Multatuli was
niet tegen
kolonialisme
Willem
Frederik
Hermans
in
biografie:
stuur ik u
mijn doc
li.ii jriJ-vounu- SEPTEMBER itf'iö
EE1DSE COURANT
PAGINA 7
AA
'ortret van Eduard Douwes Dekker uit 1864
Itatuli was niet de grote vechter tegen het
bnialisme, waarvoor hij vaak wordt gehouden.
I is een van de conclusies van Willem Frederik
fmans in zijn boek „De raadselachtige Multatu-
waarin hij „een aantal wijd verbreide misvat-
•n" wil rechtzetten. Multatuli was volgens hem
negentiende-eeuwse ambtenaar met verlichte
in", die protesteerde tegen het verkeerd toe-
ien van het koloniale systeem. Anders is het
/erklaarbaar dat hij zijn hele leven lang heeft
jjverd om een hoge positie in Nederlands-Indië
;unnen bekleden, zo meent Hermans. „Hij vond
het vaderland hem dankbaar moest zijn. Hij
niet tegen het koloniale systeem en niet tegen
cultuurstelsel. Maar hij meende dat Indië voor
'irland verloren zou gaan als men niet naar
luisterde. Deed men dat wel en gaf men hem
hoge funktie om hem in staat te stellen Indië
reorganiseren naar zijn eigen denkbeelden, dan
het voor Nederland behouden kunnen blijven,
voordeel van Javaan en Hollander beide. Daar-
h was het dat hij „hersteld" moest worden, luidt
irmans' conclusie.
ivendien zou volgens hem Multatuli maar een
yere indruk hebben gemaakt als strijder tegen
I kolonialisme, want hij was „geen man van de
ad. Hoogstens was hij een man van één daad...
ar hij zijn hele verdere leven over schreef en
enlijk voortdurend over bleef tobben." Zijn ver-
fnste is dan ook vrijwel uitsluitend zijn schrijver-
lap, waarmee hij brak met „het zeer Nederlandse
iraire verschijnsel: met veel vergezochte woorden
jinig ideeën uitdrukken en dat dan voor zeer hoge
[ratuur houden." Dat hij als mens onuitstaanbaar
maatschappelijk gezien een mislukkeling was,
it niets af, zoals vaker is beweerd, aan het feit
Multatuli „de enige Nederlandse auteur die
ter dan honderd jaar interessant gebleven is" kan
Irden genoemd.
jen biograaf die m'n gedrukte werken tot uit-
mgspunt neemt om m'n leven te beschrijven, kan
et veel anders dan onzin voor de dag brengen",
jireef Multatuli. Hermans heeft zich deze voor in
boek afgedrukte uitspraak nadrukkelijk ter
frte genomen bij zijn studie. Zijn bronnen zijn
[oral brieven, documenten en dagboeken, waarbij
aantekent dat hij niet volledig kan instaan voor
betrouwbaarheid van de citaten, omdat het hem
imogelijk was alle geraadpleegde uitgaven te ver
lijken met de originele handschriften. „Als ik dus
lieg ik in commissie. Ook mijn eigen boek zal
den duur wel niet geheel betrouwbaar blijken
zijn zegt hij in een verantwoording. „Multatu-
i levensbeschrijving is nog altijd een onontgonnen
bied, waarop zo nu en dan iemand wat roofbouw
drijft. Het schrijven van zijn definitieve, volledige
igrafie, die minstens 1500 pagina's groot zou
>eten zijn, zal een groepsbezigheid moeten wor-
n, als het er ooit van komt, of komen kan, d.w.z.
i het daarvoor benodigde materiaal ooit compleet
goed geordend bijeengebracht wordt."
