten niet veel meer van hem weten dan dat het „die man met die vogeltjes" was en tevens een tijd, waarvoor hij zeer veel te bieden heeft met zijn radicale nieuwe stijl van leven. Uitgeverij Gottmer is gegaan tot de bronnen en heeft ze weer toegankelijk gemaakt Daar zijn „De Geschriften van Franciscus van Assisi", vertaald en duidelijk toegelicht door H. Loeffen o.f.m. en anderen 18,50), daar zijn „De Fioretti van Fran ciscus", de verzameling legenden uit de veertiende eeuw met de kostelijke figuur ook van broeder Juniperus 12,90). Daar zijn ook de eerste en tweede levensbeschrijving van de heilige door Tho mas van Celano, de man „die er zelf bij was" 19,50 en 12,90). En dan is er nog een hedendaagse bijdrage: „Fran ciscus, bijbel der armen", waarin A. van Corstanje o.fjn. in een bundel opstellen zijn visie geeft op de man, wiens nagedachtenis 750 jaren moeiteloos heeft overleefd. In het voorjaar zal aan de reeks nog worden toegevoegd „Leven en geschriften van Sint Clara", de eerste vrouwelijke volgelingen van Franciscus. Portret van Franciscus op een oude muurschildering. Wie, in Italië, 's avonds bij mooi weer op een pleintje, de jeugd ziet zitten op de trappen van een fontein, vreedzaam en rustig, wat mijmerend bij de Manken van een gitaar, kan menen: hier zou de heilige Franciscus van Assisi zich thuis hebben gevoeld. Over 750 jaren heen. Dat breken met alle conventie, dat zoeken naar een nieuwe levensstijl, die bereid heid om alle mensen als broers en zusters te beschouwen. Hij zou er zich helemaal in hebben herkend. Zelfs de kledij zou hij hebben gewaardeerd; want is het niet frappant, dat hij, hon derden jaren geleden, tegen zijn broeders zei: een gescheurde pij moet je dragen en zet er maar lappen op, links en rechts, dat staat beter dan zo'n helemaal nieuwe. Inderdaad een buitengewoon man, die Franciscus van Assisi. Op 4 oktober 1226 is hij gestor ven. Hij probeerde nog eens het zonnelied te zingen, dat hij zelf gemaakt had - God, wat is de wereld mooi, met zijn bloemen en zijn vogels en ajn mensen, met Zuster Water en Broeder Vuur, met de zon, de maan en de sterren - het lukte hem niet Zijn stem zakte weg en zijn hoofd viel opzij. Buiten nam een zwerm leeuweriken het gezang van hem over: uren lang bleven ze boven het kloostertje hangen, de lucht met hun gekwetter ver vullend. En een broeder beweer de bij hoog en bij laag, dat hij de ziel van Franciscus als een vurige bol naar de hemel had zien varen. Wat maakt deze man over 750 jaar heen nog altijd actueel? Misschien wel dit: Dat wij hem zien als een mens, die eerst het leven heeft geproefd tot op de bodem, met alles wat er te ge nieten viel en toen ineens tot de ontdekking kwam, dat dat het niet was, dat hij een burgerlijk bestaantje leidde, een rijkeluis- leventje op de portemonnee van zijn vader. Hij is niet als heilige begonnen. Integendeel. Hield er de nodige losse liefjes op na, goede bekenden van de politie en zeker geen Vestaalse maag den. Tot hij er zelf van ging walgen. Franciscus denkt even na en besluit tot een radicale omme keer. Hij breekt met zijn vader en met heel het establishment, dat hij in die figuur vertegen woordigd ziet: midden op de markt van zijn woonplaats trekt hij al zijn kleren uit, gooit die. 2ijn vader voor de voeten en zegt: „Nu is Pietro Bernardone mijn vader niet meer. Nu kan ik zeggen: Onze Vader, die in de hemel zijt". Geloof, dat dat in druk gemaakt heeft: niet het minst op hemzelf. Hij wist nu wat hem te doen stond. Hij moest op zoek gaan naar een nieuwe levensstijl, helemaal an ders dan voor normaal werd gehouden. Na enig zoeken deed hij de vondst van zijn leven. Nadoen wat Jezus en zijn leerlingen hadden gedaan, hun stijl imite ren. Letterlijk en zonder enige concessie. Alles verkopen wat je bezit en weggeven aan de ar men. Niets meenemen onder weg, geen stok, geen reiszak, geen brood en zeker geen geld. Zelfs geen tweede onderkleed dragen. Leven als de vogels in de lucht en de bloemen op het veld: God zal wel zorgen. En aan ieder de vrede wensen. Een geweldige vondst, blauw druk voor een totaal nieuwe le vensstijl. Weldenkende mensen zeiden, dat het niet kon, dat het op een