„WAANZIN!"
Tijd vreet aan eeuwenoude
kathedraal van Canterbury
«IkjiebheHe druk gekregen!"
Tirza, Mollie
zijn die twintig gulden
dubbel en dwars waard
KOSTBARE
RESTAURATIE
VAN STENEN
EN GLAZEN
(Van een onzer verslaggevers)
DEN HAAG/LEIDEN - Afgaande op de
vele geruchten zou men kunnen stellen,
dat zo ongeveer half Nederland zijn hond
naar het asiel gebracht heeft. Reden is de
inenting tegen hondsdolheid, die om en
nabij de twintig gulden kost en die half
Nederland niet zou willen of kunnen beta
len. Volgens een aantal afdelingen van de
Nederlandse Vereniging tot Bescherming
van Dieren komen elke dag talrijke tele
foontjes binnen van mensen, die hun Tir-
za, Mollie of Pasja, of hoe ze ook heten
mogen kwijt willen. De hondenbezitters
hebben dan, aldus de Haagse afdeling van
de landelijke vereniging allerlei uitvluch
ten. De een heeft het te druk om zijn hond
nog langer te kunnen houden, de ander
is plotseling allergisch voor honden ge
worden enz. De afdeling is bijvoorbeeld
aldus haar verbitterde opmerking, dagen
bezig geweest om een herdershond, die
door de eigenaar in de binnenstad van
Den Haag was achtergelaten, op te sporen.
Er zijn meer van dergelijke reakties uit het
gehele land. Vooral het achterlaten van
honden is de grootste klacht. Het is, aldus
sommige afdelingen van de Nederlandse
Vereniging tot Bescherming van Dieren,
veel erger, dan vlak voor de jaarlijkse
vakantieperiode, wanneer telkens weer
veel huisdieren ergens buiten aan hun lot
worden overgelaten. Aan de hand van
aangelegde lijsten blijkt al, aldus deze
afdelingen, dat „de laatste tijd veel meer
honden gevonden zijn", die door hun eige
naar ergens neergezet zijn. Men zou dit,
volgens de Dierenbescherming kunnen
voorkomen, wanneer men de inenting gra
tis zou maken.
„Wat nu?", aldus de Dierenzorg Wasse-
naar, „de mensen kunnen wel op vakantie
gaan en hun hond in een dierenpension
plaatsen. Dat kost toch ook geld. Maar nu
geen twintig gulden overhebben voor een
inenting? Dat komt een beetje ongeloof
waardig over. Twintig gulden kan vandaag
de dag toch geen halszaak zijn?"
Nog sterker drukt de heer Laurier, van de
intussen al landelijk bekende dierenambu
lance te Nootdorp zich uit. „Waanzin", zegt
hij kort en bondig. „Als iemand over twee
tientjes valt is hij geen ware dierenliefheb
ber. De Dierenbescherming mag dan wel
beweren, dat er veel meer honden zwerven,
dan voorheen, maar wij hebben het echt
niet drukker met verkeersongevallen van
honden. Al geef je de injectie gratis, dan
nog is het voor heel wat mensen te veel
moeite om met hun hond een prik te gaan
haleri. Dat gratis verstrekken zal evenmin
helpen". Zo denken ook vele dierenartsen
erover. Een ervan: „Als iemand twee tien
tjes niet wil betalen, dan is hij zijn hond
niet waard".
Volgens dierenarts De Voogd in Wasse
naar. voorzitter van de Kring Den Haag,
gaat het bij deze inenting veel beter dan
dertien jaar geleden, toen eveneens een
landelijke inenting verplicht was. Destijds
was er veel paniek. „Maar helaas moet ik
zeggen, dat de dierenbescherming thans
weer voor paniek zorgt",aldus de heer
Voogd. Uit de gegevens van de dierenart
sen blijkt dat ondanks andere geruchten,
veel mensen hun hond laten inenten.
Zowel in de agglomeratie Den Haag als in
het gebied in en rond Leiden verwacht
men pas in april de grote stroom van
inentingen. Dierenarts Muurling in Leiden
meent, dat wanneer zeventig procent van
de honden ingeënt is het gevaar voor
hondsdolheid bij de mens zeer klein gewor
den is. Desondanks gelooft hij dat over
twee jaar opnieuw een landelijke inen-
tingsaktie nodig zal zijn, zolang het vossen-
bestand zo blijft. Een soort heksenjacht op
de vossen zou voor wat de hondsdolheid
betreft, misschien de enige oplossing zijn,
aldus dr. Muurling.
