Glansrol van "de ongrijpbare" óp verjaardag Knobel; "5-0, ongelooflijk" Het moment waar op Belgie, in het begin, even gevaar lijk was. Van Gools inzet, via Schrijvers, deed de bal tegen de uitgestoken hand-van Willy van de Kerkhof belan den. "Toen hadden we een strafschop moeten hebben", zei Goethals later. De grootmeester in actie. Johan Cruijff heeft (weer) een sliding, ditmaal van Van Binst, ontweken. Het zou hem niet altijd lukken maar met zijn grote activiteit en actieradius was hij de grote dirigent van het elftal. PPERMACHTIG ROTTERDAM - Te laat bekende Raymond Goethals, de coach van de vernietigde witte Belgische brigade, dat hij toch een bewaker had moeten posteren bij Johan Cruijff." Dat was een grote fout van me", zei hij deemoedig. Maar toen was het honderdenzesde duel der Lage Landen a] geruime tijd voorbij. Toen had Johan Cruijff, meesterlijk spelend, zijn dirigeerstokje al in het foudraal gestopt na er tweemaal drie kwartier gracieus en effectief mee zijn troepen te hebben aangevoerd. Hij genoot van zijn vrijheid, hij gebruik te hem ook voor de volle honderd pro cent. Links en rechts strooide hij zijn gave passes; achterin, op het midden veld en in de spits dook nij op, evenals aan de zijkanten. Ook zij die zich soms laten verleiden enigszins misprijzend over Johan Cruijff te oordelen, zullen moeten erkennen dat hij de grote man was bij Oranje, gaaf geassisteerd door Johan Neeskens en vooral in de tweede helft door Rob Rensenbrink. Zo'n speler, en dan mocht hij nog van minder formaat zijn, miste Belgie ten enenmale. De ploeg beschikte niet over een dominerende figuur, die zich ontpopte als de "drager" van het elftal. En Raymond Goethals zal de dag vervloeken waarop hij besloot toch Christian Piot in het doel te plaatsen, toch Gilbert van Binst als laatste man te posteren. Piot: "Als ik in normale doen was geweest, had ik doelpunt nummer twee en num mer vijf gehad. Ik kon niet snel genoeg naar voren komen." Cruijff: "Onzin, wat praat die man. Hij had ze nooit kunnen houden." Gille van Binst, een uitnemende rechtsachter en in zijn club Ander- lecht jaren in de spits spelend, werd uitgerekend geplaatst op de positie die hij in het geheel niet ambieerde. In het midden van de Belgische defen sie vielen dan ook de gaten, werd het meest gerommeld. En daarvan profiteerde Oranje met een gretigheid met de grote zege van 5-0 - in de zes wedstrijden die Nederland de laatste tien jaar tegen Belgie speelde, werd zegge en schrijve een maal gescoord - die George Knobel deed uitroe pen: "Ongelooflijk. Dat had ik nooit durven ver wachten". Maar George Knobel - wie trouwens wel - wist tevoren niet hoe weinig tegenweer de Belgen konden bieden, hoe brokkelig het door Goethals bijeengesprokkelde team in elkaar stak en hoe oppermachtig Oranje zich na een aarzelend begin manifesteerde. De wisselvallige Raymond Goethals. Dagen voor dit eerste duel in de kwartfinales voor het Euro pees landenkampioenschap verkondigde hij met luide stem dat Oranje de beste kansen had. De dag vóór hij met zijn discipelen naar Nederland afreisde, riep hij even luid dat Piot en zijn defensie van wereldklasse zijn en dat het middenveld, geschraagd door FC Brugge, van superieure klas se is. Ernst Happel immers, FC Brugge's trainer, adoreert een sterk middenveld en kweekte dat bij de eigen ploeg. Maar hoe schriel stak dat vitale deel van een ploeg af tegen de Nederlandse equi valent Jansen-Neeskens-Willy van de Kerkhof, wel ke laatste niet eens op zijn normale plaats maar op links stond. lóiobel:" Ik gaf v.d. Kerkhof de voorkeur boven Jan Peters omdat hij meer verdedigend is inge- Voor Lambert en Van Gooi geen centimeter ruimte hadden Krol en Rijsbergen afgesproken. En Rijsbergen schaduwde Lambert (rechts) zodanig dat er wel over tredingen uit moésten voortvloeien. steld en Julien Cools bij Brugge de gangmaker is en veel in de spits opduikt. Cools liep na tien minuten echter al een blessure op en ging wat dizzy over het veld. Niettemin, v.d. Kerkhof was mijn verdedigende middenvelder." Hij deed het in het begin uitstekend maar beging toen enige slordigheidjes en zakte af tot een peil dat niet in overeenstemming was met de rest van de Oranjebrigade. Geen wonderploeg, wel een eenheid die ervoor werkte en met de geboden vrijheid woekerde, aangespoord door Johan Cruijff. In het prille begin trachtte Georges Lee- kens enige malen de "ongrijpbare" mat de zetten. Vervolgens ging Maurice Martens die rol