Gezocht:
schaap
met vijf
poten..
...VUL
IN
DIE
BON..
pinnen van kat
109 niet verklaard
ril
aa
UPERMENSEN? NEE!
UPERMENSEN? NEE!
POLITIEWERVING
EEN AFVALRACE
SUPERMENSEN? NEE!
SUPERMENSEN? NEE!
5 19-
„Aktie, harde aktie soms
maar ook rustig, advise
rend optreden. Dat alles hoort
bij het veelzijdige, verdraaid
veeleisende, maar mooie poli
tievak. Vul in die bon".
„Een politieman is goed, dus
verdient-ie goed. Een uitste
kend salaris plus toeslagen.
Dus: vul in die bon".
En dat doen jaarlijks duizen
den jonge Nederlanders. Zij
solliciteren naar een baan bij
de gemeente- of rijkspolitie.
Vol grote verwachtingen
maar amper tien procent
wordt ook werkelijk politie
man. Van de tienduizend solli
citanten die per jaar bij het
bureau personeelsvoorziening
voor het korps Rijkspolitie in
Utrecht binnenstappen, komen
slechts duizend in aanmerking.
Het is een afvalrace.
Duizenden vallen direkt af: te
jong, onvoldoende opleiding, te
geringe lichaamslengte of een
gebrekkige gezondheid. Na de
ze onbarmhartige zeef is het
kaf van het koren gescheiden.
Dan volgt nog een psychologi
sche test. Opnieuw valt onge
veer de helft van de kandida
ten af.
Het lijkt alsof men een super
mens moet zijn om politieman
te kunnen worden. Is dat zo?
Een man die daar veel van
weet is kapitein A. van den
Bos, die hoofd is van het bu
reau dat voorziet in de perso
neelsbehoefte van de Rijkspoli
tie.
UTRECHT Vraag een representatieve groep jon
ge Nederlanders wat ze willen worden dan blijkt
- volgens een recente enquête - dat het vak van
politieman bij de jongens het meest geliefd is en
bij de meisjes dat van verpleegster. In de praktijk
is die enquête-uitslag nog zo vreemd niet, want per
jaar gaan er duizenden jonge mannen door de
selectiemolen voor alleen al het korps rijkspolitie.
Bij de gemeentepolitie is het niet anders. De
belangstelling is overweldigend groot En toch
kampt elk politiekorps met een ernstige onderbe
zetting
Moet je een soort supermens zijn om in deze woelige
tijden politieman te kunnen zijn? Hoe kan het dat
duizenden jaarlijks de begeerde politiebaan niet
halen? Wie worden er uiteindelijk wel politieman?
Allemaal vragen waarop kapitein A. van den Bos,
hoofd personeelsvoorziening Rijkspolitie in Utrecht,
best antwoord wil geven. Hij zegt eerst waarom
zovelen politieman zouden willen worden. „Het ge
zicht, het beeld dat men van de politie heeft, is sterk
verbeterd vergeleken met bijvoorbeeld de jaren
zestig. Dat merken we elke keer weer. Dat men bij
de politie wil, hangt vanzelfsprekend ook samen met
de situatie op de arbeidsmarkt. Men wil graag die
vaste baan. De vraag is echter of die groep van
vaste-baan-zoekers wel voldoende gemotiveerd is
om bij de politie te komen. Wij prikken daar wel
doorheen. Daarnaast vinden velen het werk van de
politie in haar algemeenheid aantrekkelijk. Dat
komt (misschien) door een aantal positieve factoren:
de politie is vakbekwamer geworden bij.de hulpver
lening. Zij krijgt een betere opleiding, hetgeen zeker
bevorderend is gaan werken. De voorkoming van
criminaliteit is voor velen ook al een punt van
overweging. Men raakt onder de indruk van de
oplossingspercentages in de harde misdaad.
