25 jaar „behoorlijk
katholiek priester"
Bollenstreek zeer in
trek bij vakantiewerkers
RECTOR ALBERT VREEBURG:
Vreeburgs ruzie
met de paus....
DEN HAAG Meer dan 1100 jongens en 800
meisjes werkten vorig jaar in de zomervakantie in
de bollenstreek rond Lisse. Zij vormden ongeveer
een kwart van alle scholieren in ons land die met
bemiddeling van de arbeidsbureaus een vakantie-
baan kregen. Ook dit jaar trachten de bureaus weer
te bemiddelen. Met een vergunning van het minis
terie van Sociale Zaken mogen ook uitzendbureaus
jongeren beneden de 18 jaar in de zomervakantie
ter beschikking stellen, zoals het ministerie het
noemt.
Daarnaast zijn er tal van scholieren die hun eigen
boontjes doppen: zij zoeken zelf vakantiewerk bui-'
ten bemiddelaars om. Verscheidene arbeidsbureaus
haken hierop in. Vorig jaar lagen op veertien van
deze bureaus de vakatures vrij ter inzage. Een
baantje kon worden uitgezocht zonder tussenkomst
van een bemiddelaar. Dit jaar zal dit ook op
ongeveer evenveel arbeidsbureaus mogelijk zijn,
aldus het ministerie.
Of er veel baantjes voor scholieren zijn, kon het
ministerie van Sociale Zaken niet meedelen. Feit
is wel, dat de vraag naar vakantiewerkers in fabrie
ken en werkplaatsen vorig jaar was teruggelopen.
Ook nu moeten de scholieren niet al te grote
verwachtingen hebben, aldus het ministerie.
Wat voor werk mogen studenten en scholieren in
hun vakantie tijdelijk verrichten? Het ministerie
geeft antwoord op deze vraag: „Werk, dat tot de
normale bedrijfsvoering behoort, d.w.z. werk, dat
wordt overgenomen van vaste krachten, die met
vakantie zijn, of werk dat door bepaalde omstandig
heden (het seizoen) extra mankracht vergt, bijvoor
beeld in land- en tuinbouw."
Voor de studenten en scholieren gelden dan de.
wettelijke bepalingen voor het minimum(jeugd)loon.
Dit komt er op neer dat zij in het algemeen
aanspraak kunnen maken op het minimumloon per
uur, dag of week dat voor hun leeftijd geldt. Ze
moeten wel meer dan eenderde van de gebruikelijke
arbeidstijd werken.
Scholieren moeten tenminste vijftien jaar zijn om
in de vakantie te mogen werken. Wie nog geen
achttien jaar is moet een arbeidskaart hebben die
op de gemeente-secretarie is te verkrijgen. Wie
vijftien jaar is maar geen tien jaar volledig dagon
derwijs heeft gevolgd heeft er geen nodig en mag
slechts lichte werkzaamheden verrichten.
Jongeren onder de achttien jaar mogen ook niet
overal en op alle tijden worden ingezet. Ze mogen
bijvoorbeeld niet werken tussen zes uur 's avonds
en zeven uur 's morgens in fabrieken en werkplaat
sen, niet tussen acht uur 's avonds en acht uur
's morgens in horecabedrijven, niet na zevenen
's avonds in winkels en niet na zessen 's avonds
in kantoren. In verpleeginrichtingen mogen ze geen
nachtdienst doen: tussen elf uur 's avonds en vijf
uur 's morgens.
Vakantiewerkers staan doorgaans wat vreemd te
genover hun tijdelijk werk. De kans op ongevallen
is bij hen groter dan bij werkende jongeren in het
algemeen het geval is. Het Veiligheidsinstituut en
de Arbeidsinspectie hebben een zogenaamde veilig
heid-instructiekaart samengesteld, met het oog op
een zo veilig mogelijke arbeidssituatie voor de
scholieren. De kaart is verkrijgbaar bij het Veilig
heidsinstituut, dat in Amsterdam staat.
In hun tijdelijke vakantiebaan zijn de studenten en
scholieren verzekerd krachtens de sociale wetten.
Ze betalen de gebruikelijke premies en kunnen dan
ook aanspraak maken op bijvoorbeeld ziekengeld
als ze tijdens hun werkperiode ziek worden.
Over het- loon is de vakantie werker loonbelasting
verschuldigd. Teruggave ervan is in het algemeen
mogelijk, maar dat duurt een tijdje. Begin volgend
jaar moet dan een zogenaamd T-biljet worden
ingevuld en ingestuurd. Het is verkrijgbaar bij de
inspectie van de directe belastingen.
