LANGS OMWEGEN ,Appie' van Dijk zou niet meer graag in Leidse raad zitten Koninklijke onderscheidingen in Leiden en omgeving Leidse musea doen een aantrekkelijk boekje open Nog meer bakkers bakken zoete broodjes met jeugd PONDERDAG 29 april 1976 LEIDSÉ COURANT DOOR TON PIETERS Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen negen en tien uur kunt u mij telefonisch vertellen wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldige telefoon is 071 —12 22 44; u kunt dan naar toestel 19 vragen. Albertus (in zijn strijdperiode bekend als Appie) van Dijk zit bij het raam uit te kijken over een zonbeschenen Lammen- schansweg, via de hoek van de Van der Waalsstraat. De stok bij de hand, pantoffels aan de voeten. Alweer zo'n 15 jaar rust rond de figuur van Van Dijk, die nu met zijn vrouw Cornelia Theodora de Boer, volgende week 4 mei zijn gou den huwelijksfeest gaat vie ren. Albert van Dijk is inmid dels 77 jaar, zijn vrouw, even Alkmaars van geboorte als haar man, wordt straks 74. Zij is kordaat, levendig, opgewekt. Hij is nog steeds, na hersteld te zijn van een hersenbloeding, de koppige Westfries voor wie ja ja is en nee nee, daartussen kent Albert van Dijk niets. Zijn politieke leven werd ver zuurd aan het eind der vijfti ger jaren door tumult in de KVP-familie. Van Dijk wilde geen opdrachten aannemen, een vrij politicus zijn. Zijn be stuur dacht er anders over en de controverse sleepte zich voort, totdat Van Dijk in '59 de raad uit moest. Gedwon gen. Hij keerde er terug, „na rehabilitatie", tot 1961. Toen was het uit. Hij had 22 jaar in die Leidse raad meege draaid, met uitzondering van de oorlogsjaren. Er wordt weinig of niets meer opgerakeld. Het is passé, voor bij, lang geleden. Maar Albert van Dijk zit bijna nog te sprin gen in zijn gemakkelijke stoel. Een tijdje geleden was hij aan de linkerkant nog verlamd. Het herstel zette zich door; hij wilde zich niet meer laten be dienen, zoals hij aan de rector van het Elisabeth-ziekenhuis had gevraagd. „Ik wilde nog bij kennis zijn voor mijn kin deren, niet weggezakt...'" Van Dijk haalde het en hij leeft weer. Aan de dood heeft hij geen behoefte meer. Hij en zijn vrouw verlangen nog niet naar een bejaardencentrum, al hebben ze zich ervoor inge schreven. Mevrouw Van Dijk: „We zitten al in de molen die langzaam met de tijd mee maalt..." „Mijn man was altijd vive na zijn pensioen, maar autorijden is er niet meer bij en dat vindt-ie heel erg met onze wijd verspreide familie", vertelt mevrouw Van Dijk. In 1930 kwam Albert van Dij De heer Van Dijk met zijn „gouden" vrouw. „Vroeger dacht ik, dat ik vooruitstrevend was, maar als ik het nu vergelijk ben ik maar een oude sukkel". met zijn vrouw naar Leiden. Toen-ie 18 was begon hij te varen. Dat hield hij tien jaar vol, als koopvaardijmachrnist op de grote vaart „In het laat ste jaar van de eerste werel doorlog voer ik al, veel op Zuid-Amerika en op de Oost zee. Maar toen ik eenmaal ge trouwd was, wilde ik wat vas tigheid en begon in Alkmaar als technicus in het ziekenhuis. In het St. Elisabeth-ziekenhuis in Leiden werd ik hoofd van de technische dienst, later technisch .adviseur van alle huizen van de congregatie van de zusters van St. Elisabeth van Breda. Dat ben ik geble ven tot aan mijn pensionering in 1965 en toen nam mijn zoon Sjaak mijn taak over als hoofd T.D. van het ziekenhuis in Leiderdorp." In 1939 werd Van Dijk lid van de Leidse raad voor de Kath. Staatspartij, die na de oorlog KVP werd. „In de oorlog was ik er overigens trots op, dat het Elisabeth-ziekenhuis als enig ziekenhuis in