HOUDT
DEVENTER
IN BAN
Boerenkaas
is het helemaal
(VOERDEN Nederlandse kaas is ver over de
trenzen bekend en hoort bij het beeld van ons land
évenals de Volendamse meisjes op klompen. Zelfs
de Fransen, die toch ook wel iets van het kaasmaken
Ifweten, kunnen lyrisch uitweiden over onze Goudse
en Edammerkaas. Toch is de kunst van het kaasma
ken niet in Nederland ontdekt, die eer moeten we
aan onze noorderburen de Scandinaviërs laten. Veel
verder dan het sterk indikken van melk kwamen
lij nog niet, hun „kaas" was een soort kwark. De
Romeinen waren weer wat verder, zij wisten al hoe
ze de melk moesten „stremmen", een handigheid die
de Germanen van hen afkeken toen het Romeinse
iRijk zich ook tot in Nederland uitstrekte.
Veel zaken die vroeger met de hand werden gemaakt
'zijn inmiddels fabriekswerk geworden. Zo is het ook
Imet de kaas gegaan. Nog maar vijf procent van de
Nederlandse produktie komt uit handen van de boe
rin, de resterende 95 procent is fabriekskaas. Een van
de boerinnen, die nog zelf kaast is mevrouw Kemp
van de boerderij de „Witte Wielen" uit Woerden.
Samen met haar man drijft ze de boerderij, en het
'kaasmaken is haar afdeling. „Ik doe het niet alleen
maar als hobby, hoor. Het hoort duidelijk tot de
produktie van ons bedrijf. Zelf ben ik een boeren
dochter maar het' kaasmaken heb ik van mijn schoon
moeder geleerd. Daarnaast heb ik nog een cursus
gevolgd, die één ochtend in de week eiste. Nu doe
ik het al weer zo'n 17 jaar".
„Waarom ik de kaasmakerij openstel voor bezoekers?
Mijn man en ik willen op onze manier wat van het
wanbegrip wegnemen, dat veel mensen nog hebben
over het boerenbedrijf. En hoe kan je dat beter doen
dan mensen zelf te laten kijken? Eigenlijk is het een
hachelijke onderneming om de mensen hier binnen
te laten. Kaasmaken is een erg precieze zaak. Je
werkt met natuurprodukten en dat luistert erg nauw.
De temperatuur is bijvoorbeeld erg belangrijk, wan
neer die teveel schommelt wordt het kaas van een
slechte kwaliteit. Van te voren kun je nooit zeggen
hoe de kaas zal worden. De kaas die ik nu net
gemaakt heb kan goed of slecht zijn, dat moet ik
afwachten".
Er wordt wel eens gezegd dat iedere boerenkaas weer
anders smaakt Is dat nu werkelijk zo? „Dat klopt
ja" vertelt meneer Kemp. „Het zal de leek wel vreemd
in de oren klinken, maar het ligt aan de grondsoort
Een koe die. gras eet van kleigrond geeft anderssma-
kende melk dan een koe die op zandgrond graast.
In de smaak van de melk komt het niet zo duidelijk
tot uiting, maar bij de kaas veroorzaakt het een groot
smaakverschil. Zplfs wanneer de koeien op dezelfde
grond grazen kunnen er nog vreemde dingen gebeu
ren. Mijn grootmoeder en haar schoonzus kaasden
allebei van melk van koeien, die bij hetzelfde bedrijf
hoorden. En toch hadden de kazen totaal verschillen
de smaken en verschilden ze ook kwalitatief enorm.
Ze hebben nooit kunnen ontdekken waar 'm dat nou
precies in zat".
Mevrouw Kemp kaast in het voorjaar een maal per
week. „Uit tien lieter melk haal ik een kilo kaas. Ik
heb hier een bak staan waar 600 liter melk in kan,
dus dat betekent 60 kilo kaas. In het najaar is de
melkaanvoer groter en dan sta ik drie tot vier maal
per week in de kaasmakerij. Het is zwaar werk,
hoewel ook bij dit „handwerk" al veel door de
machine is overgenomen. Het melkroeren, nodig om
de „wei" uit de melk te halen, gebeurt machinaal.
