Strafvervolging
geen crisis waard
WIJ KREGEN GEEN
LOCKHEEDGELDEN"
Juliana moet 99
4r
Westduitser
voor Lockheed
zaak naar VS
-■3=
kamerleden
?,0,,anam deed
Heine
etalingen
DR. W. DREES SR:
Wereldnatuurfonds:
HAUSER:
„Prins vroeg en kreeg geld99
rus?ERDAG 28 AUGUSTUS 1976
LEIDSE COURANT
PACINA 7
lfiets
het-z(
Bigg
9®°Pt
LDE Clli
per liter
gewoon
50 ent
emprijs)
769.322
LDE cnie Commissie van Drie heeft haar rapport uitge-
anderdtfacht. De regering heeft dit integraal voor publi-
:iiroen (tie vrijgegeven en er haar conclusies aan toege-
;™?egd- Deze conclusies zijn zeer ernstig: de Prins
6 93 22eeft het staatsbelang geschaad en dient terug te
d «an zeden uit al de posities die tot een verwarring
»n functies en belangen hebben geleid of zouden
linnen leiden. Het door de commissie verzamelde
rspotitenmateriaal heeft de regering geen aanleiding
it het doen instellen van een strafrechtelijk on-
S vertr^reoeif gegeven. De Koningin blijft aan: zij aan-
dekteni en ervaart de voortzetting van haar taak-
S igfrvulling als een opdracht.
'°9T ddus enkele hoofdpunten uit de door de premier
^3J sn Uyl afgelopen donderdag in de Tweede Kamer
afgelegde regeringsverklaring. Het is zeer toe te
juichen dat de Kamer zich de tijd gunt voor een
maximaal zorgvuldige voorbereiding van het de
bat over die dramatische verklaring. Ook zonder
de gelegenheid te hebben gehad voor een gedetail
leerde bestudering van het rapport met de talrijke
en uitvoerige bijlagen, acht ik het verantwoord
om in te gaan op het verzoek van de redactie om
commentaar op de ontstane situatie. Ik beperk mij
daarbij echter tot een tweetal kwesties, waarop
voorafgaande bezinning mogelijk is geweest. Dat
is enerzijds het algemene vraagstuk van de minis
teriële verantwoordelijkheid voor gedragingen van
leden van het Koninklijk Huis, anderzijds de wijze
waarop het kabinet in dit geval aan die verant
woordelijkheid gestalte heeft gegeven.
Prof. mr. L. Prakke
(38) is hoogleraar
in hef Nederlands
en vergelijkend
staatsrecht aan de
Universiteit van
Amsterdam. Hij
studeerde aan de
zelfde universiteit
en aan de Colum
bia University te
New York. In 1972
promoveerde hij op
een proefschrift
getiteld „Toetsing
in het publiek
recht".
)n SPElt betreft de eerste kwestie dient een onderscheid
halve n worden gemaakt tussen de ministeriële verant-
>22 - 12K>rdelijkheid voor het doen en laten van de
;NZ 0lBn,n6'n en van de overige leden van het Konin-
boot. jk Huis. De Koningin en de ministers vormen
ewenstamen de regering, die naar buiten toe onder alle
uw istandigheden haar eenheid dient te bewaren. De
eerkopjning is onschendbaar, de ministers zijn verant-
spruitaordelijk, zo zegt de grondwet. De ministers zijn
arbij niet alleen verantwoordelijk voor wat zij
>EN, S|f doen en laten, maar ook voor wat de Koningin
!5. privjet en laat. Uit deze ministeriële verantwoordelij k-
-motorid vloeit voor de Koningin een zeer ingrijpende
n «chtperking van haar vrijheid voort. Naast de speci-
n U seike verantwoordelijkheid voor het doen en laten
reparaHi de Koningin, staat de algemene verantwoorde-
i en o^gjd der ministers voor een goed bestuur van
9 p i jt land. Binnen de grenzen van hun bevoegdheden
laarlenfnen cle Slangen van de staat 20 6oe<1 mogelijk
geest behartigen. Dat betekent onder meer, dat zij in
bordebe moeten komen indien door anderen de belan-
eiden-V!n van de staat in gevaar worden gebracht. Hierin
en), jt de verklaring van het feit, dat er ook een zekere
ministeriële verantwoordelijkheid is voor de overige
len van het Koninklijk Huis. Zij zijn niet on-
hendbaar en maken geen deel uit van de regering.
