LANGS OMWEGEN
Hoppig festival maakt van
bier compleet iets anders
QJ
,,De dorst verdwijnt terwijl
het buikje verschijnt"
Dit is geen
meevaller meer
dit is een
regelrechte ramp
Hik 4:
yjlNSDAG 6 JULI 1976
LEIDSE COURANT
PAGINA 5
its va
feu
ter p]1
de fi(
Oegst
Ite va
DOOR ®p ™'jn omwe9en doo,: stad en land kóm ik graag mensen tegen. Elke
TÓN morgén tussen tien en èlf uur kunt u mij telefonisch vertellen wie
ION u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen.'Het nummer van mijn
PIETERS geduldige telefoon is 071 —12 22 44; u kunt dan naar toestel 18 vragen.
e Pie En wie had ik daar voor me staan, met een klein
schuimkraagje? Vader Abt, uit België, uit Hoegaar-
dn den. „Een puur fris sinaasappelbiertje, want er
worden sinaasappelschilletjes in getrokken. Fruitig,
id m ongefilterd. Dood bier? Ben je mal; een levend
tuin! natuurprodukt als wat". Frans van der Geest zet
?et.C( Vader Abt op m'n viltje: „Gek lekker, hè', die
ituati Vader Abt; een wat koppige vader ook". Ik ben
aidu beland op het bierfestival van Frans van der Geest,
va de jonge doorgewinterde Noordwijkerhoutse kaste-
voor lein die zo geweldig de zonnehitte buiten zijn
nad etablissement houdt. Deze week bierfestival. Onder
de huidige weersomstandigheden één van de aan
trekkelijkste festivals die er te houden zijn. Voor
een luttel bedrag mag je acht biertjes proberen en
'insei het glas krijg je mee naar huis. Van der Geest heeft
geho aan de wand op blauwe kartonnen de „spelregels"
staan: tapbier, alcoholvrij bier, spontane gisting,
laaggegiste bieren, hooggegiste met een pietsie de-
de P°t (bezinksel), trappistenbieren met rijk vertegen-
woordigde abdijen en kogelronde monniken. Een
oek festival met ruim 50 bieren, bewust gekozen. „En
:eers er zijn er honderden; ik heb ze van negen verschil
lende nationaliteiten".
ileek
enni
:en 2 Frans van der Geest gaat er
;nstv even voor zitten, terwijl ik Va-
Lij der Abt de kans niet laat lauw
woi te worden. „Wij zijn in ons
gem land compleet gewend aan
pils, maar bier is lang met
altijd pils.
In Nederland is het bier uitge-
bet vlakt tot één type: pils, en een
we paar brouwerijen. In Engeland
tweg heb je 7,8 of 9 soorten bier,
zal steeds weer verschillend". Een
fie( hoogst aangename zaak, al die
chal soorten en soortjes te probe
ren. Mijn overbuurman kiest
een zurige Gueuze Lambic,
een grote, uit een champagne-
I fles als wijn onder de kurk in
een kelkglas uitgeschonken.
Die Geus heeft jaren in dé
kelder liggen rijpen. Frans
komt met een nieuwe openba
ring: hoppig bier uit de Chine
se volksrepubliek: Tsing Tao,
35 cl. voor 3 gulden. En daar
bovenop - het grootste deel
laat je ongenuttigd komt de
Theakston best bitter: „Ik zal
'm in een wat kleiner glas
geven". Hup, daar gaat-ie, de
best bitter. Hooggegist Engels,
uit een familiebrouwerij met
26 man personeel. Ergens in
Noord-Yorkshire. Goudgeel
als pils. „Vergeet het maar, die
best bitter laat zich niet voor
1 Joke aan het bierfront.
een pils uitmaken", protesteert
Frans van der Geest.
Als je er niet aan gewend
bent, smaakt het vreemd, zoe
tig. „Ja, die Engelsen gooien er
niet voor niks hele slokken
lime juice in; een fles citroen
sap naast je op de bar en dan
maar mixen tot je hart er van
omdraait". Maar dat is dan
geen Engels hart, waarschijn
lijk. Frans heeft de best bitter
bewust gekoeld, „want van dat
lauwe spul ga je tegen de vlak
te". Daar hebben we een Alt,
Diebeis Alt, een Germaanse
hap („Ik zal er nu zelf ook
maar één nemen", beslist
Frans, „want je krijgt wel
dorst van al dat praten
Compleet anders, niet
waar??"). De Alt is nog niet
goed en wel soldaat gemaakt,
of het Kriekbier staat er. Ik
dacht even aan 't Kriekende
kriekske. In dit Belgische nat
zijn kersen getrokken; je
drinkt het als wijn. Nogmaals.
