Slachtoffers
geweldsmisdrijf
krijgen eindelijk
ook aandacht
Engeland
telt al
meer dan
miljoen
werklozen
Schadefonds
heeft al
300 aanvragen
om financiële
hulp in
behandeling
BRITSE ECONOMIE
IN AFGELOPEN
TWINTIG JAAR
NOG NOOIT
GEZOND GEWEEST
Personen, die menen aanspraak te kunnen
maken op een uitkering van het Schade
fonds Geweldsmisdrijven, op grond van een
gebeurtenis tussen 1 januari 1973 en 1 sep
tember 1975, komen alleen in aanmerking
als zij nog vandaag of morgen een briefje
schrijven naar de commissie „Schadefonds
Geweldsmisdrijven", Paleis van Justitie,
Juliana van Stolberglaan 2-4, Den Haag.
Het briefje moet voor 1 maart (maandag)
geschreven zijn. Als in dat briefje alleen
maar staat: „Ik meld mij aan voor een
uitkering omdat ik slachtoffer ben geweest
van een geweldsmisdrijf', dan verliest men
in elk geval niet zijn recht. Dit recht op
een uitkering vervalt wel, als men het
verzoek na 1 maart indient. Voor hen, die
na 1 september 1975 slachtoffer van een
geweldsmisdrijf geweest zijn en die voor
een uitkering denken in aanmerking te
komen, geldt dat zij binnen zes maanden
een verzoek moeten indienen.
stntie, door - hoe opmerkelijk
- jeweldsmisdrijven in de vorm
vn gijzelingen in Beilen en Am-
sfcrdam waarmee justitie de
hnden zo vol had, dat al het
aiclere werk er tijdelijk bij in-
sóoot.
Mar, sinds enkele weken via de
te'evisie en het inmiddels tot
migische strooipot verworden
pstbusnummer 51 het bestaan
vai het fonds wordt aangepre-
za, loopt de postbode vaak het
pdeis van Justitie binnen en
stiat de telefoon „rood
gloeiend".
Winneer komt een slachtoffer
in aanmerking voor een bedrag
da is gebonden aan het maxi-
mim van 25.000 gulden voor
miteriêle schade en 10.000 gul-
dei aan immaterièle hulp, de
vaik als „smartegeld" aangedui
de som voor „gederfde levens-
vreigde".
Het misdrijf moet opzettelijk
zijr gepleegd in Nederland of
aar boord van een Nederlands
vaatuig of vliegtuig. Het mis-
drij moet zwaar letsel ten ge-
volte hebben gehad; Dit zijn de
twe regels die de mogelijkheid
op aanspraak beperken. Maar
het slachtoffer moet ook wel
biruen zes maanden na het ge-
wellsmisdrijf zijn verzoek om
een uitkering hebben ingediend.
Er if overigens een overgangsre-
geliig van kracht, waarbij men
sen iie tussen 1 januari '73 en
septunber '75 het slachtoffer
zijn geworden nog tot 1 maart
bij hit fonds terecht kunnen.
Warneer een verzoek bij de
comnissie binnenkomt, begin
nen nr. Dijk en zijn collega's
met ïen uitgebreid onderzoek.
In eerste instantie wordt de aan
vrage- een boekwerkje toege-
stuuri waarin hem om nadere
infonnatie wordt gevraagd. De
persoon moet de juiste toe
dracht van het misdrijf nog
maals vertellen, dient te om
schrijven wat hem of haar alle
maal is overkomen en wat de
gevolgen voor hem of haar wa
ren. Aan de hand van dit formu
lier worden dossiers opgediept
waarmee de juistheid van de
informatie wordt nagegaan.
Ook worden, indien noodzake
lijk, ziekenhuizen of behande
lende artsen om inlichtingen ge
vraagd.
„Wij willen niet om de tuin ge
leid worden", zegt Mr. Dijk
daarover. „De informatie, die
wij krijgen, moet eerlijk zijn,
per slot van rekening werken
we met gemeenschapsgelden.
De verzoekers moeten daarom
met bewijsstukken komen".
De commissie kan na een eerste
onderzoek de aanvrager oproe
pen voor een gesprek. En dan
neemt zij tenslotte een beslis
sing over het al dan niet uitke
ren van een som geld, waarbij
men in de vaststelling van de
hoogte ervan de geleden schade
in aanmerking neemt. Tegen die
beslissing kan een verzoeker
eventueel in beroep gaan bij het
Haagse gerechtshof.
