65-jarige Luns nog niet met pensioen BRUSSEL Vrijwel iedereen gaat op zijn 65-ste jaar met pensioen. Ook in de openbare ambten. Samen met de paus, de kardinalen, een handje vol politici en enkele vorsten en vorstinnen behoort mr. Luns tot degenen, die in de leeftijd van 65 jaar geen barrière zien. Hij ziet het allemaal heel eenvoudig en zegt: „Ik ben nu drie jaar jonger dan mijn voorganger was, toen hij deze functie aanvaardde. In mijn vak en in deze positie ben ik dus helemaal geen oude meneer". In grote lijnen weet hij al waar hij zich zal vestigen als hij de NAVO verlaat: „Ik ben gebo ren in Rotterdam, maar het is niet uitgesloten dat ik in België blijf wonen, omdat ik het een plezierig land vind. Maar zeker is dat nog niet. In Den Haag heb ik nog steeds mijn apparte ment, waar mijn vrouw vrij geregeld heen gaat. Voor een a twee dagen. Om de zeven a acht weken ga ik ook eens voor een dag of twee naar mijn appartement. De keus blijft open." Als hij terugblikt op zijn leven zegt hij tevreden: „Mijn leven heeft mij meer gebracht dan ik mij had voorgesteld. Voor een 24-jarige jonge diplo maat zou het wel heel boud zijn geweest er rekening mee te houden dat hij minister van buitenlandse zaken zou worden en dat negentien jaar zou blijven. En daarna secretaris-generaal van een grote internationale organisatie. Mijn publieke leven bracht mij meer dan ik er redelij kerwijs van had kunnen verwachten. Er zijn wel eens momenten geweest waarin ik het fysiek moeilijk heb gehad. Bijvoorbeeld: Kamerdebat ten die tot diep in de nacht duurden. Of wanneer ik plotseling voor een Kamercommissie moest verschijnen nadat ik een lange reis achter de rug had. Ja. Dat waren momenten van grote span ning." Voelt u zich nu wat dat betreft, prettiger dan in uw Nederlandse tijd? „Ik zou zeggen van ja. Ik heb evenveel werk als een minister. Het grote verschil is echter dat ik nu geen verantwoording behoef af te leggen voor een parlement. Dat is natuurlijk een grote ver lichting. Mijn huidige functie als secretaris-gene raal van de NAVO is essentieel ook anders omdat ik vijftien landen dien. Ik heb nu wat meer ruimte. Tegenover Nederland sta ik in dezelfde positie als bijvoorbeeld tegenover Tur kije, Amerika of Canada. Mijn arbeidsveld is breder. Aan de andere kant is de functie van secretaris-generaal beperkter omdat het over mi litaire en politieke problemen gaat waarmee het bondgenootschap van de NAVO zich bezighoudt. De beslissingen over deze problemen worden genomen door de regeringen. De secretaris-gene raal kan invloed uitoefenen tijdens het proces waarbinnen de beslissing wordt genomen." Over de internationale positie van Nederland, die vaak wordt geschetst als een uitzonderingspositie stelt mr. Luns: „Wanneer men de vijftien geal lieerde landen binnen de NAVO bekijkt dan zie je dat Nederland samen met Portugal één van de meest linkse regimes bezit. Dit is gewoon het constateren van een feit. De andere bondgenoten weten dus hoe Nederland zal reageren op een gegeven situatieIk heb echter geen enkele reden om te twijfelen dat Nederland zich niet zal houden aan zijn plechtig aangegane verplich tingen. Evenmin als ik reden zou hebben om te twijfelen aan Noorwegen of Portugal." Er zijn mensen die u nogal autoritair vinden. „Ja, maar ik geloof dat dit onjuist is. Ik ben niet erg autoritair. Hier bij de NAVO en ook indertijd bij het departement was ik zeker niet gehaat. Integendeel. Ik ben autoritair in zoverre dat ik in mijn politiek de lijn die ik juist vind, verdedig en volg. Men kan dus wel zeggen dat ik niet geheel gespeend ben van wil." In uw loopbaan hebt u veel mensen ontmoet. Er zullen