Arend Bloem en Lo Jacobs zullen
dicht bij de groten kunnen komen
Arend Bloem topkanovaarder
MONTREAL'76
De bond
doet wat
mogelijk is
SPOTLIGHT VIEL TOCH NOG OP KANOERS
PROGRAMMA
VOOR KAN0DU0
Sinds 1966 maakt Arend
Bloem, bijna 29 jaar (in au
gustus) deel uit van de Neder
landse kanoploeg. Hij werd
vijfenveertig keer kampioen
maar relativeert dat met: „Je kunt k1, k2 en
k4 varen en in iedere klasse zijn drie afstan
den". Maar er zijn wel twee jaren geweest dat
hij in alle klassen ook alle afstanden won.
Nochtans haalde Arend Bloem Mexico 1968
niet, viel hij ook uit de boot voor de Spelen
van München 1972 maar sloop hij, met zijn
bootmaat Lo Jacobs (24) door een kiertje naar
Montreal.
Official Bas van der Ster belde me op na een
gesprek met chef de mission Bram Leeuwen
hoek en zei dat het „nee" was maar dat er
nog een beraad zou zijn. De volgende dag
bleek dat dit gunstig voor was uitgevallen, niet
voor de anderen helaas want ik blijf van
mening dat ook Ans Stormink en Nel Broek
stra en Tilkema zeker, wat prestaties en inzet
betreft, hadden moeten gaan".
Het bleef bij Bloem-Jacobs die in Montreal in
de k2 zullen uitkomen. Een duo waarvan
Arend Bloem in Wormer een zelfbedienings
zaak drijft en Lo Jacobs in Assendelft in sloop-
en grondwerken zit.
Arend Bloem wil na Montreal stoppen. „Ik
kano de laatste jaren voor een einddoel,
Montreal. Dat is bereikt en ik vind dat je dan
tevreden moet zijn. Ik zit ook met die winkel
waar ik geen zaterdag in kan staan. Elk
weekend ben ik weg en moet mijn vrouw het
opknappen. Daarbij komen nog de extra's;
twee weken Spanje, twee weken Zwitserland,
tweemaal een week met Geurts trainen. Alle
maal fijn dat het kon maar dat kan niet zo
doorgaan. Ik ben bijna 29 en moet eens wat
geld gaan verdienen in die winkel. Ik denk
dat ik zelfs niet meer meedoe met het Neder
lands kampioenschap. Moet ik na Montreal
weer extra aanpakken. En die winkel, hè.
Ik vind Montreal een prachtig einddoel. Met
mijn kanoën heb ik alles van de wereld gezien.
Als ik het over kon doen, koos ik weer kanoën.
Gelukkig is nu de bekroning toch nog geko-
Arend Bloem, in het bezit van een fraai
gestyleerde spraakwaterval, vertelt over zijn
bond, zijn training en wedstrijden, zijn ver
wachtingen voor Montreal, mede uit naam van
Lo Jacobs „want sinds we samen varen, zijn
we zowat aan elkaar gegroeid".
Anton Geurts.
WORMER „Dan denk ik
aan vorig jaar, de wereldkam
pioenschappen in Belgrado.
Er was van de zijde van de
pers nog nooit zo'n belang
stelling voor Lo Jacobs en mij
geweest. We zouden daar wereldkampioen
worden. Tevoren stond dat al vast en als ik
heel eerlijk moet zijn, dachten we het zelf ook.
We kwamen niet eens in de finale".
„Dit seizoen hebben we, hoewel er geen
zuiverder amateurs zijn dan kanoërs, als profs
getraind. Keihard, alles geven. De bond doet
wat ze kan maar zelf moeten we nog veel
meer doen. Ik had een Oranjeshirt gekocht
toen we naar de wereldkampioenschappen
gingen. Nu hebben we van Adidas een trai
ningspak gekregen".
„Van de winter zijn we getraind door Wendel-
gelst. Dat is later Anton Geurts geworden. Ik
was er erg blij mee dat Toon kwam. Hij heeft
zelf ook altijd als een beest getraind. Hij weet
alleen wat instappen is. Als hij uitstapte,
besefte hij dat nauwelijks want dan was hij
gebroken. Een geweldige kerel. In 1968 voer
hij op de Spelen van Mexico. Toen was hij
zesendertig. Dat is toch enorm. Wij hebben
wel iets van hem. Wij komen ook het liefst
gebroken uit de boot als we getraind hebben
of na een wedstrijd".
