Een degelijk huis? Dan ook een degelijke RPS-hypotheek! Rijkspostspaarbank Kleine katechismus Zeg maar kV*** tegen de zinloosheid DAGEN WENST TE VIEREN ZIJN DE TEUGELS CcidócSoivtmit Carnaval verdedigen is even pot sierlijk en onmogelijk als de dui vel inhuren als advocaat in de hoop daarmee een gouden stoeltje in de hemel te verwerven. Wat niet wegneemt, dat velen de stellige overtuiging zijn toegedaan, dat de duivel alles met carnaval te ma ken heeft. Volgens hen is het een helse badkuip vol bier, waarin de mens totaal verloederd ronddrijft. Het is ook de duivel, diede hossers kroont met de zotskap der zonde en de serpentinebaan vrij maakt voor troebele gedachten. Zij wij zen vanachter hun vitrage vol af schuw naar de vrouw van de lood gieter, die al voor de vijfde maal langs sliert met de iets te warme Bakker Bas.„Oh verdorvenheid", roepen ze hoofdschuddend om ver volgens de hemelse schare open lijk dank te brengen voor het feit, dat aan hun lijf de polonaise op nieuw voorbij is gegaan. Geen roetmop zal op Aswoensdag hun ziel ontsieren. Tegen een dergelijke zienswijze in- roeien heeft geen enkele zin. Want carnaval is geen feest om te dis cussiëren, maar om te doen. Wie in deze vier dagen iets zinnigs te berde brengt wordt onmiddellijk berispt en de mond gesnoerd. Als hij daarna volhardt in zijn kwalijk gesnap wordt hij desnoods met kamer gepasseerd. Ik had even tevoren afscheid genomen van een hartspecialist, die me bij de uitgang van feestzaal Klein Speyck had voorgesteld om bij hem thuis nog een kleine ver snapering te gebruiken. Hij droeg een rubberen masker van een gorillahoofd, dat nauwelijks detoneerde bij de rest van zijn lichaam. Toen hij tegen vieren in de open keuken van zijn bungalow eie ren stond te bakken ging de telefoon. Hij liep jonglerend met de pan naar het toestel, pakte de hoorn en riep op jolige toon: „Met dokter Dorremans, wat mag ik wel voor u betekenen?" Daarna was het geruime tijd stil. Ik zag, hoe hij het masker langzaam naar boven schoof, totdat het als een slappe vecht pet boven op zijn hoofd lag. „Juist", zei hij, „dat is heel ver velend. Ik zal onmiddellijk een ambulancewagen sturen. En laat uw man zich in geen geval bewegen. Ik kom er aan". Hoempa pa De volgende middag zag ik hem terug in de achterzaal van Hotel De Zwaan. Hij droeg hetzelfde apemasker en zong luidkeels over zijn hoempa pa. In een hoek stond de brievenbus bier door een rietje te drinken. Toen ik in zijn richting zwaaide zag ik, hoe een meisje, verkleed als zigeunerin, iets in zijn onder ste gleuf wierp. Het was een zwart-wit ansicht met „Groeten uit Oisterwijk" erop. Over twaalf maanden barst car naval opnieuw los. Ik maak me nu al bezorgd, hoe ik dat jaar door kom. LEO THURING harde hand verwijderd. Het geeft namelijk geen pas, om de proble men van de onderontwikkelde ge bieden en de voortschrijdende mi lieuvervuiling aan te snijden te midden van medemensen, die al drie dagen schreeuwen, dat ze a) „zo stoned zijn als een garnaal", b) „ene spijker in hunne kop heb ben met ene kikker er bovenop" en c) „zich onder geen beding la ten kussen met hun soesafoon er tussen". Kijk als de menselijke problemen zo duidelijk liggen, dient men zich als omstander vrij willig beperkingen op te leggen en moet er vooral niet gezeurd wor den over zaken, die werkelijk be langrijk zijn. een groep aansluit wordt er ge lijk tegen me aangetrapt. Nee meneer, de post is in dit land lang niet zo populair als wij wel denken". voorbijgaan ook links en rechts wildvreemden gekust, maar niet uit hartstocht, meer op de wijze van een douanier, die een pas poort stempelt. Bij wijze van een groet uit het Beloofde Land. Omdat je beiden niks had om aan te geven ging de grensboom even omhoog. Stempeldoosje „Aan mijn hoelah", werpt de vijand