lang die definitieve biografie er nog niet is, is
voortreffelijk geschreven en uitbundig geillus-
feerde studie van Hermans een zeer bruikbaar
iernatief om een goed beeld te krijgen van de
pigerende Multatuli, die op 2 maart 1820 in de
msterdamse Korsjespoortsteeg werd geboren als
puard Dekker (in latere documenten vindt men
eeds de toevoeging „zich noemende Eduard Dou-
ts Dekker"). Dekker groeit op in een kleinburger-
|k milieu, dat hij later in zijn roman „Woutertje
leterse" zal hekelen. Al vroeg geeft hij blijk van
Inpulsief medelijden met zwakken en gebrekki-
ffl" en van „een pathologische neiging in financiële
Joeilijkheden te geraken".
alttien jaar oud vertrekt hij naar Nederlands-In-
i, treedt daar in dienst van het Gouvernement,
laakt schulden, raakt slaags met personen die hem
jet aanstaan, beleeft een ongelukkige liefde, wordt
ptroleur op Sumatra, wordt in die functie ge
lhorst na een kastekort, trouwt met Everdina
[uberta (Tine) baronesse van Wijnbergen, wordt na
(ikele andere functies te hebben bekleed assistent-
isident op Ambon, raakt overspannen en keert in
»2 weer terug met verlof naai' Nederland. Hij
pelt er niets voor weer naar Indië terug te gaan,
jaar na drie jaar krijgt hij van de minister geen
itstel meer en verlaat hij Nederland met achterla
ag van een schuld van 35.000 gulden en vele
ortstondige geliefdes. Tijdens het verlof is zijn
touw bevallen van een zoon, die de roepnaam Edu
rijgt.
ouverneur-generaal Duymaer van Twist, die later
oor hem voor „ellendeling" zou worden uitge
hakt, blijkt Douwes Dekker ondanks diens niet
te beste reputatie een goed hart toe te dragen
benoemt hem in een functie, waarover hij later
pl schrijven: „Toen Lebak open kwam en ik wist,
lat daar de toestand der bevolking veel te wensen
Verliet, dacht ik dat hij daar de rechte man op
rechte plaats zou zijn en ofschoon de Raad van
lië hem niet had voorgedragen, benoemde ik hem
assistent-resident."
Prentachtig dagen zou de nieuwe assistent-resi-
ent in Lebak blijven en die korte periode was de
nleiding tot een van de absolute meesterwerken
t de Nederlandse literatuur: Max Havelaar. Al
iel kwam hij in conflict met de (inlandse) regent,
'e hij verdacht van uitbuiting van de plaatselijke
Wolking. Toen hij van zijn directe chef niet onmid-
Tine, Multatuli's
De regent van Lebak, Karta Nata Negara, met wie Multatuli in conflict kwam wat zou
leiden tot het schrijven van de Max Havelaar.
dellijk gelijk kreeg, passeerde hij deze en wendde
hij zich rechtstreeks tot de gouverneur-generaal. Het
werd hem noodlottig, want hij werd „eervol onthe
ven" van zijn functie, waarna hij het aanbod voor
een overplaatsing afwees en „eervol" ontslag nam.
Hij laat zijn zwangere vrouw en zijn zoon in Indië
achter en vertrekt naar Europa, waai- hij uiteinde
lijk in Brussel terecht komt. Daar begint hij te
schrijven aan de Max Havelaar .met de tweeledige
bedoeling, dat dit boek de toestanden in Indië ten
goede zal doen veranderen en dat hijzelf weer in
ere zal worden hersteld. Het boek verschijnt op 14
mei 1860 maar de beoogde „rilling door het land",
waarvan op de scholen meestal gewag wordt ge
maakt, blijft uit. Het is zo duur dat van een
verspreiding op grote schaal geen sprake kan zijn.
Hoewel men er in de Kamer kennis van neemt, zal
de naam van het boek niet één keer in het parle
ment vallen. Het enige wat Douwes Dekker bereikt
is, dat zijn pseudoniem Multatuli („ik heb veel
gedragen") synoniem aan querulant wordt.