mislukking moest uitlo pen. Kerkelijke gezagsdragers fronsten de wenkbrauwen: was het niet te radicaal, rook het niet naar ketterij? Franciscus heeft zich niet van de wijs laten brengen. Hij kreeg een hele stoet jongelui achter zich aan, ook ouderen die nog wel wat wilden, en uiteindelijk wist hij zelfs de paus te overtuigen, dat het goed was wat hij deed. Een droom heeft daarbij een handje geholpen. Paus Innocentius zag in een nachtmerrie dat de kerk op instorten stond. Gelukkig kwam net op tijd een klein man netje in een gelapte pij zijn schouders onder de bouwval zetten. Dat mannetje was Fran ciscus. En dat gaf de doorslag: hij kreeg de officiële erkenning die hij vroeg. Kernpunt waar bij Franciscus alles om draaide was de overtui ging, dat God de wereld gescha pen heeft, dat derhalve alle mensen broeders zijn en dat zelfs de zon en de maan en de vogels en de bloemen als broers en zusters gerespecteerd moeten worden. Uitgangspunt voor een geweldloze vreedzame levens houding. Waar mensen vochten, kwam hij tussenbeide en begon eenvoudig te zingen, hoe mooi het wel is als mensen uit liefde tot God elkaar vergeven, en wa rempel, hij kreeg de vechtenden bij elkaar. Waar hij zag, dat de schepping verpest werd - nog niet in die mate als wij nu mee maken, maar toch de mens is altijd een roofdier geweest - nam hij het op voor moedertje aarde, voor zuster water, voor broeder zon en zuster maan, hij heeft er een prachtig lied op gemaakt, dat nog wordt gezon gen. „Ik wil onderdanig zijn aan alle schepselen", heeft hij eens gezegd, „zelfs aan de wilde die ren." Natuurlijk moet je dit niet letterlijk opvatten: hij zou zich heus niet door een wolf laten opvreten. Maarhet drukt wel duidelijk uit, dat hij als mens een bescheiden plaats wilde in nemen, zijn plaats wilde kennen en geen enkel ander schepsel - geen wolf en geen mug en geen steen - van zijn plaats wilde dringen. Had hij in onze tijd geleefd, hij zou zeker opgeko men zijn voor de rechten van het water, van de lucht, van de planten en de dieren, rechten die de mens moet erkennen. En nu hij al lang dood is zou men hem altijd nog tot patroon van de milieubeschermers kunnen uitroepen. Opvallend is ook zijn oecumeni sche levenshouding. Franciscus had wel kritiek op de kerk van zijn dagen - en daar was reden voor, minstens zoveel als tegen woordig - maar hij brak er niet mee. Wie breekt zet zichzelf bui tenspel, wie blijft kan van bin nenuit genezen. In reformatori sche kring krijgt men voor dit aspect van zijn persoon weer belangstelling. Een dominee, zei eens, dat oecumenische mensen van Franciscus onder andere dit kunnen leren, dat ze niet te zwaar moeten tillen aan de re serves, die de kerk als instituut nu eenmaal aan de dag legt. Kerkelijke gezagsdragers kun nen pas dan van een evange lisch reveil profiteren wanneer ze het eerst hebben tegenge werkt of gewantrouwd. Dat is nu eenmaal zo. Je moet dat met wat humor en zin voor relativi teit bekijken. Het is de heid van Franciscus dat hij dat heeft weten op te brengen. Tegenover niet-christenen nam hij - zijn tijd ver vooruit - een zeer royaal standpunt in. Met de kruistochten, die tegen de op dringende Islam werden georga niseerd, was hij het niet eens. Wel is hij een keer in het voet spoor van zo'n kruistocht - wat terzijde - naar het Heilig Land gegaan. Daar aangekomen, brak hij door de linies heen, hij wilde met de vijand persoonlijk gaan kennismaken. Het lukte hem nog ook, hoewel hij er bijna zijn hachje bij is ingeschoten. Het kwam tot een diepgaand ge sprek met de sultan in diens tent, een gesprek dat bij beid? partners respect afdwong. Met dan zeven eeuwen geleden pral tizeerde Franciscus al de dia loog met een van de grote niet- christelijke wereldgodsdiensten. Franciscus heeft nog steéds iets te zeggen. Met zijn pleidooi voor een sobere levenswijze in een consumptiemaatschappij. Met zijn ludiek optreden, dat soms aan het Amsterdamse kabouter leven doet denken. Met zijn oe cumenische instelling die hem naar de islamieten deed gaan toen de kerkelijke leiders alleen nog maar aan kruistochten dachten. Wie zoekt naar een nieuwe levensstijl kan bij deze man terecht. En bij zijn