Jan Vos
ROTTERDAMSE
STUNTMAN
WIL OP ZIJN
MOTOR DOOR
BRANDENDE
TUNNEL VAN
75 METER
'vrijdag 5 MAART 1976
LEIDSE COURANT
PAGINA 11
In zijn Rotterdamse kabouterhuis bereidt casca-
deur Jan Vos zich voor op zijn alles overtreffen
de stunt: een rit op een motorfiets door een 75
meter lange tunnel, die in lichterlaaie staat. Uit
de brand ben je met zo'n doordouwer. Het
record staat nu nog op naam van Michael
Davidson, die twee jaar geleden door een helle
krocht van 64 meter raasde en zich licht gepa
neerd aan de finish meldde. Voordien had de
Engelsman Stephan Ladd al een poging ge
waagd in een 25 meter lange tunnel, die was
opgebouwd met rollen prikkeldraad. „Dat was
natuurlijk niet al te goochem van de knaap",
stelt Vos geamuseerd vast, „tijdens zijn rit bleef
hij prompt haken en toen was het gebeurd met
de kampioen".
„Ik probeer uiteraard alle risico's bij voorbaat
te elimineren. Er wordt momenteel een speciaal
asbestpak voor me gebreid en ik heb al ettelijke
gesprekken met brandweercommandanten ge
voerd. Ik ben ook op zoek naar een motorfiets,
die tegen een stootje kan.
Ik weet namelijk heel goed, waar ik aan begin,
want twee jaar geleden ben ik al door een aantal
brandende hoepels gereden. Dat was voor een
reclamefilmpje over Amerikaanse scheerzeep.
Natuurlijk raakt zo'n stunt kant'noch wal, maar
de omzet van scheerzeep vloog wel omhoog. En
daar gaat het bij die Amerikanen om. In Neder
land wijzen ze naar hun hoofd, als je met zo'n
stunt komt aandragen, maar de Amerikaan zegt:
„The show must go on". Als ze een pak haver
mout méér kunnen verkopen door een vent van
de Eiffeitoren te laten springen doen ze het.
Amerikanen zien nu eenmaal graag een vent
doodvallen. Bij ons laten ze je doodvallen. Dat
is het verschil.
Maar een Nederlander gaat wel in een bioscoop
met een chocoijsje in zijn hand zitten griezelen
bij een film als „Haaien". Leer mij mijn landge
noten kennen. Het zijn stuk voor stuk bloeddor
stige lui, die „schande" roepen, als je een mug
doodslaat. Maar wel zeven-vijftig neertellen om
een bloedend vrouwebeen uit zee te zien aanspoe
len.
Wat denk je? Weet jij, waarom duizenden men
sen naar een motorcross komen kijken? Vanwe
ge de sport misschien? Aan mijn hoelah, vader.
Het publiek wil bloed zien. Als ik aankondig dat
ik door een brandende tunnel sjees halen ze hun
schouders op en roepen ze: „Een zinloos record".
Maar ze komen toch kijken. Ze willen Vos
goeddoorbakken als een vlammenwerper uit dat
gat te voorschijn zien komen".
Krankzinnige tic
„En toevallig wil ik zelf bewijzen, dat het moge
lijk is. Waartoe een mens in staat is. Vraag me
nou niet, waarom ik het wil, want daar is geen
zipnig antwoord op te geven. Ik heb het er over
gehad met artsen, ik heb het gevrc-gd cm een
psychiater. „Waar komt die krankzinnige u-
vandaan?" vroeg ik hem. Het enige wat hij kon
verzinnen was een vaag verhaal over het geluks
gevoel, dat iedere mens weer anders ervaart. Het
is dat ene moment, dat je het helemaal naar je
zin hebt. Misschien heb je het zelf wel eens
meegemaakt in een speeltuin. Als de schommel
naar beneden suist krimpt je maag een paar
seconden ineen. De één wordt er kotsmisselijk
van. De ander kraait het uit van plezier.
Een dergelijk gevoel had ik, toen ik in die film
van Joachim Stiller door een glazen dak moest
vallen. Ik wist, dat er bijna niks mis kon gaan.
Ik heb de techniek, weet exact, hoe ik mijn arm
moet houden om een val door een ruit te breken.
