strijd om Suezkanaal
illllfeii
TWINTIG JAAR GELEDEN MAAKTE ENGELAND
ZIJN LAATSTE IMPERIALISTISCHE GEBAAR IN.
- -
worden en niet aan de Egyptische autoriteiten."
De volgende dag kwam het Britse ministerie van
verkeer met een uitwerking daarvan: de SCUA
zou 10 procent van de tolgelden aan de Egypti
sche regering afdragen en de rest zelf behouden.
Een van de redenen die de Britse regering naar
voren bracht om de SCUA te rechtvaardigen was
dat de Egyptenaren niet in staat zouden zijn om
het kanaal zelf te exploiteren. De meeste loodsen
waren Europeanen - hoofdzakelijk uit Engeland
en Frankrijk. Men meende dat deze loodsen niet
door Egyptenaren te vervangen waren. De Suez-
kanaalmaatschappij liet de loodsen weten dat ze
het werk op 14 of 15 september konden neerleg
gen, en de meesten deden dat ook. De Engelse
regering ging er ten onrechte vanuit dat dat neer
zou komen op een sluiting van het kanaal. Maar
Egyptische loodsen hadden zonder enige hinder
de scheepvaart op 16 september weer op gang.
Intussen had Dulles zijn inzichten met betrek
king tot de SCUA bekend gemaakt, die enigszins
verschillend waren van die van Sir Anthony
Eden. Volgens de visie van Dulles mocht geen
enkel Amerikaans schip zichzelf een weg banen-
door Egypte. De Britse regering was echter nog
steeds vastbesloten om de SCUA een schijn van
autoriteit te verlenen en riep in Londen een
conferentie bijeen van de 17 landen die de
missie-Menzies hadden gesteund, dat wil zeggen
de grote maritieme mogendheden met uitzonder
ing van Griekenland en de Sovjet-Unie.
Zweden, Denemarken en Noorwegen stuurden
wel vertegenwoordigers maar stelden dat het
geschil over het kanaal aan de Verenigde Naties
moest worden voorgelegd. De conferentie kwam
op 21 september bijeen, en op 23 september
verzochten Engeland en Frankrijk inderdaad om
een speciale bijeenkomst van de Veiligheidsraad
van de Verenigde Naties. Het debat van de
Veiligheidsraad liep op 13 oktober uit op een veto
tegen de SCUA van de kant van de Sovjet-Unie.
Ook Joegoslavië stemde tegen.
De regeringen van Engeland en Frankrijk lieten
zich echter niet afschrikken. Direct na afloop van
de bijeenkomst van de Veilgheidsraad vloog
Selwyn Lloyd naar Parijs voor een ontmoeting
met Mollet en Pineau - een ontmoeting die door
Pineau werd omschreven als „van doorslagge
vend belang". En dat was hij waarschijnlijk ook.
Alles wijst erop dat Selwyn Lloyd, Pineau en
Mollet op 16 oktober in Parijs hadden besloten
om een gewapend optreden van Engeland en
Frankrijk in Egypte een respectabel aanzien te
verlenen door Israël ertoe over te halen om
Egypte eerst binnen te vallen. Engeland en
Frankrijk zouden dan het kanaal kunnen bezet
ten onder voorwendsel dat ze dat alleen maar
deden om een oorlog in het Midden-Oosten te
voorkomen door de .twee partijen gescheiden te
houden. Een geheime ontmoeting vond toen
plaats ergens buiten Parijs tussen Franse en
Israëlische vertegenwoordigers (en mogelijk ook
(Van onze correspondent Mark Arnold Forster)
Twintig jaar geleden hield Sir Anthony Eden
het Engelse Lagerhuis voor dat Engeland nooit
een regeling voor de toekomst van het Suez-ka-
naal kon accepteren waarbij het kanaal „in de
ongebonden handen van één enkele mogend
heid" zou worden gegeven. President Nasser van
Egypte had kort te voren in Alexandrië bekend
gemaakt dat het kanaal genationaliseerd zou
worden, en de opbrengsten die daaruit verkre
gen werden aangewend zouden worden om de
grote dam van Assoean te bouwen waarvoor de
Verenigde Staten, Engeland en de Wereldbank
net geweigerd hadden fondsen ter beschikking
te stellen. Volgens Nasser spanden Engeland, de
Verenigde Staten en de Wereldbank samen om
de Egyptische onafhankelijkheid beperkingen
op te leggen.