En dat, met het schuine oog
op de Mort Subite, de plotse
dood, die spontaan gegist aan
de groeiende rij wordt toege
voegd. Ook weer iets van
Lambic.
Kleine flesjes, grote flessen,
heel grote flessen. Een com
pleet drankorgel op de glazen
platen. „Je werkt gewoon met
een bepaalde bezieling", meent
Frans van der Geest; „volgens
de rest van de wereld zijn wij
kasteleins een apart volk. Je
moet een beetje bier-gek zijn.
Ik heb er erg veel plezier in,
in drankjes over het algemeen.
Er valt. vreselijk veel in te
beleven. Sommige types vind
ik een openbaring, andere
daar ben ik niet zo enthousiast
Het wordt een uurtje van de
gehopte mout, de moutige hop;
een populaire dorstlesser in
tientallen gedaanten, geklon
ken in een florissante festi
valshow. Juist; de dorst ver
dwijnt terwijl het buikje ver
schijnt. Dat is Frans van der
Geest niet aan te zien, maar
die drinkt z'n omzetvriendjes
ook met overwogen en kriti
sche kennis, moet je maar
denken. „Nederland begint
werkelijk open te worden voor
andere soorten bier dan alleen
maar pils", is de constatering
van Van der Geest, die o.a.
Engels en Schots bier met con
tainers tegelijk binnenhaalt.
Toen ik de namiddaghitte
weer werd ingestuurd was een
zomer-zotheid verdronken in
een al dan niet gegiste bier
bedding die de slijter even vol
had laten lopen. Voor het
plaatje nam de fotograaf - die
niet weet wat bier is, doch zijn
leven slechts met cola tracht
te verrijken - zijn toevlucht tot
gedienstige en getapte Joke,
liggend aan het bierfront. Joke
in de gloria, tussen het in glas
bedwongen nat dat zoveel
goed en kwaad aan kan rich
ten. Vreemde gedachte - ik
weet nog niet van wie die was:
zou Frans liever een ondoor
zichtige, ongefilterde,' ietwat
koppige blonde Hoegaarden
zien dan een bikini? Frans
blijft er nuchter onder: „Maar
dat is compléét anders...."
Het wordt langzamerhand
duidelijk, dat Nederland
door het aanhoudend
1 fraaie weder onder te bo-
1 ge druk is komen te staan.
De moeilijkheid is name-
1 lijk, dat we er als be
schaafd volk niet op ge
kleed zijn. Ons is van
kindsbeen ingeprent, dat
het geen pas geeft om in
je blote gat rond te lopen,
omdat we op die manier
1 geen gedragen kleding
kunnen opsparen voor on
ze broeders en zusters, die
nog niet gekerstend zijn.
En uit de brieven van
Heerom Guus weten we
juist, dat bij daar ginds
bij de evenaar dankzij on
ze lange winteronderbroe-
ken zijn zegenrijk werk
kan voortzetten.
Er is trouwens nog een
andere reden, waarom de
nu heersende woestijnhit-
te een jongen van Jan de
Witt onherroepelijk op
breekt. Daardoor ontvalt
hem namelijk de belang
rijkste bron voor zijn da
gelijkse kankerverhalen.
Toen die jongens in De
Bilt nog niet met bun dui
men zaten te draaien en
op elk heel uur een de
pressie doorgaven aan de
nieuwsdienst van het
A.N.P. was het allemaal
keurig geregeld. Je werd
wakker en constateerde
via een kier in het gor
dijn, dat het weer huilen
met de pet op was. En als
per ongeluk de zon om ze
ven uur 's morgens scheen
was er altijd wel een
overdrijvend wolkenveld
in de buurt, dat door een
merkwaardige speling van
de natuur vlak boven je
huis bleef hangen, zodat
je wel dag met je handje
kon zeggen tegen het pas
gekochte tuinameublement
en de jonge aanplant van
afrikaantjes en Sint Jans-
kruid.
