Van Duyn gaf als wethouder
de voorkeur aan een van tien
versnellingen voorziene fiets
boven de hem van stadswege
ter beschikking gestelde Mer-
cedes-met-chauffeur. Zijn ge
woonte was, het vehikel met
een dikke ketting aan een
regenpijp van het stadhuis
vast te klinken. Je weet im
mers nooitNiettemin vond
een collega-wethouder nog
een manier om hem het ver
der fietsen onmogelijk te ma-
Amsterdam "Wethouder De Cloe vertelt dat
zijn zoontje mij voor de tv had gezien. Voetbal
len jullie wel eens met die kabouter?", vroeg
hij. Ik heb gezegd: nee, we gebruiken hem als
bal..." Dit is het fragment uit Roel van Duyns
jongste boek waarom alles draait. "En tranen",
luidt de titel, hetgeen misschien enige uitleg
behoeft. In zijn kaboutertijd besloot Van Duyn
tot het schrijven van een trilogie. Bloed, Zweet
en .Tranen moesten de respectieve delen gaan
heten. Aldus geschiedde. Wel Bloed en Zweet
leken naar niets. Ze misten (protesten in roman
vorm tegen kerncentrales en het militarisme)
zowel het vlees van literair vakmanschap als
de vis van een intrige die de aandacht vermocht
wakker te houden. Vegetariër Van Duyn leek
uitsluitend in staat tot het bereiden van gries-
meelpap en het feit dat een fragment uit zijn
boek "Op hoop van leven" dit jaar waardig
werd bevonden om de spits af te bijten bij het
landelijk Mavo-4-examen, doet aan de mening
van uw recensent geen jota af.
Maar daarna had Roel mazzel. Via de PPR kwam
de ex-provo en ex-puntmutser op het fluweel van
een Amsterdamse wethouderszetel terecht, te
midden van een bestuurscollege dat slechts één
doel had: hem er zo snel mogelijk af te schoppen.
Van Duyn, gebruikt als bal... Geen fictie had hij
nodig voor het voltooien van zijn trilogie. Geen
beroep op zijn ontoereikende verbeeldingswereld
hoefde hij te doen om "En tranen" te wrochten.
Hij hoefde slechts de werkelijkheid te noteren
en die werkelijkheid was inderdaad om te jan
ken. Het boek is al mag aan de objectiviteit
ervan getwijfeld worden een ijzingwekkende
schets van de schandalige wijze waarop een
aantal volwassen (zou men verwachten) mensen
de tijd verlummelen die ze zouden behoren te
besteden aan het behoorlijk besturen van de
grootste, mooiste en belangrijkste stad van ons
land.
U merkt het uw recensent is boos. Maar wie
zou niet boos zijn na lezing van deze stuitende
dagboeknotities? Een voorbeeld, waarbij men in
herinnering moet houden dat Van Duyn na zijn
benoeming om principiële redenen een dienst-
Mercedes met chauffeur geweigerd had en een
dienstfiets had verkozen. "Op een avond wil ik
op het stadhuis mijn fiets pakken die zoals
gewoonlijk op de binnenplaats voor mijn kamer
staat. Maar de fiets mist zijn voorwiel; is er door
iemand afgeschroefd. De portier: "wat een flau
we streek, begrijp je dat nou? Echt ik heb geen
onbevoegden naar binnen gelaten vanavond. Er
is alleen fraktievergadering van de PvdA ge
weest". Veel later verneem ik uit betrouwbare
bron de toedracht. Wethouder De Cloe die wat
gedronken had, was met zijn auto bijna tegen
mijn fiets aangereden. Hij stapte uit en schroefde
mijn voorwiel uit de vleugelmoeren. Bij een café
heeft hij het voorwiel vervolgens in de gracht
gegooid, aldus werk verschaffend voor de Stads
reiniging. Symptomatisch".
Van dit soort misselijk makende staaltjes wemelt
het boek. Als voer voor politicologen is het
onnavolgbaar. Grootmogende heren komen in
een hemd te staan, bijna te krap om hun klein
heid te bedekken. "Een klein symbolisch voorval.
Toen wij met ons voltallig college Gedeputeerde
Staten in Haarlem voor bi-lateraal overleg be
zochten, liepen Samkalden en ik bij het binnen
wandelen toevallig samen voorop. Op de drempel
stiet hij mij plotseling met een stevige hand tegen
mijn borstkas terug. Verbazing bij mij. "Wij zijn
gewend in hiërarchische volgorde op te komen",
lichtte hij glimlachend toe. Ik was als zevende
wethouder gekozen en moest dus in de staart
van de groep binnenkomen".
