Maatschappij heeft rare kijk op de schaker I "I IK VIND EEN DOELPUNT NOG STEEDS HET FIJNSTE VAN HET HELE VOETBALl V FRED VAN DER VLIET: VIERDE IN FYSIEKE AFVALRACE Schaken blijft onpeilbaar !en 'e1f B- Onderdeel van subcultuurtje AAD MANSVELD: SPELEN MET RISICO'S LEIDSE COURANT DEN HAAG Voetbal, kantoor, schaken. Drie gegevens die in het drie uur durende betoog van schaker Fred van der Vliet steeds weer naar voren komen. De priemende oogjes verscholen achter brilleglazen, constant met zijn vingers spelend, komt het verhaal in veelal korte, afgebe ten zinnen uit de mond van de man die vorige week achter Timman, Ree en Donner op de vierde plaats in het toernooi om het Nederlands kam pioenschap eindigde. En daarmee, zoals hij het zelf noemt, „de winnaar van het tweederangsgar nituur werd". Een prestatie die Fred van der Vliet logischerwijs veel voldoening schonk. „Vooral ook omdat je nergens op rekent. Als een niet-meester onderaan eindigt, is dat niets bijzon ders. Dat gebeurt elk jaar. Slaag je er als titelloze in zo hoog te komen dan is dat een extra reden tot grote vreugde." Het was een plaats op de ranglijst, waarvan het verkrijgen Fred van der Vliet de nodige inspan ning kostte. Vooral tegen het eind van het in Leeuwarden gehouden toernooi, door hem betiteld als een fysieke afvalrace, verspeelde hij louter door lichamelijke vermoeidheid punten. „Net viel het woord tweederangs. Zo werden wij door de KNSB ook behandeld. De grote drie waren in het Oranjehotel ondergebracht. Kamers van vijftig gulden per dag. De overigen zaten in een of ander klein hotelletje van net aan twee tientjes. Geen bad, slecht meubilair en dergelijke hindernissen. Bovendien kwam je veel slaap tekort. Om half zes begon het gerotzooi op de gangen alweer. Mensen die vroeg opstaan zijn natuurlijk ook mensen. Maar ik vraag mij wel af welk soort zo vroeg zijn bed uitkomt Waarschijnlijk vertegenwoordigers." In ieder geval wond Fred van der Vliet zich zo op over deze gang van zaken dat hij zich heilig heeft voorgenomen over de ondergane behande ling een brief op poten naar het hoofdbestuur te schrijven. „Niet dat het wat zal pitmaken. In het bestuur zit een stelletje mensen dat nog geen paard van een loper kan onderscheiden. Het is verschrikkelijk. Neem de huldiging. Tijdens zijn speech feliciteerde de voorzitter van de Bond, de heer Wille, nota bene Donner met zijn kampioen schap. Een Freudiaanse blamage. De gemiddelde topsporter is heel wat intelligenter dan de gemid delde bestuurder. Daarom is hij ook in staat al dat geleuter te herkennen. Men moet bij mij niet aankomen met recreatiesport Die onderlaag is natuurlijk erg belangrijk, maar voor mij gelden andere normen. Het is net als op kantoor. De een wil kost wat kost directeur worden, de ander is tevreden als zijn gezinnetje niet van honger om komt. Ik spreek geen oordeel uit over wat goed en verkeerd is. Het zijn twee onvergelijkbare grootheden." Topsport „Toch geloof ik dat je schaken topsport zou kunnen noemen. Er wordt een grote fysieke en geestelijke inspanning van je gevraagd. Ik geloof niet dat je bij sport aan rennende en zwetende kerels hoeft te denken. Hoewel, tijdens een trai ningskamp vorig jaar op Papendal vielen wij wel op." Zat iedereen in trainingspak en dan komt er ook nog eens een stelletje schakers, soms compleet met bierbuik, de eetzaal binnensjokken. Maar de top- schakers kennen veel problemen die andere top sporters eveneens niet vreemd zijn. Neem zaken als inkomstenderving, mentale en maatschappelij ke begeleiding. Zelf heb ik geen maatschappelijke begeleiding nodig. Maar ik vindt het wel een trieste zaak dat men deze stok aangrijpt om een sportman postbode te laten worden. En dan onze training. Ik hoorde turnster Ans Smulders zeggen dat een week niet trainen fatale gevolgen kan ÜE i* fe io. ;y: lis rij 111 ?s ia m ijk •<x KI iel •l. f ft 'ij naast heb ik toch ook nog wel andere liefhebberij, en. Veel