Mr. Dijk: „Ik geloof dat het bij
de wet vastgestelde bedrag van
25.000 gulden voor materiële
schade voldoende is. In veel ge
vallen is men tegen materiële
nood, zoals dokters- en zieken
huiskosten, wel verzekerd. Maar
ik heb mijn twijfels over die
tien mille voor immateriële
schade. Want wat moet je nu
geven aan een jong iemand, die
door een geweldsmisdrijf voor
zijn leven lang invalide is ge
worden. Dan is dat geld wellicht
niet toereikend, maar het is nu
eenmaal het maximum waar
mee we voorlopig moeten wer
ken".
„Men zal zich afvragen, hoe wij
de schade van iemand zullen
taxeren. Dat is vooral voor wat
die immateriële schade betreft
nogal moeilijk. Ik stel me zo
voor, dat een persoon die door
een misdrijf voor zijn leven in
valide is geworden, maar thuis
in z'n gezin goed is opgevangen,
minder zal kunnen krijgen dan
iemand die invalide is geslagen
of geschoten, maar wiens vrouw
na het misdrijf is vertrokken.
De nood van zo'n mens in dat
laatste geval is waarschijnlijk
groter. Ook zullen we moeten
letten op het element „mede
schuld". Met andere woorden, is
het slachtoffer zelf niet een beet
je schuldig geweest aan het ge
weldsmisdrijf. Daar bedoel ik
niet alleen mee, of de persoon
in kwestie het misdrijf mogelijk
zelf heeft uitgelokt Het kan ook
gebeuren, dat iemand het slacht
offer van een misdrijf is gewor
den, maar te laat naar een dok
ter is gestapt Dat komt voor.
En ook in zo'n geval moeten we
ons als commissie uitvoerig be
raden op de vraag of de aanvra
ger wel voor een uitkering in
aanmerking komt".
Maar los van alle kritiek die
mogelijk is op de thans inge
voerde regeling, moeten we con
stateren, dat het een goed begin
is. Voor veel slachtoffers is de
financiële hulp niet eens het be
langrijkste. Men wil vaak weten,
dat men niet vergeten wordt
Juist dat gevoel is voor veel
slachtoffers een probleem. Het
feit dat de overheid, in navol
ging van enkele particuliere or
ganisaties, iets van zich wil la
ten horen, is een uitermate posi
tieve zaak", aldus mr. Dijk.
WIM BUIJTEWEG
DEN HAAG Geweldsmisdrijven zijn aan de orde van de dag.
Winkeliers worden beroofd, damestasjes weggerukt, mensen krij
gen een pak slaag om hen van een portefeuille te ontdoen,
personen worden om het leven gebracht om de „oude kous" te
ledigen of bet geldkistje uit de linnenkast te ontvreemden. Zelfs
gijzelingen komen voor. In de meeste gevallen worden de daders
van dergelijke misdrijven gepakt Vooral als bij het misdrijf
geweld wordt gebruikt, wordt gretig gezocht naar de pleger van
bet criminele feit. Is zo'n man of vrouw eenmaal gegrepen, dan
transformeert in veel gevallen de behandeling van de crimineel.
Is hij eerst iemand, die in elk geval gearresteerd moet worden,
na zijn aanhouding is het in veel gevallen iemand die extra zorg
nodig heeft Al voor de berechting worden de sociale en psychi
sche omstandigheden van de dader onderzocht. Tijdens de rechts
zaak worden deze elementen vaak naar voren gebracht en de
rapporten van psychiaters en reclassering spelen een rol bij de
strafmaat In elk geval wordt de crimineel in zijn toekomstige
verblijfplaats zo goed mogelijk opgevangen en wordt getracht hem
weer gereed te maken voor een aanvaardbare terugkeer naar de
maatschappij. In ons land geldt nog steeds, dat een overtreding
of misdrijf moet worden bestraft, maar dan wel zo menselijk
mogelijk.
Wat gebeurt er eigenlijk met het
slachtoffer. Tot voor kort bleef
deze geheel buiten beschouwing.
