blijven
beven
SINDS 1900 EEN ZWARE TOL VAN
MEER DAN 750.000 MENSENLEVENS
Guatemala, Italië, Nieuw-Guinea en nu China.
Het lijkt wel of de wereldbol een deel van zijn
bewoners als lastige vliegen van zich wil af
schudden. Het benauwende daarbij is dat aard
bevingen noch qua plaats noch qua tijd te
voorspellen zijn. Andere natuurrampen zoals
orkanen, typhonen en vloedgolven worden al in
hun staat van geboorte opgemerkt door het
altijd wakkere, nooit falende oog van de weersa
tellieten en meteorologen kunnen hun toekom
stige baan berekenen. Zelfs vulkanen plegen een
uitbarsting aan te kondigen met dreigend ge
rommel als in de buik van een persoon die
te zwaar getafeld heeft, gelijk Wim Sonneveld
dat zou uitdrukken. Maar een aardbeving komt
als een dief in de nacht Alleen sommige dieren
schijnen gevoelig te zijn voor het naderende
onheil. In Rusland waar de aarde recentelijk
ook gebeefd heeft, neemt men daarmee proeven.
Merkwaardig in ieder geval is het verhaal van
de Nederlandse zaakgelastigde in Guatemala. Hij
vertelt: „Ik liet na middernacht mijn hond nog
even uit, toen we terugkwamen, weigerde het
dier pertinent weer naar binnen te gaan". In
plaats van deze waarschuwing ter harte te nemen
en zich ter ruste te leggen onder een van de
bomen in zijn riante tuin, liet de diplomaat de
tegenstribbelende herder door twee lijfwachten
naar binnen slepen. Een paar uur later vielen
er in Guatemala binnen 32 seconden 28.000 do
den.
Ook een tegenovergesteld verschijnsel is bekend.
Uw verslaggever herinnert zich nog de windhoos
die in de zestiger jaren een groot deel van het
Betuwse dorpje Tricht verwoestte. De getroffen
bewoners wisten zich met een huivering te herin
neren hoe alle honden enkele uren voor de ramp
wegkropen onder kasten en bedden. Maar niet
iedereen heeft een hond, niet iedereen is in staat
zijn afwijkende gedragingen op hun juiste waar
de te schatten en niet iedereen is in de buurt
wanneer zo'n beest toevallig raar doet.
Meer succes schijnt de wetenschappelijke bena
dering te hebben die men in China aanhangt.
Daar speuren seismische brigades, bijgestaan
door tienduizenden amateur-waarnemers, dag en
nacht naar de voortekenen van een naderende
aardbeving. Ze beweren succes te hebben. Sinds
1970 zouden elf juiste voorspellingen zijn gedaan
van bevingen met een kracht van meer dan 5
■op de schaal van Richter. Bijzonder trots zijn
de Chinezen op het feit dat ze de aardbeving
hebben zien aankomen die op 4 februari 1975
de streek Haicheng, 600 kilometer ten oosten van
Peking, trof met een kracht van 7,3 op de schaal
van Richter (die in Guatemala had 6,5). De schok
maakte 90 percent van alle huizen met de grond
gelijk, maar het aantal slachtoffers was gering,
omdat de bewoners twee dagen voor de ramp
het bevel hadden gekregen in de open-lucht te
gaan bivakkeren.
Een knap staaltje van voorspelkunde, dat wel,
maar de verschrikkelijke beving, die nu in de
steden Tangshan, Tientsin en Peking heeft huis
gehouden, hebben de Chinese aardkorstkijkers
weer niet aan zien komen.
Het blijft een gok. Waarbij men dient te beden
ken dat dergelijke natuurrampen een zeer grillig
gedragspatroon plegen te hebben. Aktiviteiten
van de aardkorst op een bepaalde plaats kunnen
tot gevolgen leiden op een afstand van duizenden
kilometers. En ze zijn bedrieglijk. Van alle aard-
bevingsgebieden ter wereld is Californië met zijn
grote bevolkingsdichtheid het intensiefst bestu
deerd en wel met de meest verfijnde apparatuur.
Toch verraste de aardbeving van Los Angeles
(San Fernando) in 1971 de seismologen. De
schokken traden op langs onderaardse breuklij
nen, die duizenden jaren rustig waren geweest
Hetzelfde geldt voor de zogenaamde border-zone
in het Nabije Oosten het bergachtige Zagros-
gebied in Perzië, het breukgebied van de Dode
Zee door de Levant en de kusten van de Rode
Zee. Men kan niet beweren dat de aardbevingen
in deze streken tot het verleden behoren, want
de geologische geschiedenis leert dat een zone
500 jaar lang rustig kan zijn, waarna weer een
aanzienlijk tijdperk begint van rampzalige schok
ken. Tussen 500 voor Christus en 1000 na Chris
tus kwamen in de opgemelde border-zone veel
aardbevingen voor, maar was het anatolisch
breukgebied in noord Turkije vrij kalm. Daarna
word dit laatste gebied weer onrustig en is dat
tot op heden gebleven, terwijl de border-zone
zich rustig houdt. Er valt geen peil op te trekken.
