IE
MET ONZE
ECONOMIE
NAAR
TOE
Een degelijk huis?
Dan ook een degelijke
RPS-hypotheek!
s
Rijkspostspaarbank
Hoe kruipen we door het oog van de naald?
Informeer eens naar de aantrekkelijke
rente. Bel gratis 0017. Haal een
folder in het postkantoor.Schrijf -
zonder postzegel - naar de RPS,
Amsterdam.
uw nationale spaarinstelling
machines door lagere loonkosten te versterken. De
arbeid moet dan met temeer zorg weer de markt
ingeprijsd worden,
b. In alle landen waar structurele werkloosheid
heerst, heerst zij samen met de inflatie. De inflatie
verstoort de calculatie Van bedrijven. De rente is
alleen maar vergoeding voor geldontwaarding en
is dus geen kostenfactor meer. Bovendien, in de
rente op geleend geld betaalt de fiscus nog mee
ook. Omgekeerd, in de rente-ontvangsten van hen
die uitlenen deelt de fiscus mee in de rente als
vergoeding voor geldontwaarding. Dat laatste
betekent in feite een verkapte sluipende
„vermogensafwas" ten bate van de overheid.
Bovendien deelt de overheid in het
bedrijfsvermogen mee omdat de fiscus
schijnwinsten voor echte winsten blijft aanzien. De
middenstand kan daar heel duidelijk over
meepraten.
Aan de andere kant bevordert de fiscus het maken
van schulden door mee te betalen in een rente die
schijnrente is. Zie hypotheken, zie ook leningen ter
financiering van arbeidsbesparende investeringen.
Een bedrijf zal een investering NU niet nalaten
wanneer daar onder meer de volgende voordelen
tegenover staan:
1. De schijnwinsten door te lage toegelaten
afschrijvingen op de oude machines verdwijnen en
daarmede een bijdrage aan de fiscus, die in feite
dus oude machines duurder maakt
2. Later ligt de prijs van de machine door inflatie
hoger. Eerder kopen betekent dus een
prijsvoordeel.
3. In financiering met geleend geld betaalt de
fiscus mee, omdat de schijnrente als kosten wordt
aangemerkt. Fiscus en inflatie zorgen er samen
voor dat de échte rentekosten minder dan nul zijn.
4. Het belangrijkste: men ontsnapt door
arbeidsbesparingen aan toekomstige
loonkostenstijgingen van pakweg 13% per jaar, die
men, ook fiscaal, niet volledig kan doorberekenen.
Kortom: ook inflatie bevordert arbeidsbesparende
investeringen.
Geen prijscompensatie is aantasting
van het reële loon. Dat lonen weer
de prijzen bepalen betekent echter
wel, dat de latere prijsstijging
minder zal zijn. Er is „technisch"
gezien ook een andere weg
mogelijk. Als de inflatie voortgaat
moet zij gefinancierd worden. Elk
jaar dat zij voortgaat eist dat een groot
geldbedrag. Dat loopt op den duur in de
miljarden. Daar kan men van afkomen als één
keer een drastische doorbraak van de spiraal
wordt gefinancierd. Men geve dan de
prijscompensatie, maar tegelijk aan de bedrijven
een loonsuppletie ten behoeve van investeringen.
De loonKOSTENstijging en daarmede de
toekomstige prijsstijging wordt zó sterk afgeremd.
Ergo: vanzelf vervallen volgende
prijscompensaties. Anders gezegd: Het spiraaltje is
weggenomen en de loonsuppletie werkt als het
recept van Keynes tegen conjuncturele
werkloosheid.
Als de hoofdkwaal in de wortel wordt aangetast
is er ruimte om bijkwalen en kwalijke
neveneffecten te bestrijden. Het duurt een tijdje
voor de patiënt zijn investeringslust terugvindt en
uitleeft. Geen prijscompensatie in de lonen met
doorwerking in de „loonvaste" uitkeringen drukt
het consumptiepeil en daarmede de
afzetmogelijkheden van de bedrijven. Niet
bevorderlijk voor de investeringen.
Wat dan voor de hand ligt is het reëel besteedbaar
Onze huidige economische situatie is
overduidelijk. Hoewel de
wereldeconomie enigszins schijnt
te gaan aantrekken, blijft de
situatie in ons land
voorshands in menig opzicht hoogst
onbevredigend. In de
afgelopen jaren zijn de
isten grotendeels bezweken onder de druk van
rende premies, belastingen en lonen. We
tten nu gezamenlijk door het oog van de
I kan het karakter van de huidige situatie in
i kenmerken vastleggen.
laten hieronder dat tiental kenmerken volgen.
de 10 zijn, zoals zal blijken, naar hun aard
tnmerken evenzovele kwalen.
Ie export overtreft de import dankzij vooral de
Igasexporten.
jen belangrijk deel van de aardgasopbrengsten
at naar de overheid, waardoor het beslag van
(verheid op het nationale inkomen extra hoog
je export van bedrijven heeft te kampen met
slechte wereldeconomie, hoge koerswaarde van
ruiden en hoge arbeidskosten,
e particuliere investeringen liggen erg laag als
Ig van een bijzonder laag winstniveau. Anders
gd: het rendement op géinvesteerd vermogen
laag om een voldoende investeringsniveau te
rborgen. En dat terwijl de groeiperspectieven
I onze welvaart toch al geringer zijn dan
ger.