flipperen en lezen. Psychologie en filoso fie. Bij Jan Publiek komt de schaker over als monomaan. Toch is men gemiddeld genomen vrij intelligent. Vooral veel psychologische discussies. I Freudiaanse theorieën over vadermoord, maar ja de maatschappij heeft nu eenmaal een rare kijl op de schaker. Je bent ook onderdeel van een subcultuurtje waar het er wel eens anders aan toe gaat. Je kunt je echter afvragen waar het het meestgezonde is. Schakers hebben de neiging el kaar keihard de waarheid te zeggen en dat geeft wel eens botsingen. In de normale maatschappij komt je verschrikkelijk veel gehuiehel tegen. Mis schien heeft de schaker ook wel eens vreemde trekjes. Als iemand zestig jaar schaakt of postze gels verzamelt, zegt men dat hij stil is blijven staan. Een maatschappelijk werkster die zes de cennia hetzelfde doel nastreeft, krijgt een lintje, en Gandhi en Nehroe waren idealisten. Het is nu eenmaal een feit dat een heleboel mensen liever tv kijken dan maatschappelijk bewust worden gemaakt. Ik zeg altijd maar, de maatschappij heeft niets aan mijn schaken, ik heb er zelf wat aan." Luie donders gun „Ze zeggen wel eens dat schakers luie donders ipgn zijn. Soms heeft men daarin nog gelijk ook. Netstraj zoals op een kantoor gaat men, als men maar lang unje genoeg meedraait, op den duur wel iets meer „tte verdienen. Wij doen het op een andere wijze dan oarl de meeste mensen." ^traI De meeste ambtenaren van zestig jaar zijn fysiek van en geestelijk niet meer in staat om te werken. En i van echt, iedereen kan de kracht opbrengen om dat I^Or paard te verplaatsen, om oneerbiedig gezegd dat stukje hout op te tillen. Maar de rest wordt te pjoe zwaar. Ik geloof ook dat voetbal en schaken steeds |sCh( meer naar elkaar toe zullen groeien. Nu al zegt L men van Johan Cruijff dat hij meer met het hoofd 'Bay dan met zijn benen speelt. Bij ons worden de -.51 fysieke inspanningen steeds groter." geW „Status?, ach, wat is status. Men heeft nog steeds |ur de neiging veel te veel naar titels en papiertjes iv00 te kijken en ervaring te geringschatten. In het JuEl hebben. Schaken kun je desnoods nog vanaf je ziekenhuisbed doen. Ik vraag me dan ook af of intensieve voorbereiding op een toernooi wel nodig is, of het alle inspanningen waard is." „In het algemeen weet de buitenwereld veel te weinig van de schaker. Men hoeft niet zulke domme vragen te stellen als aan de voetballer van „wat ging er door je heen toen je die bal inkopte." Waarschijnlijk dacht de goede man niets, als hij daartoe al in staat is, want gaat hij nadenken dan is de kans voorbij. Maar een schaker kan een partij om verschillende redenen winnen of verlie zen. Je kunt een bloedhekel hebben aan de man Mr. F. R. van der Vliet aan de andere kant van het bord, geen zin hebben om na te denken, van het hele toernooi balen of gewoon met heel andere dingen bezig zijn. Euwe vindt dit soort bekentenissen in een analyse dood zonden. Ik voor mij wil best proberen de mens achter de schaker te zien. Schaken blijft onpeil baar. Als je alle twee geen zin hebt, kun je na een half uur tot remise besluiten. Je staart een tijd naar je bord en ziet de buitenwereld. Je doet niks maar bent aanwezig. Op een kantoor moet je je acht uur volzitten. Stom aanwezig zijn hoe leeg je ook bent. Achter het bord kun je daar een eind aan maken." Achter lopen „Schaken is voor mij erg belangrijk geworden. Het is jammer dat ik met alles een paar jaar achter loop. Als ik eerder was begonnen, had ik meer kans gehad als talentvolle jeugdspeler aan gemerkt te worden, met alle uitnodigingen en trainingen vandien." Ik ben nu 27 en op mijn hoogtepunt. Misschien dat mijn prestatiecurve zich nog iets omhoog zal bewegen. Misschien breng ik het nog wel eens tot een meesterresultaat. Ik hoop het. Het is wel zo dat schaken je helemaal in beslag neemt. Daar- verleden heb ik eens die meestertitel gehaald. Als ik deftig doe, noem ik mezelf