De woorden van Sir Anthony Eden waren het
begin van het laatste, en minst succesvolle, impe
rialistische avontuur van Groot Brittannië. Op
5 november werd een Engels-Franse invasie ge
lanceerd op Port Said. De volgende dag werd
die invasie al weer tot staan gebracht hoofdzake
lijk onder druk van Amerika en de Verenigde
Naties. Het kanaal bleef, wat het ook de volgende
20 jaar zou blijven, „in de ongebonden handen
van één enkele mogendheid".
Het Suezkanaal, waar al die opwinding over
ontstaan was, werd in 1869 door de Franse
ingenieur de Lesseps voltooid en voor een deel
voor Engeland aangekocht door Disraëli, die 3/8
van het kapitaal van de kanaalmaatschappij in
de handen van de Engelse regering bracht
Bij een internationale conventie die in 1888 in
Constantinopel getekend werd, was bepaald dat
het kanaal „vrij en open zou blijven, zowel in
'vredes- als oorlogstijd, voor alle handels- en
oorlogsschepen zonder onderscheid naar vlag".
Een van de oorzaken van het Suez-conflict hoe
wel misschien niet de voornaamste, was dat
Egypte in mei 1948 Israëlische schepen of sche
pen met bestemming Israël de doorgang door het
kanaal geweigerd had, ongeacht wat hun lading
was. De voornaamste reden was echter de angst
van Sir Anthony Eden, die ook door de Fransen
werd gedeeld, dat nationalisatie van het kanaal
Egypte een wurggreep zou geven op de waterweg
die van zulk vitaal belang was voor de Franse
en Engelse belangen in het Verre Oosten.
Terwijl de legers hun voorbereidingen troffen,
kwamen de diplomaten bij elkaar in Londen. De
Britse minister van buitenlandse zaken, Selwyn
Lloyd, bracht 1 augustus grotendeels door in
conferentie met zijn Amerikaanse collega John
Foster Dulles, die enigszins gealarmeerd naar
Londen was komen vliegen, tesamen met zijn
Franse collega Pineau. Op 2 augustus kondigde
het Britse ministerie van buitenlandse zaken aan
dat de bewindslieden besloten hadden om in
Londen een conferentie bijeen te roepeft van alle
24 ondertekenaars van de Conventie van 1888,
met als doel om een internationaal reglement
voor het kanaal op te stellen.
Op diezelfde dag meldde Sir Anthony aan het
Lagerhuis dat de regering „bepaalde maatrege
len van militaire aard genomen had met als doel
het Engelse vermogen om aan „iedere situatie
die zou kunnen ontstaan" het hoofd te bieden.
De conferentie van de 24 ondertekenaars van de
Conventie van 1888 in Londen begon op 16
augustus, maar er kwamen slechts 22 delegaties
opdagen. Egypte en Griekenland weigerden aan
de conferentie deel te nemen. De volgende dag
waarschuwde de Russische minister van buiten
landse zaken Shepilov de gedelegeerden dat de
militaire voorbereidingen die al door de Engelsen
en de Fransen werden ondernomen, tot een
oorlog in het Midden-Oosten zouden kunnen
leiden. Een dergelijke schending, zei liij, zou op
geen enkele wijze beperkt kunnen blijven tot een
plaatselijk conflict in het Suezkanaal-gebied. Het
zou uitgroeien tot een conflict op grote schaal
dat zich zou kunnen uitbreiden over het hele
gebied van het Nabije en Midden-Oosten, en
mogelijk zelfs die grenzen overschrijden.
De Verenigde Staten waren er ook niet erg
gerust op. Op 13 augustus, nog voor de conferen
tie in Londen, liet Dulles in Washington door
schemeren dat een drastische of vernederende
aantasting van de Egyptische soevereiniteit ver
meden moest worden. Op de conferentie zelf
stelde Dulles voor om te komen tot een Suezka-
Engelsen). De geheime samenspanning met Israël
was begonnen.
