Gevecht om paprikamarkt wordt zwaarder Lokstoffen winnen terrein in strijd tegen insectenplagen LELIEKWEKERS ZITTEN IN ZORGEN PLOTSELINGE OPLEVING TOMATENPRIJS ZORGEN IN BLOEMENTEELT PAGINA 10 LEIDSE COURANT WOENSDAG 9 JUNI ij DEN HAAG - De Nederland se paprikatelers zitten met de te verwachten concurrentie zeker niet op rozen. Laat staan dat ze op hun lauweren zouden kunnen gaan rusten. Alleen met een goede kwali teit en een voortreffelijke pre sentatie zal men de strijd om de markt kunnen volhouden. Dat kan dit jaar weieens alle -zeilen-bijzetten betekenen. De Sicilianen komen opzetten. En ook Griekenland laat van zich spreken. Op de Zweedse markt eisen Roemenie, Israël en de USA een groeiend mark taandeel op. Omdat er ook in 1976 nog geen referentieprijs- stelsel voor paprika in werk ing zal treden, wordt dooi deskundigen een vrij moeilijk seizoen gevreesd. Laten we de marktsituatie in West-Duits- land eens bekijken. De Westduitse vraag naar pa prika is onder invloed van een aantal factoren gestaag toege nomen: het stijgende inkomen, de bevolkingstoename en een veranderd eetpatroon hebben hiertoe bijgedragen Aan de aanbodszijde was de ontwik keling eveneens zeer levendig De volgende begeleidende cij fers geven de Westduitse im port aan over 1975 en wel tol december. In totaal kwam dit neer op 80.863 ton. Nederland veroverde een vaste plaats op de Westduitse markt (8.589 ton). Naast belangrijke tradi tionele leveranciers, zoals Hongarije (8.419 ton), Bulga rije (5.252 ton) en Roemenie (9.588 ton). De Bulgaren zakten in 1975 met hun export naar West-Duitsland tot op het peil van 1972. Opvallend Italië heeft nog veruit het be langrijkste marktaandeel (34.079 ton). Ten opzichte van Hongarije dat de laatste jaren sterk afnemende hoeveelheden aan West-Duitsland leverde (maar in 1975 plotseling weer méér), groeide het Italiaanse overwicht zelfs nog. Het Roe meense aandeel (van 1972 tot en met 1974 erg stabiel) nam in het afgelopen jaar opval lend toe. Roemenië leverde weer meer dan Nederland, dat in 1974 voor het eerst op de tweede plaats, na Italië, kwam. De Bulgaarse leveranties zak ten terug tot het peil van 1972. Hongarije exporteerde, zoals gezegd, een belangrijk grotere hoeveelheid dan in 1974, waar door het Hongaarse aandeel ongeveer aan het Nederlandse gelijk werd. De Griekse export is de laatste jaren zeer expan sief. In 1975 werd ruim 7000 ton op de Westduitse markt geplaatst, bijna het drievoudi ge in vergelijking met 1974. Op een veel lager niveau con curreren de overige herkom- sten. Israël (1.412 ton), Ethio pië (1.098 ton) en Joegoslavië (550 ton) leverden minder dan in 1974. Cuba (765 ton), Sene gal (651 ton) en de Canarische Eilanden (504 ton) meer. Op vallend snel verloopt de te ruggang van de paprika-ex- port van Joegoslavië en Ethiopië. De export van de Canarische Eilanden en die van Cuba groeit gestaag. Circa 70% van de Nederlandse produktie wordt in de periode juni-oktober aangevoerd. In diezelfde periode vindt 80 tot 90% van de Westduitse im port uit Italië plaats. De Ita liaanse concurrentie is daarom in feite zeer doorslaggevend. In het tweede kwartaal van 1975 verliep de export naar West-Duitsland minder vlot dan in 1974. Een verklaring hiervoor moet worden gezocht in het toegenomen concureren- de aanbod (met name uit Ita lië) in dat tijdvak, als ook (m april) in de kleine Nederlandse veilingaanvoer. De zwakkere groei van de to tale Nederlandse paprika-ex port naar West-Duitsland hangt daarbij wellicht toch ook samen met een relatieve verzadiging van de Westduitse markt. De eigen Westduitse produktie is maar klein en wordt in hoofdzaak van half juni tot half oktober aange voerd. De verdeling van het totale aanbod over het seizoen laat nog te wensen over, of schoon vergeleken met een aantal jaren terug al veel is verbeterd. De Westduitse import is duide lijk geconcentreerd in septem ber. In de maanden september en oktober vindt nog