Zijn inmiddels overgekomen vrouw met de twee
kinderen (in Indië was na zijn vertrek nog het
dochtertje Nonnie geboren) blijven in Brussel als
Multatuli weer naar Nederland gaat. De rest van
zijn leven zal vrijwel uitsluitend bestaan uit het
maken van steeds grotere schulden en het bedelen
om geld, het tevergeefs proberen van de
regering een goede baan te krijgen en het flirten
met grote aantallen vrouwen. De verhouding met
zijn in zeer behoeftige omstandigheden levende
vrouw wordt voor een buitenstaander zeer merk
waardig, want zij gaat een „bindende" rol spelen
in het zeer uitgebreide liefdesleven van haar man.
Dat zij door hem zou zijn bedrogen, verwaarloosd
en misbruikt, zoals vaak is gesuggereerd, vindt
Hermans een al te eenzijdig verwijt: „Voor het
onweersprekelijke feit, dat zij minstens even excen
triek was als hij, hadmen geen oog." Eerder in zijn
boek heeft hij al geconcludeerd over dit aspect van
Multatuli's leven: „Financieel een verkwister, is
Multatuli erotisch gezien een verzamelaar."
Na een veroordeling wegens een vechtpartij wijkt
Douwes Dekker met zijn vriendin Mimi uit naar
Duitsland, waar hij in zijn levensonderhoud tracht
te voorzien door correspondent te zijn van de
„Opregte Haarlemsche Courant". Zijn opdracht
luidt strikt objectief te berichten wat de Duitse
kranten schrijvën, maar omdat hij het geld niet
heeft om veel kranten te kopen, verzint hij de
„Mainzer Beobachter" en „citeert" daar veelvuldig
uit. De laatste jaren van zijn leven heeft hij het
financieel wat beter doordat zijn boeken op ruimere
schaal worden verkocht en doordat hij geld ont
vangt van het door hemzelf opgerichte „Tandem!
Genootschap, zich ten doel stellende Max Havelaar
te pensioneeren." Hij woont die laatste jaren in het
Duitse Ingelheim met zijn pleegzoon Wouter en met
Mimi, met wie hij is getrouwd na het overlijden
van zijn eerste vrouw Tine. Eerder was het al min
of meer tot een breuk gekomen met Tine en zijn
twee eigen kinderen. Hij sterft op 19 februari 1887,
zonder als schrijver de waardering te hebben gekre
gen die hij verdiende. Weliswaar oogstte hij succes,
met zijn toneelstuk „Vorstenschool" en met zijn
„Ideeën", maar hij bleef een te zeer omstreden
figuur om door zijn tijdgenoten algemeen te worden
erkend als de grootste schrijver van zijn tijd.
Hoewel de parlementariërs hun uiterste best deden
het boek dood te zwijgen, deed de Max Havelaar
in de kranten veel stof opwaaien, waarbij de be
schouwingen zich voornamelijk beperkten tot het
waarheidsgehalte van het boek. Juist in een periode
dat het zoveelste comité een oproep deed uitgaan
om Multatuli financieel te steunen, werd overtui
gend aangetoond dat de Lebak-zaak in werkelijk
heid lang niet zo ernstig was geweest als in het boek
werd geschreven. Het leverde een stortvloed van
protesten aan het adres van Multatuli op, waardoor
de discussie zich volgens W. F. Hermans ging
beperken tot bijzaken. Men kwam niet meer toe aan
het „ideologische gelijk" van Multatuli, zijn kritiek
op „de dubbelslachtigheid" van het koloniale be
wind.
Multatuli's leven was er na de publicatie van de
Max Havelaar helemaal op gericht zijn gelijk offi
cieel bevestigd te krijgen. Dat hem dat niet is gelukt,
is zijn eigen schuld, zo is de overtuiging van W.