Leiden kon doordraaien omdat het self supporting was: een eigen nood-aggregaat voor de stroomvoorzieningen. En wat die Leidse raad betreft, ja, al gauw verdween tijdens de oor log burgemeester Van de San- de Bakhuyzen en voor hem kwam de NSB-er De Ruyter van Steveninck in de plaats. NSB-er, maar niet onaardig, een goed mens en kundig, maar principieel NSB-er. Na de oorlog en zijn straf wilde hij nooit spijt bekennen. Hij zat zijn hele straf uit Zijn broer was een hoge officier in de Prinses Irene brigade. Di rect na de bevrijding kwam ik met de voorzitter van de Kath. Arbeiders Beweging Van Oyen in de noodgemeente- raad. Wij tweeën waren zwaar genoeg bevonden om daar me teen in te komen, de zes ande re leden van onze fractie moesten eerst „uigezuiverd" worden. Ook de toenmalige hoofdredacteur van de Leidse Courant, Wilmer, onze fractie voorzitter. Wilmer liet de krant in de oorlog doordraaien om de mensen van zijn bedrijf bij elkaar te houden, zodat ze niet naar Duitsland hoefden." Oud zeer. Wilmer werd gere habiliteerd en na een jaar ver scheen hij, tot aan zijn dood, weer in de raad. Daarna werd Van Dijk fractievoorzitter van de KVP tot '58, toen de strub belingen rond zijn persoon be gonnen. Bijna geheeld zeer. „Ik ben jarenlang commissaris van de Leidse Duinwater Maatschappij geweest, zat in raadscommissies voor de Lichtfabrieken, financiën, on derwijs, de Lakenhal". Albert van Dijk, de gouden bruide gom want zo ken ik hem alleen vandaag was be stuurslid, later landelijk secre taris van de afd. Leiden van de Kath. Bond voor het Gezin, een bond die sinds een jaar of vijf niet meer bestaat. Hij was ook bestuurslid van de Ver. van Instellingstechnici. Het is er allemaal niet meer; zijn kennissen is hij kwijtgeraakt Hij leeft alleen om zijn kinde ren en kleinkinderen te kun nen ontvangen. Zijn oudste zoon komt elk jaar nog uit Chicago over. „Ik zou nu niet graag meer in die raad willen zitten. Vroeger .dacht ik, dat ik vooruitstre vend was, maar als ik het nu vergelijk ben ik maar een ou de sukkel. Ik heb nog, in de periode-Romme, in de „hoofd wagen" gezeten, de KVP, die nu een bijwagen van de PvdA is geworden. Ach, maar je kunt ook niet eeuwig dezelfde gedachten blijven houden. O ja, vlak vóór de oorlog was ik ook nog bestuurslid van Kath oliek Leiden, voor cultureel vermaak, samen met o.a. Wim Quint (van de KRO), de schil der Lode Sengers en de koor promotor Kees Zandbergen." Albert van Dijk en zijn vrouw leven gelukkig naar hun gou den feest toe: „Ik heb een goed pensioen, een prettig huis, goeie kinderen (heb er zeven gehad, m'n oudste dochter is overleden) en 16 kleinkinde ren. We hebben er fijne con tacten mee. We zijn gezegend; niet één zit er in de misere." Een paar zaken zitten Van Dijk principieel hoog: „Als Bonder voor het Kath. Gezin kan ik me niet verenigen met die abortuskwestie. Daar neemt de KVP een veel te soepel standpunt over in. Ook de soepelheid ten opzichte van de defensie, daar kan ik me niet mee verenigen. Als Euro pa z'n taak verwaarloost, kim je vroeg of laat de communis ten verwachten. Dat zie je toch overal? Wat ik daarentegen leuk vind, is dat men de laat ste twintig jaar aandacht heeft besteed aan de sociale para graaf. Maar nu begint men weer aan de kinderbijslag af te knabbelen..." Mevrouw Van Dijk, Cornelia de Boer, grijpt in: „Ja, jij blijft fel. Ik heb altijd geprobeerd hem onder de duim te houden." „Dat is zo", reageert haar man, „ik was geen gemakkelij ke voor b en w, ben altijd veel aan het woord geweest Ik zou nog uren kunnen praten over allerlei