JRDAG 22 MEI 1976
LEIDSE COURANT
PAGINA 5
ch ij
sven.l
Dem-j
veel[
enigi g
bal o
ijzen I
plaat
i E-ji
n betfc i
heeft
div
illJZOf
bijv
vani
iï:'
bod
n, opl
voetïDEN Hij doet niet open in hemds-
jwen. Ook al is de temperatuur vrij
aan de Zouterwoudse singel. Volgens
"■"■■aanzienlijk lange tijd bestaand mode-
■Htfoon voltooien het zwarte vest en het
irte colbert rond de zwarte bef de har-
ie met het witte boord. Hij is „in
ïan", zoals dat eens heette. Neemt
[beslist niet kwalijk, dat ik „gehemd"
ichijn. „Ik zou het vreemder hebben
jnden als u onthemd bij me kwam."
i ouders noemden hem 51 jaar geleden
srtus, Albert doorgaans. Drs. A. M. E.
Vreeburg, rector, nu 25 jaar priester
de H. Roomse Kerk, de laatste jaren
uitzonderlijke figuur aan het worden,
ïvonds laat staat Albert Vreeburg,
~^ster als zodanig, te wachten op de bus
hem naar het station moet brengen,
hèt brevier in de hand. De rechter-
id, naar ik meen me te herinneren. Dan
it hij op weg naar Vogelenzang, naar
Tiltenberg, waar hij slaapt bij de zus-
S Carmelitessen van het Goddelijk Hart,
nt 's morgens vroeg staat hij dafer weer
het altaar. „Waarom zou ik het me
$Élf leilij ker maken door de eerste trein
chten te halen?"
het huis is het koel. Het licht gaat op
het trapgebied. Tegen een wit zijwandje
ngt een groot kruis: lijkbleek corpus op
i rode, versierde achtergrond. Dat was
is het kruis van dr. Alphons Ariëns, een
in die vele kruisen te dragen had in zijn
gen. Boven, in de zitkamer, lijkt alles
rmaal. Niet overdreven religieus van
•ichting. Is het old finish, waarin ik kom
zitten? Ik weet het niet Wel heb ik een
inemend uitzicht op een melkgele Maria
n Lourdes, die naast een opgezette wa-
rhoen op een kast met kwasi dorstige
rten in rijk houtsnijwerk staat. Maar aan
i andere zijde hangt net zo goed een
j-eproduceerd kinderkopje in donkere
iidelijke tinten. Tegenover een soort vo-
ïfkaars op een koperen kandelaar (af-
imstig uit afgedankt kerkmeubilair, „dat
ng staat bij mij beter dan bij een anti-
zit rector Albert Vreeburg. Niet
-teer in het bezit van de volle haardos,
;.:-,jaar dat geeft mij de gelegenheid te be-
enken. dat dit wel een optimale kruin-
inhering moet zijn.
7 denkt maar", zou Albert Vreeburg on-
twijfeld hebben gereageerd, als hij mijn
lerlijke besluiping had geconstateerd,
fterlijkheden laten hem koud. Zoals hij
aag tegenwerpingen van mensen dat
priesterboordje uit de tijd is over
heen laat gaan. Mensen moeten niet
eren over die nog spaarzame
iesterboordjes en zwarte jassen en over
lenboeken onder de arm. „Overigens
ïft die priesterdracht me alleen maar
?1 wat contacten opgeleverd op m'n rei
en trekken." Ik krijg thee en een verre
spiritueel koekje,
et voor rector Vreeburg obligate rijtje:
lij is Leidenaar, zat op het on-roomse
Itedelijk Gymnasium („ik heb acht oud-
ti^oolgenoten die predikant van verschil-
wee^nde pluimage zijn geworden"), studeerde
t erg" aan de Leidse universiteit, wilde dokter
vorden maar ontdekte bijtijds zijrl „late
•jvax[oeping". Hij werd na zijn priesterwijding
in Wassenaar gisteren belde
dezejiog een oud-parochiane van 84 hem op om
geje feliciteren en studeerde klassieken en
zotude geschiedenis te Nijmegen. Er was
vantMuurlijk meer> dat ik zou kunnen memo-
,em-feren- maar daarmee krijg je nog geen
oofcichets van Vreeburg, priester. De contou-
ciën[en< het profiel, moeten scherper. Pas als
hart °P de tong komt, krijg je daarvan
Enig beeld. Ik mag evenwel niet voorbij-
•enj.jjaan aan het feit dat de rector sinds jaar
djgeen dag geestelijk vader is van de Carmeli-
aak. lessen in Vogelenzang. Zijn feest vierde hij
denfti i" Sittard, waar hij enkele weken lang
het kapittel van de congregatie heeft bege-
leid. „Ze vierden me daar in de spraak van
zelf acht taalgebieden: het is immers een in ter
aar nationale congregatie. Zo kon ik mijn
wej inaam eindelijk eens verbasterd horen in
dat Kroatisch: Vriborski of iets dergelijks."
