GOD
EN
JAN
ONGELUK
BIJ
ELKAAR
BRENGEN
De Spuikerk in Amsterdam, iedere zondagavond vol als een overdekte tribune bij een cup-finale
Amsterdam Met de
kerkelijkheid in Amsterdam is
het droevig gesteld. 850.000
inwoners waarvan er 600.000
geen enkele band meer met een
kerkgenootschap hebben
althans volgens een onderzoek
dat inmiddels weer verouderd
is. Waarschijnlijk ligt het cijfer
nu hoger. Opmerkelijk en triest,
gezien tegen het licht dat
landelijk slechts een 20 percent
van de Nederlanders
buitenkerkelijk is.
En toch..De Spuikerk in hartje
Amsterdam, pal tegenover het
Lieverdje, stroomt iedere
zondagavond klokke zeven vol
als een overdekte tribune bij een
Cup-finale. Elke week zijn er
1100 tot 1200 bezoekers, met
uitschieters van 1500 en een
jaargemiddelde van boven de
1000. En ze komen er nog wel
luisteren naar een ouderwetse
dominee. Ds Roel van Pagée
volmondig: „Zeker, zö" kun je me
noemen. Als ik voorga, trek ik
toga en bef aan. Die tijd van
dominees in sporthemd was
leuk, maar gaat voorbij. Al ben
ik dan niet meer dan een
boodschappenjongen van Onze
Lieve Heer de Boodschap is
zo belangrijk dat mijn kleding,
mijn gewaad, ermee in
overeenstemming moet zijn. Niet
dat ik plechtig wil doen of me
boven mijn gehoor verheven
voel, maar ik vind dat het hoort.
Ik ben een liefhebber van stijl,
maar bovendien heeft het een
funktie. Ik wil mijn gehoor de
eer aandoen dat ik me ook
uiterlijk inspan om ze te laten
merken dat ze serieus genomen
worden. Als legerpredikant heb
ik wel diensten gehouden voor
één man. Dan trok ik toch mijn
servicedress aan. Ik voel me
altijd rijk als ik het evangelie
kan verkondigen. Zelfs
tegenover die ene soldaat voelde
ik me niet opgelaten".
In de Spuikerk is dat anders.
Iedere zondagavond bomvol,
hoewel ds Van Pagée, naar hij
zelf toegeeft, met zijn preken
van een half uur bepaald lang
en niet licht van stof is. Nog
enkele cijfers die eruit springen.
Van de bezoekers is 48 percent
beneden de twintig jaar en
behoort 20,5 percent zelfs tot de
categorie van de tieners. Slechts
de helft is kerkelijk en heeft nog
een relatie met de kerk. 33
percent is zogenaamd
randkerkelijk en 17 percent
heeft nooit een relatie met enig
kerkgenootschap gehad. 13
percent van het gehoor blijkt
telkens voor het eerst een dienst
te bezoeken. Wat drijft dit
heterogene gezelschap in
onkerkelijk Amsterdam zo
massaal naar het Spui, een
gebouw binnen dat in 1969 en
1970 nog haard en bolwerk was
van het studentenoproer?
Waarmee denkt ds Van Pagée
bij voorbeeld vanavond zijn
gemengde gehoor („ik heb geen
kudde") te boeien? „Daar raken
we meteen de kern. Het is net
pasen geweest De dood is
overwonnen. Het leven regeert.
Maar wat is er veranderd? Zijn
er geen mensen meer onder de
meest verschrikkelijke
omstandigheden gestorven? Dus
heb ik voor vanavond 1
Corinthiërs 15 gekozen. Dood,
van alle eeuwen, tijdens de
reformatie in de 16-de eeuw
door Luther geformuleerd. In
ons Christelijk geloof komen
veel problemen aan de orde. Ga
er maar eens aan staan, die
eerste twee geboden. Gij zult
liefhebben de Heer uw God EN
uw naaste gelijk uzelfHet
maakt de mens tot een raadsel
voor zichzelf. Hier botst iets. Hij
moet met zichzelf in het reine
komen, vrede vinden op een
dusdanige manier dat hij
zichzelf totaal aanvaardt en
beaamt en de vreugde van het
leven kent. De kern van de
moeilijkheid echter om tot
aanvaarding van zichzelf te
komen, ligt iri het bewustzijn
van de mens dat hij mis is
geweest en telkens opnieuw
fouten zal maken. Dat werpt het
schuldvraagstuk op en betekent
dat de probleemstelling van de
zestiende eeuw nog steeds
schrijnend aktueel is. Hoe krijg
ik een Genadige God? Hoe
komen God en Jan Ongeluk
weer bij elkaar?"