Toch voelde ik mijn lichaam ineenkrimpen. Ik
keek in het gat en sprong. Die ene seconde heb
ik als zalig ervaren".
Oorlogskind
„Ik ben een typisch oorlogskind. Pas als ik
hopeloos knijp kom te zitten voel ik me in mijn
element. Dan word ik een terriër en ben ik tot'
alles in staat.
Daarbij ben ik ook een ras-individualist. Ik kan
er niet tegen als anderen voor mij beslissen. Ik
wil over een paar maanden op de vleugel van
een sportvliegtuig naar Engeland en terug. Ge
woon een rottigheidje. Ik weet, dat het kan en
daarom pik ik dé risico's erbij. Je kunt me ook
in een zweefvliegtuig douwen waarvan de stuur
inrichting tevoren onklaar is gemaakt. Ik zet hem
toch wel rustig bij een boer op het erf neer. Maar
in een DC9 voel ik me niet jofel. Daarin ben
ik overgeleverd aan de fratsen van een ander.
Ik wil best te pletter vallen, maar wel graag door
mijn eigen schuld.
Neem nou die rjt door de brandende tunnel. Ik
zit er al maanden dag en nacht tegenaan te
hikken. Ik zie het vóór me, in mijn dromen vlieg
ik door de loeiende vuurzee. Vooral 's avonds
moet het een fantastisch gezicht zijn. Ik kan geen
twintig centimeter naar links of rechts, ik mag
ook onder geen beding ademhalen, want dan heb
ik gelijk een geroosterde binnenvoering.
Natuurlijk kun je niet alles berekenen. Ik kan
halverwege onderuitgaan, de motor kan afslaan.
Als dat gebeurt heb ik pech gehad en mag ik
in Ket gunstigste geval doorreizen naar revalida
tiecentrum, blindegeleidehond en rolstoel. Maar
Tijdens zijn Western-Act schiet casca-
deur Jan Vos zijn pistolen en stenguns
achteloos leeg op zijn helpers en vrijwilli
gers, die als schietschijf fungeren.
boven kwam. Het leek alsof hij een geestesver-
schijning zag. Ik was in staat hem wat aan te
doen, maar hij was de polder al ingevlucht".
Bloedstollende foto's
Jan Vos glimlacht bemoedigend en haalt vervol
gens uit een kartonnen doos plakboeken vol
bloedstollende foto's. „Hier word ik uit een ont
ploffende auto geslingerd", legt hij uit, „en op
deze geeft Eddy Constantin me een opdonder,
waar je „U" tegen zegt. Eddy wilde die scène
alleen draaien, als Jantje Vos er bij was. Eddy
wist heel goed, dat Jantje geen goedkope trucs
uithaalt. Als ik iemand een glas uit zijn bril
schiet zou je zweren dat het echt is. Ik heb
Willem Duys een keer voor de televisie van zijn
tafel met goudvissen geknald. „Kan het kwaad?",
had hij gevraagd. Ik zeg: „Willem geen paniek,
je krijgt alleen even een vreemd gevoel, alsof
er een zak met groene erwten in je borstrok
wordt leeggekieperd".
Begrijp je nu een beetje, waarom ik niet met
droge ogen naar gevechtsscènes op de Neder
landse televisie kan kijken? Bij de televisie zit
een stelletje armoedzaaiers, brave padvinders,
die met klapperpistooltjes schieten. Maar ze ver
tikken het om Jantje er bij te halen, want Jantje
is te goed. Jantje is een te grote perfectionist
Die kan schermen, duiken, vliegen, zwaardvech-
ten. Jantje heeft een volledige wapenvergunning
en schiet moeiteloos een silhouet om je bast. Als
ik mijn Western-Act vertoon zie je de kogels er
aan de voorkant inslaan en er op de rug weer
uitkomen. Allemaal levensecht Dat is het werk
van een echte cascadeur.
In 1958 kreeg ik van Arthur Rank al een lovend
getuigschrift want hij wist ook, dat je Vos om
een boodschap kon sturen. Ik liet op het dek
van een oorlogsschip een vliegtuig ontploffen en
ik vloog met de wrakstukken over de railing.
„Kun je dat maken binkie?" had hij gevraagd.