i Kerkelijk werk
Rector Albert Vreeburg, de zilveren priester, vertoefde in 1959 met leerlingen van
het St. Adelbert-college te Wassenaar een paar weken in Rome. Men belandde in
de St. Pieter. De heer Vreeburg had het zo ver gekregen, dat hij de Mis mocht
lezen op het graf van St. Petrus. „Daar stelde ik me wonderveel van voor, ik had
me er helemaal op voorbereid. Het was 's morgens 7 uur. Maar voorlopig kwam
ik niet aan bod, want een ander was „wederrrechtelijk" nog met een Mis bezig.
Het liep een kwartier uit en ik raakte wat uit m'n gewone doen, was een beetje
geïrriteerd. Eindelijk was bet zo ver. Het ging goed, tot even vóór de prefatie. Daar
begon opeens iemand achter mijn rug hardop bet Pater Noster te bidden. Niet zomaar
een beetje luid, maar keibard. En er volgde een hele rozenkrans. Even keibard. Dat
liet ik niet op me zitten en ik kondigde even bard en eroverheen de prefatie aan:
„Per omnia saecula saeculorum..." Het ging hard tegen hard. Na de mis, toen
inmiddels alles weer wat rustiger was geworden in die crypte, hoorde ik van mijn
leerlingen, dat het paus Johannes was geweest met wie ik vol gebedsvrucht in de
clinch had gelegen... Johannes had namelijk de gewoonte, de 6e van elke maand
op bet graf van zijn voorganger Pius XII het rozenhoedje te komen bidden. Het
was toen inderdaad de 6e. Een paus had me dwarsgezeten."
Dat was rector Vreeburgs eerste en laatste conflict met de paus van Rome. Nog
dezelfde dag werd bij op de Via Appia ontvangen door Gina Lollobrigida, de filmster.
Ze gingen samen op de foto, betgeen later bij Rotterdams bisschop thuis tot enkele
schalkse opmerkingen aanleiding gaf.
me vraagt ach, laat dat Confrontatie er
maar uit dan hoor ik nog niet bij
Confrontatie. Verder reik ik graag de hel
pende hand aan zielzorgers die een beroep
op me doen, zoals in de Petrus- en Lode-
wijkparochie bijvoorbeeld."
Rector Vreeburg verplaatst zich kwiek; ik
tekende zijn gang al in de aanhef. Hij heeft
geen auto. Daar heeft hij ook geen behoef
te aan. „Ik zit liever een uurtje in de bus,
lees dan een goed boek of hou m'n litera
tuur bij. Vaak moet ik grote afstanden
afleggen, dan kan ik in de trein m'n werk
voorbereiden. Ja zeker, daar zegt u een
waar woord: ik sta met mijn brevier op
en ga ermee naar bed. We hebben thans
een veel gevarieerder brevier dan vroeger.'
Trouwens, wat gebeden betreft vind ik dat
de Kerk altijd nog de mooiste teksten
heeft. Hou me ten goede, maar geïmprovi
seerde gebeden, zoals met name tekstgroe
pen die samenstellen, draaien altijd in een
klein kringetje rond. Dat valt me dikwijls
op. Je kunt ook niet tegen de „officiële"
teksten van de Kerk op, want in drie jaar
tijd kom je er zowat de hele Schrift in
tegen."
„Vrije tijd? Ach, mijn werk is zo geva
rieerd, dat het soms een ontspanning voor
me is. Het één is ontspannend voor het
ander. Ik doe mijn arbeid graag, ik geloof
dat dit alleen maar gunstig kan zijn. Va
kantie vind ik heerlijk. Dan loop ik veel.
