B
ïflT
De laatste confetti
Oude dag
nog steeds
loodzwaar
probleem
^SIGNALEMENT
1N3W31VN0IS5
ledereen
wil oud
worden,
maar
niemand
wil
het zijn...
Een koele, lange zaal. Functionele
kleuren, veel aquariumglas, waar
achter oude mensen als trage vissen
voorbijgaan. Aan de muur een plas
tiek: feestelijke huiduitslag, die een
duistere boodschap uitzweet. Aan
de tafels, in de gangen, in de liften:
oude mensen. Schuifelend van re
creatieruimte naar kamer, van ka
pel naar dokter. Wachten op het
eten, op de zuster met de thee (zus
ter weet precies, hoeveel schepjes
suiker goed voor je is, zuster weet
allemachtig veel). Wachten op de
kinderen, zwaaien achter het raam,
de bomen in het park aan de over
kant zien verkleuren.
Het is maar een handjevol, dat is
overgebleven. De snippers van het
feest, de laatste confetti: foto' op de
kast in de practische kamer. Wat
nutteloze herinneringen. Een boek,
wat schilderijen, de oude beschuit
bus. Tel uit je winst. De tijd heeft
de oude man een kwalijke poets
gebakken. Hij is nu negentig, een
geslagen reus met grijze manen, die
de uren als stuifzand door zijn vin
gers voelt glijden. Vóór hem op
tafel ligt de doos met sigaren, die
hij één voor één naar zijn lippen tilt
lil
om zich in een permanent rookgor
dijn te hullen.
Maar de mist is net niet dik genoeg
om de woestijn van de lange dag
te verdoezelen. Wat duurt het lang
hier! In de stad kan hij je zo de
huizen aanwijzen, waar zijn meube
len staan. Uitgekiend vakwerk, voor
de eeuwigheid gemaakt. De baas zei
niet voor niets: "Roep De Wit
maar", als er een moeilijk karwei
was.
Dat waren pas mooie tijden. 1910.
1920. Hij verdiende een paar dubbel
tjes per uur, maar met passen en
meten kwam hij altijd uit.
En nu. De grootste kwajongen krijgt
tegenwoordig al een meestersalaris,
maar een fatsoenlijk tafeltje komt
niet meer uit zijn handen. Vraag
maar eens, of ze een stijlmeubeltje
kunnen maken. Dan kijken ze je
aan, alsof je ze vergif geeft.
Hij geeft het toe: hij begrijpt de tijd
niet meer. De laatste jaren flakkert
het licht in zijn ogen steeds onrusti
ger. Schijnwerpers, die hun bundels
van dag tot dag dichterbij werpen.
De spaarzame mensen die hem op
zoeken zijn schimmen geworden,
zijn kinderen herkent hij alleen aan
de stemmen. Maar hij is niet doof.
Hij hoort, wat jonge mensen tegen
woordig verdienen en wat ze opma
ken." Het geld is makkelijk gewor
den. Alles is makkelijk geworden.
Een meisje van 15 heeft nou al
verkering. Met een knul van 16. Toe
maar. Ik trouwde op mijn 23e, maar
toen had ik ook alles: een salona
meublement, een complete slaapka
mer. En linnengoed in de kast. En
serviesgoed. Wij hadden onze spulle
tjes in orde."
„Toch verdiende ik in die tijd acht
tien gulden in de week met allebei
mijn handen. Je kocht een sigaartje
van 2 cent, een knap pak voor 19
gulden. Zondags gingen we naar de
uitspanning en dan namen we gre
nadine. Vijf cent met de bediening
erbij. Of je zocht familie op. Ik was
ook lid van de volksbond. Een beet
je zingen, een beetje toneel. U kent
die fratsen wel."