Hoeveel van de ongeveer één miljoen hon
den in Nederland vóór 1 mei ingeënt zal
zijn, blijft nog een vraag. Maar, aldus
dierenarts Logger in Rijswijk: „Ik geloof,
dat veel mensen hun hond eerder uit angst
voor de hondsdolheid wegdoen, dan van
wege de twintig gulden. Want voor plaat
sing in een asiel moet men toch ook geld
betalen".
Het ministerie van Landbouw en Visserij,
verantwoordelijk voor de regeling van de
landelijke inenting houdt zich buiten deze
discussies. De regeling is uitgevaardigd,
om Nederland tegen de hondsdolheid te
beschermen. Dat is de verantwoordelijk
heid van het ministerie Het opvolgen van
het voorschrift ligt, aldus woordvoerders
van het ministerie bij de hondenbezitters.
LONDEN Bijna alle grote kerken
van Engeland hebben geld nodig ora
overeind te kunnen blijven. Eerst werd
er gebedeld voor de afbrokkelende St.-
Paulskathedraal van Londen. De inza
melingen worden tot in Amerika toe
gehouden. Daarna kwam de prachtige
Munster van York aan de beurt. Mo
menteel wordt hulp gevraagd voor En-
gelands hoofdkerk, de Christus-kathe
draal van Canterbury.
„St Augustinus (de Romeinse benedic
tijn) heeft haar gesticht", zeggen de
posters. „Becker is er voor gestorven.
Chaucer schreef erover. Cromwell
schoot ernaar. Hitier bombardeerde
haar. De tijd verwoest haar".
Canterbury kan geen beroep doen op
de regering om een deel te krijgen van
het weinige geld dat nog overgebleven
is in de Britse schatkist De Kerk van
Engeland, met haar wettelijk statuut
heeft het zo gewild. In 1913 weigerde
ze zich in te laten met de wet op
eeuwenoude gebouwen. In 1953 nam ze
een soortgelijke beslissing in verband
met de nieuwe wet op historische ge
bouwen. Zo bleef de Anglikaanse Kerk
gespaard van staatsinmening en -plan
ning. Met haar gebouwen mag ze doen
wat ze wil. maar dan moet ze zelf de
kosten dragen.
Fonds
Bouwwerken worden oud en ziek. Zij
kunnen gevaarlijke veranderingen on
dergaan. Als de mens niet oppast, krijgt
hij zijn oude kathedralen op het hoofd.
Die van Canterbury is er erg aan toe.
Dr. Donals Coggan, de 101ste aartsbis
schop van Canterbury heeft 3,5 miljoen
pond (bijna 20 miljoen gulden) nodig
om zijn fraaie kerk te redden.
Vocht, scheikundige bestanddelen in de
atmosfeer, corrosie, de gevolgen van
twee wereldoorlogen, tijdens welke de
middeleeuwse gebrandschilderde ra
men weggenomen en verborgen wer
den, en het gewicht van de jaren, heb
ben de kathedraal van Canterbury ern-'
stig geschonden en in gevaar gebracht.
Vier jaar geleden kwamen 70 geleerden,
restaurateurs en historici tot de conclu
sie, dat het gebrandschilderde glas
deze gotische hoofdkerk heeft de groot
ste 12e en de 13e- eeuwse glascollectie
van Engeland tekenen van slijtage
vertoonde.
Er werd een fonds opgericht, met
kroonprins Charles als voorzitter. De 20
miljoen gulden worden ingezameld door
middel van publiciteit op de tv en col
lectebusjes in scholen, warenhuizen,
winkels, supermarkten, café's, hotels en
clubs. Het hoofddoel is de restauratie
van de prachtige glasramen, een moei
zame taak waarvan de kosten op 7
miljoen gulden geschat worden, en de
algemene restauratie van het bouwwerk
dat sterk is gaan afbrokkelen.
Moederkerk
De kathedraal van Canterbury is de
moederkerk voor alle Anglikanen. Ze
dateert van 597. Koning Ethelbert van
Kent schonk toen een lap grond aan
Augustinus, de Benedictijnse monnik
die door paus Gregorius de Grote naar
Engeland gestuurd was. De kerk werd
verscheidene malen vernield en her
bouwd. Het grootste deel van het huidi
ge bouwwerk dateert uit de jaren
10701089.