steeds het overgrote deel van de Oos- teuropese leveranties plaats. De toegenomen import van be gin april tot eind juli is moge lijk geworden door een grotere exporteerbare produktie in die periode in onder andere Ne derland, Italië, Bulgarije, Roe menië en Ethiopië. In de win termaanden is in principe nog veel aanbodruimte over. Over igens ligt het prijsniveau van de meeste herkomsten in de maand mei meestal ruwweg twee keer zo hoog als in au gustus/september Italfé De Italiaanse paprikateelt blijft zich uitbreiden. In 1975 bereikte de produktie een om vang van bijna 500.000 ton. De produktietoeneming (met 2,5%) is gedeeltelijk een gevolg van produktiviteitsverbetering. De beteelde oppervlakte nam na melijk maar met anderhalve procent toe. Een betrekkelijk klein deel van deze produktie (in 1975 ongeveer een zevende) vindt onder glas of plastic plaats. Deze teelt onder plastic is sterk geconcentreerd op Sici lië. Verder treft men de be schermde teelt vooral aan in het gebied rond Rome en in Noord-Italië. Kwantitatief do mineert uiteraard de natuur- teelt, maar de teelt onder plas tic breidt zich snel uit. In 1974 was het plastic-areaal in het gebied rond Ragusa op Sicilië met 35,4% uitgebreid ten op zichte van 1973. In 1975 zou de teelt rond Ra gusa met 7,5% zijn toegeno men tot circa 700 ha. Ver wacht werd een produktie van ruwweg 33.000 ton waar van 35% zou kunnen worden geëxporteerd. Deze oogstver- wachting is nauwelijks groter dan de werkelijke oogst in 1974. Het schijnt daj de teelt plannen vorig jaar vooral ge richt waren op de produktie van relatief grove rassen voor de binnenlandse markt. Voor 1976 wordt een soortge lijke teeltuitbreiding als in 1975 voorzien 7,5%). Dit kan leiden tot een exporteerbaar kwantum Siciliaanse „kas"-pa- prika's van zo'n 10.000 ton. Uit concurrentie oogpunt is de Si ciliaanse beschermde teelt van groot belang, mede omdat de paprika's uit deze teelt in het vroege seizoen kunnen worden aangeboden, evenwel tot half juni. Delft De tijd dat voor de ontdekking van DDT nog een nobelprijs werd uitgereikt, ligt alweer geruime tijd ach ter ons. Nu zal veeleer die onderzoeker, die alle bestrij dingsmiddelen in land- en tuinbouw met een nieuwe vin ding of ontdekking overbodig maakt, voor deze onderschei ding in aanmerking komen. Zolang dat echter niet het ge val is. blijft het zoeken naar mogelijkheden de kennelijk onvermijdelijke chemische be strijdingsmiddelen die rupsen, vliegen, torren, kevers, schim mels en wat er nog meer de oogst bedreigt, dan maar zo zuinig mogelijk te gebruiken, om daarmee het milieu zo wei nig mogelijk te belasten. In Nederland is daarmee bijvoor beeld al sinds 1958, toen nog heilig werd geloofd in DDT als wondermiddel, de „werkgroep geïntegreerde bestrijding pla gen" bezig. Ander spoor In het centraal laboratorium van de nijverheidsorganisatie TNO in Delft zit men op een heel ander spoor. Ook al is er nauwe samenwerking met de genoemde werkgroep. Daar wordt, langzamerhand met toenemend succes, voortgebor duurd op de reeds lang voor handen zijnde wetenschap dat insecten elkaar informatie overdragen door middel van reukstoffen, die met een we tenschappelijk woord „fero monen" worden genoemd. De insecten scheiden er onvoor stelbaar kleine hoeveelheden van af, maar binnen de soort weten alle soortgenoten dan waar een goede nestelplaats is, waar voedsel te halen valt en welk spoor men daarvoor moet volgen, waar gevaar ducht en ook zijn er feromo nen die een rol spelen bij de voortplanting. Het heeft lang geduurd voor dat ergens in een laborato rium een volhardende weten schapsman kans zag de chemi sche structuur op te lossen' van één zo'n feromoon. Toen dat eenmaal was gelukt, waarbij honderdduizenden in secten hun leven offerden voor de wetenschap, ging het geleidelijk sneller. Enerzijds wist men nu welk spoor het goede was, anderzijds kwa men vindingen op het gebied van de chemische micro-ana lyse