Is keerzijde van het extreem laag winstaandeel
i belasting- en premiedruk hoog en daarnaast
kandeel van de factor arbeid in het nationaal
imen te hoog. Wel te verstaan het
lidsaandeel vóór belasting- en premiebetaling,
het bruto-aandeel.
pewel het overheidsaandeel (inclusief dat van
de fondsen), bestaande uit belastingen,
nies én aardgasbaten, hoger dan ooit is, komen
heid en sociale fondsen desalniettemin zwaar
p uitkeringen op grond van sociale
jzieningen met name de W.W. en van de
lO. zijn de pan uitgerezen,
p inflatie is nog steeds sterk. Lonen en prijzen
ji elkaar in een spiraal op.
e inflatie vreet ondermeer aan pensioenrechten
jedrijfsvermogens. Daar bovendien de winsten
izijn, staan de bedrijven zwaar in de schuld
e banken. De inflatie vreet aan de koopkracht
jat moet o.a. door geldschepping
Impenseerd worden. Het aandeel van de
Iïen in het géinvesteerd vermogen is dan ook
jÉet ergste van alles: de werkloosheid is zowel
■inctureel als structureel extreem hoog.
^■naast is er werkloosheid verborgen in de
^^0., in de werktijdverkorting en dergelijke,
yoosheid is een sociaal kwaad maar ook een
pmisch kwaad: elke dag gaat menselijk
^•juktievermogen voorgoed verloren.
Mn M et kan niet duidelijk genoeg worden
gezegd: op de inflatiespiraal moet
I frontaal de aanval worden geopend.
De commissie van economische
I deskundigen heeft dat al
meermalen gezegd. Eerst zei zij: in
etappes. Dat heeft niets uitgehaald.
De spiraal ging onverminderd door.
etappes onmogelijk blijken dan in één keer,
B haar laatste uitspraak. Tegelijkertijd dient
[endement op géinvesteerd vermogen te
Sen hersteld. Al enkele jaren terug werd
Door professor
dr. W, Hessel,
hoogleraar
economie
technische
hogeschool
Twente
gewezen op de gevolgen van het voortdurend
dalend rendement voor de werkgelegenheid. Die
voorspelling van toen is nu uitgekomen. Ze is
alleen later uitgekomen dan werd gedacht. Maar
nu dan wél definitief. Zó verbaasd over de
structurele werkloosheid behoeft men dus ook
weer niet te zijn.
Het recept is weliswaar van een harde
heelmeesterij maar duidelijk. Wanneer gedurende
tenminste één jaar in de lonen geen
prijscompensaties worden gegeven is de spiraal
behoorlijk doorbroken, de inflatie gedempt en zijn
de winstmarges in herstel. De gevolgen zijn ook
gunstig voor de overheid: loon- en inflatiegevoelige
uitgaven worden gedrukt. Vooral de salarispost.
Doch ook ondersteuningsuitgaven voor het
bedrijfsleven. Voorts worden de uit de pan gerezen
sociale uitkeringen gedrukt. Met name die welke
welvaartsvast aan de lonen zijn gekoppeld.
Waar men het nu in zoekt zijn wat alternatieven,
die in de verte erop lijken:
a. een ander indexcijfer voor prijscompensatie in
de lonen;
b. de sociale uitkeringen wat loskoppelen van de
lonen.
De vrees is, dat meer winsten dus
lagere arbeidskosten niet leiden tot
werkgelegenheidscheppende
investeringen. Argument tegen: in
vroegere jaren was dat wel het
geval. Argument voor: de tijden
zijn veranderd, vooral de technische
ontwikkeling is nu
arbeidsbesparend. Ook in landen waar de
arbeidskosten lager liggen treedt structurele
werkloosheid op. Er zijn meerdere redenen te
vinden waarom de argumenten van de
vreesachtigen niet opgaan:
a. Als het zo is, dat meer en betere
arbeidsvervangende machines op de markt komen
dan is dat een reden te meer om de
concurrentiepositie van de arbeid tegenover
inkomen der werknemers tijdelijk los te koppelen
van de loonkosten. In principe kan dat omdat het
eerdergenoemde drastische doch heilzame medicijn
ruimte oplevert in de overheidsuitgaven.
Afzonderlijk, maar ook in combinatie zijn de
volgende maatregelen denkbaar:
1. Geen verhoging doch verlaging van de B.T.W.;
2. Verlaging van de directe belastingen op lagere
inkomens;
3. De eerdergenoemde loonsuppletie;
4. Een matige algemene loonronde niet in
procenten maar in centen.
Nivellering dus. Een en ander is een kwestie van
doorrekenen en afwegen. Wat buiten kijf zal
moeten staan is, dat gedurende enkele jaren de
stijging van de arbeidsproduktiviteit niet in een
reële nettoloonsverhoging tot uitdrukking moet
komen. De ruimte die ontstaat door verbetering
van de arbeidsproduktiviteit zal in de
winstverbetering teruggevonden moeten worden.