Hij of zij mocht nog een keertje
komen optreden als getuige tij
dens de rechtszaak, maar daar
mee was de kous af. Het slacht
offer moest maar met de gevol
gen van de gewelddaad van z'n
medemens leren leven. Was hij
niet goed verzekerd dan moest
hij zich voor zijn schade maar
wenden tot de dader. Maar in
dachtig het gezegde „van een
kale kip kan men geen veren
plukken", bleek verhaal meestal
onmogelijk. Voor enige opvang
van de financiële nood, werd
vanuit de overheid helemaal
niet gezorgd. Voor alle schade,
zelfs al was men door het ge
weldsmisdrijf invalide gewor
den, moest men zich wenden tot
de dader. En anders was er
altijd nog de bijstand....
Sinds 1 januari is daarin veran
dering gekomen. Met ingang
van die datum kent ons land
een „schadefonds geweldsmis
drijven", dat zich tot taak stelt
slachtoffers van geweldsmisdrij
ven financieel zoveel mogelijk
schadeloos te stellen. De tot
standkoming van dat fonds
heeft jaren gevergd. Al onder de
toenmalige minister van Justitie
mr. Polak werd vastgesteld, dat
het toch eigenlijk niet juist was,
dat wel de dader alle aandacht
en verzorging kreeg, maar dat
zijn slachtoffer vergeten werd.
Onder KVP-minister Van Agt
van Justitie bleken de ambtelij
ke molens wel in staat een wets
ontwerp te produceren, waar
door de instelling van het scha
defonds mogelijk werd. Daartoe
werd een „commissie tot beheer
van het schadefonds gewelds-
misdrijven" in het leven geroe
pen en kantoorruimte gecreeërd
in het paleis van Justitie aan de
Haagse Juliana van Stolberg
laan. En omdat die commissie
uiteraard moeilijk kon gaan
strooien met gemeenschapsgel
den, werd een lijvig stelsel van
beperkingen opgesteld.
Alleen de sterkst getroffen
slachtoffers zouden kunnen
Mr. H.S. Dijk: we moeten op alle facetten blijven letten.
worden geholpen, en dan met
bedragen die beneden een vast
gesteld maximum blijven. De
commissie kreeg ook een uitvoe
rend lichaam. Directeur van dat
lichaam en tevens secretaris van
de commissie werd de jurist mr,
H.S. Dijk.
Hij zegt: „Met de instelling van
het fonds wil de overheid na
tuurlijk geen sinterklaas gaan
spelen. Het is in geen geval zo,
dat iedereen die ooit bij een
geweldsmisdrijf betrokken is
geweest, in aanmerking komt
voor een uitkering. Misschien is
dat wel niet terecht Maar voor
lopig is met de instelling van het
fonds een begin gemaakt. Over
een paar jaar, wellicht vijf, gaan
we eens bezien hoe het fonds in
de praktijk functioneert. Thans
is de wet „voorlopige regeling
schadefonds geweldsmisdrij
ven" van kracht. Dat woord
„voorlopig" betekent niet, dat
het fonds slechts tijdelijk is. Het
functioneert vanaf 1 januari en
blijft voortbestaan tot er een
andere wet komt. Deze wet
schrijft stringente regels voor,
wie wel en wie niet in aanmer
king komt. Daardoor wordt niet
iedereen geholpen. Het is onge
veer zo: Als bij u in de straat
griep heerst, dan gaat u wel met
een pannetje soep naar uw
buurvrouw en niet naar iede
reen. Min of meer op die manier
moeten we nu ons werk zien.
Wij brengen het pannetje soep
naar de zwaarste zieke, niet
naar de hele straat".
Sinds de instelling van het
fonds op 1 januari heeft mr.
Dijk al ongeveer 600 reacties
binnen, waarvan zo'n 500 brie
ven. Veel reacties waren slechts
verzoeken om inlichtingen,
maar inmiddels is de stapel wer
kelijke verzoeken om hulp ge
groeid tot bijna 300 exemplaren.
„Op dit moment is onzev belang
rijkste taak, het bestaan van het
fonds onder de aandacht van
Nederland te brengen", zegt mr.