Aardbevingen behoren tot de grote rampen uit
de geschiedenis. Voorbeelden: 1556, provincie
Sjensi in China, 830.000 doden; 1737, Calcutta,
300.000 doden; 1920, Kan-Soe in China, 180.000
doden; 1923, Tokio, ruim 100.000 doden. De tol
aan doden, die de beruchte aardbeving van 1906
in San Francisco eiste, was betrekkelijk laag:
452. Twee grote aardbevingsrampen traden in
1960 op: op 1 maart vonden 12.000 mensen de
dood bij een beving in Agadir (Marokko), terwijl
drie maanden later schokken in Chili 5700 doden
eisten. Nu dus Guatemala, bij elkaar 32.000
doden; Nieuw-Guinea, hoeveel? China, hoeveel?
aarde treft, beperkt zich tot een twintigtal, maar
alles bij elkaar vinden er per jaar ongeveer een
miljoen zwakke bevingen plaats ofwel twee per
minuut Ze vormen een onophoudelijke bron van
gegevens voor de onderzoekers naar de toestand
van het inwendige der aarde. Na een eeuw
onderzoek weet men dat bijna alle aardbevingen
hun oorsprong vinden in twee lange, betrekkelijk
smalle zones. De belangrijkste van de twee is
de gordel die om de Stille Oceaan gelegen
is langs de westkusten van de beide Amerika's
en de oostkust van Azië tot in Indohesië toe. De
tweede gordel loopt van west naar oost over
Europa en Azië van Spanje en Noord-Afrika
via Italië, Griekenland, Turkije, Perzië, India en
Birma naar, eveneens, Indonesië. De circumpa-
cinscne zone die tevens een vulkanische gordel
vormt bevat de haarden van ongeveer 80
percent van alle aardbevingen. In de tweede zone
treft men ongeveer 15 percent aan van de epicen
tra (de punten aan de oppervlakte vanwaar de
schokken schijnbaar uitstralen, in de diepte
daaronder ligt dan de werkelijke aardbevings-
haard of hypocentrum).
Een aardbeving is een van de verschrikkelijkste
natuurverschijnselen waarmee de mensheid te
kampen heeft. De losgelaten energie kan groter
zijn dan die van de explosie van een 1000
megaton waterstofbom en hoewel de grootste
verwoesting altijd min of meer tot een bepaald
gebied beperkt blijft, kunnen de schokken over
grote afstanden voelbaar zijn. De beruchte aard
beving van 1755 in Lissabon legde het hele
centrum van de stad in puin en doodde duizen
den mensen, maar de trillingen bestreken een
oppervlak van bijna 4 miljoen vierkante kilome
ter. Over heel Europa raakte het water van
meren en rivieren in beroering en grote vloedgol
ven bereikten, dwars over de Atlantische Oceaan
heen, in een paar uur tijds West Indië. Deze ramp
was niet de eerste in Europa, maar wel verreweg
de meest katastrofale. Ze bracht de natuurvor
sers tot het besef hoe weinig ze eigenlijk nog
afwisten en begrepen van dit natuurverschijnsel.
Een van hen, de Engelse wiskundige en astro
noom John Michell verzamelde alle gegevens die
hij kon krijgen en berekende dat de schokgolf
zijn weg had afgelegd met een snelheid van
ongeveer 30 kilometer per minuut. Met profetisch
inzicht veronderstelde hij dat de oorzaak gezocht
moest worden bij bewegingen diep in de aard
korst. Hij schreef: .de diepte hiervan kan
niet veel meer van 1 tot 2 kilometer geweest
zijn en in ieder geval niet meer dan 5
kilometer".
Nog geen dertig jaar na de ramp van Lissabon
verwoestte een reeks heftige aardbevingen grote
delen van Calabrië in Italië. 35.000 mensen kwa
men hierbij om het leven. Deze tweede ramp
was, tezamen met Michells intelligente veronder
stelling omtrent de diepte van de bevingshaard
dieper dan de diepste mijnen van die tijd
de oorzaak van het opleven van de wetenschap
pelijke belangstelling voor het aardbevingsonder-
zoek. Men kreeg steeds meer behoefte aan een
instrument, waarmee men de trillingen zou kun
nen meten. Het resultaat was de ontdekking van
de seismograaf (seismas- aardbeving, grafein
schrijven) in 1855 een uiterst verfijnd apparaat
dat in honderden onderzoekcentra over de hele
wereld, ook in De Bilt, staat opgesteld en de
wetenschap heeft verrijkt met een schat aan
gegevens.