Drie dagen na de bijeenkomst in Parijs trad de
Engelse minister van defensie, Sir Walter Monck-
ton af. Dat was het eerste teken van een breuk
binnen het kabinet van premier Eden. Sir Wal
ter Monckton heeft tot op de dag dat hij stierf
nooit onthuld waarom hij afgetreden was. Hij
bleef wel deel uitmaken van het kabinet van
Eden maar werd als minister van defensie opge
volgd door zijn staatssecretaris Anthony Head.
Op 28 oktober, 9 dagen na het aftreden van
Monckton, riep de Israëlische regering een aantal
bataljons reservisten op, waarbij als reden werd
opgegeven dat er hernieuwde vijandige aktivitei-
ten plaatsvonden van de kant van Egyptische
commando's in de Sinaï. De volgende dag, 29
oktober, vielen de Israëlische militairen in groten
getale de Sinaï binnen en, alsof ze dat al die
tijd al geweten hadden, maakten woordvoerders
van het Amerikaanse ministerie van buitenland
se zaken bekend dat met het oog op de onrustige
situatie in het Midden-Oosten alle Amerikaanse
burgers van wie de aanwezigheid niet dringend
vereist was al geëvacueerd waren uit Jordanië
en Syrië.
De Israëlische opmars in de Sinaï was het sig
naal voor de Franse en Engelse regeringen om
tot aktie over te gaan. Beide landen beweerden
dat er een noodzaak was ontstaan om tussenbei
de te komen om een oorlog tussen Israël en
Egypte te voorkomen. Op 30 oktober om 16.15
uur overhandigden Sir Ivone Kirkpatrick, secre
taris-generaal van het Britse ministerie van bui
tenlandse zaken, en de Franse minister van
buitenlandse zaken Pineau een ultimatum aan de
Egyptische ambassadeur in Londen waarin stond
dat Frankrijk en Engeland sleutelposities in de
kanaalzone zouden bezetten tenzij Egypte en
Israël onmiddellijk de vijandelijkheden zouden
staken. De Israëlische zaakgelastigde ontving 10
minuten later eenzelfde ultimatum.
Sir Anthony Eden meldde aan het Lagerhuis dat
de beide-regeringen was meegedeeld dat als zij
niet binnen 12 uur aan de eisen voldeden .^Britse
en Franse troepen tussenbeide zouden komen in
een sterkte die zij zelf nodig zouden achten om
de beëindiging van de vijandelijkheden af te
dwingen". Sir Anthony zei ook dat Selwyn Lloyd
de hele situatie tevoren had besproken met de
Amerikaanse ambassadeur Aldrich. Deze verkla
ring werd later aangevochten door -president
Eisenhower. Volgens de Amerikaanse versie had
Selwyn Lloyd aan Aldrich een bewiist misleiden
de voorstelling van zaken gegeven.
De volgende dag, 31 oktober, vielen Franse en
Britse bommenwerpers 4 vliegvelden aan in de
omgeving van Kaïro en in de kanaalzone. Het
Egyptische ministerie van voorlichting meldde
dat daarbij zeven doden gevallen waren en
slechts geringe materiële schade. Op diezelfde
dag trad een tweede lid van het Kabinet van
De opening van het Suezkanaal in 1869 geschiedde door een
konvooi raderschepen met aan het hoofd een Frans schip.
De ingang van het Suezkanaal bij Port Said. -
voorgrond het hoofdkantoor van de Suezkanaalmaatschappij.
Zijn droom werd werkelijkheid. De schep
per van het Suezkanaal Ferdinand de Les-:
seps aan de ingang van zijn waterweg in
de haven van Port Said.
naal-bestuur dat zou samenwerken met de Egyp
tische regering en de rechten van de andere
belanghebbende landen zou garanderen. De con
ferentie kwam uiteindelijk niet tot overeenstem
ming, behalve over een voorstel wat ook nog niet
unaniem werd gesteund - dat de Australische
premier Menzies, vergezeld door vertegenwoordi
gers van Ethiopië, Iran, Zweden en de Verenigde
Staten, aan president Nasser de inhoud van de
conclusies van de conferentie zou voorleggen.
President Nasser wees die echter van de hand
omdat men, naar zijn zeggen, zich moeilijk iets
provocerenders voor Egypte kon voorstellen dan
een voorstel om het kanaal Egypte uit handen
te nemen en het aan anderen over te dragen.