Of deze: "Behalve de gewone kwellingen in 'het
college zijn er ook de maaltijden. Ik was in de
kamer van de gemeentesecretaris op een stoel
gaan zitten die Samkalden als de zijne blijkt te
beschouwen. Hij kwam voor me staan en zei:
"Roel, dat kan toch helemaal niet". Sissend
gelach. Ik zeg niet veel onder het eten van de
paling. Er worden veel herinneringen opgehaald
aan militaire dienst. Van wapens hield Han
Lammers het meest van Uzi's Israëlische mitrail
leurs. En: "Bij de maaltijd van het college aten
we kersen. Het is Ivo's (Samkalden) liefste hapje.
Hij moet zich bedwingen om ze niet van ander
mans bordje af te grissen. Onder bevestigend
gegrijns heb ik hun verteld dat ik het met hoge
omes inderdaad kwaad kersen eten vindt".
Waarom is Roel van Duyn eigenlijk wethouder
geworden? Op die vraag geeft "En tranen" het
volgende antwoord. "Om het stadsbestuur open
te breken voor de ideeën van anti-autoritair
socialisme en zachte technologie. Deze ideeën
leven in Amsterdam sinds Provo en de witte
plannen van Provo. Waarom zou het stadsbe
stuur zijn vijandige houding daartegen niet eens
kunnen opgeven? Er is de afgelopen tien jaar
toch genoeg mentaliteitsverandering geweest in
Nederland en speciaal in Amsterdam? Het pro
gramma van de PPR was en is althans volledig
op deze ideeën gericht. Het Progressief Accoord
sloot daarbij aan. Wat zachte technologie betreft
kon ik binnen mijn eigen kleine portefeuille
(gemeentebedrijven) het een en ander verwerke
lijken: zonne- en windenergie, stadsverwarming
uit warmte-afval in de Bijlmer, aktualisatie van
de discussie over biologische landbouw binnen
de gemeentebedrijven, compostering of vergas
sing van stadsafval".
Volgt de klacht van Van Duyn: "Voor anti-autori
tair socialisme, kon ik geen oor vinden in het
stadsbestuur. Dat werd daar beschouwd als een
verdacht begrip. Wijkraden, laat staan gekozen
wijkraden, betekenden voor hen slechts hinder.
Tegenover mijn overtuiging dat gekozen wijkra
den het stadsbestuur meer tot een zaak van het
volk maken en dat alleen door de verantwoorde
lijkheid van de bevolking de stad op te knappen
valt, stond hun angst voor gezagsondermijning.
Een blokkade waar ik althans niet door kon
komen. Socialisme?"
„Kapitalisme is slecht, maar men moet ondertus
sen wel alles doen om kapitalistische onderne
mingen op hun wenken te bedienen. Samkalden
kwam eens doodleuk met het voorstel om het
Japanse Superhotel Okura financiële tegemoet
komingen te verlenen op kosten van de toch al
in hevige geldnood verkerende gemeente. Gaat
dat niet door omdat de wethouder van financiën
het te gek vindt, dan moet nog maar eens
benadrukt worden dat het Muziektheater als de
drommel gebouwd moet worden in de Pijp om
dat dat zo goed voor Okura is. Gemeentelijke
bedrijven uitbouwen omdat die, in tegenstelling
tot particuliere bedrijven een vorm van gemeen-
schapsbeheer zijn, was in het college ook al een
moeilijke zaak. Een voorstel van mij om aan de
Stadsdrukkerij een wijkdrukkerij te verbinden
die zich kon toeleggen op drukwerk van wijkcen
tra en aktiegroepen, werd door Lammers als een
aantasting van de persvrijheid gekenschetst!".