Mr. F. R. van der Vliet. Waarom? Misschien toch een beetje chauvi nistisch. Meestal vergeet ik het. Het stelt zo weinig voor. Om als schaker een meestertitel te verkrij gen moet men dezelfde hoeveelheid werk verzetten als voor twee universitaire studies. Dat is nog een verre wens van me. Geloof me, elke schaker heeft iets van een Godje in zich. Af en toe voel je je een God als die ene heldere flits door je brein schiet. Het gebeurt alleen te weinig. Echt gran dioos zal ik nooit worden." PAUL HOVIUS „Het was beslist geen spelletje, toen in januari. Ik was echt van plan er mee te stoppen. Het zag er naar uit dat ik geen tijd meer zou hebben. Elke morgen om zes uur, de hele dag werken, 's middags trainen en 's avonds vaak weer werken. Dat hou je niet vol. Daarom maakte ik toen bekend er een streep onder te zetten. Maar er kwam een kink in de kabel, ik stapte uit dat aannemingsbedrijf. Kort daarna werd die zaak om persoonlijke redenen verkocht. Toen dat nieuws in de kranten kwam, kreeg ik van verscheidene amateurclubs aanbiedingen. Ik zou dan tevens jeugdtrainer kunnen worden. Ik ben nu op een leeftijd gekomen dat het me niets meer uitmaakt, of ik nou in de eredivisie speel of bij de amateurs. Je moet toch eens een keuze maken, leren leven met de realiteit. Over vijf jaar zeggen ze: Mans veld?, o ja, dat was een leuke speler. Voor de rest ben je gauw vergeten. M'n grootste tegenstander bij dat besluit om te stoppen was m'n zoon Rudi. Als ik het zou doen, zou hij al zijn plakboeken verscheuren en me nooit meer aankijken. Hij speelt in de welpen van ADO. Welke positie? Je mag drie keer raden. Laatste man natuurlijk! Het is pas het erste jaar dat ie voetbalt, maar je ziet 'm de laatste maanden vooruitgaan. Ik vind het machtig om naar hem te kijken als ie zaterdagmorgen speelt. Als ik naar die jongetjes kijk, erger ik me dood dat er de laatste jaren zo weinig talent bij ADO doorbreekt. Toen ik van de jeugd overging naar de senioren maakten we met zes man de stap naar het eerste. Van de lichting van de laatste jaren heeft eigenlijk alleen Dusbaba het gered. Swanenburg en Jol zijn er niet helemaal gekomen en de rest speelt bij FC Vlaardingen onderaan in de eerste divisie. Dan schort er toch iets. Ik weet alleen niet wat. Ik wil er zelf in de toekomst iets aan doen. Als voetballer met veel routine moet je toch iets kunnen bijdra gen. Dertien jaar Ik speel nu dertien jaar topvoetbal. Maar ik voel me als een jongen van twintig. Dit seizoen is voor Aad Mansveld Aad Mansveld speelt morgen tegen Feyenoord zijn 498e wedstrijd voor FC Den Haag/ADO. Nog twee duels is hij verwijderd van de mijl paal, maar dat neemt niet weg dat hij ook tegen Feyenoord wil „vlammen". De spelers van FC Den Haag leven toe naar de topper die een pikant tintje heeft doordat Vujadin Boskov nu nof hun trai ner is, maar volgend seizoen Feye noord leidt. In bijgaand verhaal kijkt Aad Mansveld terug op dit seizoen, zijn rol daarbij, en ook een beetje vooruit. het vorige seizoen erg zwak, maar Boskov hand haafde me. Het ging vervolgens steeds beter en aan het eind van de competitie speelde ik weer als vanouds. Dat heeft zich dit seizoen voortgezet. Ik kreeg een vrije opdracht van Boskov. Hij zei: je bent niet alleen ausputzer, bij balbezit ben je tevens organisator. Als je trainer zo veel vertrou wen in je heeft, geeft je dat een kick. Ik heb deze competitie negen doelpunten gemaakt en zeker vijftien voorbereid. Een doelpunt vind ik nog steeds het fijnste van het hele voetbal. Vooral omdat je ze maakt als laatste man. Als ik heb gescoord ga ik op m'n knieën zitten met m'n armen in de lucht. Ik heb er een vreselijke hekel aan hard terug te rennen zoals René van de Kerkhof bijvoorbeeld doet. Daar word je moe van. Dan kan je beter even gaan zitten en iedereen naar je toe laten komen. Vooral die twee doelpun ten van mij tegen PSV zullen me bijblijven. Twee keer uit een vrije trap, de ene in de