Flarden uit een gesprek met Arend Bloem, de
(voorste) helft van het kanoduo Bloem
Lodewijk Jacobs (voor het gemak Lo ge
noemd) dat naar Montreal glipte door een
kiertje dat het NOC en chef de mission Bram
Leeuwenhoek open hadden gelaten. Flarden
die enigszins weergeven hoe ook in de zware
kanosport succes en deceptie dicht bijeen
liggen, op welke soms en meestal
onvoorstelbaar sobere wijze zij naar de top
moeten varen en hoe zij hun uitverkiezing
waarderen na er keihard aan te hebben ge
werkt.
Arend Bloem is er vol van. Hij zet zijn „busi
ness" in de Prins van Oranjestraat ervoor opzij
en dat kan ook want tot nu toe weet zijn
vrouw niet beter dan dat echtgenoot Arend
veel op pad is voor zijn sport en produceert
een woordenvloed, net zo snel als het water
dat onder zijn kano wegschiet als hij en zijn
maat met razende vaart „denk erom dat
het hard gaat in zo'n ding" de vijfhonderd
of duizend meter tussen start en finish afleg
gen.
Enthousiasme is hem niet vreemd. Welke
kanovaarder of -vaarster trouwens wel. Ze
hebben altijd al aan de zelfkant van de sport
moeten leven en zijn ermee vertrouwd geraakt.
Ze weten niet anders, nemen het op de koop
toe. Het is niet meer zo als in de tijd dat
coach Karei Muys een onvoorstelbaar grote
afvaardiging (zeven en een reserve) naar de
Spelen van Mexico 1968 loodste. Geld was
er nooit geweest. Als ze naar een wedstrijd
gingen, namen ze de tent mee en kookten
ze hun eigen potje. Later werd het beter,
hadden ze een busje om in te slapen. Nog
is het geen vetpot. Arend Bloem kocht een
oranjeshirt omdat hij op de wereldkampioen
schappen wel graag wilde laten zien dat hij
uit Holland kwam. Maar hij nam ook een
primus mee om een kopje thee te kunnen
zetten en een klein warm hapje klaar te
kunnen maken.
„In andere bonden zeggen ze dan misschien;
dat is daar ook een bende. Maar als er geen
geld is. doen we dat zo". Keiharde mannen
en vrouwen die intensief hun sport beoefenen.
Stugge doorzetters die in de marge van het
vaderlandse sportgebeuren ogenschijnlijk
maar wat meehuppelen. En dan plotseling het
spitlight op twee atleten: Arend Bloem (bijna
29) en Lo Jacobs (24), die de k2 in Montreal
zullen varen.
„Toen we na het vertrek van Verhaard en
Spoelstra een nieuw duo hadden gevormd,
trainden we stug door. Op schema's van Karei
Muys die inmiddels door West Duitsland als
trainer was aangetrokken. Tussen haakjes, ik
heb een idee dat hij terugkomt. Hij wilde zelf
ook graag. Als ik wat zou mogen zeggen over
dit punt zou ik ten eerste Karei Muys het
meest geschikt vinden als bondstrainer maar
ook Paul Hoekstra die nu voor België vaart
maar na Montreal ophoudt en Theo Marijt
zouden uitstekend zijn. Marijt is precies zo
iemand als Muys. Met Hoekstra voer ik in de
ploeg, alle twee k1. onder Muys. Ik ben dus
van zijn garde en ik heb nóg erg veel contact
met meneer Muys. We zijn in Spanje en Sankt
Moritz geweest, iedere keer twee weken in
trainingskamp met Karei Muys. Dat heeft de
NSF betaald. Het was het eerste jaar dat we
een vergoeding kregen. Zijn we blij mee. Dit
is een sport die geld kost. Een amateurfietser
krijgt startgeld. wij moeten het betalen om uit
te mogen komen".
„Afijn, we voeren samen, Lo en ik, en we
gingen naar Tampere voor het wereldkam
pioenschap 1973. We hadden geweldige selec
tiewedstrijden gemaakt. We hadden fijn ge
traind. hier op de Zwet, een slootje vergeleken
bij Tampere waar het water ontzettend diep
is. We maakten het niet. Ik pak er zo maar
wat wedstrijden uit. Mexico in 1974. We voe
ren de 500 m. en waren 450 meter wereldkam
pioen. Op de laatste vijftig meter werd een
verschrikkelijk gevecht geleverd en zes boten
finishten binnen èèn enkele seconde. Het werd
een fotofinish en wij waren zesde".