Er worden veel toekomstverwachtingen gewekt
door de grote afwisseling in de politie-werkzaamhe-
den. Het is zeker dat de politieman vandaag de dag
veel kwaliteiten nodig heeft om zijn werk te kunnen
doen. Ja, hij is eigenlijk een schaap met vijf poten.
Hij moet de orde handhaven ja, vaker evenwel
treedt hij op als een soort scheidsrechter, die gele
of desnoods rode kaarten uitdeelt. Daarnaast moet
hij soepel kunnen optreden en bereid zijn om te
helpen. Dat lijken tegenstrijdigheden, maar in we
zen is dat helemaal niet zo. Bij de handhaving van
de orde is de politieman feitelijk bezig hulp te
verlenen".
Een supermens
Van den Bos aarzelt. „Ach een supermens? Neen.
Hij heeft veel kwaliteiten nodig, dat wel". En hij
somt in willekeurige volgorde een aantal daarvan
op, zoals zelfbeheersing, stabiliteit, doortastendheid,
betrouwbaarheid, humoristisch, belangstelling voor
de wereld om hem heen en een man van deze tijd
zijn. Kortom: een veelzijdig mens.
Niemand kan aan al die eisen voldoen. Er zal heus
wel eens een zwakke plek zijn te ontdekken. Wie
is de man eigenlijk die u zoekt?
Van den Bos: „Wat voor type mens? Over één
moet er^ens vandaan
faen, dat geheimzinnige ron-
pde poezegeluid. Maar waar
bdaan? Zelfs de wetenschap
Set het antwoord op deze
yag schuldig blijven. Het
Drren of spinnen van een
is een geluid dat ergens
irsen de keel en de buik van
t dier geproduceerd wordt,
iar bij elke kat zit het spin-
-^.iparaat op een andere plaats.
een onderzoek is gebleken
It dit zelfs geldt voor broer-
is en zusjes uit hetzelfde
1st Ook de luidheid en de
Dnhoogte van het spinnen
!et bfschillen vaak.
im spinnen katten is een
?ende vraag. Meestal wan-
Br ze een goede bui hebben,
iedere katte-eigenaar zeg-
Dat is in grote trekken
Sar, maar poeslief zal alleen
spinnen wanneer hij
zelf zin in heeft. Een niet
cende karaktertrek van
dier. Het ene moment zal
of kriebelen onder kin
r oor een vrolijk en tevreden
iconcert veroorzaken, op
ander ogenblik blijken de-
party aanhalingen geen enkel ef-
estuifc
fect te hebben. Het spin-initia-
tief gaat zonder meer van de
kat zelf uit Wat velen echter
niet weten is dat katten ook
kunnen spinnen waneer ze erg
veel pijn hebben. Ook bij de
geboorde van jonge katjes
spint de moederpoes zeer luid
en erg intensief.
Tijdens het spinnen vertoont
de kat een zekere graad van
opwinding. De ademhaling
gaat veel sneller dan normaal.
Deze extra inspanning schijnt
het dier echter in het geheel
niet te vermoeien. Een jonge
kat kan urenlang doorgaan
met spinnen, zonder dat hij
uitgeput raakt De eerste spin-
geluiden worden tussen de
tweede en tiende dag van het
jonge bestaan gemaakt Zij
zullen spinnen wanneer ze
contact met het moederli
chaam hebben. Moeder zelf
spint de kleintjes dan voor. Bij
onderzoekingen is gebleken
dat wil een jong dier gaan
spinnen, het contact met een
levend wezen erg belangrijk is.
Een kat die spint heeft een
grote behoefte aan contact
Kapitein A. van den Bos.
categorie wil ik erg duidelijk zijn: machtswelluste
lingen bij de politie kan onze samenleving zich niet
permitteren. De selectie voor de politie is er dan
ook zeker op gericht deze categorie te elimineren.