In die dagen kon men in
wol vol nog afstemmen op
het zondagmorgenpro
gramma van Vara's onver
woestbare dauwtrapper en
spring in het veld Bert
Garthof. Je wist van tevo
ren toch, dat rond half
tien Gerrit kwam vertellen,
dat we het in de komende
24 uur niet droog zouden
houden. Daar kun je ver
gif op innemen en daar
was ook alle reden voor.
Want Gerrit had allang ge
beld met de molenaar in
het midden des lands en
die had alweer een schip
met zure appelen uit
Schotland zien naderen.
Ook de schipper uit Sas
van Gent, die als kind al
zo vaak nattigheid voelde
had er een hard hoofd in
en voorspelde enkele loka
le onweersbuien. Lokaal
zei hij. Dus toch een opti
mist. Nou, aan mijn neus,
ZOMER 1976:
De meeste bruinwerkers zijn er nog steeds niet van doordrongen, dat Nederland door het aanhoudend fraaie weder onder te hoge druk is komen te staan.
want ons land was in die
tijd nog zo klein, dat zelfs
een lokale bui royaal van
Den Helder tot Vaals liep.
Stampot
Als we in die gezegende
dagen na de voedzame
stampot de televisie aan
zetten was er altijd wel
een attente cameraploeg
van Brandpunt of Achter
het Nieuws, die voor
schrijnende beelden uit de
gortdroge Sahel had ge
zorgd. Mensen, kinderen,
wat een doffe ellende
Spoelde er op zulke mo
menten over je buis. Geen
drup hadden de stakkerds,
die in hun lemen hutten
de feestelijke gebruinde in
terviewer wezen op het le
ge Verkade-blik, dat ze
van een meelevende cate
chist in bruikleen hadden
gekregen om er regenwa
ter in op te vangen. Nou,
en wat deed je dan. Je
haalde maar weer een koel
pilsje van het achterbal
kon en schreef een giroo
tje uit voor de medemens
in nood.
Slampampers
En als je tussen twee
buien door op vakantie
ging naar Spanje had je
daar oprecht medelijden
me* de slampampers, die
's middags te beroerd wa
ren om te werken en ach
ter een blinde muur een
gat in de dag sliepen. „Ze
hebben nog groot gelijk
ook", dacht je, „als wij in
zo'n klimaat leefden was
het gegarandeerd ook de
hele dag „man 'ana en
„siësta". „Want laten we
wel even eerlijk zijn", riep
je tegen elkaar, „dit is
toch geen temperatuur om
in te werken. Ja, wij heb
ben makkelijk praten. Wij
hebben het weer mee. Dat
is de hele sjoos Maar ik
garandeer je één ding: als
bij ons elke dag, die God
geeft, de zon zou schijnen
voerden we ook geen pok
meer uit. Dan zouden onze
vuilnismannen en postbe-
stellers ook om de week
staken zoals ze in Italië
doen. Want laten we één
ding niet vergeten: altijd
de zon op je knar maakt
de mens bar ontevreden.
Hij heeft dan immers niks
meer om naar uit te kij
ken. Nou kan hij elf
maanden op zijn dooie ge
mak kankeren en daarna
met moeder gezellig van
de kinderbijslag naar Ma
jorca afreizen.
Geregeld
Zij verkeren nog in de mening, dat de zomer van 1976 het vertrouwde beeld zal laten zien
van Jantje lacht en Jantje huilt Dat zal ze dan in hun strandkuil lelijk opbreken, want deze
zomer wordt het heetste hangijzer van de twintigste eeuw
Zo waren tot veertien da
gen geleden de klimatolo
gische zaakjes in ons land
piekfijn geregeld. Je huur
de een klam huisje op de
Veluwe en trok met sop
pende lieslaarzen door het
kreupelhout om je kinde
ren te wijzen op een zeld
zaam mosje of een wild
zwijn met jong. En als je
dan tegen vijven tot op je
hemd toe doorweekt terug
kwam in de vakantiekeet
had moeder al gezorgd
voor warme chocola en
droog ondergoed. En na
veertien dagen ging je vol
daan weer op huis aan,
waar de spiralen niet
doorzakten en de lakens
niet aanvoelden, alsof er
zojuist nog een bed wate
raar tussen had gelegen.
Oh, hoe knus voelde je je
dan met die regentranen
op het raam en de wind,
die door het tochtraam
floot. „Landje hè?", zei je
boven de mok met hete
koffie tegen elkaar, „je
moet er toch niet aan den
ken, dat we nou voor het
zelfde geld met een droge
strot door de Sahara had
den kunnen lopen. Jon
gens, wie gaat er voor pa
een lekker petatje met een
bal heden?"
