iram van der Graaf
weet overal raad op
...duizendpoot, die zijn service zo nodig
uitbreidt tot koffie of thee met koek
(Wip
3BPÉM1'JL
IDETT OP ZIJN KANT"
ELE MINI ZONDER BENZINE"
DANKBARE
CHAUFFEURS,
GILLENDE EN
HUILENDE
VROUWEN,
SOMS ZURE
GEZICHTEN
EN TRANEN
VAN
HET LACHEN
gal eens in twijfel getrokken.
De plotselinge verschijning
van de indrukwekkende Har-
ley Davidsons zette in 1946
veel mensen aan het denken.
Zo kort na de oorlog was men
min of meer allergisch voor
uniformen en als er dan nog
gratis hulp werd geboden,
was dat toch wel bijzonder
verdacht. En hulp was er in
die dagen nodig, want wat er
na de oorlog over was van het
vaderlandse autopark bood
een treurige aanblik.
De situatie ligt inmiddels iets
anders, met alle gevolgen van
dien voor de Wegenwacht.
Niet alleen nam het autobezit
spectaculaire vormen aan, het
aantal complicaties nam
evenredig toe: eerste hulp bij
ernstige ongelukken, ongeval
len met auto's vol griezelige
stoffen, een toenemend aantal
hartaanvallen achter het
stuur. De wegenwachter is
een all-round ombudsman ge
worden, die overal waar hij
zijn gele wagen parkeert het
hartelijke onthaal ten deel
valt van de reddende engel.
Het lijkt een wat overdreven
ode, maar ga er eens aan
staan: je vindt een auto langs
de kant van de weg met een
bewusteloze bestuurder.
Waarschijnlijk hartaanval,
constateer je. Tot zover gaat
het nog, want je hebt tenslot
te een opleiding van negen
weken achter de rug met uit
gebreide EHBO-training.
Maar dan. Moet het slachtof
fer direct naar het dichtstbij
zijnde ziekenhuis of moet je
wachten tot de medische ex
perts verschenen zijn. Een
duidelijk dilemma, dat ook
weer niet te lang mag duren,
want dan hoef je geen besluit
meer te nemen. Het wordt
echter hoe dan ook een keuze,
die kan beslissen over leven
of dood.
Het is ondermeer om deze re
den, dat de Wegenwacht ui
terst strenge selecties toepast
bij het aannemen van nieuw
wegpersoneel. Het ligt voor
ÏN HAAG Het rijmt op
t eerste gezicht niet en
arom was de verrassing bij
onverschrokken bestrijders
n de jongste bosbranden
s te groter toen zij dat klei-
gele wagontje zagen komen
nrijden. Dó- bestuurder
ipte ruim achter de frontli-
op de rem en begon uit
laden: dampende koppen
ffie en thee, koeken, brood-
limonade. Even keken de
^iii"ffi|lm7rtr militairen en
#3$^ andweerlieden van de te-
orschijn getoverde trakta-
js naar de grijnzende wegen-
ichter en weer terug. Om
»b vervolgens tegoed te
■en aan deze voedseldrop-
I ng midden op de Veluwe.
1 weldoener keek er al niet
ns meer naar. Hij was al
HK et z'n gereedschap onder de
er m op weg naar een brand-
eerwagen, die met een lekke
ind onder een boom stond,
it voorval mag typerend he
li voor de instelling en veel-
jdigheid van de duizend-
tot, die velen nog steeds, nu
recies dertig jaar na de op-
chting van de Wegenwacht,
«schouwen als de man, die
I de grote weg banden plakt
i „zijn" asfalt niet verlaat,
jteraard richt hij zich op de
eggebruiker, maar een koe
i de sloot langs de weg kan
>k rekenen op zijn hulp,
/enals gestrande treinen en
liegtuigen.