rechterkrui- sing, de andere in de Imkerkruising. Die vergeet ik van m'n leven niet. Vooral omdat het tegen een keeper als Van Beveren lukte. Wel succes Die vrije trappen van ons hebben trouwens wel succes opgeleverd dit jaar. We hebben er al twaalf doelpunten uit gehaald. Dat is toch een fors rendement. Ik denk niet dat er één eredivisieploeg is die op die manier zo veel gescoord heeft. De manier waarop we het doen, met die overstapje van Schoenmaker en Perazic, is een vondstje van Boskov. Boskov is de beste trainer die ik heb meegemaakt. Hij kan je enorm inspireren. Happel, Jezek en Teunissen deden dat veel minder. Boskov vertelde als je in de rust met 2-0 achterstond dat bezwaar vind ik alleen dat ie een beetje te veel op Blankenburg lijkt, te risicoloos. Graag naar voren 'Iriei Ik hou van risico's. Mijn spel is er helemaal op gebaseerd. Ik ga graag veel mee naar voren. Vroeger ging dat dan nog wel eens blind, maar nu - dankzij Boskov - veel meer met overleg. Ik maakte in voorgaande jaren ook meestal wel zo'n stuk of acht doelpunten, maar dit jaar speel ik wel aanzienlijk beter. Heel FC Den Haag heeft eigenlijk een goed seizoen doorgemaakt tot dusver. Die vijfde plaats is toch fraai als je beziet dat we zonder echte rechterspits hebben gespeeld en ook Swanenburg niet erg uit de verf kwam. Een klassespeler als Van Leeuwen stond daardoor veel te veel alleen. Als je dan toch zestig doelpunten in dertig wedstrijden maakt heb je een goed seizoen. Bovendien hebben we ook in de Europa Cup lekker gedraaid. West Ham is toch maar in de finale gekomen". „Tegen Feyenoord zullen we ook van ons afbijten. Het is leuk dat we het competitieverloop nog zo kunnen bëinvloeden. Bovendien willen we Boskov als afscheidscadeu twee punten tegen Feyenoord geven. Hoewel dat Feyenoord misschien de Euro pa Cup I voor volgend jaar kost. Maar dan kan Boskov in de nieuwe competitie met Feyenoord kampioen worden. Dan is hij meteen de gevierde trainer." FRANK WERKMAN mezelf erg goed verlopen. Het is natuurlijk verve lend om dat van jezelf te zeggen, want dan roepen de mensen natuurlijk: daar heb je hem weer met z'n grote bek. Maar het is inderdaad één van mijn beste jaren. Het gaat zo gemakkelijk, zo vrij. Dat heb ik te danken aan Boskov. Na die zware enkeloperatie in '74 beschouwden veel mensen me als afgedaan. Maar onder Boskov ben ik terugge komen. Ik speelde de eerste paar maanden van je binnen tien minuten gelijk zou staan. Tegen FC Utrecht gebeurde dat ook. Niet zeggen: jongens, hou de score zo beperkt mogelijk, nee, hij speelde blufpoker. Bovendien mag ik Boskov natuurlijk, want hij noemde mij in interviews altijd een ausputzer van Europese topklasse... Het is daarom niet zo vreemd dat er een mogelijkheid heeft bestaan dat ik zou meegaan naar Feyenoord. Er bestaat tussen hem en mij een groot wederzijds respect. Maar het ging niet door, want Den Haag vraagt voor mij veel te veel. Daarom kan ik ook nooit meer de grote klapper maken. Ik heb, nadat ik vijf jaar geleden een langlopend contract bij Den Haag tekende, altijd met veel plezier gevoetbald. Maar van één ding heb ik spijt als haren op m'n hoofd. Dat is dat ik toen niet de clausule heb laten opnemen dat ik na die periode een vrije transfer zou moeten hebben. Daar heb ik nu volgens de nieuwe regels nog geen recht op, want ik word pas in juli 32. Eigenlijk heb ik in m'n carrière het nadeel gehad dat ik niet bij één van de topclubs speelde. Ik heb nu maar zes keer in het Nederlands elftal gestaan. Als ik bij Ajax of Feyenoord had gezeten, was er wel een nulfptje achter die zes gekomen. Toch heb ik er nooit spijt van gehad niet vaker in Oranje gespeeld te hebben. Die periode is voorbij, hoewel ik misschien op dit moment nog goed genoeg zou zijn om er bij te horen. Maar ik vind wel dat ze met een jongen als Van Kraay van net in de twintig moeten doorgaan. Zijn

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 8