van carnaval nu tegen, "„je gaat mij niet vertellen, dat je bij het kussen alleen maar dacht aan het stempelen van een paspoort. Mag ik dan mis schien bij deze even weten, waarom meneer die handeling veertien keer herhaald heeft? Veertien keer! Hoor goed, wat ik zeg! Ik heb het met mijn eigen ogen gezien. Telkens als de vrouw van wethouder Boltjes opdook deed jij je stempeldoos je vast open". Oh dolende broeder. Vanwaar je puriteinse pruillip, die be wijst, dat je eigen stempelkus- sen al zó lang droog staat. Je kent het Beloofde Land niet eens. en veronderstelt nog steeds, dat hossen een zinloze bezigheid is. Voor jou is de aarde inderdaad een tranendal, waar geen einde aan komt en zelf spring je he laas niet hoog genoeg om ooit het land achter de horizon te kunnen zien. Jammer, heel jam mer. Je hebt nooit geleerd hoe zinvol de zinloosheid kan zijn en hoe bevrijdend de gedacht is, dat het gras slechts twee kontjes hoog is. Daarom spaar jij je lach nog steeds op voor het moment, dat de sprieten je borst bereikt hebben. Weet dan bij deze, dat het lachen je bij voor baat vergaan is. Je had de dom me pech, dat de vreugde niet in een collectieve arbeidsovereen komst geregeld is. Je kent pre- Informeer eens naar de aantrekkelijke rente. Bel gratis 0017. Haal een folder in het postkantoor. Schrijf - zonder postzegel - naar de RPS, Amsterdam. uw nationale spaarinstelting hij, „ik loop al twee dagen feest zaal in, feestzaal uit. De Zwaan, Weyenberg, Klein Speyck, noem ze maar op. Maar aanspraak, ho maar. En naar een biertje kan ik ook mooi fluiten, want ik word maar drie keer per dag gelicht Dat heeft mijn vrouw bedacht. Die kent mijn dorst en stond er op, dat ik als brieven bus naar het carnaval ging. En zij heeft de sleutel". Ik zag door de gleuf, hoe hij een krompijpje stopte en daar de brand in stak. De bus dampte een welgedane wolkuit. „Het enige aardige is de post, die ik krijg zei hij na enkele trekken, „gisteren nog twee prentbriefkaarten en een blau we envelop, die naar lavendel rook. Jammer, dat hij onvol doende gefrankeerd was. Maar voor hetzelfde geld gooien ze er Drenkeling Voor Prins Tom den Eer ste loont het de moeite niet om zich tijdens zijn korte regeringsperiode te verkle den. Zonder muts met ve ren en stijf plastron met nep-onderscheidingen is hij trouwens geen prins meer, maar een doodgewone mid denstander uit Oisterwijk. een halfvolle zak met frites in. Gisteren nog een fricadel door de gleuf „Stad en Omgeving". Kijk, dat noem ik geen feestje meer". Hij verlegde het gewicht van de bus op zijn andere been en zei: „Volgend jaar ga ik toch maar weer als Schout bij nacht. Dat is ook wel niet alles met die gouden tressen en dat sleepsa bel, maar je kunt meehossen, als je wilt. Als ik me nou bij Terwijl ik hem in het duister zag wegsloffen dacht ik aan zijn onvermijdelijke thuiskomst. Dat moment komt voor iedere car- navalsganger vroeg of laat. Je kunt het uitstellen, je vastklam pen aan een late bezoeker als een drenkeling aan een scheeps- balk. Maar zelfs de taaiste polo-' naise legt het eens af tegen de kater van de ochtendscheme ring. Je sluipt langs kale gevels naar je hotelkamer en doet vóór de spiegel je feestneus af. Het elastiek blijft achter je linkeroor haken. Je trekt je boerenkiel over je voorhoofd en stapt moe deloos in bed. Enkele huizen verder heeft Prins Tom den Eerste zich al eerder in vol ornaat ter ruste gelegd. Het loont voor hem niet de moeite om zich tijdens zijn korte regeringsperiode te ver kleden. Zonder die muts met veren en het stijve plastron vol neponderscheidingen zou hij geen prins meer zijn. En hij wil het risico niet lopen om vóór Aswoensdag uit zijn roze droom te ontwaken als doorsnee mid denstander uit Oisterwijk. Morgen vroeg maakt hij weer zijn glorieuze entree