—Oor hun nabijheid tot het staatshoofd zijn ze
0Pfhter wel in een positie, waarin zij het staatsbelang
"""I^Jnnen schaden. Indien zich dat voor zou doen, zijn
ministers, evenals in alle andere gevallen, waarin
belang van de staat geschaad dreigt te worden
jjvoorbeeld oliecrisis, gijzelingszaken, werkloos-
id of droogte) gehouden om stappen te onderne-
Hun verantwoordelijkheid brengt echter
enszins mee, dat zij het doen en laten zelf van
scn it betrokken lid van het Koninklijk Huis voor hun
1 'kening en verantwoording zouden moeten nemën,
jf) |Sals ten aanzien van de Koningin het geval is. Zij
nu d0unnen integendeel, indien zij dit noodzakelijk ach-
immeltP- van dit doen en ^aten a*stand nemen of er hun
jde (tfkeuring over uitspreken. Met deze minder recht-
reekse ministeriële verantwoordelijkheid corres
pondeert een grotere vrijheid van de betrokkenen.
|aa( di£arop wees ook premier Den Uyl in de regerings-
Is th<
100 g^^—
verklaring: het kabinet is slechts bevoegd om in te
grijpen indien het staatsbelang daartoe verplicht.
Naar mijn mening is in het verleden niet altijd
overeenkomstig dit juiste uitgangspunt gehandeld.
Met name was er mijns inziens eind 1971 sprake
van een overreactie door het kabinet Biesheuvel,
op het geruchtmakende interview met de Prins,
waarin deze een opmerking maakte over een nieuw
democratisch stelsel met uitgebreide volmachten
voor de regering en een één- of tweejaarlijkse
contróle achteraf door de Kamer. Hoe men daar
nu ook over dacht, dat door zo'n opmerking van
de Prins het staatsbelang zou worden geschaad, lijkt
rijkelijk overdreven.
De situatie van nu is uiteraard van een heel andere
orde. Zodra in februari bekend werd, dat met de
door de commissie Chruch genoemde hoge Neder
landse regeringsfunctionaris Prins Bernhard werd
bedoeld, werd de ministeriële verantwoordelijkheid
geactiveerd. De instelling van de Commissie van
Drie werd vrij algemeen aanvaard als een verstandi
ge gedragslijn, al werd ook terstond de vraag
opgeworpen waarom geen strafrechtelijk onderzoek
werd ingesteld. Premier Den Uyl verklaarde op 10
februari in de Tweede Kamer, dat het voor een
gerechtelijk vooronderzoek noodzakelijke vermoe
den van schuld aan een strafbaar feit, niet of niet
voldoende aanwezig was. Thans ligt het rapport van
de Commissie van Drie ter tafel, dat voor de Prins
zo bezwarend is, dat de regering er zeer vergaande
conclusies aan heeft verbonden. Het ziet er niet naar
uit, dat de conclusie dat de Prins een groot aantal
belangrijke functies dient neer te leggen, serieuze
bestrijding zal ondervinden. De aan het licht ge
brachte feiten zijn daarvoor te ernstig. Veeleer zal
de vraag worden gesteld, waarom de regering in
het licht van wat thans bekend is geworden, afziet
van een strafrechtelijk onderzoek. Het is zaak, de
door de regering daartoe aangevoerde argumenten
nauwkeurig te bezien. Allereerst valt daarbij op, dat
de regering het argument van februari, waarmee
ze toen reeds niet iedereen overtuigde, thans niet
herhaalt Wel wijst zij er op dat een deel van de
eventueel begane delicten is verjaard, zodat een
strafrechtelijk onderzoek daarnaar niet meer moge
lijk is. Dit is juist. De strafrechtelijke aspecten van
de zaak zijn zeer ingewikkeld. Allereerst is er de
vraag of leden van het Koninklijk Huis wel straf
rechtelijk vervolgbaar zijn. Dan is er de vraag of
de Prins al dan niet ambtenaar was in de zin van
het wetboek van strafrecht.