dingen." Cornelia van Dijk: „Juist, daarom..." Albert van Dijk: „Over kerkelijke toestanden, ach meneer, als. we daarover willen beginnen moet u nog maar eens een keertje terugkomen." Geeste lijk is Albertus van Dijk, eens Appie, nog geen snars veran derd. Van persona grata, tot persona non grata. Je moest je met hem, twintig jaar geleden, maar niet al te veel bemoeien. Als hij die stok niet nodig had, huppelde hij vandaag nog zó de kamer door. En dan waren al die KVP-voorzitters en -se cretaressen vergeten en ook die krantenmensen die zo voorzichtig moeten zijn. De Van Dijken vieren hun gouden feest met hun nage slacht tot in jaren. Op 4 mei om 2 uur in de Petruskerk een H. Mis en daarna van 5 tot half 7 een receptie in restau rant Groenendijk te Hazers- woude. En met het goud is de toekomst nog niet versperd. Burgemeester Vis krijgt van Legermuseumdirecteur Helder (rechts) het eerste exemplaar van „Leiden Museumstad doet een boekje open". Natuurlijk wisten de meesten uwer al, dat onder de vele lofwaardige titels die Leiden op de waarderingsmarkt brengen, de toeroeping „Leiden Museumstad" prijkt. Een reeks van danig in het oog lopende tentoonstellingsinrich tingen, van rijkswege of stedelijk, verheft de Sleutelstad boven heel wat grotere gemeenten. Dat specifieke heeft deze gemeente gemeen met de grote aantallen hofjes die Leiden telt We kijken graag vooruit, maar het kan ook geen kwaad het rijke verleden of een ander boeiend aspect van onze menselijke samenleving een oog te bieden. Bovendien: hoe aantrekkelijker Leiden naar buiten (en binnen) wordt gedragen, des te meer revenuen blijven er hangen. Een reden te meer om, zoals dit enkele jaren gele den gebeurde, de krachten te bundelen in een Stichting Leiden Museumstad. De jonge stichting heeft niet stilgezeten. Dat bleek gistermiddag tijdens een museale bijeen komst in De Lakenhal, waar de voorzitter van Leiden Museumstad, tevens directeur van het Legermuseum, de heer W. Helder, burgemees ter A. J. Vis in het bezit stelde van het „eerste" exemplaar van het vederlichte boekje „Leiden Museumstad doet een boekje open". Ik wil u de verdere broodnodige informatie niet onthou den: het boekje, zoals samensteller mr. H. S. van der Straaten het stelt, heeft een „sterk educatief karakter en kwam tot stand door samenwerking van de musea en aanverwante culturele instellingen in Leiden met financiële steun van de Culturele Raad en het ministerie van CRM". Laat u zich echter niet door deze prettige toelichting ontmoedigen: het is een folderachti ge gids die zowat alles bondig maar aantrekke lijk vertelt over wat op musuemgebied in Lei den te vinden is. Het boekje vertelt,zonder veel omslag over de openingstijden, wat er te zien is, de contactpersonen, de rondleidingen en over veel andere bijzonderheden die aan elk der 20 genoemde Leidse musea kleven. Daaren boven zijn ter geestige verluchting door Ine de Vries (Staatsdrukkerij) tal van alleraardigste illustraties, waarin het ontdekkingsreizigers-ele ment verweven is, gemaakt. Het boekje is vooral gericht op de jeugd, bejaarden, vrouwe norganisaties, onderwijsinstellingen, informa tiecentra en wie dan ook. Het aardige gebaar van de heer Helder tegen over de burgemeester vond met enige omslag plaats in de pas gerestaureerde „gele Papezaal" van de Lakenhal en de verversingen werden nadien gebruikt in de eveneens herboren „groe ne Papezaal", vertrekken waarvan Lakenhal-di recteur Wurfbain zei, dat ze tot voor kort onder de stuc-plafonds slemp- en braspartijen hadden gekend. Waarmee de directeur, met een