Zo weten we nu bij voorbeeld dat de maan op
het land evenzeer getijden veroorzaakt als in de
zeeën. Twee maal per dag kan bij dit getij ieder
punt op aarde talrijke centimeters rijzen en
dalen. Dagenlang na een zware aardbeving blijkt
de aarde als een gong waarop krachtig geslagen
is, met een bepaalde frequentie te vibreren. Deze
frequenties zijn veel te laag om hoorbaar te zijn
een van haar tonen ligt 20 oktaven beneden
middel-c maar ze zijn zeer krachtig. Men heeft
zelfs wel verondersteld dat ze indirect de aard
kern enkele millimeters zouden verschuiven.
Elke aardschok brengt schokgolven teweeg, hoe
zwak ook, die beginnen in het gebied waar de
beving ontstaat Daar ligt het hypocentrum of
de aardbevingshaardsoms wel op een diepte
van 700 kilometer. Vanuit dat punt rennen de
trillingen door de aardbol heen ook naar de
plaats die in een rechte lijn pal boven de haard
aan het oppervlak van de aardbol ligt
Dit epicentrum is het startpunt voor trillingen
naar alle windstreken. Vergelijk het maar met
de kringen in een vijver waarin een steen is
gegooid. Het is een ingewikkeld en moeilijk
merkbaar proces. Tussen 1965 en 1968 tijdens de
aardbevingsgolf van Matshushiro in Japan voel
den de bewoners soms 600 schokjes per dag,
terwijl de seismografen er meer dan 6000 per
dag registreerden. Soms blijft de bodem heel
lang onrustig. De Siciliaanse stad Messina werd
op 28 december 1908 door een aardschok ver
woest, waarbij 75.000 mensen omkwamen. Tot in
juli 1909 bleven er trillingen voelbaar.
Hoe kunnen dergelijke natuurrampen ontstaan?
Volgens de jongste inzichten van geofysici moet
men de aardbevingszones zien als de grensgebie
den van geweldige schollen met een dikte van
zeventig kilometer. Ze drijven op onderliggende,
traag vloeibare massa's gesteente en worden
door krachten vanuit het binnenste van de aarde
in beweging gehouden. Bij de labiele gordel in
het midden van de oceanen drijven schollen van
elkaar af. De aldus ontstane scheur wordt in
hetzelfde tempo gedicht door opwellend vloei
baar gesteente. Men heeft berekend dat per jaar
op deze manier anderhalf tot twee vierkante
kilometer oceaanbodem opnieuw wordt gevormd.
Omdat de aarde niet dikker wordt zal die hoe
veelheid oppervlak ergens anders moeten ver
dwijnen. Dat gebeurt inderdaad. Aan de rand
van de Stille Oceaan bijvoorbeeld duikt de
oceaanbodem weg onder de schol waarop het
vasteland van Azië ligt. Waar de wegduikende
schol een knik naar beneden maakt, ontstaat een
oceaantrog. Voorts zijn er schollen die langs
elkaar heen schuren, met name de verontrusten
de San Andreasbreuk dwars door Californië, die
doet vermoeden dat San Francisco op den duur
niet voor een nieuwe ramp gespaard kan blijven.
De schollen zelf beschouwt men als onbuigzaam.
Ze torsen de continenten en oceanen en bewegen
zich met een snelheid van anderhalf tot tien
centimeter per jaar. Wanneer ze tegen elkaar
opbotsen of langs elkaar heenschuren, treden
aan de randen gebergtevorming op (door de
oprimpeling van ges teen telagen), vulkanische
verschijnselen (gloeiend vloeibaar gesteente kan
naar boven toe ontsnappen) en natuurlijk aard
bevingen. Iedere schol van de buitenste schil van
de aarde wordt gemarkeerd door een ring van
aardbevingen, die een bochtige lijn volgen langs
ruggen, breuken en troggen. Sommige schollen
zijn zeer groot, andere betrekkelijk klein, maar
ze sluiten allemaal bij elkaar aan. Aktiviteit op
een bepaalde plaats kan duizenden kilometers
verderop gevolgen hebben. De groei van de
Atlantische schollen bijvoorbeeld zou geen voort
gang kunnen vinden als de schollen van de Stille
Oceaan niet in de aarde verdwenen.
Sinds het begin van deze eeuw zijn meer dan
750.000 merisen als gevolg van aardbevingen
omgekomen. Er lijkt slechts één remedie tegen
dit onontkoombare natuurgeweld de bedreigde
gebieden evacueren. Maar dan dient men de tijd
en de plaats van een aardbeving te kunnen
voorspellen en daaraan schort het nog. Intensie-
ve studies van aardbevingsgebieden zouden no
dig zijn, nauwkeurige observaties van verwrin
gingen in het landschap, van opheffingen en
dalingen. Men zou de afwijkingen in de loopsnel
heid van trillingen moeten meten, het aardmag
netisme ter plaatse, wijzigingen in de grondwa
terspiegel en de samenstelling ervan, plus nog
tientallen factoren meer. De wetenschap zou
moeten beschikken over een dichtmazig net van
mee teen tra, over tienduizenden deskundigen en
dus over vele miljarden. Die zijn er niet, met
het gevolg dat aardbevingen hun vreselijke tol
zullen blijven eisen ten aanschouwe van een