Nieuw zicht op ander leven VERTROUWEN pr Ter beschikking gesteid MBIEDI je hoort het kt eik gesprek (Van een onzer verslaggevers) k delict die tien jongens, met wie we aan tafel tn, hebben gepleegd, weten we niet. Het interes ons ook niet. Veel boeiender is te weten te jen wat er met de mensen, voor wie justitie kndelingsmogelijkheden zoekt, aan de hand is- rooral wat er nodig is om hen te helpen. Dat tulp nodig hebben, is duidelijk, al schreeuwen deur vP®11 Nederlanders ook om wraak. Natuurlijk, jpetpr betreft hier mensen wier gedrag volgens de Hstratuur onaanvaardbare risico's heeft opgele- )n herri maar om ze dan „maar" op te sluiten en weg pasvotoppen ver van de bewoonde wereld? Het gaat n langg om mensen van wie verwacht wordt dat hun 8 rag met de geijkte (gevangenis)straffen niet te figeren is en gevaar zal blijven opleveren voor Éonen of goederen. Die verwachting is geba- td op sociale en psychiatrische of psychologi- rapportage over de voorgeschiedenis en over tstand van het moment, komen", zegt mevrouw A. M. Roosenburg, Icteur van de kliniek, „geen rapporten onder h waarin de daad, die leidde tot het oordeel dat indeling noodzakelijk was, onverwachts opdook in redelijk harmonisch verlopend leven, igendeel. De rapporten beschrijven vrijwel altijd ^disharmonische levenslopen. Daarin zie je vaak wonderlijk eentonige herhaling van gedragingen hislukkingen en vaak een even eentonige reactie ^andere personen of instanties daarop, i we daar met de patiënten op in, dan blijkt de onmacht tot ander gedrag, het jermogen hulp bij die onmacht te vragen of zelfs onvermogen dat gedrag onder ogen te zien, pijl het voor de buitenstaander toch zo duidelijk Jtbaar is." A lukt, met andere woorden,, de patiënt niet, iredigende persoonlijke relaties te hebben of op jouwen. Hij mislukt vaak. Daarom moet hij wel igvallen op zijn vroegere, dus storende gedrag, ch verdiepen in eigen gedrag zal hij alleen inen", merkt mevrouw Roosenburg op, „als hij i redelijk veilig voelt. Wordt dat niet bereikt, dan Miet te verwachten dat het tot iets anders komt I i tot zelfverdediging en egocentrische zelfhand- 'ing. Juist dat gevoel van veiligheid blijkt bij deze iënten te ontbreken. Steeds weer is de klacht dat - eigenlijk niemand kunnen vertrouwen, ondanks \i verlangen dat wel te kunnen. li moeilijkheid is dat zij de consequentie van dat (rouwen niet aankunnen, namelijk: dan ook zelf rouwbaar zijn. Dat kan voor degenen die een t, gdurige inrichtingservaring hebben heel onge- p on zijn, gewend als ze zijn aan conformerend oen wat de groepsleider wil") gedrag.'* Nu is een inrichting een noodzakelijk kwaad, wèl noodzakelijk, maar ook wel kwaad, meent mevrouw Roosenburg. „Het was voor ons dus zaak de schade lijke neveneffecten van de opneming in een inrich ting zo gering mogelijk te doen zijn en de mogelijk heden van gevarieerd gedrag zoals de maatschappij die biedt, niet uit de inrichting weg te organiseren". De patiënten moeten dus zoveel mogelijk zelf doen, zoals ze zich ook in de vrije maatschappij zelfstan dig moeten kunnen handhaven. De inrichtingen stimuleren dit zelfstandig gedrag meestal niet. „Ze doen vaak veel te veel voor de mensen", zegt mevrouw Roosenburg. „We hebben hier getracht niet meer moeilijkheden van de patiënten af te nemen dan strikt noodzake lijk is. Dat is bepaald ons streven." Niet te veel voor hen bedisselen dus? „Neen, natuur lijk niet. Kijk, zij zijn