beschikbaar, waardoor ook zeer kleine hoeveelheden van een stof chemisch konden worden ontraadseld. Een vol gende stap was de stoffen che misch in het laboratorium na te maken. In de Verenigde Staten is hier veel werk aan gedaan, maar het Delftse TNO-laboratorium heeft de afgelopen 15 jaar kans gezien zich op het terrein van het feromonen-onderzoek een vooraanstaande plaats in de wereld te veroveren. Leider van het project in Delft is dr. F. J. Ritter. Hij vertelt dat de toepassing van feromo nen bij de bestrijding van pla gen op de drempel staat van uitgebreide toepassing. Reeds een aantal jaren wordt op vrij uitgebreide schaal over de he le wereld van feromonen ge bruik gemaakt om plagen te signaleren, althans plagen van insecten waarvan de feromo nen bekend zijn, door een heel klein beetje van deze stof in een vangkooitje te doen en die in bijvoorbeeld een boom gaard te hangen, kan men zien of er een plaag op komst is door de aantallen van het be treffende door het feromoon gelokte insect in het vangkooi tje na te gaan. Dit maakt pre ventief bespuiten om een even tuele plaag te voorkomen, overbodig. Met dit signale ringssysteem is men er al in geslaagd het aantal noodzake lijke bespuitingen in boom gaarden van 12 tot 2 per jaar terug te brengen. Benadering Rechtstreekse bestrijding van Verdwijnend beeld. Bij de bestrijdingsmiddelenindustrie kijkt men wat de toepassing van lokstoffen betreft liever de kat nog uit de boom lenindustrie is erg weinig be langstelling voor experimen ten op grote schaal met deze stoffen en de land- en tuin bouwer kijkt voorlopig ook liever de kat uit de boom dan dat hij zich inlaat met deze zeer subtiele methode, waar het in tegenstelling tot de gangbare middelen om zeer kleine hoeveelheden gaat en er bovendien allerlei deskun digen nodig zijn om de zaak in de gaten te houden. Boven dien, aldus dr. Lagerwey, één mislukking bij een experi ment en de boer zit met een flinke insectenplaag die dan weer met forse (nood)maatre- gelen moet worden aange pakt. In principe zijn feromonen ook bruikbaar voor bestrij ding van insecten in de derde wereld. Maar ook hier doemen er weer vele problemen op. Een van de ernstigste plagen in de tropische landen, sprink hanen, kunnen nog niet met deze stoffen worden bestre den, eenvoudig omdat sprink hanen feromonen nog niet zijn ontrafeld. Tenslotte zet dr. Rit ter de nadelen van chemische bestrijdingsmiddelen en de voordelen van feromonen nog even op een rijtje: Chemische bestrijdingsmid delen bestrijden alles: ook de onschadelijke en nuttige insec ten, ze zijn niet of moeilijk te vernietigen waardoor ze het milieu met hun giftige werking blijvend schaden en, ten der de, er ontstaan insecten die resistent voor deze stoffen worden. Feromonen zijn zeer speci fieke, ze werken uitsluitend op het insect dat men wil bestrij den. er zijn zulke kleine hoe veelheden van nodig dat het milieu niet wordt geschaad en van resistentie is ook geen sprake. Het blijft echter wel nodig voor elk te bestrijden insect met de grootste nauwkeurig heid het „eigen" feromoon uit te zoeken. Als er maar even een klein foutje wordt ge maakt, is de stof volledig on werkzaam. Dr. Ritter en drs. Lagerwey menen dan ook dat voor toe passing van deze techniek van insectenbestrijding behalve veel laboratoriumonderzoek ook een geheel andere manier van denken over die bestrij ding noodzakelijk is. insecten en insectenplagen met feromonen vraagt een an dere benadering. Is het be zwaar van chemische bestrij dingsmiddelen hun niet-speci- fieke werking, waarbij alle in secten worden gedood in plaats van alleen de schadelij ke, feromonen zijn zeer speci fiek: één bepaald feromoon werkt uitsluitend op één be paald soort insect. Insecten die in Nederland in aanmerking komen voor be strijding met feromonen zijn bijvoorbeeld de Duitse kak kerlak en de faraomier, beide zeer hinderlijke en vervelende insecten die plagen veroorza ken. Volgens dr. Ritter'en