In de tweede helft van augustus schijnen de
regeringen van Frankrijk en Engeland tot de
conclusie gekomen te zijn dat de weigering van
Nasser om op de voorstellen van de missie-Men
zies in te gaan betekende dat zij in laatste
instantie met geweld een oplossing zouden moe
ten forceren. Tegelijkertijd begon de publieke
opinie, vooral bij Labour, zich in toenemende
mate tegen het gebruik van geweld te keren.
Begin september nam het Engelse Congres van
Vakverenigingen unaniem een resolutie aan dat
er geen geweld gebruikt mocht worden voordat
de kwestie zou zijn voorgelegd aan de Verenigde
Naties en die er hun toestemming aan verleend
zouden hebben.
Rond die tijd kwam Dulles met een nieuw plein
om de Suez-kwestie op te lossen. Er moest een
Suezkanaal-Gebruikersassociatie komen die het
kanaal zou moeten beheren namens de grote
maritieme mogendheden. In de praktijk begon
iedere regering zijn eigen uitleg te geven aan de
functie van die Associatie (de SCUA). De Britse
premier Eden meldde op 12 september aan het
Lagerhuis dat „er overwogen werd dat Egypte
een gepaste vergoeding zou ontvangen van de
SCUA voor de faciliteiten die door dat land
zouden worden Verleend, maar dat de tolgelden
voor doorvaart aan de SCUA betaald zouden
Eden af, Anthony Nutting, de staatsse<?''ik
van buitenlandse zaken. Zijn aftreden in
stadium, en dat van Sir Edward Boyle, vijf1(331
later, begon er duidelijker dan tevorenf is»
wijzen dat Eden niet al zijn collegae had 'aan
ken in het overleg over Suez. n"-
Het duurde zes dagen voordat de bombart
ten werden gevolgd door aanvallen me™' 2
strijdkrachten. Verre van Hitiers blitzkri0*1*
tiek te volgen gaf Head er de voorkefecl
ongewoon lang te wachten alvorens zijn st11^
in te zetten, hoewel het niet is uitgeslof*"''
er onvoorziene vertragingen zijn ingeslop/'eu
duurde tot 5 november voordat de Bri113
Franse paratroepen Port Said aan de wij™
en Port Fuad aan de oostkant van het
bezetten. Jfd
Hun doel was om het hele kanaal te b^er
met inbegrip van de steden Port Said, I/eI7
en Suez. Maar zij kwamen in feite niet I
dan een punt 9 kilometer ten zuiden va*1^
Said. Öp 6 novemner stemde de Britse r^
erin toe, onder zware druk van de Amer^
en Canadezen, zich neer te leggen bij ond er
delingen -over een wapenstilstand, die
worden gevoerd door de secretaris-genera^
de Verenigde Naties Dag Hammerskjöld. j. j,
een politiemacht van de Verenigde Naties l^e
De Fransen en de Engelsen zouden zich i^n
terugtrekken, evenals de Israëliërs. Ma^ h
kanaal zelf, de oorzaak van al deze beroep
was inmiddelsdoor de Egyptenaren geblolLt]
en daardoor onbruikbaar geworden. [en
Na verloop, van tijd kwam de regeling tot^e]
na veel tegenspoed voor de Britse regen
het Britse volk. Op 20 november kondig
regering een benzine-rantsoenering per
cember af vanwege de onderbreking vT"
olie-bevoorrading vanuit het Midden-Oost( i
het kanaal. Op 3 december kondigde S
Lloyd de terugtrekking van de Britse tij
aan van de stellingen die zij hadden ingen
in en rond Port Said. Op 4 december d
minister van financiën Butler een drasf
verhoging mee van de accijns op benzin"
meldde ook dat hij de Verenigde Statejl
uitstel had verzocht van de terugbetaling
Engelse schulden aan' Amerika. Op 22 decC
verlieten de laatste Britse troepen Egypte, fl
Op 9 januari 1957 trad Sir Anthony Edfc|
om gezondheidsredenen. Na wat omscl^
werd als „de gebruikelijke consultaties"
den Lord Salisbury en anderen de
Harold Macmillan te verzoeken om Sir
Eden op te volgen. De koningin stemde
in en de man die als minister van
directe financiële en economische
van de Suezcrisis had meegemaakt, na:
plaats van Eden in. Na Eden heeft gee
Britse premier het meer geprobeerd een
listische actie te ondernemen.
(Copyright The