De glimlach, die hij uitstuurt is niet
van harte gemeend. Hij zat eerst in
een tehuis in de stad. Hij kende die
buurt. Toen de wijk gesaneerd werd
is hij naar de buitenkant van de
stad verhuisd. "Ik was hier nooit
eerder geweest. Ik ken hier heg
noch steg. Je voelt je van God en
de mensen verlaten. Zegt u het nou
eens: wat is hier voor een ouwe
kerel te beleven? Een beetje naar
die stomme televisie kijken en 's
middags wat suffen in een stoel. Ik
wou, dat ik nog goed kon zien. Dan
wist ik het wel. Kijk mijn handen
maar: dat zijn nog steeds handen
van een beste meubelmaker.
Soms denk ik: wat doe ik hier eigen
lijk nog? - Soms denk ik: als ik
morgen mijn ogen voorgoed sluit
word ik door niemand gemist. Ik
ben ze alleen nog tot last. Als ik
nou nog goed kon zien, was er mis
schien wat van te maken. Maar nu
weet ik het niet meer. Soms denk
ik: als ik dood ben is het voor alle
partijen een verademing".
ALS DE CAO-SLAGBOOM VALT.
twee berichten in de kranteko-
lommen: "De 88-jarige alleen
wonende heer F. Keiler heeft
een nacht onder een gekanteld
opklapbed gelegen, voordat hij
door de politie gevonden werd.
Vermoedelijk werd de man
door een hartaanval getroffen
op het moment, dat hij zijn
opklapbed omlaag wilde ha
len".
Een dag later: „De 76-jarige al
leenwonende rentenier R. van
Sloten uit Meppel heeft acht
dagen levenloos in zijn woning
aan de Maaskade gelegen. Enke
le dagen geleden leverde een
kolenhandelaar een aantal zak
ken brandstof bij de heer Van
Sloten af en omdat hij toen geen
gehoor kreeg zette hij de zakken
achter het huis neer. Zeven da
gen later bemerkte een buur
man, dat de kolen nog steeds
niet waren binnengehaald. Hij
waarschuwde daarop de politie.
Het stoffelijk overschot werd in
de slaapkamer aangetroffen".
Twee kleine berichten: mengel
werk voor aankomende journa
listen. Morgen heeft de krant
weer vers nieuws. Aan de druk
ke Oostzeedijk in Rotterdam
a wordt een oude man gevonden,
die drie dagen achter het raam
ien| van zijn huiskamer heeft geze-
ge ten zonder door iemand te wor
den opgemerkt. Rondom de
overledene wonen tientallen
mensen. Onder boven en naast
hem, maar niemand had iets
de vreemds gezien. "Hij mag trou-
en wens niet mopperen", zeiden de
§n buurvrouwen achteraf. „Hij had
jc. royaal de leeftijd. Die had zijn
-js portie al binnen",
ig Zo geredeneerd mogen ander-
is half miljoen mensen in Neder-
er' land op dit moment niet moppe-
a. ren. Ze zijn 65 jaar of ouder en
;n als premie daarvoor heeft de
in samenleving hen uitgerangeerd
ir en op dood spoor gezet. De
,n meesten van hen waren vitaal
te en kerngezond op het moment,
5f dat ze de slagboom passeerden,
die de C.A.O. over hun levens
weg had laten vallen. Ze zaten
vol met plannen, maar de traag
wegtikkende dagen corrigeer
den hun bedoelingen één voor
één. Voor hen betekent het vei
lig pensioen een woestijn van
vrije tijd, waarin ze vrijwel on
beschermd ronddwalen. Zonder
de oude collega's, de verant
woordelijkheid van een op
dracht, zonder de kurken van
een vertrouwd ritme, waarop ze
jarenlang dreven. Hun oude dag
is een loodzwaar probleem voor
ons volk geworden, dat immers
alles afmeet naar jeugd, presta-
ties en werkkracht.
VOOR DE MEESTE BEJAARDEN
GELDT DE JUNGLEWET
De sterken onder ons bepalen
het ritme en steunen op verwor
ven bezit: gezin, fortuin, gezond
heid. Wie de jeugd heeft, heeft
de toekomst. Wie jong is mag
eisen stellen, sporen uitzetten
voor zijn toekomst. Wie oud is
wordt afgedankt en mag zijn
hand ophouden voor een aal
moes. Bejaarden kosten de
Staat per jaar 1 miljard gulden
aan uitkeringen. Dat is niet
niks. Daarom moet opa zich
heel koest houden en blij zijn
met de kruimels, die van de
welvaartstafel in zijn richting
worden geschoven.