hier opgenomen omdat ze iets niet kunnen, maar dat wil niet zeggen dat ze alles niet kunnen. Integendeel zou ik zeggen." Om de patiënten een zekere zelfstandigheid te ge ven, zijn bijvoorbeeld uit de verpleegprijs de bedra gen afgezonderd die bestemd waren voor brood maaltijden, het schoonmaken en het onderhouden van woon- en slaapruimten, de afschrijving van het meubilair van de eigen kamer enzovoort. De'patiën ten beheren het geld dat ze beschikbaar kregen. Natuurlijk worden er eisen gesteld, dat wel. Voor een nieuwe patiënt betekent dat onder meer dat de kamer die hij krijgt ongemeubileerd is en ook geen gordijnen heeft. Al op de eerste dag van zijn binnenkomst zal de nieuwe patiënt dus net als in alles zijn keus moeten bepalen. Hij kan meubels in huurkoop krijgen of die van huis laten komen en de hem ter beschikking staande gelden voor andere zaken sparen. Bij de broodmaaltijden heeft men de keus als groep of ieder voor zich inkopen te doen. Daarbij moeten de patiënten de consequenties afwegen van het elkaar vertrouwen en elkaar eventueel iets meer gunnen tegen die van het voordeliger „in het groot" kopen of duurder in individuele porties. Het streven is dus duidelijk gericht op een „normaal klimaat". Dat betekent ook dat mannen en vrouwen op een en dezelfde afdeling wonen. Iedere patiënt kan de deur van zijn kamer van binnen afsluiten. Zo kan de patiënt er zelf verantwoordelijk voor worden dat men 's nachts geen ongewenst bezoek krijgt. Bezoek je de huizen van bewaring dan stikt het er bij wijze van spreken van de porno-prenten aan de wanden. In de Van der Hoevenkliniek zie je vrijwel niets. „Dat klopt", zegt mevrouw Roosenburg, „want ze hebben hier niets te fantaseren. Was het maar zo. Ze hebben hoogstens minder te fantaseren. De man-vrouw-verhouding is hier doodnormaal." Dit benadrukken van de eigen verantwoordelijkheid is soms voor de patiënten wat beangstigend. Een van hen: „Ik weet niet wat verantwoordelijkheid betekent. Heb ik nooit gehad. Alles werd altijd voor me geregeld. Thuis bijvoorbeeld. En nou moet ik het zelf. Da's verrekte moeilijk. Het is wel fijn om nou'es precies te leren hoe je in bepaalde situaties het beste kunt handelen." Sociale vaardigheden dus. Sport is daarvoor een aangewezen middel. Daarin leer je bijvoorbeeld te winnen en te verliezen. Maar ook dat je pas kunt spelen (zeg omgaan met mensen) als je de ander de ruimte en de vrijheid geeft. Men spreekt liever van „bewegingsvorming", want het gaat bepaald niet om het kweken van topsporters. En judo dan? En boksen? Dat zijn toch agressieve sporten? Studenten van de politie-academie schrok ken in elk geval erg toen ze hoorden dat tbr-patien- ten judo en boksen kregen. En een patiënt die een ander gewurgd heeft??? Een docent zegt daarover: „Vele patiënten zijn bang voor hun eigen agressie. Zij pleegden een gewelds misdrijf, moet je niet vergeten. Welnu, door middel van judo en boksen kun je die agressie kanaliseren, naar we hopen in een goede richting. Bovendien moeten de patiënten wel vertrouwen in elkaar heb ben, want als ze bij het judo niet onmiddellijk loslaten als de ander dat wil, dan gaat er iets fout. Ze krijgen vertrouwen en ze moeten vertrouwen geven, daar gaat het om. Datzelfde zie je bij het toestelturnen bijvoorbeeld. De een helpt de ander - de ander zal vertrouwen in de eerste moeten hebben. Velen zijn bang. Dat zien we ook heel .duidelijk bij het zwemmen. De