Hoe sneller die operatie verloopt, hoe eerder er
weer ruimte voor reële loonstijging zal ontstaan.
De uitbreiding van de zorg voor hen
die buiten het produktieproces
staan is voor een belangrijk deel
opgevangen door de winsten.
Gevolg: werkloosheid in allerlei
vormen en dus meer uitkeringen.
Daarmede zijn we in een vicieuze
cirkel beland. Gevaarlijk.
Een doorbreking van de loon- en prijsspiraal en
herstel van het rendement kunnen er belangrijk
toe bijdragen uit die cirkel te komen. Het ziet er
niet naar uit dat het voldoende zal zijn. Zorgvuldig
zal daarom ook het snoeimes moeten worden
gehanteerd.
Er is onder andere de kinderbijslag genoemd. Op
zichzelf is de kinderbijslag al een merkwaardig
fenomeen. Primair is hij voor de werknemers een
herverdeling van de totale loonsom en daarmede
dus heel iets anders dan uitkeringen aan hen die
buiten het produktieproces zijn komen te staan. Er
is al eens eerder voor gepleit de kinderbijslag tot
lagere inkomenstrekkers te beperken. Dat is heel
zinnig. Temeer daar zij nu ingeval van studerende
kinderen samen met de kinderaftrek begunstigend
werkt voor hogere inkomensklassen. Driemaal
bijslag en driemaal aftrek werkt dan eerder
denivellerend. Het is geen bescherming meer van
de sociaal zwakkeren. Hetzelfde geldt echter ook
voor de financiële watten waar de studenten in
gelegd worden. Ook daar zette men dan het
snoeimes in. Hier is een omgekeerde verzekering
denkbaar: nu ontvangen, later naar inkomen weer
betalen.
Wat de negen uit het bedrijfsleven in
een open brief hebben geschreven
zullen ze in het voorgaande kunnen
terugvinden. Hun pleidooi bevatte
de oproep er samen de schouders
onder te zetten. Hun uitspraak is
juist voor wat betreft de
investeringen. Wat echter ontbreekt
is een visie op de investeringen. Er zijn drie
punten te noemen die evenzovele regelingen
vragen:
1. Jaren geleden is veel gesproken over
bezitsvorming. Op 22 juni 1962 beweerde ik in het
openbaar dat het delen van werknemers in het
bezit van in een onderneming geïnvesteerd
vermogen kan worden bereikt in de vorm van een
vermogensaanwasdeling. Uit een oogpunt van
kosten en consumptieve bestedingen is er een
grens gesteld aan het loonaandeel in het nationale
inkomen. Die grens is nu duidelijk ver
overschreden. Terugkeren naar die grens schept
ruimte voor medebezit der investeringen voor de
werknemers. Dan heeft men zeker samen de
schouders er onder.
Als de overheid de investeringsruimte niet schept
via B.T.W.-verlaging doch via een algemene
loonsuppletie is de koppeling vrij gemakkelijk te
leggen. Die suppletie kan worden gezien als een
bedrag bestemd voor investeringen dus een
vermogensaanwas. De overheid kan direct de
werknemers in die aanwas laten meedelen.
2. De vrees, dat ondanks alles, toch te veel
arbeidsbesparend en nauwelijks
werkgelegenheidscheppend zal worden
géinvesteerd kan weggenomen worden door de
werknemers bij de investeringen te betrekken. Ook
hier dus: samen dé schouders er onder.
3. De structuur van onze economie wijzigt onder
invloed van milieu-eisen, grondstoffenschaarste,
energiebezuiniging, andere machtsverhoudingen
ten opzichte van ontwikkelingslanden en
noodzakelijke wijzigingen in de internationale
arbeidsverdeling. Met name per bedrijfstak ware
ook onder die problemen een plaats voor de
schouders der werknemers en hun organisaties in
te ruimen.
Aldus onze poging een bijdrage, voor
de toekomst van onze economie te
leveren. Het centrale punt is:
minder inflatie en meer winst
Winst zélf is niet vies. Het kernpunt
is: waartoe wordt de winst bestemd
en wie beschikt over die
bestemming? Kortom: samen de
schouders onder de winst
Er is geen aandacht besteed aan collectieve
voorzieningen. Men mag echter gevoeglijk
aannemen dat ruimte voor uitbreiding der
collectieve voorzieningen de vrucht van de bepleite
maatregelen zal zijn. Extra ruimte is er bovendien
wanneer de studenten op termijn een groter deel
zélf krijgen te dragen wanneer hun schouders
sterker zijn geworden, 't Is dwaas hen niet in de
matiging te betrekken. Het vraagt politieke moed
het wel te doen.
Tot slot: de gasbel. Onze economie drijft daar op.
Op korte termijn voordelig. Op de lange termijn
gevaarlijk. Zij kan er niet op blijven drijven.
Verbruik van de gasbel betekent intering op
natuurlijk vermogen, betekent vermogensafwas
waar vermogensvorming elders tegenover moet
staan.
Zicht daarop ontbreekt.