Daarover preekt ds Van Pagée
en daarnaar zijn tienduizenden
komen luisteren, waaronder
ellendige crepeergevallen („Ik
ken mensen die gevochten
hebben met de keuze: zal ik in
het Singel springen of naar
binnen gaan?"). Het blijkt een
benadering die met name de
jeugd geweldig aanspreekt
Waarom passen anderen hem
niet toe in hun strijd tegen de
onkerkelijkheid? Ds Van Pagéee:
„Ik zie verschillende oorzaken.
De overstelpende invloed van
het neo-marxistisch denken bij
voorbeeld De
minderwaardigheidsgevoelens
van de alpha- tegenover de
bètamensen, van de theologen
die niets bewijzen kunnen
tegenover de
natuurwetenschappers die altijd
verifiëren, van de gewone
dominee tegenover de
avant-gardistische hoogleraren
en andere knappe koppen, van
de ouder wordende mens
tenslotte tegenover de jeugd uit
angst voor conservatief versleten
te worden. Het onbewuste
zoeken naar een alibi wellicht
ook om aan de ouderwets
klinkende vraagstelling van de
mens in zijn eigenlijke
problematiek te ontkomen".
Ds Van Pagée(„Billy Graham?
Nou nee, daar moet je me niet
mee vergelijken; ik heb hem
maar één keer op de televisie
gehoord") ziet op zijn zestigste
zijn kerk tot uitpuilens toe
volstromen. Een late roeping. „Ik
heb eerst een technische
opleiding genoten en vijftien
jaar in het bedrijfsleven gezeten.
Maar in de oorlogsjaren zag ik
hoe alles ondersteboven werd
gezet Ik zag geluk verpletterd
worden. Alles wat we hadden
opgebouwd, ging tegen de grond.
Dat wekte bij mij het verlangen
om niet te gaan werken aan een
décor voor nieuwe rampen,
maar aan eeuwige dingen. En ik
had in mijn wereldlijke carrière
gemerkt hoe verbazend moeilijk
het is de heerlijke boodschap
van het evangelie op mensen
over te brengen. Een
intrigerende vraag: hoe krijg je
het over de rand van de kansel?
Ik geloof dat het er om gaat dat
bestaande uit leden van
verschillende kerken en
geloofsgenootschappen, „die zich
verenigd weten in de wens met
woord en daad de blijde
boodschap van Gods woord te
verkondigen, in het bijzonder
voor hen die daarmee
nauwelijks of geen relatie
hebben. „Hoe is het succes
verklaarbaar?" Ds. Van Pagée:
„We houden de drempel van
onze kerkdiensten opzettelijk
laag door bij voorbeeld elke
week een eenvoudige en
overzichtelijke liturgie te
drukken. Onze bezoekers moeten
zich niet onzeker voelen. Toen ik
laatst in Kenya een moskee
bezocht, vond ik het ook
vervelend dat ik niet wist hoe
me te gedragen. Voorts proberen
we, lezend en studerend in de
Bijbel, vanuit het gewone,
alledaagse leven van iedereen tot
een preek te komen met als eis:
helderheid en aansluiting bij de
mens met zijn kernprobleem èn
zijn problemen met betrekking
tot zijn taak in de wereld.
Tenslotte willen we in het
liturgisch bezig zijn een boog
spannen van de persoonlijke
schuldvergeving naar de
lofprijzing en de daden van
dankbaarheid en vreugde om het
heil".
Maar met de ruim vijf kwartier
durende dienst is het niet
afgelopen. Ds Van Pagée: „Je
kunt nog zo mooi preken het
blijft altijd een monoloog. Ik
wilde respons hebben, contact
met mijn behoor. De hele dienst
in dialoogvorm gieten, ging me
te ver. Daarom verhuisden we
waar is uw prikkel? Hel, waar is
uw overwinning? De prikkel nu
des doods is de zonde en de
kracht van de zonde is de wet
Maar Gode zij dank, Die ons de
overwinning geeft door onzen
Heere Jezus Christus. Paulus
zegt in 1 Corinthiërs 15 drie
dingen. Ten eerste: Christus is
voor onze zonden gestorven en
daarna opgestaan. Ten tweede:
wij hebben de garantie dat ook
wij uit de dood zullen opstaan.
En ten derde: wij moeten in ons
leven waar maken dat we
mensen zijn waarover de dood
geen macht heeft De vraag is:
hoe doe je dat?"