De kathedraal van Canterbury is niet
groot, maar wel de mooiste van het
Verenigd Koninkrijk. Het gebouw bevat
vrijwel alle denkbare romaanse en goti
sche vormgevingen. En toch is het een
ondeelbare eenheid. Aan de buitenkant
wordt de kathedraal als het ware bij
elkaar gehouden door haar sterke verti-
kale lijnen, samengebundeld in een gro
te centrale toren, de „Bell Harry", die
ernstige sporen van verval vertoont.
Voord
Achter het hoofdaltaar bevond zich ooit
een scherm, waarachter het schrijn van
Becket stond. Aartsbisschop Thomas
Becket, die hardnekkig weigerde in zijn
kerk de heerschappij van koning Henry
II te aanvaarden, werd vermoord in zijn
eigen kathedraal. Hij en zestien andere
aartsbisschoppen van Cantebury wer
den heilig verklaard. De plaats waar
Henry II een harde geseling onderging
als onderdeel van zijn boetedoening
voor de moord op aartsbisschop Becket,
lokte zoveel gelovigen aan, dat koning
Henri VIII tijdens de reformatie bevel
gaf het schrijn te vernietigen. In die
periode werd de kathedraal van Canter
bury het middelpunt van de Anglikaan
se kerk van Engeland.
De kathedraal is grotendeels opgetrok
ken uit steen van Caen, met een fijne
kleur van oud zilver. Deze Franse steen
is bestand tegen de wisselvalligheden
van het Engelse klimaat. In de loop der
tijden werden echter sommige stenen
vervangen door een binnenlands pro-
dukt, met veel minder weerstandsver
mogen, want Engeland is geen goed
land voor stenen. Die minderwaardige
Engelse steen wordt nu verwijderd en
vervangen door Franse Lépine, afkom
stig uit de streek van Vienne. Maas
werk, versieringen in de vorm van
knoppen en gekrulde bladeren, en eind-
bekroningen worden helemaal opnieuw
uit de harde Franse steen getoverd. Zij
zien er verrukkelijk uit, maagdelijk wit
en onaangetast door de spreekwoorde
lijke tand des tijds.
Dit secure werk is toevertrouwd aan de
jonge eigen steenhouwers van de kathe
draal, door een oude vakman opgeleid
in een vervallen steenbakkerij van Can
terbury. De meeste steenhouwers zijn
voor in de twintig. Zij leren een
eeuwenoud vak en worden voor hun
werk betaald volgens de loonschalen
van hun moderne vakbond.
20 jaar
De kathedraal van Canterbury heeft
1950 m2 gebrandschilderd glas dat no
dig gerestaureerd moet worden. Veertig
procent ervan dateert uit de twaalfde
eeuw. Het vergaat wegens de ouderdom
en de ophoping van bestanddelen in de
lucht. De oudste ramen kunnen het
hoogstens nog twintig jaar uithouden.
Naast de kathedraal is een speciale
studio ingericht voor de restauratie van
het glas. Dit gespecialiseerde werk zal
twintig jaar in beslag nemen. Het wordt
uitgevoerd door Frederick Cole, zijn
twee assistenten en zes leerlingen. Cole
hoopt de restauratie van alle mid
deleeuwse glasramen te kunnen vol
tooien in het begin van de jaren negen
tig. De aangetaste oppervlakken wor
den voorzichtig bespoten met heel fijne
glaskorrels, die lijken op talk. Als be
scherming tegen vocht krijgen de be
werkte ramen glazen voorzetplaten en
een constante warme luchtstroom.
„Het grootste probleem", zegt Fred Co
le, „is niet hoe de ramen te restaureren
en ze te reinigen, maar wel hoe ze te
beschermen tegen nieuwe aanvallen.
Het is erg moeilijk geweest, ondermeer,
omdat over restauratie van gebrand
schilderd glas evenveel theorieën be
staan als er experts zijn. De theorieën
moet je dan ziften, om te ontdekken wat
uitvoerbaar is en het gewenste resultaat
oplevert. Tot nu toe hebben we nog
geen glas gehad dat niet gerestaureerd
kon worden".
ROGER SIMONS