zijn me dewerkers worden de feromo nen gebruikt om de dieren naar een bepaalde plaats te lokken, waar ze dan met een langzaam werkend bestrij dingsmiddel worden behan deld. Vervolgens worden de dieren weer losgelaten, want het is de bedoeling dat ze eenmaal besmet met dat be strijdingsmiddel terug gaan naar hun voor mensen meestal onvindbaar verborgen nest. Het bestrijdingsmiddel doet dan in het nest zijn werk. In enkele bejaardentehuizen, waar kakkerlakken of mieren plagen voorkwamen, zijn bij proeven goede resultaten be reikt, aldus dr. Ritter. Wennen De mensen moeten echter nog erg wennen aan deze geheel andere vorm van insectenbe strijding, zo gaat hij verder. Men kijkt er vreemd van op als er bestrijders komen die iets doen waardoor zo te zien er eerst alleen maar meer mie ren of kakkerlakken te voor schijn komen, gelokt door het feromoon. Maar inderdaad blijkt dan na enkele dagen de plaag aanzienlijk in omvang af te nemen. De met feromonen gelokte en met bestrijdings middelen besmette insecten hebben dan hun taak vol bracht en hun soortgenoten in het nest aangetast. Drs. F. Lagerwey, voorzitter van de nijverheidsorganisatie TNO denkt dat het nog veel moeite zal kosten om toepas sing van feromonen bij de be strijding van insectenplagen algemeen ingevoerd te krij gen. Bij de bestrijdingsmidde- De leliekwekers, die de laatste tien jaar uiterst vriendelijke hoeveelheden aards slijk aan hun artikel hebben verdiend, zit ten nu in de zorgen. De oppervlakte lelie- bollen is dit jaar bijzonder sterk uitgebreid en het is de vraag of het allemaal niet te veel van het goede is. In het recente verle den hebben al meerdere malen ernstige waarschuwingen weerklonken, maar ze hebben niet geholpen. De praktijk stelde de gematigden, die de groei van het areaal langs wat kalmer wegen wilden leiden, trouwens in het ongelijk. Niet alleen bleef het areaal fors groeien, maar tegen veler verwachtingen in bleef het ook met de verkoop èn met de prijs goed gaan. De handelaren en de exporteurs stonden, bij wijze van spreken, in de rij als men goede partijen leliebollen te koop had. Dat was met name het geval als men gezonde bollen van de oranje midcenturyhybride Enchant ment kon offreren. Of dat laatste nu nog het geval is, zal spoedig blijken. Eind vorige week is de statistiek van de beplante oppervlakte van leliebollen verschenen en die heeft menig leliekweker onrustig in zijn sponde doen woelen. Het areaal is met niet minder dan 285 ha toegenomen waardoor de totale op pervlakte lelies nu 888 ha bedraagt. Het is Enchantment die bij deze uitbreiding de allesbeheersende' rol heeft gespeeld. Alleen van deze cultivar is 220 bunder méér opge plant. Hebben de leliekwekers nu door het plafond geprikt en vooral voor Enchantment? De cijfers wijzen wel in deze richting, maar laten we niet vergeten dat we ditzelfde geluid de laatste twee jaar al vele malen hebben gehoord en dat er van deze sombere profetieën niets is uitgekomen. De bollen van Enchantment bleven dwars tegen alle gangbare theorieen in duur óók toen het areaal bleef groeien en de prijzen van de taklelies op de bloemenveilingen een dalen de tendens vertoonden. Ook de afgelopen weken zijn de bloemen van Enchantment allesbehalve duur geweest. Vaak ontvingen de bloemkwekers nauwelijks meer dan ze voor de bollen hadden betaald en daar kan de schoorsteen niet van blijven roken! Lelie De lelie, voorheen een vrij onbelangrijk artikel in de bloembollenteelt, is het laatste decennium een gewas van grote importantie geworden. Dat blijkt uit de groei van het areaal. In 1965 stond er 92 ha lelies, in 1970 223 ha. in 1974 512 ha, in 1975 603 bunder en nu dus 888 ha. De sterke groei van de laatste jaren werd in hoofdzaak veroorzaakt door de cultivar Enchantment, die dit jaar alle groeirecords echter met stukken r}. De oppervlakte van de trompetlelies is£ wel gelijk gebleven en die van de spP sums en de tigrinums ook. rj De binnenlandse