Antifer
steekt
Rotterdam
naar
de kroon
ANS op een zacht pitje
GIGANTISCHE
HAVEN
GROEIT
BIJ
LE HAVRE
LE HAVRE In de komende zomer zal Frankrijk
een première beleven: de grootste olietanker ter
wereld zal dan de grootste oliehaven ter wereld
binnenlopen: Antifer. De nieuwe oliehaven ligt
ongeveer 20 km ten noorden van de tweede Franse
havenstad Le Havre (Marseille-Fos is de eerste),
aan de voet van een honderd meter hoge krijtrots.
Een gebogen havenhoofd van 3,5 km beschermt de
tankers tegen de onstuimige golven van het Ka
naal. Vier reservoirs van 24 meter hoogte elk
even hoog als een gebouw van zes verdiepingen,
kunnen elk 150.000 m3 olie bevatten. En de grootste
tanker die in mei binnenloopt, zal de „Batillus"
zijn: 540.000 ton, een dek van 415 meter lang en
63 meter breed bij een diepgang van 28,5 meter.
De oliereus wordt momenteel afgebouwd op de
werven van de Chantiers de l'Atlantique in Saint
Nazaire, tezamen met zijn zusterschip, de „Bella-
mya", terwijl op dezelfde werf nog twee „mon
sters" op stapel staan voor de nationale Franse
oliemaatschappij ELF-ERAP. „Batillus" en „Bella-
mya" gaan varen voor rekening van de Shell
International Marine onder Franse vlag.
De „Batillus" die de eerste zal zijn die Le Havre-An-#
tifer binnenloopt, gaat de verbinding onderhouden*
tussen de Perzische Golf en West-Europa. Ook de
nieuwe installaties van Marseille-Fos en enkele Ja
panse havens kunnen tankers van dit tonnage af
handelen, evenals de nieuwe olieoverslaginstallaties
van de Nederlandse Antillen, waar kan worden
overgepompt naar kleinere schepen die de olie naar
Amerikaanse havens vervoeren, waar de reuzetan
kers niet terecht kunnen.
Antifer is zelfs berekend op tankers tot een tonnage
van 700.000 dwt. Daarvoor zijn evenwel nog bagger-
werken noodzakelijk, maar reeds nu kan de termi
nal schepen van 550.000 ton aan.
De gigantische afmetingen van tankers en installa
ties, die het gevolg zijn van de sluiting van het
Suexkanaal in november 1967 het varen rond de
Kaap werd des te efficiënter naarmate de tankers
groter waren bieden Frankrijk de kans de eerste
oliehaven van Europa te worden. De supertankers
kunnen namelijk als gevolg van hun diepgang met
volle lading niet het Kanaal en de Noordzee binnen
varen, terwijl de wateren rond de Normandische
kust nog diep genoeg zijn om veilig te manoeuvre
ren. Daarom is op 28 februari 1973 een begin
gemaakt met de bouw van de installaties van
Antifer, waarbij de krijtrotsen tot een diepte van
250 meter en een breedte van 600 meter afgegraven
moesten worden.
Lagere prijs
Het in de vaart komen van olietankers van 250.000
ton verlaagde de prijs op het traject Perzische
Golf-Le Havre met 6 tot 7 franc per ton. Met de
nieuwe tankers van ten naaste bij een half miljoen
ton, daalt de olieprijs per ton met 8 franc. Als de
vier supertankers die momenteel in Saint Nazaire
afgebouwd worden, in de vaart zijn, zullen zij
jaarlijks 12 miljoen ton ruwe olie in Antifer lossen.
En dit betekent per jaar een besparing van ruim
90 miljoen franc aan transportkosten.
De aanleg van pijpleidingen naar de raffinaderijen
van de Scheldemond en van het Ruhrgebied zullen
de invloed van Le Havre-Antifer nog verhogen.
Momenteel is de pijpleiding in gebruik tot Valen
ciennes, terwijl de plannen uitgewerkt zijn voor
verlenging tot Antwerpen, Keulen en Luik, en voor
een andere leiding via Reims naar Karlsruhe.