Ouder worden
In 1849 telde'ons land 145.000
mensen boven de 65 jaar. Dat
is dus nu ruim acht maal zoveel,
terwijl de bevolking slechts ver
viervoudigd is. Hygiëne, voe
ding, betere arbeidsvoorwaar
den en het vrijwel elimineren
van de kindersterfte zijn daar
van de voornaamste oorzaken.
De mens wordt ouder dan vroe
ger en dit proces zet zich door.
In 1885 had 1 op de 5 personen
kans om de zeventig jaar te
halen. Nu halen 7 van de 10
pasgeborenen die leeftijd. Bijna
elf procent van de Nederlandse
bevolking is bejaard en dat per
centage zal in de nabije toe
komst stijgen tot tenminste 13.
Statistisch wordt de man mo
menteel 72,2 jaar, de vrouw 73,6.
Het probleem van de vergrijzing
ligt als een strop om ons volk.
Iedereen wil oud worden, maar
niemand wil het zijn. Oud zijn
is een straf, die volgt op een
leven lang sappelen. Je hebt al
leen gewerkt en aan het einde
van de reis word je als stukgoed
thuis afgeleverd. De veilige pa
raplu van status, vriendenkring,
milieu wordt boven je hoofd
dichtgeklapt en genadeloos du
wen ze je met vereende krach
ten in een inktzwart gat Opa
stelt niets meer voor en daarom
dient hij van het maatschappe
lijk tapijt te verdwijnen. De ge-
rontoloog professor dr. J.
Schreuder omschreef de bejaar
den als "de negers van Neder
land. Rechteloze mensen met
het minste inkomen, die in ghet
to's worden opgeborgen". Ruim
een half miljoen van hen leeft
in stille armoede en dat, terwijl
de bejaardenzorg in Nederland
ten voorbeeld kan worden ge
steld aan de hele wereld.
Deze junglewet geldt onverkort
voor de meeste bejaarden, die
hun vrijheid ook m de valavond
van hun leven zolang mogelijk
willen behouden. Vergis u niet:
hun aantal is groter, dan men
doorgaans denkt. Van de ander
half miljoen bejaarden in Ne
derland leeft driekwart op zich
Van de anderhalf miljoen bejaarden in ons land leeft driekwart op zichzelf.
zelf, ongrijpbaar voor de over
heid, gemeden door de buurt
Zij hebben hun kinderen en
vrienden overleefd, zichzelf uit
de groepsfoto geknipt. Voor hun
langer verblijf op aarde worden
zij door de samenleving op effi
ciënte wijze gestraft. De ouder
dom isoleert hen als melaatsen,
hun kleine gebreken maken de
afstand tussen henzelf en de
omgeving steeds groter. "Opa
wordt lastig", zegt men en daar
om trekt hij zich als een holen-
dier steeds verder terug. De
dokter heeft geen tijd voor zijn
prietpraat en houdt het contact
beperkt tot pillen en poeders.
Van de 1.25 miljard gulden, die
in 1973 aan geneesmiddelen in
ons land werd uitgegeven kwam
tweederde deel terecht bij de
bejaarden. Diezelfde bejaarden
krijgen in het gunstigste geval
zeventig procent van hun ge
middeld inkomen, dat ze in het
arbeidsproces verdiend hebben.
Dat vindt men dan een royale
beloning, een kolossale over-tip,
want de 65-plusser heeft immers
niet meer nodig. Voor dat laat
ste rukje heeft hij geen behoefte
aan nieuwe kleren. Laat oma
die oude jas nou maar stug
afdragen.