meesten kunnen niet zwemmen. Dat percentage ligt hoger dan het lande lijk gemiddelde. Onze patiënten zijn bang het con tact met de bodem te verliezen, maar als hij vertrou wen in zijn docent heeft gekregen, lukt het best. VertrouwenDat geldt ook voor het onderwijs, dat je vooral zelfvertrouwen kan geven. Aan dat onderwijs wordt in de Van der Hoevekliniek zeer veel aandacht besteed. Het komt vaak voor, dat de patiënten, ondanks een behoorlijke intelligentie, al op de basisschool zijn blijven steken. Zij worden in de kliniek individueel begeleid om hun kennis te vergroten. Met die individuele lessen komen ze zover dat ze voortgezet onderwijs kunnen volgen. Ook dat gebeurt in de kliniek en enkelen slaagden voor hun eindexamen van de middelbare school. Bijvoorbeeld de patiënt die als het zwarte schaap in de familie werd bestempeld. Zijn broer en zusters bereikten alles in het voortgezet en hoger onderwijs. Hij niet. Verrassend was evenwel, dat hij even intelligent was als zijn broer en zusters. In de kliniek bereikte zijn funktioneren eenzelfde niveau. „De intelligentie van onze patiënten", zegt een be- roepskeuzeadviseuze," ligt over het algemeen op het landelijk gemiddelde of daar boven. Zelden hebben we in de kliniek patiënten die over de gehele linie onder het gemiddelde niveau funktioneren. Ze zijn dan bijvoorbeeld alleen leerdebiel, hebben onvol doende inprentingsmogelijkheden en dergelijke, maar ze zijn niet levensdebiel." En de beroepskeuze zelf? „Wij staan vaak voor het dilemma dat een patiënt dikwijls wil wat hij niet kan. Iemand wil bijvoorbeeld dokter of maatschap pelijk werker worden. Hij heeft wel degelijk in principe een sociale en/of een verzorgende inslag, maar hij kan nog niet het niveau van de ziekenver zorgende of iets dergelijks bereiken. De beroepskeu ze van de patiënt moet begeleid worden op een dusdanige wijze dat aan zijn aanleg en mogelijkhe den geen geweld wordt aangedaan en dat hij een funktie gaat ambiëren op een bij hem passend niveau. Daarom worden alle patiënten getest bij binnenkomst in de kliniek en gedurende hun per soonlijkheidsontwikkeling ook wat de beroeps- en studiemogelijkheden betreft, door de beroepskeu zeadviseur begeleid." Allemaal vaktaal, waarvan de buitenstaander met zoveel zal begrijpen. Een voorbeeldje om wat ver duidelijking te krijgen: Er was in de kliniek een patiënt die zich altijd verkleedde als priester of als arts en in die hoedanigheden pleegde hij oplichtin gen. Hij vroeg om een opleiding tot cathegeet. Ook wilde hij wel maatschappelijk werker of bemiddelaar op een arbeidsbureau worden. In zo'n situatie kan de Even buiten het centrum maar toch wel in de stad Utrecht is de nieuwe „Dr. H. van der Hoevenkliniek" een verpleeginrichting voor tbr-patiënten verrezen. De kliniek beeft een maximale capaciteit van negentig be handelingsplaatsen. Er zijn 75 patiënten. Tachtig pro cent van de patiënten is on voorwaardelijk ter beschik king van de regering gesteld. De resterende twintig pro cent is onder een andere jus titiële maatregel geplaatst zoals een voorwaardelijke tbr of een voorwaardelijke veroordeling, een kinder- rechterlijke maatregel of een geschorste voorlopige hechtenis De meeste pa tiënten zijn tussen twintig en dertig jaar oud. Zij vertonen, wat de de lictachtergronden betreft, een zeer gevarieerd beeld. De strafbladen bevatten veroor delingen wegens agressieve, sexuele en vermogensdelic