DUIZENDEN VRAGEN DE FISCUS: Hoe moet dat nou met dat aangifte formulier? SSU N m- Amateur archeologen onmisbaar voor wetenschap ï$f Voordat u de yf-y DEN HAAG Als de belasting dienst binnenkort aan circa vier miljoen Nederlanders via het toe zenden van een aangifteformulier beleefd maar nadrukkelijk vraagt vóór 1 april mee te delen hoeveel zij in 1975 hebben verdiend, zitten enkele honderden ambtenaren in de startblokken om mensen, die geen weg weten in de ingewikkelde mate rie, inlichtingen te verschaffen. De belastingdienst heeft de jaarlijkse golf van vele duizenden vragen zelf ontketend, want via t.v.-spots en advertenties roept hij op: Hebt u moeilijkheden, kom dan gerust vra gen hoe het allemaal in elkaar steekt! Voor het overgrote deel van de be lastingplichtigen is de kous af als op hun loon de loonbelasting is inge houden. Maar er zijn altijd nog zo'n vier miljoen Nederlanders die om de een of andere reden extra onder de belastingloep worden genomen bijvoorbeeld omdat zij meer dan 32.700 gulden hebben verdiend waar door de loonbelasting niet meer te vens eindheffing is of omdat ze inko men uit meer dan één bron hebben gehad, of ook omdat zijzelf vinden dat ze door bijzondere omstandighe den te veel belasting hebben betaald bijvoorbeeld omdat ze geconfron teerd zijn met uitzonderlijke ziekte kosten, met alimentatieplicht, met rentelasten enz. Dan komt het grote tobben: Wat moet ik aangeven, en vooral: Wat mag ik aftrekken? Iedere burger wordt weliswaar geacht de wet te kennen volgens een oud adagium, maar de belastingwetgeving en de jurisprudentie hierover beslaat vele boekenplanken en kom er dan maar eens uit. De heer G. W. R. de Vries van de Directe organisatie belastin gen van het Ministerie van Financiën erkent volmondig: „Onze belasting regels zijn zeer ingewikkeld. Er zijn herhaaldelijk pogingen ondernomen om vereenvoudigingen aan te bren gen en soms is dat ook wel gelukt, maar elke vereenvoudiging brengt het gevaar mee, dat er weer nieuwe onrechtvaardigheden optreden. Dat verdraagt zich niet met het recht vaardigheidsgevoel, dat voor elke af wijkende situatie een afzonderlijke regeling wil. Daardoor ontstaat een veelheid aan regels, die het allemaal nog ingewikkelder maakt". Maar de belastingdienst laat de man en vrouw, die een aangifteformulier moeten invullen, niet in de kou staan. Aan de borreltafel mag dan wellicht worden bev/eerd, dat de fis cus er op uit is, de burger uit te knijpen, de heer De Vries stelt na drukkelijk: „Het is onze ambtsplicht op een rechtvaardige wijze belasting te heffen. Jaarlijks komt het in enke le honderdduizenden gevallen voor, dat wij de belastingaangiften in voor de belastingplichtige gunstige zin corrigeren als er foutjes zijn ge maakt. Maar die vele onopzettelijke fouten in de aangiften tonen ook de ingewikkeldheid van de materie aan. En het is evenzeer onze plicht de mensen de weg te wijzen in deze moeilijke zaken". Enkele jaren geleden is de belasting dienst begonnen met het eenvoudi ger en overzichtelijker maken van de aangifteformulieren. Bovendien werd de toelichtende tekst in de bijgevoegde toelichting geheel her zien. waardoor het allemaal een stuk doorzichtiger is geworden. „Het is uitermate moeilijk, zo'n toelichting te maken", aldus de heer De Vries. „Je moet ze niet te uitvoerig maken, anders verdrinkt men toch weer in een lettermassa, je moet je beperken tot een globaal en zo kort mogelijk aangeven van de bedoelingen. Je kunt het ook niet al te simpel maken, want dan kan er een conflict ont staan tussen wat de wet voorschrijft en wat je er in eenvoudige omschrij ving van maakt. Maar ook op grond van de reacties, die we hebben gekregen het boekje kan worden beschouwd" als zeer geschikt voor een particulier met een normaal in komens- en uitgavenpatroon". Daarmee zijn al heel wat mensen uit de zorgen geholpen. Doch er zijn er misschien wel evenveel, wier leven niet volgens een normaal patroon verloopt en die hebben behoefte aan uitvoeriger informatie. Voor hen geeft de belastingdienst, in nauwe samenwerking met de afdeling voor lichting van het ministerie, folders uit voor deelgebieden, waarover veel informatie wordt gevraagd. Het sca la van aanvullende folders is nog niet compleet en wellicht zijn ze allemaal dit jaar nog niet verkrijg baar op de belastingkantoren. In voorbereiding zijn folders over: aftrekbare kosten in dienstbetrek king; ziektekosten en buitengewone las ten