er bij zijn die door u werden bewonderd, bijvoorbeeld om hun humor, terwijl anderen in uw ogen stierlijk vervelend waren. Generaal de Gaulle en Luns lagen elkaar niet zo „Ik vond de Gaulle een fascinerende persoonlijk heid. Hij sprak met je alsof hij een menigte toesprak. In een zeer gedragen stijl en met een nogal sarcastische zin voor humor. Een duidelijk Mr. Joseph Luns wordt 28 augustus 65 jaar. Een nieuwe mijlpaal in het leven van onze Neder landse secretaris-gene raal van de Noordatlan- tische Verdragsorgani satie (NAVO), bijna twintig jaar minister van buitenlandse zaken in Nederland, Groot kruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Of ficier in de Orde van Oranje Nassau, drager van meer dan zestien hoge buitenlandse on derscheidingen en vele malen ere-doctor in Groot-Brittannië, Ier land en de Verenigde Staten, waaronder de universiteiten van Ox ford en Harvard. Mr. Luns kreeg onder meer de Karei de Groteprijs van de stad Aken, in Israël werd een bos naar hem genoemd en in eigen land een roos. Op het NAVO-hoofd- kwartier in Brussel had onze correspondent Jan Schils een gesprek met deze markante Neder lander. De jonge Joseph Luns, tweede van links bovenste rij, op het St. ^ouiscollege igustus in Brussel in 1929. 7 zelfbewuste man met ideeën waar hij moeilijk van af te brengen was. Maar in het persoonlijke vlak, heb ik het goed met hem kunnen vinden. Een bewijs: enkele weken voor zijn dood stuurde hij mij het laatste deel van zijn memoires met daarin geschreven: A son excellence mr. Joseph Luns, en hommage, en souvenir. Charles de Gaulle." geweest die an- „Adenauer. Hij moest helemaal niets van me hebben. Dat is bekend. En dat kwam omdat ik op de topconferentie van 1962, waarbij Frankrijk en Duitsland een Europese. Unie hadden afge sproken, met een veto tussenbeide ben gekomen. Adenauer heeft me dat nooit kunnen vergeven. Maar ik ben nog altijd blij dat ik het heb gedaan. Een andere lastige man vond ik ook de Indonesi sche president Soekarno. Oppervlakkig vond ik Soekarno niet moeilijk om mee om te gaan. Hij was bepaald niet een toonbeeld van betrouw baarheid. En dit heeft Nederland heel veel kwaad gedaan. Er is gezegd dat ik me verheugde over de dood van Soekarno, maar dat is hele maal niet waar. Ik heb me verheugd over zijn val, maar voor mij had hij nog best vele jaren in een comfortabel oud herenhuis mogen wonen. Ik heb geen bloeddorstige instincten. Ook niet tegenover Soekarno." Als ik u zo hoor praten geloof ik niet dat u veel politieke vijanden heeft. Of toch „Ik dacht van wel. Ook in het huidige Nederland se kabinet." Maar werkelijk uitgesproken vijanden? „Ja. Je hoeft maar te lezen wat de linkse pers over mij schrijft." Er gaan geruchten dat de Nederlandse regering, in het bijzonder minister Van der Stoel, u wil laten vervangen. „De heer Van der Stoel, met wie ik persoonlijke vriendschapsbanden heb, heeft geen begin van aanwijzing daarvan gegeven. Bovendien zal er eenstemmigheid van alle NAVO-landen moeten zijn bij een dergelijk besluit. Nou, die eenstem migheid bestaat gewoonweg niet." In het NAVO-hoofdkwartier en daarbuiten wordt mr. Luns scherp bewaakt. Zijn kantoor lijkt wel een bunker. Is dat niet benauwend? „Ik voel mij door de veiligheidsmaatregelen niet benauwd. Als dat zo was dan zou de realiteit van mijn leven mij hebben genezen. Ik ben veel op reis. Ik verveel me nooit En dat is al heel wat op deze planeet." Hebt u, gezien uw werkzaamheden nog wel tijd om op vakantie te gaan? U moet toch dag en nacht bereikbaar zijn? „Soms is het inderdaad moeilijk met vakantie te gaan. De laatste' drie jaar ben ik steeds teruggeroepen