F. Hermans. Met de Max Havelaar ontnam hij
zichzelf definitief de kans op eerherstel, want hij
joeg er juist de mensen die hij daarvoor nodig had,
mee tegen zich in het harnas. „Het moet ingescha-
penmasochisme worden genoemd, waardoor hij zich
keer op keer, met een onfeilbare zekerheid die in
de letterlijke zin noodlottig kan worden genoemd,
want gebaseerd op een in zijn karakter verankerde
herhalingsdwang, in het hoekje van de verliezers
wist te plaatsen", constateert Hermans. „Daarom
moet elke nederlaag die hij tegen de autoriteiten
leed, hem toch een soort perverse voldoening heb
ben verschaft: ieder nieuw onrecht Multatuli aange
daan, bewees de juistheid van wat er in Max
Havelaar stond en stelde ego'isme en onbeduidend
heid van koning, regering en parlement opnieuw
aan de kaak. Hij had zich in een schrijverschap
begeven dat alleen aan een overwinning kon worden
geholpen door de maatschappelijke ondergang van
de schrijver zelf."
Misschien dat de regent van Lebak, die de aanlei
ding leverde tot Multatuli's schrijverschap, het wel
het beste heeft samengevat toen hij later zei: „Toean
Dekker. Wel een goed heer, maar een beetje gek."
JAN NIES
Willem Frederik Hermans: De
raadselachtige Multatuli. Uit
gave: Boelen, Amsterdam.
Prijs 39,50
SONIA J~fl Ovill 1
GARMERS: nWlIJlJ
Het zat de Curagaose schrijfster Sonia Garmers
dwars, dat Nederland en Curasao zo slecht over
elkaar zijn geïnformeerd, de toestand in Nederland
zou erbarmelijk zijn en tóch wilde zij haar dochters
Norine en Jessica in Nederland laten studeren.
„Doe het niet", adviseerde heel Curasao. „Er is in
heel Holland geen fatsoenlijk meisje meer, ze was
sen zich nooit en ze delen met z'n vieren één
aardappel". Toch gingen de twee dochters en na
verloop van enige tijd kwam moeder Sonia een
kijkje nemen: het viel best mee. En met de ervarin
gen die Sonia Garmers in Nederland opdeed,
schreef zij op Curasao het boek „Lieve koningin
hierbij stuur ik u mijn dochter".
Het boek is heel doelbewust opgebouwd en in twee
richtingen. Enerzijds wilde Sonia Garmers voor de
Nederlander duidelijk maken wat de levensstijl op
Curasao is, anderzijds schreef zij voor Curasao wat
op het eiland mis is en hoe de situatie in Nederland
in werkelijkheid is.
Daarom begint zij precies bij het begin: de geboorte
van het Curagaose kind, het verschil tussen de
opvoeding van jongen en meisje die zich op latere
leeftijd voortzet: de man is altijd in een gunstigere
positie
Vervolgens komt de Curagaose leefgemeenschap in
beeld: 150.000 inwoners op een eiland met de afme
tingen van 60 bij 2 tot 12 kilometer. Een groot dorp,
waarvan de inwoners precies weten wat de ander
doet en met alle kwalijke gevolgen van dien: de
familieband op Curagao is hinderlijk hecht.
De Curagaose inwoner krijgt een lelijke veeg uit
de pan, wanneer Sonia Garmers beschrijft hoe zij
op haar eiland links en rechts wordt bedrogen en
uitgebuit. „O ja, ze zullen het boek kopen, om te
zien of ze erin voorkomen en ze zullen sommige
dingen niet leuk vinden". Zo schrijft Sonia Garmers
dat de mensen op Curagao moe worden geboren.
Maar daarbij spaart zij haar dochters ook niet.
Sonia Garmers heeft een gulle lach over zich en
humor ontbreekt in haar boek dan ook niet, al is
de situatie er soms niet naar. Zoals het moment
waarop haar eerste dochter Norine in het vliegtuig
stapt. Een afscheid op het vliegveld wil Norine niet.
Sonia Garmers: met humor mentaliteiten
vergelijken.
want dan gaat ze huilen en dan geeft dat zo'n gedoe
met de contactlenzen.