Ik zeg: „Meneer Rank, voor u altijd. Jantje houdt
toevallig van rottigheid".
Volumepak
„Daarom ben ik in 1967 ook onder water van
Lobith naar Rotterdam gezwommen. Ik had een
speciaal kostuum laten ontwerpen, een constant
volumepak, dat werkte als een duikboot Ik kon
er in dalen en stijgen.
's Morgens om zes uur ging ik bij Lobith de Rijn
in en 's avonds om zeven uur kwam ik er bij
de Van Brienenoordbrug weer uit. Als ik dat zo
zeg lijkt het niks, maar dat is dan een ernstige
vergissing. De eerste vijftig kilometer had ik
nergens last van. Maar toen begon het Het
lichaam van een mens heeft nu eenmaal allerlei
veiligheidssystemen. In een bepaalde fase begin
nen er stoppen door te slaan. De helft van je
lichaam zegt: „Kappen Jan", de andere helft
roept: „Doorknokken". Je voelt ook, dat er func
ties uitvallen. Je krijgt het gevoel dat je stom
dronken bent. Maar boven wisten ze één ding
goed: „Jantje mag alleen uit het water worden
gehaald, als hij bewusteloos is". Toen ik aan de
kant werd gehesen kon ik mijn hoofd niet meer
optillen. Ik was 12 kilo afgevallen. Allemaal
vocht Een dag later was mijn hartslag weer
normaal. Twee dagen later functioneerden mijn
longen weer als vanouds.
Die vreemde tic heeft er altijd bij me ingezeten.
Ik heb hem geërfd van een voorvader, Jan
Hendrik Vos, die ook een vreemdeling was. Hij
vrat op het toneel meterslange vlammen en stak
de degens door zijn vel. Ik lijk ook op niemand
in de familie. Mijn broer is groot en blond. Ik
ben klein en zwart. Je leert er mee leven".
Eigen ontwerp
ho even, als ik straks oversteek kan ik ook een
man tegenkomen, die net van zijn vrouw af is
en me met zijn auto tegen de muur fijnsmeert".
Schans
„Ik zit er overigens aan te denken om aan het
einde van die tunnel een schans te bouwen, zodat
ik vliegend door de lucht nog door een branden
de hoepel kan wippen. Dat is helemaal het einde.
Zo'n grap kost op zijn minst 25 mille en daarom
zal ik entree moeten heffen. Dat lijkt me geen
onoverkomenlijke moeilijkheid, want voor de
mafkees, die met een motorfiets over de Waal
wilde springen, telden ook 17.000 mensen een
knaak neer. Toch wist iedereen, dat het een
halfzachte stunter was, die alleen zijn eigen
zakken wilde spekken. De Waal is daar 85 meter
breed en daar komt alleen een engel overheen.
Ik vind, dat zulke knapen het vak van cascadeur
veel schade berokkenen. Als ik de James Bond
ga uithangen val ik gegarandeerd te pletter.
Zinloze bravoure is in mijn vak nou eenmaal uit
den boze. Je moet je hersens bij elkaar houden,
nooit in paniek raken, want dan ben je er
geweest.
Ik maak een paar jaar geleden een sprong van
een kerktoren. Het gewone huis-tuin-en keuken
werk dus. Met een touw om je middel kan er
weinig gebeuren. Maar halverwege voel ik, dat
de lijn niet meer strak hangt. Ik wist op dat
moment niet, dat bóven de lus was losgeschoten,
maar uit voorzorg zoek ik wel een nis op, waar
ik mijn halve lichaam in wring. Drie seconden
later zie ik het touw omlaag suizen. Ik heb daar
nog zo'n vijf minuten klem gezeten, want ze
dorsten niet meer over de rand te kijken.