ten. Ook veroordelingen op grond van bijzondere wetten als de wegenverkeerswet en de opiumwet komen veelvul dig voor- In de Van der Hoevenkliniek zijn de patiënten „opge deeld" in zeven leefgroepen van acht twaalf personen. Twee van de zeven leefgroe pen bestaan uit mannelijke en vrouwelijke patiënten. Er zijn vier woonhuizen, waarin de verschillende groepen zijn gehuisvest. In deze woonhuizen kunnen de patiënten beschikken over een eigen zit/slaapkamer, die van binnen uit afsluitbaar is (slechts de patiënt zelf en zonodig de groepsleiding hebben toegang). Patiënten en groepsleiding van elke leefgroep hebben een sleutel van de deur die toegang geeft tot hun afde ling alle anderen moeten aanbellen om te worden toe gelaten. Er is een woonka mer, keuken en bergruimte voor elke leefgroep beschik baar. Het doordachte (ook mooie) gebouw maakt overigens im pulsieve ontvluchtingen moeilijk. Op vitale punten kunnen deuren in het ge bouw zelfs langs electroni- sche weg en met behulp van een monitorensysteem wor den vergrendeld. De interne veiligheid is daardoor toege nomen. beroeps-adviseur zich afvragen: kan dat? Hij leeft duidelijk in een fantasiewereld en hij heeft alleen maar lagere (basis-) school gehad. Het gaat er dan om dat de man vertrouwen krijgt in zijn eigen werkelijke mogelijkheden en die bevredigend gaat gebruiken, zodat hij niet meer behoeft te fantaseren. Vertrouwen... Je hoort het in elk gesprek. Zoals in dat met de twee leden van de kliniekraad. „Er is", zegt een van hen, ,een enorme afstand tussen ons en de buitenwereld. Natuurlijk, daar hebben we het naar gemaakt, maar als je behandeling is geslaagd dan zal de buitenwereld ons weer moeten accepte ren". Heeft al dit werk in de Van der Hoevenkliniek zin? En wat zijn de resultaten? Daarop is met zo eenvoudig antwoord te geven. „Wat wij kunnen doen is ontslagen patiënten volgen, maar dat moet dan wel zeer zorgvuldig gebeuren," meent mevrouw Roosenburg. „In 1980 zou dan dat onderzoek klaar kunnen zijn, als de kliniek 25 jaar werkt. Dus lang genoeg om misschien iets zinnigs te kunnen zeggen." Intussen is, om wat meer te gaan weten over de patiëntendie opgenomen zijn geweest, het onderzoek al op touw gezet in samenwerking met het ministe rie van justitie. Het gaat er om na te gaan welke effecten de behandeling van verscheidene patiënten heeft gehad. Afsluitend zegt mevrouw Roosenburg: „Wij streven er heel duidelijk naar de patiënten weer in de maatschappij terug te brengen. Dat kost moeite, natuurlijk. Bovendien zijn veel patiënten, van wie wij menen dat ze onder begeleiding (van de reclasse ring bijvoorbeeld) zelfstandig in de maatschappij kunnen vertoeven zonder te groot risico voor ande ren, angstig om terug te keren. De meeste patiënten zijn van hun jongste jaren af angstig gebleven. Dat kwam bijvoorbeeld doordat de ouders hun geen veiligheid konden geven, Maar ook, omdat hun ouders het té veilig voor hen wilden maken of hen verwenden en hen met stimuleerden hun eigen vermogens te ontwikkelen en zelfstandig te worden. Nu gaat het er om de mensen de juiste weg te laten kiezen, maar daarvoor heb je de samenleving nodig." Ergens op een kamer hangt een prachtige kleurteke- ning. Het opschrift boven een daarop geschreven gedicht luidt: „Menslief, ik hou van jou". Dit op schrift zou zo op de voorgevel van de Van der Hoevenkliniek geplakt kunnen worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 9