Een degelijk huis?
Dan ook een degelijke
RPS-hypotheek!
op dubbeklpee laat Kan naar zich raden
§p Rijkspostspaarbank
in de poppenkast, maar het gymnasium, zijnde
in zijn ogen een poppenkast, niet afmaakte. De
toneelschool bleek evenmin aan hem besteed en
waar hij in die tijd ook nog eens verliefd werd,
raakte de familie in paniek: Wim is van de
foneelschool getrapt en wil nu gaan trouwen met
een meisje uit de revue. Corry is van 1901 en
stond op haar twaalfde al in Carré bij Nap de
la Mar's operettegezelschap. Zij trouwden in
1933, toen Wim als aankomend acteur verbonden
was aan het gezelschap van Cor Ruys.
Al dit soort feiten uit een heel leven en daarbij
de foto's als hechtankers voor de herinnering
moet men zelf maar lezen en bekijken in dit
nauwgezet gedocumenteerde boek. Wie op zoek
is naar de ware Wim, de mens achter de man
zogezegd, doet er goed aan het van achteren naar
voren te lezen. Want Kan is heel langzaam de
nar geworden, de humoristische wijsgeer of wijs
gerige humorist, van wie we alles in onze zak
(kunnen) steken wat hij te berde brengt. Daar
voor moest hij ondanks twijfel een groot vertrou
wen in zich zelf hebben. En dat bereikte Wim
Kan pas in 1970, toen hij het ABC-cabaret
opdoekte en als één-man verder ging in een one
man-show met Corry aan zijn zijde.
Natuurlijk begon alles bij het ABC-cabaret, dat
hij in 1936 stichtte en waarmee hij de eerste
voorstelling gaf in het Leidsepleintheater. Kan
stapte daartoe van het toneel over van de grote
k naar de kleine, maar dichtte zichzelf als acteur
zo weinig flair toe, dat hij ervoor zorgde de beste
mensen aan zijn cabaret te verbinden. En daar
stonden ze dan Louis Grimberg, Cor Hermus,
Tilly Perin-Bouwmeester, Fientje Berghegge,
Han Beuker, Wouter Denijs en uiteraard Corry
Vonk, die toen in het lichte werk al over een
hele reputatie beschikte. Met z'n allen haalden
zij het cabaret uit de nachtclubsfeer, gaven het
een eigen standing, die Wim Kan heeft weten te
behouden in latere jaren door steeds veelbeloven
de jongeren aan zich te verbinden en zelf uit
te groeien tot een meesterschap, dat in 1970 op
eigen pootjes terecht kwam bij het besluit het
voortaan heel alleen te gaan doen. Corry's rol
nam in diezelfde jaren in betekenis af. Vroeger
toen het zwaartepunt van het ABC-cabaret bij
het chanson lag en in mindere mate bij de
conference, gold Corry als de vervoerende groot
heid met Wim aan haar zijde. Mede onder in
vloed van Kan's conferences verplaatste het
zwaartepunt zich echter naar het gesproken
woord en daar stond Wim om op te vangen wat
hij zelf in gang had gezet. Sindsdien staat Wim
er met Corry aan zijn zijde. En wie Wim toevoe
gen, dat zij bijna geen Corry meer zien, krijgen
ten antwoord: „Wie Corry niet kan zien en kan
proeven in deze voorstelling is niet in staat door
mij heen te zien". Corry blijft onvergetelijk,
vooral met haar laatste grote giller: „Ik vertolluk,
ik vertolluk, de gevoelens van het volluk, met
me vlaggetje, me hoedje en me toeter". Daarin
liggen al onze landgenoten uitgetekend, tot in
lengte van jaren gelegen aan de voet van het
vorstenhuis.
Pacifist
Vanwege de rust die hij zoekt in zijn huis en
wegens het mijden van conflicten met zijn omge
ving doet Wim Kan zich kennen als een pacifist.
Hij heeft zijn vredespolitiek echter nooit opge
hangen aan een beweging met als gevolg dat van
Gebroken Geweertje tot Flower Power hem bij
de hunnen hebben ingelijfd. In die levenshou
ding, het geloof in het humane van de mens,
hoezeer zijn melancholie en zijn pessimisme hem
soms ook cru tegen de samenleving deden aan
zien, ontdekt Wim lbo in Kan diens roeping voor
het cabaret. Kan is wel degelijk een getuigend
cabaretier, die consequent zijn levensvisie propa
geert. In hart en nieren vredelievend, trekt hij
zich bij niet te vermijden of niet op te lossen
problemen terug in de eenzaamheid van zijn
huisje aan de plas.