'ie hulp in al zijn facetten
*erd dertig jaar geleden no-
J#4*
IP
De miniatuur-garage van een wegenwachter: paraat
bij capriolen op de snelweg.
de hand dat een sollicitant
thuis moet zijn in het verkeer
en technische vaardigheden
tentoon moet kunnen sprei
den. Hij mag echter niet te
specialistisch zijn, want dan
bestaat bij wijze van spreken
het gevaar dat een defecte
koplamp problemen oplevert.
Maar minstens zo belangrijk
acht men de tactische gaven,
het serviceverlenende aspekt
Pas wanneer iemand aan der
gelijke eisen voldoet kan hij
de opleiding van negen weken
volgen.
Het lijkt een wonder dat men
er na het stellen van deze
criteria in is geslaagd ruim
500 Nederlanders te vinden,
die je dag-in-dag-uit moeder
ziel alleen op het Nederlandse
wegennet aan kunt treffen,
met in totaal veertien servi
cestations als centra van hun
activiteiten. Met z'n allen be
dienen ze de anderhalf mil
joen leden, die al dan niet via
bijna 1250 praatpalen 400.000
maal per jaar hulp vragen.
Een uur is de maximale tijd
die men kan uittrekken om
een gestrande auto weer op
gang te helpen. In andere ge
vallen adviseert men een ga
rage te bellen.
Met enige trots kan de Wegen
wacht het percentage bekend
maken van het aantal hulp
verleningen waarbij men erin
slaagt deze tijdsduur niet te
overschrijden: 95 procent
alleen zichzelf kan aanrekenen blijft hij Van der
Graaf mistroostig bekijken alsof deze persoonlijk
de benzine heeft laten weglopen. Maar het tegendeel
is het geval en na vijf minuten stuift meneer weer
weg, zonder dankjewel. Maar daar zit Bram niet
mee: „Ben je gek, de meesten springen een gat in
de lucht als ik aan kom rijden. D'r zijn uitzonderin
gen en dan was deze nog lang de kwaadste niet
Ik herinner me een moeilijk geval op een zondag
avond in de richting van Den Haag. Er stond een
auto stil midden op de weg. Levensgevaarlijk na
tuurlijk. Ik ben op de vluchtstrook gaan staan
zwaaien en ja hoor, de wagen hoestte nog een paar
keer en was ook van de weg af. Er zat een dame
achter het stuur en ik zei dat ik wel even zou kijken
naar de motor. Maar er zat een kerel naast, die
me toeriep dat ik me er niet mee moest bemoeien.
Wat doe je dan? Je haalt je schouders op en gaat
weg, nietwaar? Maar ik ben nauwelijks een paar
passen weg of die vrouw zet het op een gillen. De
man wou haar te lijf en achteraf, nadat de politie
geweest was, bleek dat hij onder het rijden steeds
maar aan de autosleuteltjes had zitten knoeien en
riep dat hij haar dood zou maken. Kijk van zulke
gevallen wil ik dan wel schrikken."
Het zit niet mee vandaag. De vluchtstrook van
Rotterdam naar Den Haag blijft leeg en de mobilo
foon zwijgt bijna uitdagend. Het snelverkeer lijkt
triomfantelijk voort te réizen. Geen auto schijnt
bereid te zijn om Bram van der Graaf de gelegen
heid te geven zijn kunsten te vertonen. „Je hebt
pech", zegt hij, „dat je zo weinig pech ziet" Maar
zelf lijdt hij er het meest onder. De stilte is voor
hem het ergst hij moet het verlangen naar de
uitdaging van een automechanisme onderdrukken.