Tenslotte de verjaringskwestie. Ook indien men
zoals ik de beide eerstgenoemde vragen bevestigend
beantwoordt, dan staat het toch vast dat een aan
zienlijk deel van de eventuele delicten is verjaard.
Er is daarnaast echter een deel waarvoor een
strafrechtelijk onderzoek zou kunnen worden inge-
door prof. mr. L. Prakke
steld. Wat zijn nu de argumenten van de regering
om hiertoe geen opdracht te geven? Het zijn er vier.
1. De uitoefening van het recht tot strafvordering
zou zeer veel tijd vergen.
2. Het is zeer onzeker of een strafrechtelijk onder
zoek een strafbaar en nog vervolgbaar feit zou
opleveren.
3. Publicatie van het rapport van de Commissie van
Drie is voor de Prins al erg genoeg.
4. Een strafrechtelijk onderzoek zou ernstige gevol
gen kunnen hebben voor de positie van het staats
hoofd.
Naar mijn oordeel kan aan de eerste drie argumen
ten geen grote betekenis worden toegekend. De
regering zegt haar beslissing te nemen met inachtne
ming van het beginsel van de gelijkheid van rechts
bedeling. Met andere woorden: een strafrechtelijk
onderzoek blijft niet achterwege op de enkele grond,
dat dit onderzoek zich ook zou moeten uitstrekken
tot de gedragingen van een lid van het Koninklijk
Huis. Ik juich dit toe, omdat een andere gedragslijn
het vertrouwen in de rechtsorde zou ondermijnen.
Het ontgaat mij echter, waarom de lange duur en
de onzekere uitkomst van een strafrechtelijk onder
zoek een argument zou kunnen zijn om het achter
wege te laten. Het derde argument spreekt op het
eerste gezicht aan, maar kan bij nadere overweging
toch niet overtuigen. Ongetwijfeld is de publicatie
van het rapport van de Commissie van Drie voor
de Prins hoogst pijnlijk. Anderzijds kon in februari
in het niet aanstonds instellen van een strafrechte
lijk onderzoek, maar van een commissie zonder veel
bevoegdheden, een zekere voorkeursbehandeling
worden gezien. In die gedachtengang gaat het niet
aan om thans met een beroep op het gelijkheidsbe
ginsel van een strafrechtelijk onderzoek af te zien.
maar dient veeleer een afhankelijke ongelijkheid te
worden gecorrigeerd door zo'n onderzoek alsnog te
gelasten. Want hoe men het ook beziet, de vermoe
dens van strafbare feiten zijn door het rapport van
de commissie eerder sterker dan zwakker gewor
den. Daarbij valt tevens te bedenken, dat het onder
zoek van de commissie, hoe zeer terecht geprezen,
toch op een aantal niet onbelangrijke punten de
feiten niet heeft kunnen achterhalen, onder meer
omdat de commissie was aangewezen op vrijwillige
medewerking.
Voorts is het de vraag of het iedereen even helder
voor ogen zal staan, dat de afkeuring van het
gedrag van de Prins door commissie en regering
geenszins betekent, dat nu vast zou staan dat de
Prins zich aan strafbare feiten heeft schuldig ge
maakt. Onverkort geldt het bepaalde in het verdrag
van Rome, dat een ieder die wegens een strafbaar
feit wordt vervolgd en uiteraard des te eerder
eenieder die niet wordt vervolgd, voor onschuldig
wordt gehouden totdat zijn schuld volgens de wet
bewezen is. Aan dit beginsel mag nimmer worden
getornd. De inachtneming ervan zou echter gemak
kelijker vallen indien een strafrechtelijk onderzoek
zou worden ingesteld.
Tenslotte dient het vierde en laatste argument van
de regering te worden bezien, namelijk dat een
strafrechtelijk onderzoek ernstige gevolgen zou kun
nen hebben voor de positie van het staatshoofd. Die
consequentie zou moeten worden aanvaard, aldus
de regering, wanneer uit hetgeen overigens voor en
tegen het aanspannen van een strafrechtelijk onder
zoek kan worden aangevoerd, de dwingende conclu
sie zou voortvloeien dat een dergelijk onderzoek
geboden is. Met deze redenering vangt de regering
twee vliegen in één klap. Enerzijds staat zij pal voor
de beginselen van de rechtstaat: in het belang van
een juiste toepassing van de strafwet zou zelfs het
aftreden van de Koningin moeten worden aanvaard,
maar dan moet wel onomstotelijk vast staan dat
dit belang een strafrechtelijk onderzoek vereist
Aangezien het bewijs hiervan wel nimmer sluitend
te leveren zal zijn, staat het haar vervolgens vrij
af te zien van een treffen van justitiële maatregelen.