De energiecrisis heeft de olieaanvoer evenwel doen
dalen: in 1975 werd in Le Havre 49 miljoen ton
aangevoerd, tegen 59 miljoen in 1974, terwijl nu de
heropening van het Suezkanaal de kleine en middel
grote tankers weer een kans biedt, hoewel dit,
volgens de experts, de supertankers niet zal bedrei
gen. Deze laten super-bezuinigingen toe, en als er
tankers opgelegd moeten worden, zo heet het, zullen
het zeker niet de grootste zijn. Intussen zijn er
concrete tekenen van economisch herstel voor Le
Havre. De directeur van de havenbedrijven aarzelt
niet te verklaren: „Wij hebben de crisis achter ons.
Alles wijst erop dat 1976 een beter jaar wordt dan
1975".
Stuuimanskunst
Het binnenlopen en afmeren van de supertankers
in Antifer brengt evenwel voldoende problemen met
zich mee. Op de eerste plaats vraagstukken van
stuurmanskunst voor de scheepsofficieren en de
loodsen van Le Havre. De supertankers zijn vrij
ongevoelig voor zware zeegang, maar als gevolg van
hun massa zijn ze kwetsbaar voor wind en zeestro
mingen. Mede daardoor schept het binnenvaren in
het Kanaal, waar dagelijks ruim 350 schepen op en
neervaren, allerlei problemen. De tankers moeten
hun snelheid tot 15 en soms tot 5 knopen verlagen,
al vormt de navigatie met de radar en electronische
apparatuur als zodanig geen al te grote moeilijkhe
den.
De zaken worden ingewikkelder voor het afmeren,
vooral als gevolg van de enorme massa die een
tanker „meebrengt". Daarom zijn in het waterloop
kundig laboratorium van Grenoble de vraagstukken
zeer nauwgezet bestudeerd. Op verkleinde schaal
zijn er dezelfde condities geschapen als in Antifer.
Een meer, waarin eertijds door kartuizers forellen
gekweekt werden, is voorzien van een „Antifer" op
een vijfentwintigste van de ware grootte. In het
meer zijn machines met grote metalen platen en
scheepsschroeven aangebracht, die nauwkeurig de
zeestromingen, het getij en de golfslag in het Kanaal
nabootsen. De grote tankers zijn er aanwezig in de
vorm van modellen, ook op een vijfentwintigste van
hun ware grootte, maar groot genoeg om plaats te
bieden aan „leerlingen", d.w.z. gezagvoerders, offi
cieren en loodsen. Als speciale moeilijkheid geldt
dat het havenhoofd van Antifer de natuurlijke
stromingen ter plaatse breekt en draaikolken ver
oorzaakt. De training op verkleinde schaal in het
Alpengebied van Grenoble blijkt nu van onschatba
re waarde voor de mannen die over enige tijd hun
tankers naar Artifer moeten loodsen. De draaikol
ken hebben een roterende snelheid van drie knopen,
en met die snelheid moet rekening worden gehou
den bij het binnenlopen omdat de tankers anders
tegen het havenhoofd aanlopen. Voor het aanleggen
rhoet gewacht worden op neutraal tij. Ofschoon de
manoeuvres niet eenvoudig zijn, is het volgens
maritieme experts nog altijd minder gevaarlijk een
Links: De oude haven van Le Havre, die
mee gaat profiteren van de te verwachten
hausse in het even noordelijk liggende Anti
ter.
Onder: De nieuwe haven met het enorme
havenhoofd dat 3,5 kilometer ver de zee in
steekt.
reuzetanker binnen te loodsen dan tien schepen van
50.000 ton op min of meer hetzelfde tijdstip.
Het binnenlopen wordt gecontroleerd door een elec-
tronisch geleidesysteem dat door het vaartuig op
180 kilometer afstand wordt „opgepikt". De loodsen
worden per helikopter aan boord gebracht en twee-
motorige lichte vliegtuigen met infraroodcamera's
filmen de hele operatie en geven hem naar een
tv-centrale door.