Hij heeft nochtans een moeilijke weg moeten
gaan. Nam men in behoudende kringen enige
terughoudendheid in acht jegens de wuftheid van
het ABC-cabaret, later toen de conferencier zich
in hem begon te ontwikkelen kwamen er protes
ten, omdat Wim Kan al te gemakkelijk omsprong
met de namen van gereputeerde persoonlijkhe
den: Lijmen, Jan, Jelle zal wel zien, de tekkel
Norbert en Barend zag ze vliegen. Hiermee na
derde Wim heel dicht de grens van het toelaatba
re. Een democratie is er niet mee gebaat als het
gezag van de autoriteiten omlaag wordt gehaald.
In een vol Concertgebouw heette hij eens Hare
Majesteit de Koningin niet welkom, maar zei hij
hoogst gezellig: „Dag koningin". Dat heeft toen
veel deining in de zaal en ver daarbuiten veroor
zaakt.
Zat de nar, de humoristische hekelaar toch al
van het begin af in Wim Kan? Dat begon men
wel van lieverlee te denken, ja, als Wim weer
eens al te vrijmoedig met Hoge Autoriteiten was
omgesprongen. Allengs ging men in hem een
pionier van de democratisering zien, die zijn tijd
ver vooruit was en die in zijn jeugd al blijk gaf
van opvallende vormen van gewoon-doen. Hij
was de zoon van een fietsende minister, Z. Exc.
minister Kan van Binnenlandse Zaken, die zich
eens per rijwiel naar een hofbal spoedde, zijn
regenjas over het staatsiekostuum heen, de dure
steek in een zwarte trommel achterop gebonden
en de degen aan de stang bevestigd. Zijn zoontje
stoof op een Vliegende Hollander door Scheven-
ingen met op zijn hoofd diezelfde steek, op zijn
borst de ordetekenen en de degen omgegespt.
Wim Kan noemt zich een Hollander in hart en
nieren. Die bakken ze van oudsher bruin op
oudejaarsavond. En later in de nacht ligt hij in
bed met de handen onder het hoofd te denken:
waar gaan we in het nieuwe jaar naar toe?Weet
u al een beetje wat of hoe?
TON OLIEMULLER
Informeer eens naar de aantrekkelijke
rente. Bel gratis 0017. Haal een
folder in het postkantoor. Schrijf -
zonder postzegel - naar de RPS,
Amsterdam.
J3333 uw nafjolUgg spaar- en hypotheekbank
Wim Kan bij zijn leven een legende,
ja, maar dan ook omdat hij spaarzaam
over zichzelf spreekt. Met Corry aan
zijn zijde, legt hij zalen lam van het
lachen, maar leidt hij evenzeer een
verborgen leven. Hij die politieke per
soonlijkheden tot vertier van het va
derland komisch te kijk zet en minis
teriële luister naar hartelust ontleedt,
schrijft zelf op zijn droomhuisje in
Aalsmeer aan de Westeinderplas: „Wij
wonen hier aan deze kust voor onze
rust. Wij zijn niet op bezoek gesteld
(onaangemeld). Doe ons beiden een
plezier en kom niet hier".
Wie deze wens en het grindpad naar de voordeur
met voeten treedt, stuit op Corry, die zich in een
lang huwelijksleven als een beschermende laag
om Wim heeft heengebouwd: „Vraag dat maar
niet aan mijn man. Die heeft al genoeg aan zijn
hoofd".
Maar nu heeft het noodlot en Wim's eeuwige
twijfel aan zichzelf ertoe geleid, dat hij die zoveel
boekjes over anderen heeft opengedaan persoon
lijke levensnotities heeft toegevoegd aan het
boek, dat Wim lbo over hem schreef en dat bij
De Bezige Bij verscheen als jubileumuitgave
wegens „40 jaar Wim Kan met Corry aan zijn
zijde". Liever had hij dat helemaal niet gedaan.
Maar hij kon niet anders, want toen hij de tekst
van lbo te lezen kreeg, paarde hij aan zijn
bewondering voor de historische en onthullende
verhandeling van lbo zijn eigen hang naar pijn
lijke perfectie: er stond zoveel niet in dat er ook
in thuis hoorde. Die ontbrekende brokken bio
grafie bereikten bij stukjes en beetjes de uitge
ver, die het technisch niet voor elkaar kreeg deze
ontboezemingen in te passen in het eigenlijke
verhaal. Dit voerde tot de vondst om het door
lbo geschreven levensverhaal op de rechterpagi
na's af te drukken en de kattebellen van Kan
op de linkerbladzijden, zodat dit boek dus twee
keer gelezen moet worden om het tenminste één
keer helemaal door te kunnen hebben.