Bejaarden hebben ook geen
recht op vakantie, want ze
zwemmen immers in een zee vol
vrije tijd. Ze kunnen in het park
gaan zitten, wanneer ze willen
en als ze niet meer uit de voeten
kunnen bergt de burgerij hen
op temidden van lommerrijk
groen met uitzicht op een een
denvijver.
Ons volk van dijkenbouwers
heeft sinds 1945 de grote grijze
groep van bejaarden aan het
oog onttrokken door hoge mu
ren rondom hen heen te bou
wen. Er zijn momenteel in ons
land 2000 bejaardentehuizen,
waarvan er 1200 bestuurlijk
geordend zijn. Ouderen, die het
tempo niet meer konden bijbe
nen werden opgeborgen in be
tonnen bunkers, hofjes en aan
gepaste flats, waar ze mogen
figureren in de sombere serie
"Ja zuster, nee zuster". Vele dui
zenden claimden uit voorzorg
een plaats in een bejaardente
huis, want de wachtlijsten groei
den en je moest er vroeg bij zijn
om geaccepteerd te kunnen
worden. Oud worden is nu een
maal een kwestie van lang voor
uit zien. Je moet bijtijds je
maatregelen nemen en je heb
ben ingedekt, voordat je in de
hoek van de kneuzen en de
kreukels verzeild raakt.
Noodoplossing
Gelukkig zijn de opvattingen
over bejaarden in de laatste ja
ren veranderd, menselijker ge
worden. Men beseft nu, dat elke
levensfase zijn eigen specifieke
kleur heeft en dat ouderdom
geen synoniem is van de dood
in de pot. Over de plaats van
de bejaarde in onze samenle
ving zei C. Egas, toen voorzitter
van de Nederlandse Federatie
voor Bejaardenbeleid, in 1969
al: "Bejaarden van stad en land,
verenigt u. Eist uw rechten op,
op zelfstandigheid en op erken
ning van volwaardigheid. Maak
wat van de tweede helft van uw
leven door uzelf en de samenle
ving zo te hervormen, dat die
tweede helft de moeite waard
wordt, wellicht het beste deel
van uw leven".
De federatie, waaraan hij toen
inspirerend en fanatiek leiding
gaf, huldigt nog steeds de opvat
ting, dat het bejaardentehuis
geen logisch eindstation is voor
de ouder wordende mens, maar
slechts een noodoplossing. Je
moet blij zijn, als je er buiten
kunt blijven, als je in je eigen
wijk kimt blijven functioneren
zonder weg te kwijnen. Om dat
te bereiken moet een nieuw be
jaardenbeleid worden gevoerd.
Moet het uitgangspunt zijn, dat
de ouderdom voor iedere mens
zijn natuurlijk voorland is. Een
voorland, dat alleen maar leef
baar kan zijn, als men er tijdig
op is voorbereid. Het is onzinnig
en onzindelijk om de leeftijd
van 65 als grens te trekken tus
sen de werkende mens en de
vrijetijds-mens. Het gevolg van
deze kromme redenering is, dat
voor velen de pensionering een
fatale schok is. Het sterftecijfer
bij mensen, die net de 65 gepas
seerd zijn is angstwekkend
hoog. Het aantal zelfmoorden in
die groep neemt jaarlijks toe.
Om daar verandering in te
brengen zal de beeldmentaliteit
over de bejaarden fundamenteel
moeten worden omgegooid. De
mens zal moeten accepteren, dat
hij na zijn vijftigste begint aan
een nieuwe levensfase, die uit
eindelijk uitmondt in de zinvol
le ouderdom. Op lagere scholen
zullen de leerlingen al moeten
horen, dat oud worden geen
straf is, maar een zegen. Dat
bejaarden beslist geen tweede
handsburgers zijn. Op de 24 so
ciale academies in ons land
wordt nauwelijks aandacht be
steed aan de bejaardenzorg. En
dat, terwijl zeventig procent van
de afgestudeerde leerlingen te
maken krijgt met oudere men
sen.