zuinig lacheje, ongetwijfeld o.a. doelde op de grootse Nieuwjaarsrecepties van de Kamer van Koop handel en andere sociale bijeenkomsten. Het ziet er nu in elk geval weer fris en buitenge woon historisch uit De heer Wurfbain, die een en ander moest inleiden, vertelde ook nog dat hij een kwartier eerder aan bezoekers uit Balti more gezegd had, dat de Leidse musea zich in hechte propagandistische samenwerking mani festeren. Dat vonden de Baltimoorders erg aangenaam te horen. Met het verschijnen van het boekje, overigens, achtte de heer Helder aan een van e meest vurig gekoesterde verlangens van de stichting voldaan: „Onbekend maakt onbemind, aan de liefde wordt met dit boekje een kans gegeven. Het is het resultaat van spontane en niet van boven opgelegde samenwerking onder muèea;- dat is uitzonderlijke voor ons land", aldus voorzitter Helder, die gewaagde van nog meer actiefs dat de stichting in petto heeft ter meer dere eer en glorie van Leiden. Burgemeester Vis zag in het boekje natuurlijk een heel nuttig stuk Leiden Promotion, „waarvoor de gemeente graag steun verleende: het ligt lekker in de hand en zal ongetwijfeld ook goed voor het oog zijn". Enfin, het bundeltje zal zijn weg wel vinden. Een paar weken terug liet ik u een kijkje nemen in de nieu we bakkerij van Christiaan de Witt in de Merenwijk. Een stel 'enthousiaste kleuters was daar bezig met het vervaardigen van palmpasenbroodjes, na tuurlijk onder het toeziend oog en directie van Christiaan de Witt zelf, die me bij deze gele genheid vertelde dat hij de enige bakker was die voor de ze opvoedkundige en inspire rende bezigheid nog de tijd nam. „Er is verder geen bak ker meer die zich met het bak ken met kinderen nog wil be zighouden". Dat zei toen Christiaan zonder te blikken of te blozen. Het verhaaltje werd de volgende dag gelezen door een kennis-collega bak ker in Oegstgeest, die bijna van zijn stoel viel van onthut sing. „Hoe komt Christiaan daar nou bij?", stoof Hugo de Groot (want die was het) op. Hugo wilde spoorslags in de pen klimmen om aan zijn ver ontwaardiging lucht te geven, maar ..och", dacht hij vervol gens, „waar zal ik me druk om maken". Totdat iemand een tijdje later tegen hem zei: „Zeg, De Groot, heeft De Witt dat klusje van je overgeno men. Toen vond Hugo de Groot van de De Kempenaerstraat het welletjes en hij belde me op. „Moet u eens horen, zeker van af 1968 komen de kinderen al bij me, hier in de bakkerij. Ik krijg ze zelfs van de Huishoud school. Al die jaren heb ik al tijd voor de jeugd om ze wat van het broodbakken bij te engen. Tien, soms 12 keer in net jaar krijg ik die bezoeker- tjes hier. Vandaag was het een soort jubileum: de honderdste bakles. Ik geef ze een stuk deeg en werk ze wat vóór: een duizendpoot, poppetje, vogel tjes, wat vlechtwerk. Daarna kunnen de kinderen zelf aan het werk. Er zijn er die erg leuke dingen doen, maar soms maakt men er ook een grote rotzooi van. Maar ze smullen in elk geval van hun eigen baksel, of brengen het naar hun oma die dan soms weken later met een opgetogen reac tie bij me komen. Zelf krijg ik ook van de jeugd aardige at tenties, tekeningen of zo, die ik een enkele keer tentoonstel. Zo ziet u maar, Christiaan de Witt met alle waarderingen voor zijn inspanningen is niet de enige bakker die met de jeugd zoete broodjes bakt. Ik weet trouwens, dat er in Leiden nog wel meer van der gelijke bakkers zijn, zeker nog één, het „Friese bakkertje" aan de Groenhazengracht". LEIDEN Ter gelegenheid van de verjaardag van H.M. Koningin Juliana zijn vanmorgen door burgemeester Vis