Dan nog blijft het tasten naar de diepere grond
van Kan' persoonlijkheid. Met deze moeilijkheid
zit men al jaren. Een man die zozeer bezit van
het volk is geworden, die onze nationale tobberij
en geestig samenvat als een onmisbare leidsman,
dient een open boek te zijn wil men althans
zichzelf in hem kunnen herkennen. Vergeet het
maar. Lees lbo: „Men zou Wim Kan een wijsgeri
ge kunstenaar of een artistieke filosoof kunnen
noemen. Misschien is niets geheel waar en zelfs
dat niet, dient zich aan als een uitspraak, die
Kan zelf bedacht zou kunnen hebben, maar Kan
zelf schrijft deze innerlijke twijfel aan Multatuli
toe. Godfried Bomans, meestal toch wel in voor
een filosofische kijk, vond Kan te zeer om te
lachen dan om er ook nog eens zwaar aan te
tillen. Daarom liet hij weten: „Voor mij is een
cabaretier iemand die de draak steekt met mis
toestanden en menselijke gebreken, onverschillig
of die te signaleren zijn bij conservatieven of
vooruitstrevenden, katholieken of protestanten,
politiek links of rechts georiënteerden. Hij geeft
oorvijgen waar hij een wang ziet die erom
vraagt De hoek, waarin het kwaad zit, dient hem
onverschillig te zijn. Het gaat om de rotte plek.
Juist die volkomen vrijheid naar alle kanten was
de reden waarom vroeger een nar gehouden
werd."
Poppenkast
Wim Kan derhalve een nar, zo een als vroeger
door wijze dwaasheden grote invloed uitoefende
op de vorst. Dit is een gedachte waarmee te
werken valt. Elke andere rubricering faalt, al
heeft het jaren nodig gehad om Kan als zodanig
te onderkennen. Geboren in 1911 in Schevenin-
gen was hij aanvankelijk alleen maar de zoon
van de minister, die als onrustigste van drie
kinderen het uitstekend deed in voordrachtjes en
Het boek van „40 jaar Kan en
niet los over de toon-
gestoken in „Het kof
van Wim Kan", een emballa-
enig onthullend druk
werk ook een dubbelelpee blijkt te
bevatten, waarvoor lbo 40 jaar
Kan-cabaret in de archieven heeft
nagelopen. Geen simpele taak,
volgens Kan dateert cabaret
van voor lbo. Wat de carrière
markeert - van het aller-
begin op de glasplaat met
tik tot Knodde in het jaar 2000
fust met documentarische precisie
in de groeven. Maar als een gou
den draad ligt de vraag door dit
geheel geweven naar de mens ach
ter Kan, net als in het boek.
Simon Carmiggelt, die de nummers
met joyeus respect samen praat en
nauwgezet ook de ontwikkeling na
de oorlog van Kan als conferencier
volgt, herkent zijn vriend en toe
verlaat in het Zwart-Wit-Liedje: je
kiest een beetje minder vlug partij.
Er leven haast geen mensen meer.
Godfried Bomans zag dat weer
heel anders. Die stelde vast, dat
nergens ter wereld gezaghebbende
figuren in het openbaar bij hun
voornaam worden aangesproken
en in het hemd worden gezet. In
Parijs doen ze het wel in cafeetjes
en in Londen moet je ervoor naar
de mucical. Hier kun je met een
simpele druk op de knop het hele
kabinet voor gek zien staan. Dat is
een nationale behoefte en als zoda
nig fungeert Kan in dit land, dat
geen bergen kent en graag alles
gelijk maakt, nivelleert wat er bo
ven uitsteekt Deze zucht ligt ten
grondslag aan heel ons cabaret
Kleinkunst is de kunst van het
kleiner maken van wat boven ons
uitsteekt Ik vind dit een gezonde
aderlating, in handen van een man
die weet hoever hij te ver kan
gaan.
Voor lbo zit Wim Kan helemaal in
de figuur Knodde, die door een
jonge aap van een radioverslagge
ver in het jaar 2000 wordt geïnter
viewd op de Wim Kan-boulevard,
waar de oude Knodde dagelijks zit
Al herhaalt de verslaggever tien
maal zijn vraag wie Wim Kan toch
wel was, Knodde blijft uitweiden
over de bokking die toen nog in zee
gevangen kon worden, over de dol
le Mina's, over een man met een
viskom op de tillevisie en over het
mooie nationale gevoel van weleer,
dat elke Nederlander toen nog
deed zingen: „Hand in hand, kame
raden."
Kan laat naar zich raden. Dat
hoort bij zijn vak. Hij vindt kritiek
op de regering min. Het begint met
een lolletje, maar het eindigt met
kritiek. Die mensen doen het toch
ook voor hun brood. Het kan Kan
niet schelen wat de mensen van
hem zeggen. Of hij zus is of zo. Hij
houdt er alleen niet van als ze van
hem zeggen, dat-ie zus is.
Ton O.