„Tien jaar. geleden had ik op een zaterdag het ene
geval na hèt andere. Op de snelweg is het veel
minder geworden, daarom hebben ze ook de be
bouwde kommen erbij betrokken. Het komt alle-
Het vak van wegenwachter is zo veelzijdig en
afwisselend, dat er ook diep tragische kanten aan
zitten. Abraham van der Graaf kan over deze
facetten van zijn werk net zo ernstig vertellen als
hij opgewekt de vrolijke voorvallen meldt. Hij herin
nert zich een zwaar verkeersongeluk in Rotterdam,
waarbij het EHBO-diploma zijn nut ondubbelzinnig
bewees: „Een fietser was tegen een bus gebotst en
lag hevig bloedend op straat Er stond een menigte
mensen omheen maar niemand deed iets. De zieken
wagen was er nog niet, dus ik liep naar het
slachtoffer toe en zag dat de man uit zijn neus
bloedde. Door het simpel dichtknijpen van de neus
kon ik de bloeding stoppen. Dat had iedereen
natuurlijk kunnen doen, maar zonder EHBO begin
je niets, dat bleek weer eens. Kijk, ik zal mijn rol
niet overschatten, maar dergelijke kleine ingrepen
kunnen soms levenreddend zijn. Vroeger had ik die
eerste hulp-kennis veel vaker nodig. Rijksweg 13
noemden ze toen de dodenweg. Aan de lopende
band ongelukken. Sinds de beveiliging van de mid
denberm, de drie rijstroken en de verlichting is dat
gelukkig veel beter geworden."
Het wegenwachtstation Rhoon komt weer in zicht
Bram is teleurgesteld dat hij uitgerekend deze
ochtend zo weinig heeft kunnen laten zien van het
enerverende leven van een wegenwachter. Hij zegt:
„Je zou eigenlijk op een avond mee moeten gaan.
Grote kans dat je dan een veel voorkomend pechge-
val had kunnen meemaken. Het gebeurt de laatste
Wegenwachter Bram van der Graaf: „Aan tranen geen gebrek".
De dienstverlenende daden van de wegenwacht zijn sinds kort ook te verwachten binnen de bebouwde kom.
IWEG 13 Bram verontschuldigt zich omdat
it later is dan was afgesproken. Onderweg
ij op de andere rijbaan een ongeluk zien
ren. Kadett op z'n kant Daar moest hij
aatsseif'Ük heen. Zodoende.
len in het ook klinkt, voor Abraham van der
/le, vijf 133) is de ochtend goed begonnen. Want als
evorenf 's- waar hij als ervaren wegenwachter een
e had 'aan heeft, dan is het wel aan voortdurend
n". Gesleuteld moet er worden, hij moet
[>mbar rijn. Zijn handen beginnen vervaarlijk te
ïn me8- a's de avonturen die hij van elke dag
Dlitzkrfcht uitblijven. Hij is dan ook graag bereid
'oorkef®ct weer in zijn miniatuur-garage te stappen,
zijn sin^ar rijn werkterrein, dat hem nu al twaalf
tgeslof1"'® handen bezorgt en van hem een onmis-
ïeslopt,eute,Ji6riur heeft gemaakt: Rijksweg 13.
ie Bri nauwelijks vertrokken uit het wegenwacht-
de wit™ Groene Kruisweg bij Rhoon of de mobilo-
i het tovert: „Gele Mini zonder benzine". Terwijl
ofdschuddend een angstvallig voortsukkelen
de bgderlander ontwijkt moppert hij: „We zijn te
aid, i/erwend mèt benzine. Op elke hoek een pomp.
nietn'et geloven hoe vaak ik moet bijspringen
en varijn voorraadje brandstof."
Amen11 vcd£ende relaas gaat over capriolen op de
ii ondT®' Chassisbintjes, gebroken bladveren, schop-
en „van pas geveilde" onderdelen vliegen
era 6 kleine cabine. Juist als hij grijnzend heeft
■iöld Isteld' dat rijn passagier het spoor volledig
aties'l» 6eraalrt> ontwaardt hij aan de overkant
zich n eens wat een zuur gezicht. Ze
Mn natuurlijk al gezegd dat hij moet dokken,
hij geen lid is. Ligt hem zwaar op de maag,
e bl ZO
°Tstuurder, jongeman met snelle zonnebril en
tot fen,ristas' dacht het volgende benzinestation
regeri eV6n halen. Hoewel hij deze misrekening
:ondig
maal doordat de auto's zoveel beter zijn geworden.