De wei gaat rechtstreeks naar de varkens, want op
de boerderij geldt nog steeds dat we alles gebruiken
wat we gebruiken kunnen. De substantie, die over
blijft, wordt in bakken gedaan en gaat onder de pers.
Onder zachte druk wordt de rest van de wei eruit
geperst, wat ongeveer een dag in beslag neemt
Daarna een zoutbad en als laatste handeling „schil
dert" mevrouw Kemp de kazen met een dun laagje
af, om bederf te voorkomen. „Vroeger was dat wel
anders", vertelt meneer Kemp. „Toen moesten we om
bederf te voorkomen iedere zaterdag de kazen was
sen. Kaaswasdag noemde we dat Mijn vader en ik
waren er de hele zaterdagmorgen mee bezig, hij waste
de kazen en ik droogde ze af. En dat kwam iedere
zaterdag weer terug. Wanneer het erg warm was,
moesten we het nog vaker doen".
Mevrouw Kemp verkoopt de kaas aan huis. „In de
winkel is de kaas ongeveer een gulden per kilo
duurder. Ik maak Goudse en Komijne-kaas. In Neder
land wordt verder nog de Limburgse (ook wel Herve-
se kaas genoemd) op de boerderij gemaakt.
Op de „Witte Wielen" in Woerden wordt niet uitslui
tend boerenkaas gegeten. „Nee hoor", zegt meneer
Kemp, „ik geef nog altijd de voorkeur aan een goed
stuk fabriekskaas boven een slecht stuk boerenkaas,
want ook dat kan".
MIEKE GOEDEMANS
IEVENTER Net echt, de filmhuizen bij de Wilhel-
linabrug in Deventer. Steeds meer mensen raken
f zo van onder de indruk, dat ze er gewoon even
in moeten voelen. Op zon- en feestdagen komen
e zelfs in drommen opzetten om eigenhandig tegen
t nepstenen te kloppen of te schoppen en door de
unen naar binnen te loeren.
ien grote herdershond komt dagelijks zijn ochtend
lias doen tegen een namaak- muurhoek van de
rooie school"; het dier heeft 't voor de verfilming
tan Cornelius Ryan's „Een brug te ver", zo grondig
eranderde stukje Koekstad al helemaal ingepast in
et simpele patroon van z'n stadshondeleven.
Vouwens, de natuur laat zich toch aardig beetnemen.
!en door nestdrang bezeten mus vliegt dagelijks af
aan met strootjes in z'n snavel. Het vogeltje
erdwijnt keer op keer met z'n bouwmaterialen onder
je rode pannen van het zo knap nagemaakte Arn-
lemse „waterstaatshuis" van toen.
lopelijk krijgt die broedse- mus de gelegenheid om
li de filmbouwsels van de Koekstad de vreugde van
jet moederschap te beleven. Want maandag zijn de
ien begonnen met de mogelijkheid, dat nog
foor het einde van het broedseizoen de filmoorlog
k alle hevigheid ontbrandt. Erg groot is de kans op
jekneusde, geklutste, gekookte of gebakken musse-ei-
jes overigens niet. Het draaischema zou namelijk het
ïetst van de brugstrijd liever op een latere datum
illen, althans zeker niet in het prille begin van de
jeriode dat Deventer het etiket „filmstad" over z'n
hide koosnaampje „Koekstad" plakt.