volge lingen, die 750 jaren na zijn dood, de franciscaanse erfenis opnieuw tot leven proberen te brengen. Assisi Assisi ligt er prachtig bij. Een milde, bijna warme zon zet het rose—witte en okeren stadje vooral in de latere namiddag in een ogen- strelend strijklicht. De zinderende zomerhitte die zelfs de duiven van de pleinen brandt is voorbij, de kou, de sneeuw en de jaagwinden door de smalle straatjes liggen nog ver weg. De hellingen van de Monte Subasio zijn groen, nog geen spoor van herfstkleuren. Alleen de vers geplukte paddestoe len die overal langs de wegen van Umbrië te koop worden aangeboden, melden de nadering van het najaar. Vanaf de overdekte, puur gotische wandelgang aan de buitenmuur van het klooster van Franciscus, hoog boven de vlatóe, heb ik een adembenemend uitzicht over dit deel van Umbrië. Pater Pascal Andrew Magro laat me stil genieten. Hij staat een pas achter me, wetend hoe de weinige bezoekers die op dit punt binnen het klooster worden toegela ten, willen genieten. De paterheeft een naam die wonderlijk goed combineert met de armoe—regel van de Francisa- nen. Magro, „mager", maar onder zijn pij gaat een stevig lijf schuil. Het is niet zo gemakkelijk om het vele goede wat de aarde in Umbrië voortbrengt altijd af te wijzen. Achter de groene heuvels liggen. Spello, Trevi, Spo- leto. Aan de horizon het dominerende Perugia. Dichterbij ligt' de basiliek van Santa Maria Degli Angeli, de plaats waar Franciscus stierf, of beter, hemelde. t Kort voor zijn dood heeft Franciscus zijn bedroefde medebroeders gevraagd of ze hem voor de laatste keer met het gezicht naar Assisi wilden leggen. Hij was toen bijna blind en heeft zijn geboortestad vermoedelijk niet eens meer gezien. Maar zelfs al zou hij het silhouet van zijn stad gezien hebben, dan nog zou hij de twee meesterlijke bouwwerken gemist hebben, die nu aan de uiteinden van het stadje het hele beeld beheersen het immense kloos ter van Franciscus met bijbehorende basiliek, en aan de andere kant de kerk van de heilige Clara, zijn eerste vrouwelijke volgelinge. Pater Magro is gaan zitten op de glad uitgesleten stenen bank om te vertellen hoeveel Franciscus van de natuur hield. Er zijn wel meer heiligen die iets met dieren van doen hebben gehad, maar Francis cus deed „in het groot". Hij mopperde op een wolf, kocht duifjes vrij van de braadpan, babbelde met de vissen en preekte tegen de vogels. De wolf van Gubbio moet volgens de overlevering een uiterst boosaardig dier zijn geweest dat een schrikbewind uitoefende. Franciscus wees het dier op zijn fouten, nam het mee naar de stad, liet het opzitten en pootjes geven en beterschap beloven. „Er is geen twijfel over dit verhaal. Ik bedoel of het echt wel een wolf geweest is," zegt pater Magro. De edelen in die tijd voerden wolven, valken, ade laars en leeuwen in hun wapenschilden. Ze vereen- zelfdigden zich met deze roofdieren. Het waren roofridders, die de bevolking tiranniseerden en uit zogen. Op sommige schilderingen is de wolf van Gubbio een boetvaardig man, en het zou best kunnen zijn dat de wolf in feite een berouwvolle roofridder is geweest". Dat zou ook heel goed kunnen, omdat Franciscus zijn hele leven lang tegen het kapitaal gevochten heeft, zowel tegen geld en materieel bezit als levens vervulling als tegen de machtsconcentratie die veel geld nu eenmaal met zich meebrengt. Zoals Franciscus leefde, zo handelen zijn volgelin gen nog. „We zijn arm, we zijn gehoorzaam, maar we zijn ook één grote familie, of we nu in het zwart of in het bruin lopen, of we conventueel, claris of capucijn zijn. Je zult bij ons geen voorschrift vinden dat we allemaal blootsvoets of allemaal met sokken aan moeten lopen. We beslissen over sommige din gen, de meeste dingen, samen. Maar we blijven toch individualist, met het voorbeeld van Franciscus evenwel voor ogen. Pater Magro roert hiermee het moeilijke thema van de kloosterorganisatie aan. De orde der Francisca nen is verdeeld in diverse takken. Uitgerekend deze week hebben tweehonderd provinciaal—oversten in Assisi gepraat over één orde, voor het eerst in 700 jaar. Een hoogst zeldzame gebeurtenis, waarbij zelfs slotzusters met speciale