„In het Europees kampioenschap in Duisburg
werden we vijfde. Ik zat toen voorin. Toen we
samen gingen varen in 1973 zat Lo voorin.
Hij kreeg in 1974 iets aan zijn been. er moest
wat van een bot worden afgeschrapt. Toen
kon hij met dat been in het gips niet voorin
zitten vanwege het roertje. Zijn gipsen been
kon er niet meer tussen. Want hij bleef wél
varen. In België werden we zelfs nog tweede.
Toen het gips er af was, wisselden we weer
„Ik vaar sinds 1973 met Lo Toen ik al senior
was. was hij nog adspirant en ik was zijn
trainer. Ik voer met Jan Verhaard uit Eindho
ven. We hadden onze zinnen gezet op de
Spelen van München. alle twee in de k1.
Misschien wel dom geweest want de k1 vaar
je totaal anders dan de k2. Je zit anders, de
inpik verschilt, kortom heel wat anders. We
yverden afgewezen en Jan Verhaard was zo
teleurgesteld dat hij stopte. Lo Jacobs voer
met Henk Spoelstra. Die ging naar Duitsland
en Lo zat ook alleen. Omdat ik hem trainde,
omdat hij toevallig ook nog precies vaart zoals
ik, zijn we bij elkaar gegaan en ik mag wel
zeggen aan elkaar gegroeid. Het liep als een
zonnetje. We zaten ook in dezelfde club, de
Zwetplassers. en dat maakte alles nog eenvou
diger. We konden, wat erg belangrijk is. ook
uitstekend met elkaar overweg".
Karei Muys, op wiens schema's
Bloem en Jacobs nog steeds trainen.
maar het bleek dat het beter was gegaan toen
ik voorin zat. En zo is het gebleven".
„Maar het ging vorig jaar toch niet best. Ik
denk dat we toen niet geribht genoeg getraind
hebben. Ik had ook nog een oogblessure
gehad waardoor ik vijf weken niet kon trainen.
Ik wilde de boot op de auto vastmaken en
toen schoot zo'n binder los. in mijn oog
„Nu ja. omdat we steeds op schema's van
Muys bleven trainen, hadden we van die
wisselingen van coaches in onze bond niet
zo'n last. Er was ook een trainer bij die rustig
de Panorama zat te lezen als wij aan het
trainen waren. We trokken er wel hard aan,
elke* dag. als het maar even kon, tweemaal
twee uur op het water. Op de Zwet, soms op
de Zaan maar daar kunnen we niet meer
terecht. Veel te druk met al die bootjes. Verder
gewichttraining, ontzettend veel lopen, op de
hometrainer werken. We moeten natuurlijk wel
om ons gewicht denken. Lo en ik zijn even
groot en we wegen omstreeks de zeventig
kilo. Lo is een beer, een krachtfiguur. Alles
prima. Op Papendal heeft dokter De Jongste,
chef van de medische begeleiding, ons hele
maal uitgekruist. Hij zei dat we conditioneel
tot de besten behoorden. Conditie is voor ons
ook erg belangrijk".
Factoren
„De sprint in de kano is een explosie. Starten
en sprinten zijn onze sterkste zijden. Op de
500 meter zouden we dan ook in Montreal
de beste prestatie moeten leveren. Maar de
duizend meter is een afstand waarop sprinters
soms sterk naar voren komen. Dat gaat ontzet
tend hard maar als je gunstig loot en tussen
sterkere komt te liggen, kun je profiteren van
hun golfslag. Het hangt van zo veel af: gunsti
ge loting, je start en als die niet zo sterk is
of je je snel kunt herstellen, nervositeit, er
zijn zo veel factoren".
„We konden er nu wel rustig naar toeleven.
We behoren zonder meer tot de sterkste tien
maar er zijn meer dan dertig landen en maar
negen plaatsen voor de finale. Die sterksten
wisselen ook steeds, vreemd genoeg. Dat
hangt ook van die verschillende factoren af.
Nou, als we in een halve finale Rusland.