„echt" de filmhuizen bij de Wilhelminabrug ook
en te worden, ze zijn nog lang niet klaar. En ook
Uider de brug zal stellig heel wat overhoop gehaald
iioeten worden, voordat de lokatie bespeelbaar mag
»eten. De filmopnamen zijn maandag dan ook bij een
«1 ander huis begonnen. Niet eens een nagebouwd
jtukje Arnhem anno 1944, maar een brokje opge
toetst Deventer Bergkwartier van vandaag. De film-
lijker wordt in de waan gebracht en gelaten, dat het
joormalige antiekwinkeltje Rijkmanstraat 48 een
>enmalig huisje in de Gelderse hoofdstad is. Zo
tonden ze ook wel op de plaats waar later het
provinciehuis, het gerechtshof en het nieuwe stadhuis
lijn verrezen.
\n dat huisje zijn de camera's voor het eerst gaan
snorren voor „Een brug te ver". Waarbij het camera
oog niet gericht werd op stoere strijders in wapenrok,
maar op de in alle heimelijkheid opererende illegali
teit: een verzetsfiguur, die zich kaartlezend ophoudt
i een even bescheiden als onopvallend Arnhems
iptrekje van toen in het Deventer van nu.
Iet draaiboek geeft voorlopig voorrang aan onder-
rondse activiteiten boven wapengeweld. Dat zal
verigens wel meer uit praktische overwegingen zijn
ils een verlaat eerbewijs aan het handjevol
.rnhemse verzetslieden van weleer, dat de gealüeer-
en trouw liet weten wat er in bezet gebied aan de
and was. Ook vlak voor de luchtlandingen zond het
'n berichten, die echter merendeels verkeerd geinter-
preteerd of zelfs zonder meer genegeerd werden. Was
met die informatie van de illegaliteit wat minder
lichtvaardig omgesprongen, dan zou het debacle van
Arnhem in september 1944 wellicht wat minder volko
men zijn geweest. Dat „leert" het boek van Ryan en
daar gaan de filmmakers bepaald niet achteloos aan
voorbij.
In het Bergkwartier duurden de opnamen twee tot
drie dagen. Daarna gingen de cameraploegen naar
landgoed „De Sprengenberg" in Haarle, waar tien
dagen lang opnamen zullen worden gemaakt met de
acteur James Caan, (van „De Peetvader, deel 1", en
„Rollerball").
Onderwijl wordt bij de Wilhelminabrug in Deventer
stug verder geknutseld aan de filmhuizen, die om
streeks 10 mei hun eerste rol in het filmgebeuren
gaan spielen. Die filmhuizen in aanbouw lijken be
drieglijk echt. Een maquette en foto's willen, dat bij
het oostelijke bruggehoofd in Deventer de vroegere
situatie bij het noordelijk bruggehoofd in Arnhem zo
natuurgetrouw mogelijk wordt nagebootst. Maar wat
vindt nu iemand ervan, die de feitelijke toestand- in
het Arnhemse van voor september 1944 op z'n duimp
je heeft gekend?
Fruitteler-tuinder J. van Maanen (72) uit Elden, die
voor de slag om Arnhem tenminste enige malen per
week over de brug kwam, zich tijdens de strijd
vlakbij de brug ophield en naderhand als een der
laatsten met z'n hele hebben en houden per paarden-
wagen over de brug naar een evacuatieadres trok,
ziet het allemaal een beetje anders. „Want", zegt hij
zeer beslist, nadat hij de lokatie-in-wording van alle
kanten nauwkeurig heeft bekeken, „de school, die ook
„rooie school" werd genoemd, was in werkelijkheid
veel roder dan het bouwsel achter de panoramaflat".
Een van de huisjes aan de andere zijde komt hem
volkomen onbekend voor. Van het gereconstrueerde
gebouw van Rijkswaterstaat zegt hij: „Dat water
staatshuis stond in Arnhem niet zo dicht bij de brug.