De drempel van het Nauw van Calais, 24 meter
onder de zeespiegel, waar de supertankers niet
overheen kunnen, is voor Normandië een zegen
geworden. Voor de oliehavens van de Noordzee,
Antwerpen, Rotterdam en Hamburg, betekent het
tot op zekere hoogte dat deze hun capaciteit niet
veel verdenkunnen uitbreiden.
Andere projecten in Artifer zijn het aanleggen van
een methaangas-haven voor vaartuigen van 130.000
ton, waarvan er zeven tegelijk afgehandeld kunnen
worden. Nadat in Brest een begin gemaakt is met
de bouw van een droogdok voor supertankers van
de formaat van de „Batillus", gaat ook Le Havre
zijn droogdokcapaciteit uitbreiden om de „mon
sters" te kunnen repareren, zodat de 4000 dokwer
kers aldaar niet na verloop van tijd zonder werk
komen. JAN DRUMMEN
(Van onze redakteur ruimte
vaart)
Nederlands eerste kunstmaan,
de voor astronomische waar
nemingen bestemde ANS,
heeft een paar bewogen maan
den achter de rug, waarin het
zelfs kwam tot vragen van
D'66-kamerlid Terlouw aan de
staatssecretaris van onder
wijs en wetenschappen, dr. G.
Klein. Vragen weliswaar die
niet zo erg veel zin meer heb
ben, omdat het project toch al
is gestopt en stellig niet meer
volledig zal worden hervat,
maar die waarschijnlijk toch
enkele duistere punten met
betrekking tot het beleid van
de staatssecretaris kunnen op
helderen.
Zoals bekend kondigde staats
secretaris Klein in oktober al
aan, dat het ANS-project
moest worden stopgezet, om
dat de wetenschappelijke
waarde van verlenging van het
programma niet meer zou op
wegen tegen de daarmee ge
paard gaande kosten. Het was
een bezuinigingsmaatregel, die
de bij het ANS-avontuur be
trokken wetenschapsmensen
de teleurstelling van hun leven
bezorgde, temeer omdat er
nooit enige sprake was ge
weest van vooroverleg en men
min of meer had gerekend op
een automatische verlenging
van het project tot februari,
mogelijk zelfs tot april. Over
leg met de heer Klein leidde
er toe dat de ANS-onderzoe-
kers nog een maand respijt
kregen, zodat ook in november
nog waarnemingen konden
worden verricht; maar daarna
zou het dan ook definitief af
gelopen zijn....
Geen opdrachten meer
In december kwam er inder
daad een eind aan het project.
Vanaf dat moment werden er
geen speciale opdrachten meer
verstrekt aan de kunstmaan
en werd ook begonnen met de
ontbinding van het vluchtlei-
dingsteam in ESOC, het cen
trum van de Westeuropese or
ganisatie voor ruimteonder
zoek (ESA) in het Westduitse
Darmstadt. Door een speciale
laatste opdracht werd de klei
ne en tot dan bijzonder succes
volle kunstmaan in een zoda
nige stand geplaatst dat hij
zijn instrumentarium voortaan
onafgebroken op de sterrenhe
mel gericht houdt ("an de aar
de af). Men noemt dit een
„eeuwig waarnemingspro
gramma".
Nu levert die „eeuwige waar
neming" maar heel weinig op.
Prof. dr. J. Borgman, hoogle
raar in de astronomie aan de
rijksuniversiteit te Groningen
en wetenschappelijke leider
van het ANS-project, zegt:
„Van dit soort waarnemingen
kun je eigenlijk niets meer
verwachten", en zijn Utrechtse
collega prof. dr Cv de Jager,
laat zich nauwelijks positiever
uit over de huidige werkwijze
van de Nederlandse satelliet:
„Het is in elk geval beter dan
helemaal niets, maar het is in
de verste verte niet datgene
waartoe de satelliet werkelijk
in staat is
Circa viermaal per dag spuit
ANS nu zijn meetresultaten
boven enkele Amerikaanse
volgstations. Nederland hoeft
daar geen cent voor te beta
len. „Zoiets gebeurt in feite op
werkniveau, zonder dat er of
ficiële overeenkomsten en der
gelijke aan te pas komen. Goe-
ae onderlinge relaties spelen
daarbij een belangrijke rol",
aldus prof. Borgman. Daar
komt natuurlijk nog bij dat
ANS ook een Amerikaans in
strument voor het meten van
röntgenstralingsbronnen in
het heelal bevat. Het zijn trou
wens ook uitsluitend de Ame
rikaanse en Utrechtse röntgen
stralingsinstrumenten die nu
nog een (beperkte) rol spelen.