Een paar maanden later moet ik bij de Coentun-
nel op een diepte van 28 meter wat sleutelen aan
de fundatie. Na een kwartier slaat de veiligheids
kogel van mijn duikerpak terug. Ik maak uit
voorzorg mijn schoenen vast los en roep via de
telefoon mijn helper op. Geen antwoord. Die zat
rustig op de kant een shaggie te rollen. Ik roep
nog een keeF: „Hallo". Weer niks. Op dat moment
houd ik het uiteinde van de luchtslang in mijn
handen. GEBROKEN. Ik trap mijn schoenen uit,
pak de lijn en klauw naar boven. Bedenk er wel
even bij, dat je op die diepte 3 1/2 atmosfeer
inademt. In de seconde, dat ik weer daglicht zie
was de druk in mijn pak al zover opgelopen,
dat ik elk ogenblik uit elkaar kon barsten. Ik
dacht: ben je er bijna en dan zul je toch nog
een meter onder water verzuipen. Ik schroef
mijn helm af, haal adem en schiet omhoog. Ik
zie nog mijn helper naar me kijken, toen ik
Als voorbereiding op zijn dodenrit door
een 75 meter lange tunnel, die in lichter
laaie staat vloog Jan Vos twee jaar gele
den al ten behoeve van een film over
scheerzeep dwars door enkele brandende
hoepels. „Het is een tic", geeft hij volmon
dig toe, „maar je leert er mee leven".
Vos kijkt naar zijn salontafel, waarin goudvissen
zwemmen. Een eigen ontwerp van de meester.
Datzelfde geldt ook voor de schemerlamp in de
hoek, waar schildpadden in rondkruipen. Zijn
huis wordt verlicht door neonbuizen, die hij tot
eigentijdse kunstvoorwerpen heeft verbogen. Het
is een hobby, die hem door de Rotterdamse GEB
niet in dank wordt afgenomen. Zijn rekening
voor gas, water en licht bedraagt per drie maan
den nooit meer dan 54 gulden.
Neonbuizen vormen ook het helse decor van zijn
nieuwe act, waarmee hij sinds enkele maanden
rondreist. „Ik zal je eens wat laten zien", roept
hij gulzig, „dit is in de wereld nog nooit ver
toond".
Uit de gangkast haalt hij een aantal buizen, die
hij glimlachend in elkaar schuift. Het resultaat
lijkt aanvankelijk op een rekstok, waaraan hij
straks ten pleziere van zijn gast een soepel
zwaantje zal maken. Op het moment echter, dat
hij de schakelaar omdraait verandert het staket
sel in een zoemende en fluorescerende grilL Vos
pakt een stuk ijzer en een lamp, gaat er mee
in het raamwerk staan en heft zijn hand. Een
helblauwe tong schiet likkend uit het glas en op
hetzelfde moment begint de lamp in zijn andere
hand te branden. „150.000 volt raast nu door mijn
lijf', schreeuwt Vos, „dit kan ik hooguit twee
keer op een avond doen. Het spanningsveld is
zo groot, dat het zoutgehalte in mijn bloed
omhoog gaat. Let op".
Met een kreet verbreekt hij de elektrische keten.
Hij pakt een beeldbuis van een televisietoestel
en drukt hem tegen de borst Weer zoekt zijn
linkerhand contact met het blauwe vuur, dat zich
knetterend in het ijzer boort De beeldbuis gloeit
aan.
„Hoe is ie?", vraagt Vos hijgend, „als ik dit
vertoon vallen er altijd mensen flauw. Gisteren
nog vier. En drie bij mijn Western-Act Ik waar
schuw mijn publiek ook altijd: mensen met
metalen prothesen moeten minstens tien meter
van me af gaan zitten, want ander slaat de vlam
ook op hen over.
Zelf moet ik me na elke show grondig ontladen.
Meestal doe ik dat op een lichtorgel of op de
installatie van een beatband. Vorige week ging
ik per ongeluk met mijn gat op de rand van het
podium zitten. Gelijk floepte het voetlicht aan".
Ozonlucht
De kamer is nu gevuld met een prikkelende
ozonlucht, die de indruk wekt, dat er zojuist een
dozijn bussen met verfrissende toiletreinigers is
leeggespoten.
„Ik moet ophouden", roept Vos, „het wordt te
gevaarlijk. Ik zal even de ramen openzetten".
Als hij terugkomt kijkt hij me peinzend aan.
„Wat denk je ervan?", peilt hij, „als het publiek
hier niet voor warm loopt weet ik het niet meer.
Ik wil nu eindelijk ook wel eens poen zien. Ik
ben net een kat. Van een kat zeggen ze, dat hij
negen levens heeft. Ik heb er inmiddels al aardig
wat verbruikt. Het wordt tijd, dat er wat ge
beurt".
LEO THURING