van Leiden vijf koninklijke onderscheidingen uitgereikt. De uitreiking had traditie getrouw plaats in de burgerzaal van het stadhuis. Onderscheiden werden mevrouw P. Taselaar-van der Knaap en mejuffrouw M Schier, verpleegster/nachthoofd van het Diacones senhuis, beide met de ere-medaille in goud. De heer A van den Broek, gepensioneerd tekenaar laboratorium voor parasitologie van de Rijksuniversiteit kreeg de ere-medaille in zilver. De versierselen behorende bij het ridderschap in de orde van oranje nassau kreeg de directeur van de drukkerij J. J. Groen te Leiden, de heer G. Groen opgespeld. Officier in de orde van oranje-nassau werd de stadsadvocaat van Leiden en ex-voorzitter van de Leidse vereniging van Industriëlen, Mr. Ph. J. de Ruijter de Wildt In Noordwijk vond de traditionele lintjesregen gisteravond al plaats. Drie bekende Noordwijkers kregen uit handen van burge meester Bonnike het koninklijk eremetaal verbonden aan de orde van oranje-nassau. De heer A. Passchier al 28 jaar lang bestuurslid van de Hout- en Bouwbond van het CNV en actiefin de Noordwijk- se reddingsbrigade, de heer A van Kesteren die al dertig jaar ■zitting heeft in het bestuur van Soli Deo Gloria en bovendien al vijftig jaar meezingt en de heer A van Egmond (foto), die zijn sporen heeft verdiend door zijn activiteiten voor de gymnastiek- en sportvereniging DOS en voor de harmoniekapel „Crescendo". Ook in andere gemeenten in de streek zijn vandaag koninkhjke onderscheidingen uitgereikt Hieronder de lijst van hen die ere-me- dailies behorende bij de orde van oranje-nassau hebben gekregen. Voor de hogere onderscheidingen zie elders in deze krant. Burgemeester Vis en de gedecoreerden Burgemeester Bonnike van Noordwijk feliciteert de heer A. van Egmond met zijn koninklijke onderscheiding. Bij Koninklijk Besluit is toegekend de ere medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau, in goud. met de zwaarden, aan: de eervol ontslagen opper- vliegtuigmaker-motormonteur G. J. Niels, te Katwijk a/d Rijn; De ere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nas sau, in goud aan: 'B. J. F. I. Knaapen, te Alphen aan den Rijn; E. J. van Heijningen, te Alp hen aan den Rijn; mej. C. C. van der Pijl, oud onderwijzeres bij het bijzon der gewoon lager onderwijs te Alphen aan den Rijn, wonende aldaar; C. A. de Roo, commies-secre taris van 's Rijks belastingen ter inspectie der directe belas tingen te Leiden, le afdeling; M. Keijzer, te Ter Aar, oud-be stuurslid van de Rabobank al daar; C. Heijboer, te Ter Aar, oud voorzitter van de Rabobank, aldaar; G. Kingma, adjudant der rijk spolitie te Wassenaar; H. Kluiwstra, adjudant der rijkspolitie te Noordwijker- hout; C. P. van der Krogt, te Leiden, voorzitter van de Rabobank te Zoeterwoude; L. Treur, te Leimui den, heem raad van de Wassenaarse pol der:. A. H. van der Sluijs, admini-, stratief ambtenaar A le klasse bij de Cantinedienst van dg Koninklijke landmacht en de Koninklijke luchtmacht, te Oegstgeest; J. C. Borsboom, commies A bij het Ministerie van Defen sie, te Leidschendam; mej. M. Schrier, nachthoofd bij het Diaconessenhuis, te Leiden, wonende te Nunspeet; mevr. P. Taselaar-van der Knaap, te Leiden; H. Broekhuizen, te Oegstgeest, oud-opzichter voor bijzondere diensten bij de Rijkswater staat; mej. J. H. Kapteijn, maat schappelijk werkster bij de Stichting Bureau voor Maat schappelijk Werk. te Leiden, wonende te Oegstgeest; De ere-medaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nas sau, in zilver met de zwaar den, aan; sergeant-majoor A. J. de Mots, van de