Het gebouw was ook veel groter". En als we over
de brug én weer terug gereden zijn, moet hem van
het hart: „De afstanden van de huizen tot de brug
lijken me hier kleiner; de gebouwen zelf zijn ook
kleiner dan ik me herinner. En de brug van Deventer
moet korter zijn. Volgens mij geldt voor de hele
lokatie: het is allemaal wat kleiner dan de Arnhemse
realiteit van toen".
Kleiner van schaal? Dat kan en heeft dan misschien
z'n voordelen voor de filmmakers. Maar het geldt
toch niet of nauwelijks voor het landhuis „Het schol"
in Wilp, dat met een paar trefzekere kunstgrepen van
decorbouwer Terry Marsh en zijn mannen werd
omgetoverd in een vrijwel natuurgetrouwe kopie van
het toenmalige Oosterbeekse parkhotel Hartenstein.
De Wilpse lokatie lijkt om zo te zeggen al „rijp" voor
opnamen. Andere lokaties moeten echter nog groten
deels worden opgebouwd. Zoals het stukje Ooster
beek, dat de filmmakers willen creëren op een weitje
onder Bronkhorst. De decorbouw is daar trouwens
op een wat langere baan geschoven omdat sir La
wrence Olivier, die er een Nederlandse arts gaat
spelen, ook wat later in ons land zal arriveren.
Bij de voorbereidingen voor de opnamen van „Een
brug te ver", lijkt alles erop gericht de grote sterren
zoveel mogelijk in de kaart te spelen. Wat begrijpelijk
is, want een onproduktieve dag van bijvoorbeeld
Sean Connery, Ryan O'Neal of Elliot Gould pakt
stellig heel wat onvoordeliger uit dan een onproduk
tieve week van een legertje figuranten.
Die figuranten zijn er trouwens ook in soorten bij
de verfilming van „Een-brug te ver". Behalve de
mensen, die in Deventer en wijde omgeving zijn
aangetrokken om soldaatje of burgertje te spelen,
hebbfen de filmmakers zich ook verzekerd van man
kracht voor het iets fijnere werk. In Engeland werd
bijvoorbeeld een soort auditie gehouden voor door-
snee-acteurs. De opkomst was ruim vierhonderd man,
waarvan tien procent werd uitverkoren. Veertig onbe
kende Engelse acteurs komen nu naar Deventer om
de betere figurantenrollen te vertolken, zoals de
onderofficier, die commando's geeft, de hospitaalsol
daat die een gewonde helpt, de gewone soldaat die
hoe dan ook even uit de toon moet vallen in het
eentonige, grauwe geheel waarvan hij deel uitmaakt.
De twaalf topacteurs zullen voor de duur van hun
aandeel in de film domicilie kiezen in het Sonesta-ho-
tel aan het Amsterdamse Kattegat. De filmmaat
schappij heeft daar tenminste kamers voor hen gere
serveerd. En zo'n honderd kilometer naar de lokatie
is - zeker volgens Amerikaanse begrippen - maar een
klein stukje. Als er echter bij zijn, die het pendelen
toch moe worden, dan staat het hen natuurlijk vrij
dichter bij Deventer te gaan „wonen".
Voor een heleboel medewerkers aan „Een brug te
ver", zijn reeds hotel- en andere bedden geclaimd in
Deventer en wijde omgeving. Ook de wat minder
„grote" acteurs zullen zoveel mogelijk in de buurt
van de belangrijkste lokaties worden ondergebracht.
Het vorige week heropende Clingendael-Rijnhotel in
Arnhem krijgt bijvoorbeeld tien filmmensen te loge
ren, onder wie twee acteurs. „Die acteurs hebben
kamers met een riant uitzicht op de echte Rijnbrug
met omgeving", zo vertelde hotel-manager P. A. J.
M. Blomjous.
In de Leeren Lampe te Raalte wordt ook een aantal
wel en niet voor de camera's opererende filmmakers
ondergebracht. En zo zijn er in de regio nog tal van
hotels, die - op kleiner schaal - huisvesting bieden
aan medewerkers van Joseph E. Levine's filmpróduk-
tiemaatschappij.