De veronderstelling ligt mijns inziens voor de hand.
dat ondanks de ingewikkelde redenering van de
regering mogelijke gevolgen van een strafrechtelijk
onderzoek voor de positie van het staatshoofd het
doorslaggevende argument hebben gevormd om van
justitiële maatregelen af te zien. In ons stelsel staat
het de regering vrij, strafvervolging achterwege te
laten om redenen aan het algemeen belang ontleend.
Het is niet te ontkennen, dat de unieke consequentie
van een mogelijk aftreden van de Koningin in dit
geval een loodzwaar argument was om van strafver
volging af te zien. Dit argument moet worden
afgewogen tegen de argumenten die voor een straf
rechtelijk onderzoek pleiten. In het bijzonder de
wens om de schijn te vermijden dat met twee maten
wordt gemeten. Voor mij persoonlijk zou de afwe
ging nog juist doorslaan ten gunste van een straf
rechtelijk onderzoek, indien dit geen nog verder
strekkende consequenties zou hebben dan dat prin
ses Beatrix de Koningin zou zijn opgevolgd.
Indien echter, zoals ook in deze krant verondersteld,
prinses Beatrix er niet voor zou hebben gevoeld
haar moeder op te volgen, indien deze zou aftreden
wegens strafrechtelijk onderzoek tegen haar vader,
dan is voor mij de grens bereikt. De dan wel haast
onvermijdelijke constitutionele crisis lijkt mij een
zo verregaand onmenselijk gevolg, dat ter vermij
ding daarvan een strafrechtelijk onderzoek achter
wege zou dienen te blijven. Aangezien het overleg
tussen Koning en ministers geheim is, zullen wij
nooit weten wat daarin aan de orde is geweest.
Onder deze omstandigheden zie ik geen andere
oplossing dan de beslissing van de regering te
aanvaarden als een waartoe zij in redelijkheid heeft
kunnen komen.
)nd. ai
Bergen
gillen
Onderzoek
:ls. a
iar. 5,
Ijk tein een onzer verslaggevers
nes cal HAAG Leden van de
in. 2Cbsiecommissie uit de Twee-
ichtinfcmerwillen uitgezocht zien
®9 lockheed geprobeerd heeft
Kamerleden om te kopen.
EN tjullen hierop aandringen tij-
J- 1 het debat dat maandag in
1S- ïamer wordt gehouden over
tvitboek van de Commissie
se g Drie. Hierin komt een pas-
7on i voor waar"1 staat dat
20-" theed pogingen heeft ge-
4 Kamerleden te benaderen.
iksBEa twee jaar geleden werd
5 Clïnd dat de Franse vliegtuig-
Leidojek Dessauft ten behoeve
Tel- hun kandidaat voor de op-
ing van de Starfighter, de
nersrnge, via tussenpersonen op
Niedrbare wijze Kamerleden
Te benaderd. Het Kamerlid P.
Jcert verklaarde in dit ver-
KEUSi dat hij wel eens in een
waf had verkeerd waarin, als
•a. Dierder was gegaan, er steek-
30rdvningen op tafel zouden zijn
imen.
:j—-en de Nederlandse vertegen-
:N. (jrdiger van Dassault is als
^öeisel van deze zaak een
atorarsvervo'gmg ingesteld,
Gaij/bij overigens niet voldoen-
wijzen boven tafel zijn ge
len om deze vertegenwoordi-
■Mte veroordelen.
1UII
SHINGTON IAFP) - Pan
lerican Airways heeft giste-
bekendgemaakt „kleine be-
tn iiigen" van 48.000 dollar te
val)ben betaald a buitenlandse
tionarissen en andere per-
'"*n, sinds 1971.