omdat er een crisissituatie was ontstaan. Ik durf dan ook niet ver weg te gaan. De laatste jaren ging ik naar het zuidelijke Schwarzwald, vlakbij de Zwitserse grens. In het hoogste gedeelte. Maar het nam toch, ook met een Duits militair straalvliegtuig, te veel tijd om „in mijn vak ben ik helemaal geen oude meneer" Het echtpaar Luns, pontifi caal op een re cent staatsie portret, behan gen met onder scheidingen. mijn terugkeer te organiseren. Ik ga nu voor het eerst naar de Harz, op vierhonderd kilometer van Brussel. Dan kan ik eventueel zelf in de auto naar Brussel teruggaan.' Wat doet u zoal tijdens uw vakantie? „Ik zwem. Ik wandel. Ik lees. Het curieuze is dat ik na drie, vier dagen vakantie vermoeid word. Ik heb altijd het idee dat ik ziek word. Maar na een week krabbel ik dan weer bij. Dit is een bewijs dat ik gedeeltelijk op mijn zenuwen leef." Mr. Luns kijkt regelmatig naar de televisie. Zijn voorkeur gaat uit naar detective-programma's als „Kojak", „De man van zes miljoen" en „Het meisje van de t.v." Hij heeft een ruime keus van zenders: Twee Franse, twee Belgische en twee Nederlandse programma's. „Zodra er op de Nederlandse televisie een poli tiek verhaal komt, draai ik meteen de knop om. Van tevoren weet ik welke kleur deze commenta ren hebben. En dat ergert mij nogal. Wel kijk ik bijvoorbeeld naar interviews met grote per soonlijkheden zoals onlangs naar het gesprek met de door mij bijzonder hooggeachte oud-pre mier dr. Drees. Al jaren ben ik door vriend schapsbanden met hem verbonden. Ik vind Wil lem Drees één van de grote Nederlanders van deze eeuw. Ik ken hem goed. Ik heb enorm respect voor zijn oordeel. Hij bezit de gave van bezadigdheid en van duidelijkheid, die vele Hol landers missen. Bovendien is hij van ongehoord en ongekend fatsoen. Hij bezit een fantastisch geheugen, heeft zin voor humor en is tenslotte een man die het landsbelang steeds boven het partijbelang heeft gesteld. Ik heb het altijd een nare zaak gevonden dat een man als Drees heeft gemeend de Partij van de Arbeid te moeten verlaten. Een zaak om bezorgd over te zijn." Mr. Luns over de rol van Nederland als zeden meester over andere landen: „Nederlanders zijn snel in hun oordeel over toestanden in het buiten land die zij niet kunnen overzien. De Nederlan ders hebben een beetje de tendens om alles af te meten naar de eigen maatstaven en die te willen opdringen aan de anderen. De Nederlan der heeft ook een zekere eigenwijsheid. Curieus bij de Nederlander is ook dat hij altijd spreekt over „ons kleine landje". Welnu, Nederland is geen klein land. Het behoort tot de vijftien a twintig belangrijkste landen ter wereld. En toch vinden zij, die van ons kleine landje spreken, dat ze aan anderen moeten vertellen hoe geregeerd moet worden of hoe hun toestanden moeten zijn. Men leidt in Nederland nogal aan selectieve verontwaardiging. Bedenkelijke toestanden in sommige landen worden over het hoofd gezien, in andere landen niet, en daar maakt men zich druk over. Toch ben ik persoonlijk blij Hollander te zijn, want de Nederlander heeft serieuze kwali teiten. De Nederlanders zijn gedegen. Ze zijn eerder spaarzaam dan verkwistend. De Neder lander is over het algemeen iemand die de kwaliteiten van gezin en goede normen volgt, hoewel daar de laatste jaren toch wel een beetje de klad in is gekomen. Ik betreur de huidige zedenverwildering en het feit dat de manieren zoveel minder zijn geworden." Over de wereldsituatie, speciaal de vredeskan- sen, toont de secretaris-generaal van de NAVO zich redelijk optimistisch. „De parallel wordt wel eens getrokken met de jaren 1936-1937. Er zijn nu toch goede ontwikkelingen