Geen kans te geven, met andere woorden. Het is
intussen duidelijk waaruit de kandidaat-politieman
afkomstig is. Dat is uit het midden, als je het zo
mag zeggen. Dat wil gelukkig allerminst zeggen dan
de politieman geen politieke overtuiging zou heb
ben, maar hij denkt niet in extremen. Naar politieke
overtuigingen wordt overigens niet gevraagd".
De groep waarop uw campagnes zijn gericht zijn
de jongeren met mavo-opleiding. Solliciteren ook
mensen met andere opleidingen?
Van den Bos: „We richten ons inderdaad op de
mavo-mensen, maar we krijgen ook erg veel lts-ers
en havo-ers binnen. Die havo-ers kunnen heel best
meedoen, maar het meest opvallende is dat veel
lts-ers - althans zij die het theoretisch pakket kozen
- met heel behoorlijke resultaten door de selectie
komen. Overigens: het blijkt ons meer en meer dat
de vroegere mulo-ers tegenwoordig havo zouden
hebben gedaan. Het mavo zit, naar onze mening,
onder het niveau van het vroegere mulo, dat een
zeer uitgebreide opleiding gaf waarmee je alle
kanten uit kon. Nou is die opleiding van de kandi
daat voor ons een punt van groot belang. De
politieman moet nu eenmaal een gesprekspartner
zijn voor de gemiddelde Nederlander, wiens kennis
veel groter is geworden, vergeleken bij een aantal
jaren geleden".
„Kijk, een figuur als Bromsnor is om te lachen. Het
publiek ervaart Bromsnor niet meer als de werkelij
ke politieman en daarom wordt er om hen gelachen.
De aloude koddebeier bestaat al lang niet meer
Daarom is het zo jammer dat in de mavo-
en havo-opleiding kennelyk nog veel te weinig aan
het vak maatschappijleer wordt gedaan. Het maat
schappelijk engagement van onze kandidaten is niet
al te groot, hoewel dit voor een poltieman juist zo
belangrijk is. Een politieman moet nu eenmaal
weten wat er in de wereld te koop is, om het maar
even populair te zeggen. Het zou daarom goed zijn,
dat de opleiding van de adspiranten langer dan een
jaar ging duren. Dat ene jaar van nu wordt te kort
gevonden, omdat er zoveel zaken aan de orde
komen dat de maatschappelijke oriëntatie slechts
globaal kan worden behandeld. Het is voor het
moeilijke beroep van politieman erg nodig dat
vooral op het gebied van ,mens en maatschappij'
veel onderricht wordt gegeven".
Hoe groot is de interesse voor het politievak? Zijn
er cijfertjes? Van den Bos: „Exacte cijfers variëren
van jaar tot jaar. Gesteld kan worden, dat ongeveer
dertigduizend jongeren per jaar belangstelling tonen
door het aanvragen van informatiemateriaal. Let
wel: het gaat hier over de rijkspolitie. Ik neem aan
dat voor de gemeentepolitie ongeveer hetzelfde
geldt. Van die dertigduizend solliciteren er ongeveer
tienduizend per jaar. Zetten we daarnaast de oplei
dingscapaciteit - achthonderd adspiranten kunnen
per jaar aan de opleiding beginnen, het volgend jaar
misschien negenhonderd vijftig - dan is het al wel
duidelijk dat er van die tienduizend zeker negentig
procent moet afvallen. Een kleine duizend blijven
er dus over".
Wie vallen er af en waarom?
Van den Bos: „Tien procent ongeveer haalt het niet
op wat ik de formele eisen zou willen noemen:
leeftijd, lichaamslengte en opleidingsniveau. Nog
een tien procent valt af bij de medische keuring.