Het is de eerste dagen dan wel even wen
nen als ik niets om handen heb. Ook
retraites geef ik ertussen door, waardoor
ik veel contacten in het buitenland gekre
gen heb. Binnen het werk van alledag heb
ik mijn relaties met de reformatie, die zijn
veel opener geworden. Zo werk ik plezierig
samen met ds. Pannekoek (die pas ook
jubileerde), Ned. Herv. wijkpredikant Ook
preek ik weieens om ze uit de nood te
helpen in de Evang. Lutherse kerk aan
de Hooglandsekerkgracht. Ik strijk ze daar
niet tegen de haren in, dat doe ik nergens
en nooit; maar ik kan er open en onbevan
gen over het evangelie praten. Dat wordt
kennelijk op prijs gesteld, men vraagt me
geregeld. Ik vind dit een fijne vorm van
oecumenische beleving."
Ook op de „begaafden-flat" Cronestein
heeft jubilerende rector Vreeburg te ma
ken met een oecumenische bijbelgroep.
Dat doet hij samen met ds. Vlijm, geref.
studentenpredikant ,Jk zie vaak mensen
van Cronestein in de Petrus zitten. Het
wantrouwen tegen priester of dominee is
weg; ze worden serieus genomen. Dat is
een prettig voordeel. Ik mag misschien wel
stellen, dat ik me erg verwant voel met
het rechtzinnige in de reformatie. Tegen
woordig lopen de scheidslijnen niet meer
langs de kerken, maar er dwars doorheen;
ik heb eerlijk gezegd meer op met een
rechtzinnige predikant dan met een vrijzin
nige priester soms. Met alle verdrietigheid
van dien, want zo zijn we het toch nooit
gewend geweest, nietwaar?"
Getekend
Rector Albert Vreeburg is een man die
rustig maakt, niets zet hij tegen iets op.
Het gaat bij hem vanzelf, omdat zijn motor
steeds blijft lopen. Zijn doen en laten
zijn„vanzelfsprekend" geworden, omdat,
hij niet buiten de consequenties van zijn
geloof om kan. Albert Vreeburg is ook een
getekend man. Zijn overtuiging werd al
vroeg gehard op de „neutrale" school die
zijn geest klassiek begon te vormen. Maar
een groot stempel, onuitwisbaar, werd op
zijn wezen gedrukt door pastoor (mgr.)
Beukers van de Petrusparochie. „In hem
een man van diepe overtuiging en begif
tigd met een zesde zintuig om met jeugd
om te gaan vond ik het ideale priester
beeld. Een man van gebed ook. Ik geloof
daarin. Ik vind. dat ook tegenwoordig de
priester een man van gebed moet zijn. Hoe
kan ik verkondigen, als je niet probeert
het eerst eventjes te verwerken?"
Zilveren rector Vreeburg voor zijn woning aan de Zoeterwoudse singel.
Hij heeft het over de jeugd; hij kent haar,
vooral vroeger had hij ermee te maken.
Vreeburg was een der oprichters van het
Adelbert-college in Wassenaar. „Nu ga ik
incidenteier met de jongeren om, maar ik
heb nog veel contact met ze. Ik heb niet
louter te maken met de „oudere garde".
Hoe komt u daarbij? Dan bent u waar
schijnlijk nog nooit in de Lodewijk ge
weest. Dan kunt u zien, dat het niet waar
is. Bij de lijdensmeditaties is de kerk voor
een kwart deel bezet met jonge mensen.
Dat is toch niet zo gek, zou ik zeggen. Ze
horen er allemaal bij. Ik ben wel van
oordeel, dat de jeugd pas kan „meekomen"
als de volwassene achter haar staat. Jeugd
is nogal eens teleurgesteld in de ouderen.
Laatst zei een jongen tegen me: „...ja, maar
staat er tenminste nog helemaal achter."
Als ze alleen maar horen van schoppen
tegen iedereen en alles in de Kerk, wat wil
je dan?"
„Rooms en katholiek zijn niet te scheiden.
Algemeen christendom is een abstractie, je
bent altijd aan een Kerk gebonden. Je
kinderen algemeen christelijk opvoeden,
gaat niet. Wel zijn er nuances; die maakt
de Kerk zelf. Dat is logisch, we zijn geen
slaven. Maar schoppen tegen de paus. Dat
zou je bij Philips eens moeten doen, zeg....-
Werken zonder te schoppen, dat is de basis
van een goeie teamgeest en een goeie
collegialiteit, voor ons als katholieke pries
ters."
Het kerkelijk werk van Albert Vreeburg
om eindelijk de koe maar eens bij de
hoorns te vatten speelt zich af binnen
de officiële organen der Kerk. De rector
ziet zich nog niet voor muren geplaatst:
„Leiden is de enige plaats van belang waar
geen aparte groepen en groepjes zijn. Dat
vind ik een verdienstelijkheid van de gees
telijkheid in deze stad als u begrijpt wat
ik bedoel de mensen zo te begeleiden,
dat ze kunnen vinden wat ze zoeken. Het
is zeker geen werken in de „diaspora", ik
ken geen categorieën. Wel heb ik als princi
pe: alle katholieken die me vragen, daar
kom ik bij. Ik wil niet ingedeeld worden.