die toen niet be stonden. Ten eerste is daar het westerse bondge nootschap. Tot nog toe was er nimmer een bondgenootschap waarbij de legermachten reeds in vredestijd volstrekt geïntegreerd waren. Ten tweede: de NAVO maakt het zeker dat een aanval op een van de landen wordt gevolgd door de hulp van alle andere, hetgeen dus betekent, dat dan de wereldoorlog wordt ontketend en dat is een grote rem. De aanvaller weet wel hoe een oorlog begint maar niet hoe die eindigt. En dan moet men ook vaststellen dat in het politieke vlak de westerse democratieën (een klein deel van de wereld maar een zeer belangrijk deel) een consultatieproces hebben uitgebouwd dat veel verder gaat dan bijvoorbeeld tussen Engeland en Frankrijk vóór de laatste oorlog het geval was. En het belangrij ke feit dat Amerika nu al sinds 31 jaar zich niet alleen actief inzet voor Europa, maar er een zeer behoorlijke en zeer goed geoefendestrijdmacht legert, geïntegreerd met de andere landen, maakt natuurlijk de kansen op behoud van de vrede groter. Aan de andere kant zijn de Russische expansiedrang en de ideologische beweegrede nen die achter het Russisch optreden zitten, op geen enkele wijze weggenomen. Men kan dan eigenlijk ook niet spreken van een vredestoe stand, maar van een onzeker evenwicht. Dat heeft natuurlijk ook zijn weerslag op de indivi duele mens". Volgens mr. Luns. speelt onderschatting van ons zelf een belangrijke rol in de Nederlandse opvat tingen dat een mindere of grotere defensie-in spanning van weinig betekenis is binnen de NAVO. „De Nederlandse bijdrage is nodig en belangrijk. In dat opzicht maakt men in Neder land een denkfout. Daar heb je weer ons „kleine landje"-complex. Nederland heeft bijvoorbeeld een grotere handel dan de hele Sowjet-Unie. Nederland bezit imponerende reserves, heeft veertien miljoen mensen en ligt strategisch ge zien op een uiterst belangrijke plek in Europa. Als men ons vergelijkt met een land als Australië dan heeft Nederland meer inwoners, een groter nationaal inkomen, meer militaire kracht, een grotere handelsvloot, meer reserves. Maar men zal nooit spreken van het kleine Australië. De tegenzin ten aanzien van de defensieuitgaven geldt natuurlijk ook, zij het in mindere mate, voor andere landen. De grote uitgaven in onze landen zijn de sociale uitgaven. Deze grote uitga ven in onze landen zijn de sociale uitgaven. Deze bestedingen in de sociale sector zijn in Nederland boven de 50 miljard gulden gestegen. Vijftien jaar geleden was dat nauweüjks 12 miljard gul den. Men kan niet zwaar besnoeien in deze sector." De grootste bezorgdheid heeft mr. Luns over wat hij noemt „de morele decadentie" in sommige delen van het Westen. „Je ziet dat aan de extre me groepen in West-Duitsland. Je merkt dat op de universiteiten. Een groot gedeelte van de jongeren gelooft niet meer in de waarden van het individu en in de democratische levensbe schouwing. Op grond van dikwijls bizarre theo rieën worden de eigen ideeën met geweld gepro pageerd. Toch heb ik de indruk dat met name in Amerika die .golf aan het wegtrekken is. In West-Duitsland wordt door de huidige regering gelukkig met kracht opgetreden tegen dergelijke veelal misdadige en anarchistische groeperingen, zoals de Baader-Meinhoff-bende. Voor de Duitse wetten ter bescherming van de democratie heb ik waardering." En wat Nederland betreft? „Ja, men heeft me verteld dat met name onder de jongeren op de middelbare scholen, ook een reactie tegen destructieve stromingen valt te signaleren. Maar ik heb niet voortdurend de vinger aan de pols in Nederland." JAN SCHILS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 13