De filmheld, die meent „in alle stilte" zijn werk vanuit
Amsterdam te kunnen doen, zal er niet omheen
kunnen, dat hij bij de Deventer Wilhelminabrug, in
het Deventer Bergkwartier, op de Deventer Bronk,
bij het Wilpse Landhuis „Het Schol" in een stukje
Deventer of Zutphense binnenstad dan wel in een
Bronkhorster weitje voor de camera's moet verschij-
In de opname-maanden zal het dus de gewoonste
zaak van de wereld zijn in Deventer op een gegeven
moment oog in oog te staan met de een of andere
filmheld van de „cast". Zelfs de „sterren" die dat
voor geen prijs willen, zullen er niet aan kunnen
ontkomen. Het publiek zal hen eenvoudig de kans
niet geven. Altijd weer zijn mensen bereid desnoods
uren in de regen te staan om een glimp op te vangen
van hun idool. Aan idolen geen gebrek in Deventer-
filmstad, dus dat kan druk worden
Het stadsbestuur van Deventer wil kennelijk ook wel
even aan de filmglamour snuffelen als het allemaal
zo dichtbij is.
Waarbij het in de bevoorrechte positie verkeert niet
eindeloos „langs de lijn van het speelveld" te hoeven
wachten totdat de glimp daar is. Het heeft gewoon
z'n positie van tolererend, zelfs meewerkend over-
heidje uitgebuit en zelf het initiatief genomen. Voor
medio mei is namelijk een ontvangst ten stadhuize
vastgesteld, waarop de belangrijkste filmmakers
en zeker ook de prominente hoofdrolvertolkers
worden verwacht Een multinationale onderneming
als de filmproduktiemaatschappij van Joseph E. Levi
ne weet zo'n grap wel te waarderen. De honorering
zal stellig navenant zijn, te meer daar het eigenlijke
spel dan nog moet beginnen. En daarbij is de welwil
lende medewerking van het stadsbestuur van Deven
ter onontbeerlijk.
Neem nou de filmopnamen op de Wilhelminabrug,
die daartoe gesloten moet worden voor alle verkeer.
Hiervoor werden in eerste instantie twee perioden
gepland, van 17 tot 23 mei en "van 21 tot 27 juni.
Het blijven ook twee perioden, maar de eerste wordt
wel twee daagjes en de tweede een dag langer: van
16 tot en met 23 mei en van 14 tot 21 juni. En zo
zijn er zoveel zaakjes, die je moeilijk rond breit als
je de autoriteiten niet op je hand hebt.
Tien tegen een, dat de tweede gesloten periode van
de Wilhelminabrug de vurigste en rokerigste episode
van Deventer-filmstad wordt Zo er dan nog mensen
aan de filmhuizen zouden voelen, dan konden die zich
weieens letterlijk de vingers branden. Maar de even
tuele jonge musjes zijn dan al hoog en breed uitgevlo
gen. Dries Scheepstra
FOTO'S:
1. In en om de Wilhelminabrug over de IJssel wordt
getimmerd en gesleuteld aan decors die de indruk moeten
wekken dat de film in Arnhem is opgenomen.
2. Tijdens de eerste opnamedagen trokken de „Duitsers"
weg. zoals ze dat ook in 1944 deden.
3. De „echte" decors worden opgezet aan de hand van
een eerder vervaardigde maquette.
4. Een speciale ploeg is lange tijd bezig geweest met
het construeren van alle namaak-huizen die in „Een brug
te ver" ten tonele worden gevoerd.
5. Spanning op de gezichten van regisseur Richard
Attenborough (1) en producer Joseph Levine op de eerste
opnamedag in Deventer.
6. Eén van de locaties waar zal worden gefilmd: Parkhotel
Hartenstein dat stond in Oosterbeek en dat in Deventer
geheel is nagebouwd.