broeier is veruit de bef rijkste afnemer geworden. Geschat vp* dat 80% van de produktie bij de binnenL se bloemkweker terecht komt. Met narf6 het Westland, in het gebied rond Rijnsf." en in Aalsmeer worden miljoenen leliebrj in bloei getrokken. De export van leliebif nam ook wel toe, maar lang niet in die f° als het binnenlands gebruik. Hf spanning Men leeft nu dus in spanning of het tl vergrote lelie-areaal een negatieve uit\£ ,ing op de handel zal hebben. Blijft Encl ment zich van alle theorieën niets aan£z ken of heeft voor deze lelie nu het uuiku de waarheid geslagen? Het antwoora-e deze vraag zal niet lang op zich laten Voor het overige is er in de bollenhq^ weinig veranderd. De oogstonzekeL blijft het bloembollengebeuren beheeP De tulpen die van eigenaar verandi doen een beste prijs. In de narcissenha- is iets meer leven gekomen, maar in hyif ten gaat nog maar weinig om. ■KG Geheel onverwachts liepen de tomatenprij zen vorige week donderdag op naar 13,80 gulden voor de A-tomaten. Als belangrijk ste oorzaak valt aan te nemen een tijdelijke terugval in de aanvoer door het aanmerke lijk koelere weer, waardoor het afrijpings- proces van de vruchten wordt vertraagd. Er dient wel rekening mee gehouden te worden dat het beschot van de warme- luchtteelt over het algemeen zeer goed is. Na de Pinksteren worden al grotere aanvoe ren verwacht omdat er tijdens de feestda gen „opgespaard" moet worden en met deze wetenschap kan er in de komende week beslist niet op een vaste prijsvorming gere kend worden. Komkommers De aanvoer van komkommers blijft vrij constant. De prijzen zijn echter heel ver schillend. Opvallend is dat de zwaardere sorteringen zich in prijs konden handhaven en dat de lichtere sorteringen in prijs terug vielen, met name de sortering 41/51 van 37 cent naar 30 cent per stuk. Als de komkom- mermarkt verder bekeken wordt val het op dat de vraag van Frankrijk naar Hollandse komkommers behoorlijk is afgenomen. Dit komt door het feit dat de binnenlandse produktie van Frankrijk op gang begint te komen. De aanvoeren worden naar ver wacht wat kleiner, maar dit is geen garantie voor gelijk blijvende prijzen. voer een afname te zien geeft. Een en ander heeft duidelijk tot gevolg gehad dat de prijzen een behoorlijke deuk hebben opgelo pen, althans de groene sorteringen. Er is sprake van een prijsdaling van een gulden per kg. De rode sorteringen konden zich redelijk goed in prijs handhaven. Vooral van de zijde van Italië valt wat meer concurren tie te verwachten, daar er in de provincie Latina ten opzichte van vorig jaar een uit breiding van de teelt onder plastic gemeld wordt van zo'n 10%. Het aanbod van papri ka's zal naar verwacht wordt gelijk blijven of iets toenemen, de druk op de prijzen, zal blijven bestaan. Aubergine In de week voor Pinksteren was het opval lend dat de prijzen tot aangename hoogte opliepen, met 60 cent tot een gulden per kg. De belangrijkste oorzaak hiervan was de levendige en grotere vraag ten opzichte van vorig jaar. Na de Pinksteren zal het aanbod verder groeien en zullen de hoge prijzen van voor de Pinksteren waarschijnlijk als een aangename uitschieter voorbij zijn. Overige gewassen Paprika De concurrentie op de paprika-markt is weer opgeleefd, terwijl de binnenlandse aan- Door het koelere weer is de aanvoer van asperges plotseling vrij sterk teruggevallen. De goede kwaliteit asperges brengen op de veiling zo'n 7,50 gulden per kg. op. Er zijn echter ook sorteringen voor 5,50 gulden per kg. te koop. De aanvoer van glasaardbeien lijkt haar hoogtepunt gepasseerd te zijn. Door het gunstige voorjaarsweer is de oogst tot nu toe veel royaler uitgevallen als vorig r8 Door het koele weer van de afgelopen j?e is de afzet wat moeilijk geweest, er ff een prijs genoteerd van 1,07 gulden perf gram. Nu de Hollandse aanvoer van ïm beien iets begint af te nemen hoeft ditP de consument niet te betekenen dat eril schaarste aan dit produkt