vervullen maar ook hij haakte af. Martens: "Er was niet tegen te spelen. Trouwens, tegen heel Nederland niet. Jullie hebben het nog wel eens over die tweede wk-wedstrijd in Amsterdam, die 0-0. Laat ik dan nu zeggen dat Nederland die ook met 5-0 had kunnen winnen, als het nodig was geweest. Maar dat hoefde toen niet." Mirakel Hij verwoordde de gedachte van de gehele Belgi sche formatie, inclusief Goethals, de draaitol, die na de wedstrijd opmerkte: "Ik wist tevoren dat Nederland zou winnen. Maar we hadden in het begin een strafschop moeten hebben toen Van Gooi tegen Schrijvers aanschoot en v.d. Kerkhof hands maakte. Hoe dan ook, ik denk dat Neder land met deze ploeg het sterkst is van alle kwartfi nalisten en dat het een zeer behoorlijke kans op de Europese titel maakt. Ook twee jaar geleden, vóór het wereldtoernooi, was Nederland sterker dan wij. Het was een mirakel dat we toen twee maal 0-0 speelden. Neeskens, Cruijff en Rensen brink zijn klassespelers, de rest is van internatio nale kracht. En wat moest ik? Vandendaele, de geijkte laatste man, niet beschikbaar en dus een noodgreep als Van Binst, die voor mij toch de enig juiste keus was. Voorts vier man in de defensie die alle vier van een andere club komen. Hoe kun je daarvan in drie-dagen een eenheid maken. En dan die fout nog om Cruijff geen vaste man te geven." Het was Goethals' grootste blunder. In het begin stormde eenieder op Cruijff af die maar in de buurt was. Ludo Coeck legde hem het eerst neer. Er volgden er meer want de Belgen speelden niet zachtzinnig, soms zelfs op het rauwe af. Het werd dan regelrecht schoppen. Eensdeels te verklaren want hoe zette Johan Cruijff regelmatig zijn diverse opponenten voor schut met zijn onnavolgbare techniek, zijn verba zingwekkende versnellingen en het gracieus ont wijken van de tackle. Hoewel hij menigmaal ter aarde zeeg, meer naarmate hij met zijn grote ervaring tot het besef was gekomen dat de Zwit serse scheidsrechter Dubach hem gunstig gezind was en meermalen Cruijff "bevoordeelde". Maar hoewel de Belgen regelmatig naar de noo drem grepen, liet Nederland zich evenmin onbe tuigd want het aantal vrije trappen aan beide zijden ontliep elkaar niet veel. "Topscorer" bij Nederland was Wim Rijsbergen die bij zijn zeven de overtreding de gele kaart kreeg. Geen ruimte Knobel: "Ik had de mannen ervoor gewaarschuwd dat Dubach geen enkele inmenging in zijn leiding zou dulden. Rijsbergen maakte toch opmerkingen en kreeg het geel." Dat overkwam ook de Belgen Jan Verheyen en Francois van der Eist, in de tweede helft ingezet voor Cools, voor "het maken in woord of gebaar van aanmerkingen". Rijsber gen kon een verklaring overleggen voor zijn vele overtredingen. Met Ruud Krol had hij dit afgespo- ken: Ik neem Lambert, jij Van Gooi", zodat de beide Belgische spitsen geen duimbreed ruimte zouden krijgen. Rijsbergen wist dat Lambert een grote startsnelheid heeft en kon dus een "ontsnap ping" alleen voorkomen worden door dicht tegen hem aan te gaan staan. En dat lokt natuurlijk overtredingen uit. Het spelen met twee spitsen en een versterkt middenveld benadrukte de taktiek van Goethals en dat kwam overeen met wat hij na afloop zei: "Ik wist dat Nederland zou winnen." Accent op - de verdediging en counteren. Daarvan kwam niet veel terecht. Pal na het eerste fluitsignaal loste Van Gooi een schot dat Schrijvers tot hoekschop moest verwerken maar voor de rest had hij een zeer rustige middag. Ook het feit dat Van Kraay niet zijn sterkste wedstrijd speelde, vermochten de Belgen niet uit te buiten. Van Kraay, Johnny Rep die te veel op persoonlijk succes uit was, en Willy van de Kerkhof moeten toch als zwakkeren in dit elftal worden aangewezen, evenwel zonder dat zij be slist onvoldoende waren. Er zou een nog sterker team voor de return op 22 mei in Brussel denk baar zijn. Knobel: "Ik zal ook dan de allersterkste spelers, inclusief zij die in het buitenland werkzaam zijn, opstellen. Je mag, welke tegenstander ook, nooit onderschatten." Uitgerekend drie van die "buitenlanders" droegen de ploeg en Rob Rensenbrink scoorde driemaal. Vooral na de rust was hij grandioos. Bescheiden constateerde hij: "Ik was blij dat Van Binst niet op rechts stond maar Gerets. Ik had het voor de rust wel wat moeilijk maar daarna ging het veel gemakkelijker. En bij ons tweede doelpunt kreeg ik de bal wel wat fortuinlijk mee." Alle vijf Die doelpunten, nadat Piot al tweemaal groots had gered. Bij de zevende vrije trap tegen