in de Resi dentie en zal hij het volk stamp voetend voorgaan in de koor zang. Hij wordt daarin bijge staan door zijn Raad van Elf, wijzen, die herkenbaar zijn aan de wandelstok met fietsbel en aangehechte fles cognac. De drank is bestemd voor eventuele droogvallende uren, maar in de praktijk blijkt, dat voor de meesten van hen dorst geen sei zoenen kent. Visboer Piet en neringdoende Ben hebben zater dagmiddag reeds de ziel van hun fles blootgelegd en er een wandelpas aan overgehouden, die het midden houdt tussen een springprocessie en een wed strijd steltlopen. Statiegeld Als ik maandagmorgen vóór de spiegel mijn neus weer aandruk heb ik het gevoel, dat ik straks bij het verlaten van het hotel statiegeld zal terugkrijgen. Het is die zondagnacht wat later ge worden en ik ben als een volle gezinsfles de drempel van mijn Het is nog helemaal de vraag, of carnaval een echt feest is. Als dat namelijk zo is kan het op één lijn worden gesteld met de verjaardag van een krasse honderdjarige, een bruiloft, een zakenjubileum of het vijftigja rig bestaan van de eerste Hol landse zakkenfabriek „De Voor waarts". In al die gevallen komt men duidelijk bijeen om iets te vieren. Er is een mijl paal bereikt en daarop gezeten wenst men een wijle gezamen lijk uit te blazen. Een nobel streven, waar geen mens iets tegen in kan brengen. Men- int gewoon de bonus, die hoort bij het loon naar werken. „Daar ga je Jaap. En dat we er nog maar I lang getuigen van mogen zijn". Op carnaval daarentegen wordt- niets gevierd. Er is geen sprake van een feest en nog minder komt men bijeen om iemand te huldigen. Het enige, wat men j wenst te vieren zijn de teugels. Voor de rest is het hossen gebla zen, blèren, totdat de blaren op je feestneus zitten. Zwieren, I zwaaien én hijsen, ziedaar de opdracht, waarmee je je in het gewoel stort. En dat is ook gelijk de kracht van carnaval. Het lijkt nergens op en daarom liggen de kaarten zo duidelijk op tafel, Het is een zootje ongeregeld, waar ieder I eerbiedig „Alaaf' tegen zegt. En hoe je het ook speelt, voor joker sta je altijd. Dat is een bevrijdend vooruit zicht. Je begint op zaterdagmid dag aan een karwei om op dins- I dagavond tot de ontdekking te komen, dat je geen meter bent opgeschoten. Je staat nog steeds in datzelfde zweterige zaaltje te dreutelen en te drenzen. Je hebt honderden mensen krachtig bij de schouder gevat en puntgave cirkels beschreven tussen de glasscherven. Je hebt in het cies je rechten en je plichten, maar je bent nooit op het idee gekomen, dat je zo nu en dan zelf een initiatiefje moest ne men, een tussensprintje moest maken om als mens beter uit de verf te komen. Daarom sta jij opnieuw voor spek en bonen langs de kant, terwijl de kleine zelfstandige, die de gein in eigen beheer vervaardigt, zojuist aan zijn negende polonaise is begon nen. Is die man daardoor automa tisch gelukkiger dan jij, catego rale druiloor? Het zou hoog vaardig zijn om dat te beweren. Je hoeft in deze dagen trouwens maar enkele uren door Oister wijk te lopen om te zien, dat die stelling niet houdbaar is. Een carnavalsganger kan namelijk wel een feestneus op zetten, maar hij kan niet met hetzelfde gemak zijn sores van zich afzet ten. Daarom loopt de eenzame telganger een vlotte kans, dat- niemand vóór Aswoensdag zijn hand grijpt of vluchtig door zijn haar strijkt. Misschien had hij zich bij voorbaat al uit het schil derij geknipt en mag hij alleen nog naast de lijst toekijken. Vorig jaar zag ik even buiten het centrum van Oisterwijk een ouderwetse rode brievenbus in sukkeldraf door de vrieskou lo pen. In het voorbijgaan tikte ik tegen hem aan en riep ik door de gleuf voor „Binnenlandse Post": „Gaat het een beetje?" „Allerbelabberdst", antwoordde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 13