Koninklijke lucht macht, te Katwijk aan Zee; sergeant-vliegtuigmaker-alge- meen W. Eedens, te De Zilk; sergeant-vliegtuigmaker-me taalbewerker C. C. Bisschops, te Leiderdorp; De ere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nas sau, in zilver aan: mej. Th. H. H. Regeer, te Lei den, administratief ambtenaar C. le klasse bij het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening; mevr. J. H. van der List, admi nistratief ambetnaar C le klasse bij het Ministerie van Defensie, te Voorschoten; A. H. van Hameren, assistent bedrijfsleider bij de Zuid-Hol landse Inleggerij Aptito B.V., te Ter Aar; G. Bruin te Wassenaar, hoofd employé der PTT; A. van Kesteren, tweede voor zitter van de Christelijke zang en oratoriumvereniging Soli Deo Gloria, te Noordwijk; G. Demoet, lid/oud-bestuurslid van de muziekvereniging Cres cendo te Alphen aan den Rijn; mevr. W. Kohlmeijer-Blo- kland, administratief ambte naar C le klasse van 's Rijks belastingen ter inspectie der registratie en successie te Lei den; A. van den Broek, tekenaar A Laboratorium voor Parasitolo gie bij de rijksuniversiteit te Leiden, wonende aldaar; mej. R. Holwerda, huishoud ster bij ds. J. P. Honner, eme ritus predikant te Leiderdorp; W. J. Lut te Leiden, employé le klasse der PTT; L. Speelman wonende te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer; L. Ramp, organist van de christelijk gereformeerde kerk te Boskoop; J. van Gemeren, voorzitter van de Christelijke zangvereniging „Hosanna", te Boskoop; A. W. Verhorik, te Hazerswou- de, noodslachter aldaar; C. Bulk, te Boskoop, oud-be stuurslid van de Coöperatieve Vereniging De Boskoopse Vei ling; B. W. J. Moerkerk, bestuurslid van de RK harmonie-, zang- en toneelvereniging St. Matthias, te Warmond; N. van Dijk, lid/oud-penning meester van de Harmonie Kat wijk, te Katwijk aan den Rijn; De ere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nas sau in brons, met de zwaar den, aan: korporaal der le klasse-chauf feur J. C. van Dam, van het dienstvak der aan- en afvoer- troepen te Noordwijk; De ere-medaille, verbonden aan de Orde van Oranje-Nas sau in brons aan: N. G. Loomans, te Zoeterwou de, hulpkantonnier-brugwach- ter bij de Rijkswaterstaat. Zevenhovense verongelukt Nieuwveen Bij een aanrijding gisteren tussen twee auto's in Nieuwveen is mevrouw M Win- gelaar (53) uit Zevenhoven om het leven gekomen. Zij zat bij haar 22-jarige dochter in de wagen, die deze ook be stuurde. De dochter en een an dere inzittende raakten gewond. Zij zijn beiden overgebracht naar het Diaconessenhuis te Leiden. De bestuurder van de andere wagen zóu volgens de politie op een stopkruising geen voorrang hebben gegeven. Drughandelaar uit Leiden veroordeeld tot 1 jaar celstraf Van onze rechtbankverslagge ver Den Haag/Leiden De Haagse rechtbank heeft een 30-jarige zeeman uit Leiden veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, we gens overtreding van de Opium wet. Verdachte stond in zijn woonplaats bekend als hande laar in verdovende middelen. Hij kocht regelmatig hasj, maar ook zwaarder stuf in Amster dam. Een meisje dat in zijn gezel schap was, raakte verslaafd en lag 7 dagen in een coma. Omdat hij aan de sociale uitke ring niet genoeg had om in ei gen behoefte aan verdovende middelen te voorzien, dreef ver dachte handel en verkocht die voor 25 per tiende gram. De huur van zijn kamer en ook het ziekenfonds, werd eveneens door de sociale dienst betaald. De officier van justitie had eveneens een jaar gevangenis straf gevorderd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 5