Thuis wordt er heel wat afgehuild, wat achteraf
wordt beschreven met de humor die Sonia Garmers
overeind houdt, wanneer een ander bij de pakken
neer was gaan zitten. „In Holland wassen ze zich
niet", weet men op Curagao, „geef Norine een teiltje
mee!" Maar Sonia Garmers heeft ook andere gelui
den gehoord en laat haar dochter gewoon gaan.
Hoewel, niet onbezorgd.
Moeder Sonia krijgt geruststellende brieven van
Norine, die in Epe een opleiding volgt. Maar, vraagt
Sonia zich af, wat verbergt zij? Daarom neemt zij
het vliegtuig, spoedt zich naar Epe en ziet een
meisje 'op de fiets: een van gezondheid blakende
Norine.
De schrijfster vertelt bij deze passage hoe zij alles
over Nederland tijdens de lessen aardrijkskunde
heeft geleerd: de Batavieren, hoofdsteden en rivie
ren, exportprodukten en landbouwgronden. „Maar
over Norine in Epe stond er niks", is haar ironisch
commentaar.
Het is goed, eens te lezen wat een rijksgenoot, m
dit geval een inwoonster van Curagao en op dat
eiland een zeer bekende, over Nederland te vertellen
heeft. Sonia Garmers doet dat open en eerlijk,
merkt op dat de Belg gemakkelijker lacht dan de
Nederlander, maar zet daar ook meteen een vraag
teken achter: is die lach ook écht?
Enigszins generaliserend vindt zij de Nederlander
stipt en betrouwbaar, maar ook vooringenomen.
„Sommigen denken alles precies te weten, ook al
hebben ze geen flauw idee van de werkelijkheid.
Ik zat in een taxi in Amsterdam en zei tegen de
chauffeur dat ik in die stad niet zo rustig zou
durven te rijden. Zei die chauffeur: „Ja, maar we
rijden hier niet in een bós".
Toen probeerde ik uit te leggen dat ik uit Curagao
kwam en dat daar helemaal geen bos is. Dat wuifde
die chauffeur achteloos weg. Al die Turken en
Surinamers komen uit het dos, zei hij en wilde
verder niet luisteren; hij wist het allemaal al wel".
Norine vertrok uit Nederland, ging terug naar Cu
ragao en Jessica kwam. Een stukje Nederlandse
mentaliteit waaide over in het gezin Garmers. Ze
proberen er ook niet meer zo te „pleasen".
Sonia: „Dat betekent onder alle omstandigheden
aardig te zijn. Je kan een afspraak hebben gemaakt
en er komt bezoek. Je kan dan met zeggen: sorry,
ik moet weg voor een afspraak; je blijft zo lang
de bezoeker blijft, al staat het zweet je in de handen.
En die bezoeker kan lang blijven, tot je hem voor
het eten moet uitnodigen. Want op Curagao kook
je altijd voor eventuele bezoekers. Zo kan iemand
een week zijn buik rond eten door elke dag naar
een ander familielid te gaan".
In haar boek laat Sonia Garmers haar dochter
zeggen: „Mami, je moet gaan, je hebt het beloofd".
De schrijfster en journaliste en hulpverlenend
instituut Sonia Garmers „Op Curagao worden
afspraken gemaakt en soms vergeten, dat neemt
niemand je kwalijk".
Door het hele boek heen, al is duidelijk een lijn
aangehouden, worden mentaliteiten vergeleken en
de manier van leven. En legt Sonia uit, dat Curagao
anders is dan Suriname: „Een eiland als Terschel
ling". Maar dan wel een stukje verder en met eigen
karakter. „Een Nederlander wil niet met een Belg
of een Duitser op één hoop worden gelegd. In
Nederland moet men weten dat Curagao twee uur
vliegen van Suriname ligt. En dat er geen bos is".
Dat bos van die taxichauffeur zal Soma nooit meer
vergeten. „Ach, maar het is best leuk hoor", zei ze
vergoelijkend.
F. J. BROMBERG
Sonia Garmers: Lieve koningin, hierbij stuur ik u
mijn dochter. Uitgave: Leopold, Den Haag. Prijs:
13,90.