Ik werk voor Onze Lieve Heer, voor de
mensen en voor mezelf. Als Confrontatie
Hiernamaals
Om me de waarheid te zeggen: de rector
is erg geschrokken van een enquête in
Elsevier. De helft der katholieken gelooft
niet meer in een hiernamaals. .Mijn hemel,
maar dan zaagt men een poot onder het
geloof weg. Dan zijn een heleboel dingen
in het leven zinloos geworden, het klooster
leven bijvoorbeeld. De verrijzenis van
Christus geeft een antwoord op de vraag,
dacht ik zo. Of niet? Gooi je dat overboord,
dan houdt de christelijke zaak op en kun
je duidelijk overschakelen op een humanis
tische levensvisie. Waar ik overigens res
pect voor heb, hoor. Liever een overtuigde
humanist, dan een slappe christen. Je moet
een overtuiging respecteren. Veel humanis
ten houden er voor honderd procent een
ethisch leven op na. Bij een godsdienst ga
je van een openbaring uit. Je moet niet
alles uit menselijke categorieën willen her
leiden, met menselijke maatstaven meten.
Het geloof staat of valt met' het geloof in
Christus als de zoon van God. Daarna is
het niet zo moeilijk meer...."
Zo staat het ongeveer in het (niet „officie-
Ie") eucharistische gebed: „Wij danken u
voor deze onvergetelijke mens, die alles
gedaan en geleden heeft wat menselijk
is..." „Prachtig", roept rector Vreeburg uit;
„maar dat heeft Antonius van Padua oo-
k...Men heeft een zekere angst voor alles
wat mystiek is, geloof ik. Waarom die
goddelijkheid verdoezelen? Of gelooft men
daar niet meer in? Het is phobie gewoon,
men is bang voor wat niet tastbaar is.
Maar dat hebben de mensen klaarblijkelijk
over het algemeen niet in de gaten."
Je kunt natuurlijk ook nog de hedendaagse
liturgie aansnijden met iemand als Albert
Vreeburg. Hij ziet graag de gulden midden
weg: „van exotische zijn we gegaan naar
een praatliturgie. Daar moet wat tussen
kunnen liggen, neem ik aan. Wat meer
stilte ook, zoals men b.v. in Duitsland na
de communie ingevoegd heeft. Stilte moet
je kunnen horen, als u begrijpt wat ik
bedoel." Maar ook voor de stilte is men
vaak bang. „Ja, daar heb je het nou", valt
de rector me bij. Ik zou best nog weleens
iets van zijn hobby's willen weten. Daar
val ik met mijn neus in de boter: „Grego
riaanse en Anglicaanse kerkmuziek, dat is
mijn hobby. Daar geniet ik van. Die mu
ziek vormt een stuk geestelijke cultuur
waar je koud van wordt. Daar zit nou
mystiek in..."
Tenslotte vraag ik rector Albert Vreeburg,
of hij zich een„sterke figuur" acht. „Ik een
sterke figuur? Och, kom nou. Dat zou de
hoogste hoogmoed zijn. Ik heb de preten
tie, een behoorlijke katholieke priester te
zijn. Dat heb ik altijd erg serieus genomen,
ja. We moeten met onze beperkte mogelijk
heden datgene doen waarvoor we nota
bene zelf gekozen hebben. Konsekwent
proberen te wezen, met alle menselijke
zwakheden vandien. Mijn dagelijks H. Mis
is een feest Klinkt misschien wat thea
traal, maar het is zo. Zo begin ik prettig
aan mijn werk, geïnspireerd. Daar put ik
wellicht ook kracht uit Ach, als je goed
getrouwd bent vraag je je ook niet steeds
af: waar halen we die kracht vandaan. Ik
zou niet anders willen. Een duidelijke zaak
voor me, u kent dat wel: als ik opnieuw
kon beginnen, werd ik weer priester. Als
je het naar je zin hebt, zit je goed."
TON PIETERS
Rector Vreeburg: „Ik doe mijn arbeid graag."
Op zondag 23 mei kan men rector Vree
burg complimenteren in de Lodewijkskerk
na de mis van 11 uur. Op Hemelvaartsdag,
27 mei, in de Petruskerk na de mis van
10.30 uur.