Het vak van politieman vraagt lichamelijk nogal
wat, net zo goed als geestelijk. De psychologische
test blijkt voor zeer velen een moeilijke kluif. Die
test is net een afvalrace, want ongeveer de helft
van de nog overgebleven kandidaten moet worden
afgewezen op grond van de testresultaten. Ik weet
best dat zo'n psychologische test een momentopna
me is, maar daartegenover staat dat de gehele
selectieprocedure een groot aantal onderdelén be
vat, waaronder deze test. We varen dus niet uitslui
tend op het kompas van de psycholoog. Nou is het
niet zo, dat al die afgewezen sollicitanten zomaar
worden weggestuurd. We hebben veelal te doen met
jonge mensen die psychologisch gezien in een nogal
kwetsbare leeftijdsgroep thuishoren. Het zou onwijs
zijn ze zonder meer te laten gaan".
Afhankelijk van het selectiestadium praten wij met
hen en soms krijgen ze een herkansing indien zij
geestelijk of lichamelijk nog niet voldoende zijn
uitgegroeid of wij adviseren hun een beroepskeuze
test te ondergaan".
En al die selectiegegevens, waar blijven die?
Van den Bos: „De door sollicitanten verstrekte
gegevens dragen voor een deel een vertrouwelijk
karakter. De gegevens van de medische keuring
blijven uiteraard onder berusting van de korpsarts
rijkspolitie, die van de psychologische test worden
verwerkt en bewaart bij de Rijks Psychologische
Dienst. Het overige materiaal, voor zover van statis
tische waarde, wordt gebruikt voor permanent on
derzoek naar de doelmatigheid van de selectie.
Hierdoor is het mogelijk de selectienormen steeds
weer bij te stellen. De verstrekte gegevens worden
hier met de grootste zorg omringd, want de sollici
tant mag terecht aanspraak maken op bescherming
van zijn privacy".
Wat kunt u zeggen over uw selectienormen?
Van den Bos: „Zojuist zei ik al dat de normen steeds
weer worden bijgesteld. Daarbij komt dat de eisen
die aan de politieman worden gesteld feitelijk niet
door ons, maar door de maatschappij worden be
paald. Welnu, de instelling van de maatschappij
verandert snel en dus zullen de selectienormen ook
daardoor zich wijzigen. Kijk het gaat er bij die
selectie om, dat een jongen van nu over pakweg
dertig, veertig jaar nog als politieman kan functio
neren. De toekomst is moeilijk te bepalen, ook voor
wat de politietaak betreft. Welke eisen stelde de
maatschappij aan de politieman in 1935? En welke
nu, in 1975/76? Dat is nog maar veertig jaar
geleden, ongeveer de lengte van een loopbaan van
een politieman, en welke veranderingen zijn er in
die jaren niet opgetreden? Daarom is de selectie
voor de politie in haar algemeenheid zo scherp en
op de toekomst gericht
BOB BIRZA
Het spinnen van katten begint al wanneer ze twee
tot tien dagen oud zijn, waarbij de moeder als voor
beeld dient. Contact is daarom een onontbeerlijke
factor.
maar ook bij het slapen gaan
is spinnen belangrijk voor de
jonge- poes. Katjes zullen zo
wel bij de moederpoes als bij
de mens gaan spinnen. Naar
mate het dier ouder wordt
neemt het spinnen af.
In tegenstelling tot het miau
wen van de kat dat in feite
alleen voor de mens bestemd
is, spinnen katten ook tegen
elkaar. Het meest duidelijk
wordt dat bij het paargedrag.
Wanneer er behoefte is aan
contact, zullen de beide kat-
ten-partners soms plotseling
luid gaan spinnen.
In de relatie mens-dier kan het
voorkomen dat de kat alleen
al bij het zien van het baasje
spontaan aan het spinnen
slaat Bij nerveuzere katten-
rassen zoals siamezen, zal dit
vaker voorkomen dan bij de
rustigere typen, zoals de lang-
haarkatten. De behoefte aan
contact en een zekere graad
van opwinding zijn bij het
spinnen "bijzonder belangrijk.
Zo was er bijvoorbeeld een
kat die 's morgens bij het aflo
pen van de wekker spontaan
ging spinnen. Het baasje werd
dan immers wakker en dat
betekende ook eten.