toestemming van het Vati- caan aanwezig mochten zijn. Pater Magro gelooft niet dat het er nu of ooit in zit dat alle „afdelingen" zullen terugkeren in één duidelijk geleide orde. „Dit heeft Franciscus ook nooit gewild, zoals hij zijn volgelingen ook vrij heeft gelaten in hun zielzorg. Hijzelf omhelsde melaatsen en verpleegde ze, hij hielp boeren bij het oogsten en troostte gevangenen in hun cellen, hij deed missiewerk en bemiddelde op diplomatiek niveau tussen christenen en islamieten. Zo doen wij nog. Alles wat nodig is. De meeste aalmoezeniers in leger en gevangenissen zijn Franciscanen. We doen paro chiewerk en missioneren, we onderwijzen en verple gen zieken en dat alles nadrukkelijk buiten de kloostermuren. Franciscus zag een klooster als punt van tijdelijke'bezinning, om er te slapen, soms om er samen te eten of te bidden." Als je deze Franciscaan zo hoort praten krijg je onwillekeurig de indruk dat de Franciscanen de „klusjesmannen" van en in de kerk zijn. Ongecom pliceerd, niet belast met strenge regels óf hiërarchi sche tradities, gewoon voetvolk. Maar wel heel nadrukkelijk aanwezig, want met bijna 50.000 leden (eerste orde) zijn de franciscanen een massale groep binnen de kerk. Om nog maar niet te spreken van vele tienduizenden zusters en derde orde— leden. Franciscus moet in zijn tijd een merkwaardig figuur zijn geweest, misschien wel een revolutionair, die tegen macht en geld trapte. Een anti—kapitalist, die de massa sociaal en spiritueel te hulp kwam en die met woorden doordrong in de harten van veel edelen en machtige koopbeden. In heel Europa zijn voorbeelden bekend van adellijke lieden die Fran ciscus navolgden en goed deden, althans beter dan ze tot dan toe gedaan hadden. In de crypte van de Franciscus—basihek bgt de heilige begraven met volgelingen uit alle lagen van de bevolking, een adelbjke dame, twee adelbjke broeders en twee broeders afkomstig uit het gewone volk. „Maar wat moeten kritische mensen denken van die gelofte van armoede in combinatie met het aardse bezit van de Franciscanen, uitgerekend in Assisi?" „Ik keil die verhalen. Ze wijzen op de basiliek en op de fresco's van Giotto, Pietro Lorenzetti en Cimabue. Maar wat kun je daarmee? Is dat couran te rijkdom? Overigens hebben deze kunstenaars fresco's gemaakt, „arme mensen schilderijen", en geen goudbelegde mozaïeken bijvoorbeeld. En dit klooster, omdat het zo groot is? Maar er hebben ooit bijna zeshonderd paters in gewoond... Een rijk gebouw? Je loopt er maar eens rond, maar het zijn alleen maar stenen. Goed, het zijn prachtige stenen, architectonisch schitterend gegroepeerd en ge bruikt Gotiek om stil van te worden, maar geen luxe". Assisi „doe" je niet in een dag. Er is teveel te zien, ook in de omgeving, want het land van Umbrië is doordrenkt van de geest van deze heiüge. Overal liggen kloosters en kerkjes waar hij gewoond of gebeden heeft, overal zijn wel herinneringen. Het zijn geheide oorden voor de 400.000 (overnach tende) toeristen plus de naar schatting 1 miljoen dagjesmensen, die jaarbjks Assisi bezoeken. Het is aan de stad te zien: welvarend, fraai gerestau reerd, schoon, goed bestuurd. Dat laatste met de onmisbare steun van de communisten, ook brave katholieken van huis uit. Assisi is klaar voor het Franciscus —jaar. Er zijn duizenden franciscanen naar het stadje gekomen. Jongeren uit tal van landen zijn te voet van Siena naar Assisi gelopen in een soort Pax Christi—tocht. Assisi zal van 3 op 4 oktober met fakkels en kaarsen verlicht worden. Er zijn optochten en plechtigheden, er komen bisschoppen en bijna was de paus geko men. De Italiaanse posterijen hebben hun Francis- cuszegel uitgegeven, kortom een „compleet pro gramma". Wat heet... Pater Magro wandelt terug naar de slotpoort. Mis schien denkt hij ook wel dat Franciscus verlegen zou zijn geweest met dit soort vertoon. De heilige sprak liever over de naastenliefde voor de mensen, over zuster maan en sterren, over broeder wind en zuster water, over broeder vuur en moeder aarde. FRANCISCUS WIJNANDS Het klooster en de enorme basiliek, van Franciscus domineren het stadje Assisi.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 14