En laten we eerlijk zijn, de mensen kopen tenslotte
een auto om mee te rijden. Niet om een wegenwach
ter een lol te doen door hem kapot langs de kant
te zetten. Het aanhoudend mooie weer speelt ook
een grote rol. Alle koelingsstoringen zijn al verhol
pen. Maar als het water nu plotseling ontstellend
hard uit de hemel zou vallen, zou het bij mij kapotte
ruitewissers gaan regenen."
Bram is gestopt achter een vrachtwagencombinatie.
Hij komt wat lacherig terug. „Niks geen pech. Hij
wacht op z'n maat." Van der Graaf is nauwelijks
weer ingestapt of een Duitser brengt zijn voertuig
krachtig tot stilstand om even de weg te vragen.
Bram ploft weer in zijn stoel, mompelend: „Hoort
er allemaal bij."
Pas dan is het echt raak. Het dynamo-lampje van
een kapitale personenauto blijft branden en de
bestuurder, directeur van een grote bierbrouwerij.
besloot geen enkel risico te nemen. Van der Graaf
heeft na een blik op de kilometerteller zijn diagnose
al gesteld. De ruim 90.000 kilometers duiden op de
koolborstels van de dynamo. Na enig gewroet onder
de motorkap komt er inderdaad een triest brokje
borstel tevoorschijn. Het wordt spannend als blijkt
■dat de hele reserve-voorraad koolborstels van Bram
juist niet het gewenste exemplaar blijkt te bevatten.
Zijn oplossing: de twee auto's rijden naar Delft,
waar een borstel wordt aangeschaft, die ter plaatse
wordt gemonteerd. Drie kwartier later kan de direc
teur, die alles berustend heeft gadegeslagen, weer
verder. Echter niet zonder meegedeeld te hebben
dat hij zijn garagehouder het stukje koolborstel
onder de neus zal wrijven. „De auto heeft net een
grote beurt gehad en ik had er bij gezegd dat hij
slecht startte. Dan mag je toch verwachten dat ze
even naar de dynamo kijken, nietwaar?"
Hij blijkt de laatste klant van die ochtend geweest
te zijn. De mobilofoon zwijgt nog steeds in alle
talen. Bram berust en barst spontaan los in een
stroom verhalen, die afwisselend komisch, tragisch,
verbijsterend of treurig zijn. Over de man, die
's nachts met een onverlichte bakfiets over de grote
weg peddelde en later nog de politie te lijf wilde
ook. Over het meisje, dat door haar vader op de
snelweg uit de auto was gezet en pas na moeizame
onderhandelingen weer in mocht stappen. Over de
pechvogel, die, terwijl Van der Graaf onder de auto
bezig was, hoge nood kreeg en tenslotte in een sloot
belandde. Of over de zwaan, die briesend en klap
wiekend in de middenberm stond en uiteindelijk
door een expert onder de arm werd meegenomen,
nadat zes politieagenten en twee wegenwachters er
alleen angstig naar hadden staan kijken.
Bram besteedt een speciale voordracht aan de
dame, die ontroostbaar 's avonds laat langs de weg
in haar auto zat. „Ze was volkomen overstuur. Aan
tranen geen gebrek. „Meneer", zei ze, „ze zitten
allemaal achter me te toeteren en met hun lichten
te knipperen. Ik durf niet meer te rijden." Ik zeg,
mevrouwtje, ik rijd achter u aan naar uw huis. Ik
laat ze wel toeteren. Maar wat bleek nou? Ze durfde
maar 60 km per uur te rijden en dan nog tegen
de witte streep aan, zo half midden op de weg."
Tragische kanten
Praatpaal 610, uitkomst bij uitstek voor
pech-onderweg.
tijd opvallend vaak dat een automobilist langs de
snelweg stopt om gauw even wat aan de hoge nood
te doen. De meesten denken dan dat er nog een
fietspad langs loopt en wandelen regelrecht de sloot
in. Ik maak het regelmatig mee dat ik zo'n man
dan met het kroos nog in z'n haar druipend op de
kant zie klimmen. Aan tranen geen gebrek. Van het
lachen dan."
WOUT BATENBURG