Het Groningse ultraviolet-in
strument doet geen dienst
meer. Het is uitgeschakeld om
dat het bij de huidige werkwij
ze van ANS geen enkele waar
devolle meting meer kan ver
richten. Daarvoor is het ge
zichtsveld te klein. Het Gro
ningse instrument zou uitslui
tend functioneren wanneer de
satelliet zich gedurende lange
re tijd op een bepaald object
zou richten.
Oppervlakkig
Maar die periode behoort
sinds december tot het verle
den. Het ANS-instrumenta-
rium doet nu alleen nog maar
vluchtige en zeer oppervlakki
ge waarnemingen van elk ge
bied in het heelal dat binnen
het gezichtsveld komt, maar
dat gaat zo snel in zijn werk
De ANS
dat intensieve en nauwkeuri
ge observaties absoluut uitge
sloten zijn. Het is in feite al
leen maar afwachten of er mo
gelijkerwijs iets interessants
wordt waargenomen en# dan
nog is het de vraag of'daar
iets mee kan worden gedaan,
omdat de meetresultaten met
vrij veel vertraging bij het la
boratorium voor ruimteonder
zoek te Utrecht binnenkomen.
De hoge prioriteit die ANS
vorig jaar nog van NASA
kreeg, behoort voorgoed tot
het verleden, omdat het Ame
rikaanse bureau voor lucht- en
ruimtevaart er zelf langzamer
hand ook niet zoveel heil meer
in ziet.
Toch heeft NASA in Neder
land geinformeerd wat het zou
kosten om het ANS-project in
de maand maart nog een tijd
lang volledig te laten functio
neren. In maart namelijk ko
men er centrale gebieden in de
melkweg binnen gezichtsbe-
reik van de kunstmaan, waar
in enorme röntgenstralings
explosies zijn gemeten, die in
de astronomische wereld
nogal wat opschudding heb
ben teweeggebracht Door het
Nederlands instituut voor
vliegtuigenontwikkeling en
ruimtevaart (NIVR) te Delft
werd daarop een begroting in
gediend, die een eindbedrag
toonde van 568.000 gulden. En
dat bleek zelfs NASA te gor
tig. NASA heeft immers ook
al jarenlang met financiële
problemen te kampen, waar
door eigen projecten moeten
worden uitgesteld en soms
zelfs volledig worden geannu
leerd. Kortom, een herstel tot
volle glorie lijkt er voor de
Nederlandse satelliet echt niet
meer in te zitten. Even leek het
er zelfs op dat NASA ook de
huidige, zeer beperkte ANS-
IR AS-ontwerp
aktiviteiten zou beëindigen,
maar dat bleek tot grote
opluchting van de mensen in
Utracht toch (nog) niet het
geval te zijn.
Voor de Nederlandse weten
schap begint het zolangzamer-
hand tijd te 'worden om zich
op nieuwe projecten te con
centreren. Groningen heeft al
geruime tijd zo'n project in
studie en binnenkort zal daar
op hoog niveau over moeten
worden beslist. Het is de
kunstmaan IRAS, waarmee op
uitgebreide schaal infrarood-
waarnemingen kunnen wor
den verricht in het heelal. De
lancering van die satelliet zou
in 1979 of 1980 moeten plaats
vinden. En Utrecht krijgt vrij
wel zeker instrumenten voor
zononderzoek in een nieuwe
Amerikaanse Kunstmaan, de
omstreeks diezelfde tijd te lan
ceren MMS. Het Utrechtse in
strumentarium werd gekozen
uit maar liefst 20 ontwerpen
uit andere landen. Voor de
Utrechters een reden voor de
nodige trots.