ontstaat omd|~ dagelijks grote hoeveelheden ingevoerdP den uit Italië. De invoerprijs van de Italr! se aardbeien komt neer op 1,85 gulden pond. Naast de invoer van Italiaanse beien is er ook invoer uit Belgie Pi De prijs voor spinazie heeft zich inmil weer wat hersteld en is opgelopen na(jc cent per kg Andijvie bevindt zich in prijs op ongi hetzelfde niveau met twee kwartjes per"" Bospeen varieert in prijs van een guide 1,45 gulden per bos. Voor de „zessen" bij de bloemkool melt de prijs rond de 2 gulden per stuk Voor zowel sperziebonen als snijbonen^ den nog steeds goede prijzen betaald ij 7,50 gulden per kg. Voor netmeloenen varieert de prijs vai- tot 2,40 gulden per stuk. De prijzen! 1 ogen- en suikermeloenen liggen hogl weten van 2,50 tot 5,80 gulden per I afhankelijk van de grootte. Voor druiven kan men op de veiling tej_ voor een prijs die ligt tussen de 10 gulden per kg. Voor de liefhebbers zijn er weer kerst» koop die uit Frankrijk en Italië ingeK worden. De groothandelsprijs voor dit* dukt varieert van 2,40 tot 7,50 gulden kg. te Om het met veel optimisme aan te duiden: met de perkplanten fresia's en irissen gaat het nog niet zo slecht en daarmee is het in feite met het optimisme in de bloemenhandel gedaan. Voor de rest is het maar een triest gedoe, met alleen maar I* ^re prijzen, vergeleken bij die van dezelfde tijd in het vorig jaar. En iedere week hoopt en ver wacht de kweker, dat er verbe tering zal intreden, maar iedere week is dat tot dusver tever geefs. Er komen bloemen en planten genoeg, er is zelfs een hoger totaal omzetcijfer, maar dat betekent allerminst dat het allemaal zo plezierig gaat. De CCWS had afgelopen week een totaal omzetcijfer -van 8 644.632,84 tegen 8.304.775,69 in dezelfde week van het vorig jaar. Maar voor de ruim 200.000 gulden meer, zijn dan ook een klein miljoen stuks of bossen bloemen en planten meer aange voerd en dan spreken de cijfers wel een andere taal. Het is de hoeveelheid, die het thans nog doet. Maar die hoeveelheid moet gekweekt en bewerkt worden, met dus heel wat hogere kosten, zodat de paar guldens meer op brengst allerminst een beter fi nanciële positie van de kwekers betekent. Om wat prijzen te noemen met tussen haakjes die van dezelfde week in het vorig jaar: anjers 37 ct. (28), troschrysanten 2,13 )2,50, fresia 1,65 (1,16), irissen 1,73 (1,24), snijgroen 1,37 (1,24), snijgroen 1,37 (1,45), trosanjers 2.78 (3,14), leliekelken 23 (24) en lelietakken 37 (37). Vanwege de wat wisselende prijzen bleef het totale beeld voor wat»betreft de snijbloemen aardig gelijk: een aanvoer van 12.967.872 stuks of bossen en een opbrengst van 7,782.123,61 met in dezelfde week van het vorig jaar een aanvoer van 12.132.635 stuks of bossen voor 7.702.316,96. Zodat de onge veer 800.000 stuks of bossen van dit jaar. met rond 80.000 gulden meer zijn beloond. Ook de rui mer hoeveelheid buitenlandse bloemen bracht het totaal cijfer iets omhoog, namelijk tot 20.512,11 van 13.811.83 in het ■vorig jaar. Van welk een betekenis de perk planten zijn geworden blijkt uit het feit, dat afgelopen week 924.584 stuks werden aange voerd met een opbrengst van 282.957,03 tegen de 1.222.706' planten voor 165.140,25 in het vorig jaar, hetgeen wijst op de beter prijs. De vraag is echter, of bij de sterke toename van de perk- plantenteelt zoals deze zich thans ontwikkelt, er op een ge geven moment ook niet de klad in komt en een nare prijsinzin- king tot gevolg zal hebben. Maar voorlopig is het nog mee genomen voor de kweker, die het in de perkplanten heeft ge zocht. De enkele hogere prijzen moeten worden aangewende die van de goedkopere prof ten te compenseren, voorzt( dat mogelijk is. Op allerleiL. nieren probeert de kwekel^ situatie op te vangen, maar het geheel zal dat beslist L lukken. Men behoeft geen pC mist te zijn, om de huidige 0 van zaken in de bloemenL met zorg tegemoet te zien. m

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 10