Afgaande op hun aantal zouden
de bejaarden dertig kamerzetels
op het Haagse Binnenhof mo
gen claimen, zouden ze politiek
een immense machtsgroep ver
tegenwoordigen. De waarheid
is, dat er niet één bejaarde op
het fluweel van de volksverte
genwoordiging zit. De Partij van
de Arbeid weert kandidaten
voor een zetel, die ouder zijn
dan 65 jaar. En de bejaarden
protesteren niet eens, omdat ze
door gebrek aan solidariteit en
saamhorigheid geen enkele
pressie op de samenleving kun
nen uitoefenen. Als het topzwa
re kaartenhuis van sociale las
ten op instorten staat denkt de
regering allereerst aan het be
snoeien van de A.O.W. Het voor
stel is om deze algemene ouder
domsvoorziening (nu 741,50
voor alleenstaanden en
1000,50 voor getrouwden) niet
langer synchroon te laten lopen
met de stijgende welvaart, maar
voortaan alleen aan het prijspeil
te koppelen. Een onaanvaardba
re ingreep, die nochtans door de
meeste regeerders als volkomen
logisch wordt uitgelegd. Om die
zelfde reden maakt men zich
ook nauwelijks druk over het
feit, dat tachtig procent van alle
verkeersdoden vallen in de
groep bejaarden. Bedenkelijk is
ook, dat voor het broodnodige
onderzoek van de specifieke
problemen van ouderen slechts
twee miljoen gulden wordt uit
getrokken. De gerontologie, de
leer van medische begeleiding
van ouderen, is een prille weten
schap, die nog steeds onvol
doende aandacht krijgt. De ge-
rontoloog noemt zichzelf een
tweederangs dokter van derde
rangs mensen.
Nota gekraakt
In 1970 kwam de regering met
de eerste nota bejaardenbeleid
op tafel. Een werkstuk, dat zich
hoofdzakelijk richtte op de
meest kwetsbare minimumlij
ders en de vitale bejaarden
(ruim drie kwart van die groep)
volledig over het hoofd zag. De
nota werd volledig gekraakt en
vervolgens weggemoffeld. Eind
vorig jaar volgde een tweede
nota, een boekwerk van 200 pa
gina's, dat opnieuw een halve
misser blijkt te zijn. Het is hoog
uit een verdienstelijk praat- en
discussiestuk, maar er wordt
geen broodnodig beleid in uitge
stippeld, er worden geen maat
regelen in aanbevolen en op
geen enkele wijze brengt deze
nota orde in de chaos van de
tientallen zelfstandig opereren
de instanties op landelijk en
plaatselijk niveau, die de be
jaarden van het kastje naar de
muur sturen. Vergeefs zoekt
men in deze nota naar een ali
nea, waarin een gecoördineerd
onderzoek naar de problemen
van de ouderdom wordt aange
kondigd, nergens wordt met een
woord gerept over de wijze,
waarop men bejaarden in onze
samenleving denkt te integre
ren.
En zolang een regering het ver
lossende woord niet spreekt
blijft men de bejaarden op één
troosteloze hoop vegen met de
ongehuwde moeders, gastarbei
ders, zigeuners en woonwagen
bewoners. Verbant men de ou
deren bij voorkeur naar eeuwig
zingende dennenbossen in
plaats van ruimte te creëren in
de stad of het dorp, dat ze zelf
mee opgebouwd hebben.
Vroeger noemde men hen oude
lieden, daarna ouden van dagen
en weer later bejaarden. Straks
komt zo goed als zeker een ge
brevetteerde vogel aandragen
met de omschrijving "senior".
Het zal aan het lot van de an
derhalf miljoen getekenden in
niemandsland weinig verande
ren, zolang de samenleving nau
welijks waardering kan opbren
gen voor de ouderdom.
Toch blijft opa schreeuwen:
"Als mijn benen niet meer wil
len zegt dat nog niet, dat mijn
kop niet meer werkt".
Het is de hoogste tijd, dat wij
meer aandacht gaan schenken
aan zijn kopzorgen.
LEO THURING
Foto: WOUT MEPPELINK