België wipte Cruijff de bal naar de doorlopende Ruud Krol die werd gevloerd. Dubach had öf een strafschop moeten geven óf niets moeten doen. Hij legde de bal echter buiten het strafschopgebied, geen sterke handeling van de Zwitser. Cruijff nam de vrije trap, Neeskens stond rechts van hem en daarop concentreerden de Belgen zich. Maar even verder stond Wim Rijsbergen en de grootmeester met zijn knap speloverzicht schoof de bal langs Neeskens naar de vrije Rijsbergen die beheerst, laag en hard zijn eerste doelpunt in een interland maakte: 1-0. Nummer twee, eveneens gegrondvest door Cruijff die aan een onnavolgbaar schone actie een hoek schop overhield waaruit Rensenbrink inkopte om dat de Belgische defensie verzuimde de gaten te dichten: 2-0. Nummer drie: Rensenbrink omspeel de Piot en Coeck en kwam voor open doel: 3-0. De wedstrijd dreigde dood te lopen. Maar 3-0 was niet in overeenstemming met de overmacht die Oranje demonstreerde. Rensenbrink liet twee kansjes lopen maar Willy van de Kerkhof kwam in scoringspositie en lobde de bal over Piot. Leekens duwde het leer met zijn handen over het doel. Strafschop en Johan Neeskens, befaamd om zijn knallen, schoof de bal ditmaal zuiver en zacht in de hoek: 4-0. En tot slot het meesterlijke doelpunt van Rob Rensenbrink uit een "kromme" van Johan Cruijff. Met een zweefsprong kopte hij feilloos in: 5-0. Een juweel, waarvan Piot toch zei dat hij in normale doen de inzet zou hebben gestopt. Ovatie In het weer tot leven gekomen stadion - toch nog grote open plekken - dat net op tijd de injectie kreeg van het vierde doelpunt, schalden de liede ren van de tribunes. Johan Crijff - deze dag 29 jaar geworden - hoorde het "lang zal hij leven", Johan Neeskens kreeg van velen een staande ovatie toen hij zich liet vervangen. De zondag tevoren had hij tegen Valencia een blessure op de wreef van zijn rechtervoet opgelopen. In een duel met Van Binst trapte de Belg hem precies op die plek. Neeskens, wilskrachtig en hard, wei gerde eruit te gaan maar moest later toch. Jan Peters verving hem het laatste kwartier, even nadat Goethals de ondanks alles moegestreden maar vooral teleurgestelde Lambert had gewisseld voor Teugels. De enige die zich verheugd toonde, was Christian Piot Maar om een dubieuze reden. "Ik ben blij Op geen van de vijf doelpunten viel iets af te dingen aan de kwaliteit. Maar het vijfde was toch wel het fraaiste. Rob Rensenbrink heeft net weer de grond bereikt nadat hij zwevend heeft ingekopt. dat ik gespeeld heb want langs de lijn had ik me toch maar zitten verbijten." Raymond Goethals voerde niet eens het excuus aan dat de kern van zijn ploeg - FC Brugge en Anderlecht - met Europees voetbal zwaar belast is. Dat deed Knobel voor hem, zeggend: "Ook een reden waarom alle Belgen minder speelden dan kon worden verwacht. Ik noem er dus drie: Piot, Van Binst en de hoofdmoot die zwaar belast is." Hij had erbij kunnen zeggen: en een geinspireerd spelend Oranje dat een geweldige animator had in Johan Cruijff, zonder meer de grote uitblinker. En dat wil wat zeggen met een "trefzekere" Ren senbrink, een knap spelende Neeskens, een waar het moest - èn het moest - bijspringende Ruud Krol en de weer als vanouds opkomende Suurbier, kortom met een ploeg die in het duel der Lage Landen oppermachtig was. Handvol Het galmde de Belgen nog lang na afloop in de oren, het massale Holland-Holland van een inte- vreden publiek dat een sfeer had geschapen als in oude tijden toen Nederland en Belgie elkaar elk jaar tweemaal troffen. Met de concurrentloze Mannierskapel was vóór de wedstrijd al luidkeels gezongen: de voetbalstrijdliederen en het massale Wilhelmus. Toen al moeten de rillingen over de Belgen zijn gebibberd. De publieke ondersteuning had een zege tot gevolg die de grootste is van de vier kwartfinalewedstrijden, eerste editie. Piot: "In mijn interlandcarrière heb ik twee keer vier doelpunten moeten laten maken maar nog nooit vijf". Jawel, dat is een handvol, Christian Piot HERMAN VAN BERGEM Scoreverloop: 18. Rijsbergen, 28. Rensenbrink, 58. Rensenbrink, 79. Neeskens (strafschop) 4-0, 86. Rensenbrink 5-0. Scheidsrechter: Dubach (Zwits.) Toeschouwers: 58.000. NEDERLAND: Schrijvers; Suurbier, Rijsbergen, Van Kraay, Krol; Neeskens, Jansen, Willy v.d. Kerkhof; Rep, Crijff, Rensenbrink. BELGIË: Piot; Gerets, Leekens, Van Binst, Mar tens; Cools, Coeck, Verheyen, Vandereycken; Van Gooi, Lambert

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 9