071fh*f
Van onze parlementaire redactie
DEN HAAG Dr. W. Drees sr., oud-mi
nister-president, is van oordeel dat geen
staatkundige consequenties moeten wor
den getrokken uit de gedragingen van
Prins Bernard. Hij is van mening dat
koningin Juliana moet aanblijven. Naar
zijn mening geniet Juliana een groot
vertrouwen van het Nederlandse volk.
In een televisie-uitzending zei dr. Drees
sr. gisteravond dat hij waardering heeft
en dat ook vele anderen waardering heb
ben voor wat prins Bernhard gedurende
vele jaren heeft verricht. Het optreden
van prins Bernhard had echter risico's,
die voor verantwoordelijkheid van de
regering zijn. Naar de mening van dr. W.
Drees is het voor een ministerraad onmo
gelijk om dergelijke risico's te voorko
men.
Prof. Belinfante zei, dat het wetboek van
strafvordering een artikel heeft dat in
houdt, dat uit het oogpunt van algemeen
belang van strafvervolging kan worden
afgezien. Het gebeurt meermalen dat het
openbaar ministerie van oordeel is dat
strafvervolging niet moet worden inge
steld omdat het algemeen belang dit eist.
Naar de mening van prof. Belinfante is
uit de verklaring van minister-president
Den Uyl over de gedragswijze van prins
Bernhard gebleken, dat bij een eventuele
justitiële vervolging koningin Juliana zou
zijn afgetreden. Bij dat aftreden van
Juliana zou ons land dan midden in een
koningskwestie zijn gekomen, en daar
schrikt het Nederlandse volk voor terug.
Het feit dat is afgezien van een strafver
volging tegen prins Bernhard, is dus in
het algemeen belang, aldus prof. Belin
fante, waar van dan ook prins Bernhard
profiteert.
Dr. W. Drees sr.
.betalingen hadden tot doel
aling door buitenlandse rege-
CingS vaja facturen te versnellen,
i d*^maatschappij deelt voorts
mflP dat een der dochteronder-
ilatltoingen, Intercontinental Ho-
Tel I Corp., betalingen heeft ver-
_J*t tot totaal 68.000 dollar.
Franz Josef Strauss
Bonn (UPT-DPA) De Westduitse staatssecretaris van justitie,
Günther Erkel, gaat binnen enkele weken naar Washington om
te bekijken of ook in de Bondsrepubliek in verband met het
schandaal van de Lockheed-steekpenningen een procedure aan de
gang moet worden gezet.
De vroeger in West-Duitsland werkzame Lockheed-employe Ernest
Hauser heeft onlangs beweerd dat de Christelijk Sociale Unie, van
oud-minister van defensie Franz Joseph Strauss, 16 miljoen dollar
van Lockheed heeft ontvangen in verband met de aanschaf van
de Starfighter voor de Westduitse luchtmacht. West-Duitsland staat
voor algemene verkiezingen. De CSU, die in de oppositie is, zou
in verlegenheid kunnen worden gebracht door het Lockheed-schan-
daal.
MORGES (Rtr) Het Wereld
natuurfonds, van welke milieu-
beschermende organisatie prins
Bernhard internationaal voor
zitter is, heeft gisteren via een
zegsman op zijn hoofdzetel in
het Zwiterse Morges meege
deeld, dat het WNF nimmer
gelden heeft ontvangen van de
Amerikaanse vliegtuigfabri
kant Lockheed.
De WNF-zegsman was commen
taar gevraagd op de passage in
het witboek van de commissie
van drie, waarin wordt gezegd
dat prins Bernhard in 1974 op
eigen initiatief bij Lockheed had
aangeklopt voor een commissie
van omstreeks één miljoen dol
lar voor de eventuele aankoop
door Nederland van „Orion"-on-
derzeebootbestrijdingsvliegtui-
gen. Prins Bernhard heeft ge
zegd, dat hij dat bedrag over
igens nooit uitbetaald omdat de
Orion-transactie niet doorging
had willen aanwenden ten
bate van het WNF.
De WNF-zegsman zei desge
vraagd, dat de prins nimmer
een dergelijk bedrag in de kas
van het fonds heeft gestort. Ook
verder in het verleden, aldus de
WNF-woordvoerder, is er nim
mer enig Lockheedgeld bij het
fonds binnengekomen, noch
rechtstreeks van de fabriek,
noch via prins Bernhard.