Hier stuit ds. Van Pagée op een
eigentijds probleem dat hem
zeer .blijkt te beroeren. „We
leven in een tijd waarin velen
het evangelie dusdanig willen
verhorizontaliseren dat het heil
waarover we met pasen spreken,
zichtbaar wordt, mits we de
maatschappij maar veranderen.
Dat is op het ogenblik een
sterke stroming. Theologen en
niet-theologisch geschoolde
Christenen willen alleen nog van
het wereldlijke, het gewone
leven weten en van de taak van
de Christenen tegenover het
onrecht en het leed in de wereld.
Deze oprechte bewogenheid acht
ik een positief element, maar hij
leidt wel tot de politisering van
de theologie. Concrete vragen
komen voorop te staan en
worden bijna verabsoluteerd. Ik
wil daartegenover iets anders
prediken de Genadige God.
Okke Jager heeft het zo treffend
gezegd. Hoe krijg ik God en Jan
Ongeluk bij elkaar? Daar gaat
het om. Dat is de grondvraag
Ds. Roel van Pagée, een
ouderwetse dominee,
de kansel altijd in toog
met bef. „De tijd van do
minees in sporthemd was
leuk, maar gaat voorbij".
je authentiek bent Hij is
welsprekend die iets te zeggen
heeft het tegenovergestelde
van de notaris die ambtshalve
iets voorleest Ik brandde van
verlangen om datgene wat ik
had ontdekt, op anderen over te
brengen. Daarom ben ik direct
na de oorlog gaan studeren aan
de Theologische Hogeschool der
Christelijk Gereformeerde
Kerken in Apeldoorn".
Zijn eerste gemeente was
Maarssen. Daarna is hij op
verzoek van zijn kerken als
legerpredikant gaan werken in
achtereenvolgens Bergen op
Zoom, Weert, Maastricht Breda,
Hilversum en Harderwijk. Toen
las hij dat rapport over de
ontstellende onkerkelijkheid in
Amsterdam. Samen met een
paar vrienden („Een boekhouder,
een computerdeskundige, een
fabriekschef; ik was de enige
predikant") wilde hij daar wat
aan gaan doen. „Noem het een
uitdaging. We voelden de drang
om te gaan verkondigen: de
Genadige God bestéét en vanuit
dat geloof kun je wel degelijk
funktioneren in het kennen,
liefhebben en dienen van God,
jezelf, de medemens en wat er
sinds kort bij is gekomen de
dingen, bij voorbeeld het milieu.
We vroegen ons af waarom
mensen niet meer naar de kerk
gaan. Wat mankeert eraan? We
hadden het gevoel: het evangelie
is zo'n verrukkelijke zaak dat er
een manier te vinden moet zijn
om het als zodanig te laten
overkomen".
Het resultaat was de Stichting
Diensten voor Belangstellenden,
Niemand minder dan Piet van Egmond hier geassisteerd door een leerlinge
bespeelt op zondagavond het orgel in de bomvolle kerk aan het Spui.
na afloop naar een coffee-shop
in de buurt om te discussiëren.
Stoelen waren er al gauw tekort,
maar dat gaf niet De jongelui
zitten tegenwoordig toch bij
voorkeur op de grond en het
gekke is dat je er een enorme
sfeer door krijgt Dat heeft niets
te maken met populair willen
doen of zo. In wezen ben ik zelfs
misschien wel een beetje een
conservatief mannetje. Maar je
moet in ons vak natuurlijk een
open oor en een open hart
hebben". Vanwege de
overweldigende belangstelling
zijn deze bijeenkomsten
inmiddels verplaatst naar een
royale ruimte. Er komen iedere
zondagavond na de dienst wel
honderdvijftig jongeren
nakaarten. Ds Van Pagée:
„Nogmaals: ik heb geen kudde.
Dat wil ik niet Ik wil alleen
mensen die helemaal openstaan
voor de verkondiging, die ernaar
hunkeren het evangelie te horen.
Je kunt bij ons geen lid worden,
al zou je het willen. En toch
de ouders klagen dat ze hun
kinderen niet naar de kerk
kunnen krijgen, maar ze komen
naar het Spui. Dat maakt me
blij. Het is niet zo dat de jeugd
niets van godsdienst wil weten.
Ze zoeken alleen naar een
authentieke manier om het te
beleven. Alles wat de kerk doet
geen sinaasappelen kopen uit
dit of dat land is prachtig.
Maar iedere preek, ieder stuk
zou moeten eindigen met de
volgende zin. Overigens ben ik
van mening: wat baat het de
mens zo hij de hele wereld wint
en schade lijdt aan zijn ziel".