Dijk. „Men moet weten dat het
fonds bestaat". Die campagne
om ruime bekendheid te ver
werven vertraagde in eerste in-
(Van onze correspondent Roger Simons)
LONDEN Groot-Brittannië telt nu 1 1/4 miljoen
werklozen, een benauwende situatie die niet alleen
toegeschreven kan worden aan de internationale
economische malaise. De Britten dragen zelf een
deel van de schuld. Door hun laksheid en gebrek
aan werklust hebben zij voor zichzelf een steeds
dichterbij komende crisissfeer geschapen, die
uiteraard extra snel verslechtert naarmate het
buiten de grenzen ook niet best gaat. In de afgelo
pen 20 jaar is de Britse economie nog nooit gezond
geweest Alleen de argumenten van de regerende
partijen over de oorzaken van de crisis wisselden
nogal eens.
De moeilijke situatie in de werkgelegenheid heeft
echter één positieve kant: de werkende Brit begint
eindelijk blij te worden, dat hij een baan heeft.
Jammer dat daarvoor zo veel mensen werkloos
moesten worden. Het gebrek aan respect van de
Britten voor een fatsoenlijke betrekking was de
laatste jaren een van de hoofdoorzaken van hun
industriële en economische achteruitgang.
Dat de Britse mentaliteit plotseling sterke verande
ringen ondergaat, is duidelijk merkbaar in de
dienstverlenende sector, waar vroeger altijd veel
moeilijkheden bestonden bij het vinden van vol
doende personeel. Wie bij de politie of brandweer
wil komen, moet nu wachten op een vacature.
Hotels en restaurants hebben opeens geen gebrek
meer aan kelners, portiers en schoonmaaksters.
„Londen Transport", het openbaar-vervoerbedrijf in
Londen, vindt nu gemakkelijk de buschauffeurs en
metrotreinbestuurders die het nodig heeft.
Dat is precies het tegenovergestelde van wat de
laatste jaren gaande is geweest. Twee decennia
geleden begon het al: veel blanke Britten wilden
geen baan meer met ongeregelde werktijden. Overal
werd geageerd tegen zogeheten „asociale arbeids
tijd". Door die afwijzende houding zagen de trans
portdiensten zich genoodzaakt steeds meer kleur
lingen aan te nemen. Daarbij kwam het soms tot
conflicten met Sikhs, die hun tulband niet wilden
vervangen voor de reglementaire pet. De Londense
bussen en metro kwamen doorlopend personeel te
kort.
Nu zijn dergelijke banen ineens Wëer erg aantrekke
lijk, ondermeer omdat ze relatief vast zijn. De meest
dramatische verandering heeft zich voorgedaan bij
de Britse brandweer. In 1973 werden slechts 1.694
nieuwe krachten aangenomen. Het jaar daarop be
droeg het aantal al 6.650. Vorig jaar zomer was er
geen enkele vacature meer. De brandweer van
Groot-Londen heeft momenteel een wachtlijst van
ongeveer duizend personen, die graag in dienst
willen treden.
Bij de politie is het precies hetzelfde. Volgens de
laatste gegevèns van de ministeries van Binnenland
se Zaken en Justitie bedroeg het aantal vacatures
voor geheel Groot-Brittannië in november vorig jaar
10.701. Het jaar daarvoor waren er 14.880 open
staande functies. Het politiecorps veui het district
„Thames Valley" (Vallei van de Theems) bestaat
momenteel voor het eerst sinds het acht jaar gele
den werd gevormd uit de vereiste 2.960 manschap
pen en officieren. Er is een wachtlijst van ruim
tweeduizend kandidaten.
„London Transport" verkeert nu in de moeilijke
situatie, dat het het aannemen van nieuw personeel
moet beperken, omdat het moet bezuinigen en
omdat er een nijpend gebrek is aan bussen door
het acute tekort aan reserve-onderdelen. In 1973
werden slechts 4.050 chauffeurs en conducteurs
aangenomen. Een jaar later nam „London Trans
port" .6.750 nieuwe chauffeurs en conducteurs in
dienst. Het aantal metrotreinbestuurders steeg van
900 tot 1.550.
De hotel en restaurants van Groot-Brittannië mogen
dit jaar niet meer dan 6.000 buitenlanders in dienst
nemen. Dat is 2.500 minder dan vorig jaar. Twee
jaar geleden konden zij slechts met grote moeite
het nodige personeel vinden en kwamen de meeste
kandidaten uit Italië, Spanje en Portugal. Dat pro
bleem is nu verdwenen. Eind januari had de stad
Birmingham 200 kelners nodig voor een openings
plechtigheid. Er waren te veel sollicitanten.