In een meer algemeen commen
taar op het nieuws uit Den Haag
zei de WNF-zegsman: „Wij zijn
vanzelfsprekend pijnlijk getrof
fen door de berichten die ons
ter ore zijn gekomen. Het werel
domspannende werk van het
WNF zal echter worden voortge
zet. Wij hebben in dit stadium
niets anders te zeggen, dan dat
prins Bernhard zich naar onze
mening als weinig anderen heeft
ingezet voor de natuurbescher
ming op deze aarde, en dat hij
daarom recht heeft op ons aller
dankbaarheid".
De WNF zegsman zei niet te
kunnen meedelen of prins Bern
hard evertueel zal aftreden als
internationaal voorzitter van de
organisatie.
Ernest Hauser
LONDEN (AFP) Ernest Hauser, Europees ex-
employé van de Amerikaanse vliegtuigfabriek
Lockheed, heeft gisteren opnieuw bevestigd dat
prins Bernhard meer dan één miljoen dollar
commissie had gevraagd en gekregen in verband
met de aankoop van militair materieel door
Nederland.
Hauser verklaarde in een vraaggesprek met de
BBC dat de commissie, in totaal 1,2 a 1,3 miljoen
dollar, in twee of drie betalingen via de Chase
Manhattan Bank in New York aan de prins was
uitgetaald. De ex Lockheedman legde uit dat deze
commissie betrekking had op de aanschaf van de
.Starfighter' door Nederland
Op de vraag waarom prins Bernhard dit geld had
gekregen, antwoordde Hauser: „Omdat hij het had
gevraagd. De prins had een heel bijzondere trek
in geld'.
Een of twee tussenpersoner hadden volgens Hau
ser, die op het ogenblik in Arizona woont, mogelijk
een klein deel van de commissie getoucheerd.
Maar hij was er zeker van dat het grootste deel
naar prins Bernhard zelf was gegaan
Spaanse ex-priester
bracht
Lockheedgeld
naar Japan
TOKIO (AP) De Spaanse
voormalige priester José Gar-
deano (55) heeft de afgelopen
jaren voor Lockheed als geld
koerier op Japan gewerkt. Dit
heeft de Japanse politie gisteren
meegedeeld. Gardeano, die
thans de Japanse nationaliteit
heeft, zou het geld in Japan
hebben afgedragen aan Clutter,
de vroegere directeur van het
kantoor van Lockheed in Tokio.
Deze zou op zijn beurt het geld
o.m. hebben toegeschoven aan
Josjido Kodama, de rechtse Ja
panse politicus, die reeds in
staat van beschuldiging is ge
steld.
Druk politiek
overleg in het
weekeinde
DEN HAAG (ANP) - De mees
te Tweede-Kamerfracties be
nutten het weekeinde om zich
een oordeel te vormen over het
rapport van de Commissie van
Drie en de daarop betrekking
hebbende verklaring van minis
ter-president Den Uyl.
Weliswaar zal de KVP-fractit*
pas maandagochtend, kort voor
het debat over rapport en ver
klaring in de Tweede Kamer,
bijeenkomen maar de fractie
voorzitters van KVP, ARP en
CHU zullen waarschijnlijk voor
die tijd overleg plegen over de
in te nemen standpunten. Dit
geldt ook voor een aantal ande
re fracties, al doorkruisten een
aantal partijvergaderingen wel
het fractieberaad. Vrijdagavond
kwam namelijk het partijbe
stuur van de ARP bijeen om de
kandidatenlijst voor de komen
de verkiezingen op te stellen,
terwijl de PPR een kerngroeps
vergadering (partijraad) in Ut
recht belegde. Dat de Loc kh eed
zaak daar tot de onderwerpen
van bespreking behoorde laat
zich niet moeilijk raden.
•Een deel van de PvdA-fractie is
dit weekeinde bijeen in Doorn,
op een juridische studieconfe
rentie. Een aantal leden liet don
derdag al weten tijdens deze
bijeenkomst de strafrechtelijke
aspecten van de Lockheedzaak
aan de orde te zullen stellen.