Oost-Duitsland en Hongarije loten, is onze
kans op een finaleplaats erg klein. Dan hoor
je tot de sterkste tien en haal je niet eens
de finale. Zeggen ze natuurlijk dat het niks
was. Maar het steekt op een kleinigheidje
soms, op geluk met de loting dus ook. We
hebben er wel alles aan gedaan wat in onze
omstandigheden mogelijk was en een goed
Herman van Bergem
seizoen gemaakt, o.a. met de internationale
Zaanregatta".
„Vorig jaar hebben we gezegd dat we alles
op de k2 zouden gooien. Omdat we toch in
Montreal zijn. is de verleiding groot om dan
ook maar in de k1 te stappen. Doen we
bewust niet. Op de wk in 1973 stapte ik met
Lo in de boot. We haalden het niet. Toen ging
ik alles op de k1 zetten en dat liep ook fout.
Het is heel wat anders. k1 of k2. Vandaar dat
we helemaal voor de k2 kozen. Daarin is voor
ons toch het meeste te behalen. De k1 is voor
Oost Europa. Paul Hoekstra vaart in Montreal
ook k2 omdat hij weet dat de k1 toch niets
kan worden. Ons besluit om uitsluitend k2 te
varen, bracht Tjeerd Tilkema ertoe alles op
de k1 te zetten. Hij heeft de hele winter maar
halve dagen gewerkt om voor de rest te
kunnen trainen. Deze zomer heeft hij ook
getraind als een beest. En hij is afgewezen.
Ik blijf van mening dat we alle vijf hadden
moeten gaan, Tilkema zeker want hij verdient
het dubbel en dwars. Maar ja. ik ben het NOC
niet. Overigens hebben we er in Hoekstra in
zijn k2 nu een extra-concurrent bij. De ver
schillen zullen echter erg klein zijn. Wij zullen
dicht bij die groten kunnen komen".
WORMER Bij goedlachse Arend
Bloem past het woord verdriet niet.
Toch verdriet het hem dat zijn sport de
laatste jaren te vaak op negatieve wijze
in het nieuws is gekomen door opval
lend veel'wisselingen van coaches en
moeilijkheden op bestuurlijk niveau.
„Het doet de sport geen goed. dat
gerommel in een bond. Het treft ook
de sportlieden maar het is nu eenmaal
zo dat herrie meer in de publiciteit
komt dan prestaties. Jos Verwilligen,
onze voorzitter, wordt afgekraakt maar
wat hij doet is enorm. Ome Jos zeggen
we. Hij is niet meer van de jongsten
maar wel een geweldige vent. We krij
gen kansen van onze bond. Alles wat
de kanobond aan geld krijgt, wordt aan
ons uitgegeven. Maar de bond krijgt
niet veel. Toen Theo Marijt er nog was,
zei hij eens: „Als een andere bond
dertig- of veertigduizend gulden vraagt,
wordt er niet over gebabbeld maar als
wij drie mille vragen in Den Haag, staat
alles op zijn kop". Ik stop er straks
mee, na Montreal. Maar als ze me
zouden vragen of ik een functie in het
bestuur zou willen hebben, zou ik daar
eens diep over moeten nadenken. Ik
denk dat ik het niet zou kunnen op
brengen In elke bond en elke club
komt alles neer op een paar mensen.
Er wordt in onze bond ontzettend veel
werk verzet en ik weet niet of ik dat
ook zou kunnen. Tenslotte stop ik
mee omdat ik negenentwintig ben i
in mijn winkel geld moet gaan verdie
nen. En of ik dan ook nog al die
rompslomp van een bond kan verwer
ken, betwijfel ik".
Naar de laatste Spelen, München 1972, gingen
ook twee leden van de kanobond, Mieke
Jaapies en Maria van der Holst-Blijlevens.
Mieke Jaapies behaalde zilver in de k1. Nu
gaan er twee heren: Bloem en Jacobs die
uitsluitend de k2 zullen varen.
Zij komen in actie: 28 juli 15 uur (Ned. tijd)
series 500 m. en eventueel 21 uur herkansing;
29 juli 15 uur series 1000 m. en om 21 uur
eventuele herkansing; 30 juli 16.30 uur halve
finales k2 500 m. en 22.30 uur finale k2 500
m.; 31 juli 16 uur halve finales k2 1000 m.
en 22 uur finale k21000 m. Kanovaren kost kracht, de sprint is een explosie.