Zalige onvrede
Dat gevoel van zalige on
vrede kenmerkte de Ne
derlanders, totdat we
merkten: „Dit zomertje
houdt niet meer op. Dit is
geen meevaller meer. Dit
is een ramp".
En ja hoor, daar ver
scheen Fred Emmer al op
de buis in een jasje, waar
van hij uit lijfsbehoud de
mouwen had afgeknipt. En
wat had meneer voor
nieuws te melden: de
koeien sterven van de dor
st, de oogst staat op de
velden ie verdorren, de po
litie in Appelscha is 400
keer uitgerukt om ruzies
tussen barbecuënde buren
met de blanke sabel neer
te slaan, limonadeflessen
ontploffen, het botulisme
aan onze rietkragen neemt
ernstige vormen aan, er
dreigt een nijpend tekort
aan Mariakaakjes, omdat
de inpaksters en bloc in
onmacht vallen en de vrij
willige reddingsbrigades
zijn door de lage water
stand tot werkeloos toezien
veroordeeld.
Eén van de weinigen, die
in deze apocalyptische hit
te het hoofd en zijn kloeke
kapsel koel houdt is onze
bewindsman Dries van
Agt, die zijn gewetsnsnood
gewetensnood heeft laten
rusten om voor de KRO-
televisie te kunnen getui
gen van zijn optimisme
over de veerkracht van het
christendom. Terwijl zijn
collega's op gebarsten ak
kers aan reporters van de
NOS vertellen, dat de toe
stand kritiek begint te
worden (en dan denkt de
excellentie met name aan
de bietenoogst en de zeu
gen m de kop van Noord-
Holland) voorspelt Dries
met een aangrijpende
glimlach, dat de tijd is ge
komen het kan ook het
jaar 2000 worden dat
uit Afrika missionarissen
en zendelingen naar Ne
derland zullen komen om
ons opnieuw te kerstenen.
De weinigen die met de
voeten in een teiltje met
ijswater naar hem luiste
ren begrijpen zijn waar
schuwing. Het hogedruk-
gebied, dat ons teistert is
niet zo maar uit de lucht
komen vallen. Dat heeft
een bedoeling, wil Dries
zeggen. Daar zit het Vati-
caan achter. Rome pikt
het gedonderjaag in de
Nederlandse kerkprovincie
niet langer en heeft met
behulp van enige weerpro-
feten uit de Pius-almanak
een droogte naar ons ge
zonden, die tot nog toe al
leen was weggelegd voor
ontwikkelingslanden. En
als wij blijven dwars lig
gen zal de hitte aanhouden
tot het moment, dat min
derbroeders uit Oeganda
en capucijnen uit Botswa
na bij Katwijk aan land
komen om orde op onze
zaken te stellen. Als be
langrijkste hulpmiddelen
bij hun bekeringswerk zul
len de spiegeltjes en kra
len dienen, die wij inder
tijd met scheepsladingen
naar Afrika hebben ver
zonden.
Zonnesteek
Gelukkig, bet is oog niet
te laat. Nog kunnen wij
bet tij keren. Dries beeft
bijtijds de bui zien han
gen en roept ons tot in
keer, voordat de zonnes
teek ons definitief velt.
Het is een troostrijke ge
dachte op eeït warme zon
dagmiddag.
Onder redaktie van
Leo Thuring
KUST EN TE KEUR
Ofschoon elke vorm van arbeid in deze tropische dagen
onmiddellijk ontaardt tot een strafexpeditie willen wij de
geachte cliëntéle toch wijzen op enig feestgedruis aan
Neerlands smalle kust. Ziet u bijvoorbeeld liever een an
der zich in het zweet werken begeef u dan op dinsdag
6 juli met lome tred naar de Scheveningse promenade
en kijk daar vanaf half acht 's avonds naar een demon
stratie volleybal door een herenteam van KalinkoG -
V.C. Op donderdag 8 juli is er om twaalf uur 's middags
weer een ballormenrace op de jubilerende Pier. Om twee
uur ouderwets lachen, gieren en griezelen met Jan
Klaassen en Katrijn in een poppenkastvertoning op de
Promenade. Die avond om acht uur treden Ferrari en
Rosy Andres op in Nautica op de Pier. De presentatie
heeft Viola van Emmenes.