Men kan Van Duyn een irreële dromer noemen
met meer hoofd in de wolken dan voeten op de
grond. Een vechter tegen bierkaaien en windmo
lens tegelijk. Een wereldvreemde' idealist en
nog een beetje publiciteitsgek ook zonder oog
voor de problemen van zakelijke bedrijfsleiding
die het besturen van een grote stad als Amster
dam met zich meebrengt. Een betweter desnoods
die de discussies frustreerde. Dat neemt allemaal
niet weg, dat hij langs democratische paden op
zijn post was gekomen en dat hij dus al was
het maar uit beleefdheid jegens de kiezers als
een volwaardig collega behandeld had moeten
worden. Hoe echter ging de praktijk? (En we
moeten Roel geloven, want noch zijn boek noch
voorpublikaties daaruit zijn op hun waarheid
aangevallen in een land waar zelfs een zich
beledigd voelende voetballer een kort geding kan
aanspannenen wint).
Enkele citaten. Wethouder Verheij tijdens een
collegevergadering: "Jij hebt niets, dat moet je
goed begrijpen. Je bent een kapsoneslijer; dat
heb ik de mensen op de publieke tribune bij de
laatste raadsvergadering ook horen zeggen. Dat
komt misschien ook ik kan je dat niet eens
kwalijk nemen omdat je bekakt praat". En
diezelfde Verheij bij een andere gelegenheid: "Jij
bevordert het fascisme, parasiet. Als je nou niet
oplazert, dan timmer ik je eruit". Waarbij Roels
aantekening: "Laat de wethouder voor Geestelij
ke Gezondheid zich beheersen, roept Samkalden
bijtijds".
Of deze herinnering: "Er was een adres binnen
gekomen van de PvdA-afdeling Oost over de
Wibautstraat waarvan Lammers een vier
baans-autoweg wil maken. Ik was de enige in
het college die zich daartegen verzet had. Ik zei:
dit ga je verliezen, net zoals je de Haarlemmer
houttuinen verloren hebt. Hij: maar eerst gaat
jouw kop eraf, vrind". En deze: "Han wees mij
aan met gestrekte arm en wijsvinger en brulde,
de paling nog in zijn mond: er komt een dag
dat er een paar jongens in deze stad aangepakt
worden. Tuig is het. Tuig is aanwijsbaar". Of
deze: "Toen we over Kalkar moesten praten zei
Sariikalden, dat nij dat dan wilde doen buiten
de aanwezigheid van de wethouder Gemeentebe
drijven. Ik: dat vertik ik, ik ga niet weg, ik ben
lid van het college, ik heb recht op het bijwonen
van alle collegevergaderingen. De anderen
trachtten me over dit meningsverschil heen te
praten. Maar Samkalden: dan verzoek ik de
meerderheid van het college mij te volgen naar
mijn vertrek. Ik nodig de wethouder van de
Gemeentebedrijven NIET uit".
Tot zover een summiere brandnetellezing uit het
onthutsende dagboek van Roel van Duyn. Waar
om hij het bijgehouden heeft? "Uit zelfbescher
ming. Om de agressie van de kant van mijn
collega's tegenover mij te kunnen verduren, had
ik het van tijd tot tijd nodig tenminste op papier
mijn tranen te kunnen laten vloeien. Tranen van
ontroering, verdriet, geluk. Ik voelde me ook
politiek verplicht aantekeningen bij te houden
om een verslag bij de hand te hebben voor het
geval mijn collega's erin zouden slagen me weg
te werken. Om verantwoording te kunnen afleg
gen dus. Als laatste wapen".
Hoe hij zich voelde tijdens zijn korte wethouder
schap? "Alsof ik bij een akelige tante uit logeren
gestuurd was. Vooral de ongedwongen maaltij
den tussen de collegeveraderingen door, met
Samkalden als familievader, waren moeilijk te
doorstaan. Een ontgroening waaraan de andere
nieuwe wethouders met onderworpen waren".
Zijn conclusie? "Als het verjagen van mijn per
soon uit het stadsbestuur iets duidelijk heeft
gemaakt, dan is het wel dat de top van de
stadsbestuurders nog steeds meer macht uitoe
fent dan degenen aan wie zij verantwoording
verschuldigd is. De linkse politieke partijen in
Amsterdam zijn door Samkalden, Lammers en
Verheij bezwendeld. Zij hebben de politieke for
mules van het Programcollege tijdens en kort na
de gemeenteraadsverkiezingen (de enige periode
dat de partijen werkelijk macht hebben) uitslui
tend m de mond genomen om zich in topposities
te kunnen handhaven en die formules vervolgens
zo snel mogelijk kapot te kunnen maken. In
Amsterdam en daarbuiten is het autoritaire be
stuur nog altijd een feit. Een sombere, maar
onloochenbare slotsom".
Piet Snoeren