in het algemeen: elementaire toelichting voor gastarbeiders in tien verschillende talen, meer over hoe het Nederland se belastingstelsel werkt dan over het invullen van formulieren: de opbouw van de belastingtarie ven. Sinds enige tijd is verkrijgbaar een folder voor bejaarden. Die gaat over de belastingheffing over aow/aww, die pas is ingevoerd (met gelijktijdi ge verhoging van de uitkeringsbe dragen) en die meteen de mogelijk heid opent om bepaalde kosten af te trekken. „Die massale vporlichting krijgt, zo is de bedoeling, een blijvend karak ter. Er komt een speciale commissie om de ontwikkelingen te volgen en nieuwe initiatieven te nemen. We willen een zo volledig en duidelijk mogelijke voorlichting geven door juridische taal in gebruikstaal om te zetten. We willen vooral met voor beelden werken, die zijn vaak ver- helderender dan teksten". Het uitgeven van die vele folders en brochures brengt in zoverre zijn geld weer op. dat de aangiftebiljetten be ter worden ingevuld en de ambtena ren sneller de bergen biljetten kun nen verwerken. Bovendien zullen er op den duur minder mondelinge in formaties verstrekt behoeven te wor den, zo mag men aannemen. Want iedereen kon met zijn bijzondere be lastingproblemen bij de 98 belasting inspecties terecht. En dat weet men sinds de fiscus de belastingplichtigen daarop wijst via de t.v. en dagbla den. In 1973 begon de belastingdienst met de uitvoerige voorlichtingscampag ne. Landelijk kwamen er toen zo'n kleine 200.000 mensen aan de infor matieloketten en ruim 180.000 vroe gen telefonisch om inlichtingen. Vo rig jaar werden bijna 250.000 inlich tingen aan de loketten verstrekt en ongeveer 215.000 per telefoon. Deze cijfers imponeren op zichzelf reeds en ze krijgen nog meer gewicht als men bedenkt, dat de informatiebe hoefte zich concentreert op de maand maart en meer in het bijzon der op de tweede helft van die maand als het aangifteformulier de deur uit moet. Vorig jaar vergde de informatieverstrekking meer dan 80.000 manuren, waarvoor 750 amb tenaren moesten worden ingezet Die ambtenaren moesten daarvoor goed deels aan hun andere werk worden onttrokken om de permanente voor lichtingsstaf op de belastingkantoren aan te vullen. Opmerkelijk is, dat de mogelijkheid, door een aantal belas tinginspecties geopend, om ook 's avonds inlichtingen te verkrijgen, veel minder aanslaat: in. 1973 kwa men er op 25 plaatsen in totaal 2600 mensen aan de loketten, in 1975 nog maar 1750. Voor zijn informatie behoeft men overigens niet eens altijd naar het belastingkantoor toe. Een aantal in specties gaat ook de deur uit, bij voorbeeld door voorlichting te geven in bejaardentehuizen en diensten centra of op gemeentehuizen. Vorig jaar werden hiervoor alleen 315 ambtenaren ingezet die gedurende 11.000 manuren een dikke 36.000 per sonen onder hun gehoor vonden. En tenslotte bracht men vorig jaar in een kleine 200 gevallen desgevraagd ook nog bezoeken aan huis als de betrokkenen wegens ziekte of invali diteit echt de deur niet uit konden. De heer De Vries: „In zeer veel van de gevallen vraagt men, waarom men eigenlijk een aangifteformulier moet invullen. In volgorde van aan tallen komen daarna informaties over buitengewone lasten, kostenaf- trek, persoonlijke verplichtingen als aftrekposten, het meewerken van een gehuwde vrouw en kinderaftrek. We beperken ons tot het mededelen hoe de zaken in elkaar zitten en wat in een bepaald geval kan, mag of moet. We gaan dus zeker niet de aangifteformulieren invullen voor de betrokkenen, daaraan kun je niet beginnen en dat zou ook tot onzui vere consequenties kunnen leiden. Bovendien willen wij de belasting consulenten niet voor de voeten lo pen. Onze voorlichting is vooral op de massa gericht, die zich toch niet tot een consulent wendt. En evenmin kan men de uitgifte van onze bro chures en folders zien als een con currentie voor de belastingalmanak ken, die doorgaans dieper op de materie ingaan dan wij doen". JO SMITS Met voorzichtige handen redden de archeologen de sporen uit het verleden voordat bulldozers de kans krijgen ze te vernietigen. Vooral in bouwputten is veel oudheid te vinden. DEN HAAG (ANP) Toen in sep tember 1975 de Nachtwacht werd beschadigd, sprak iedereen in ons land daarover. Het werd wereld nieuws. Een belangrijk stuk cul tuurbezit was getroffen. Enkele maanden eerder, in juni, werden uit een museum in Den Haag elf hand schriften uit de vroege en late mid deleeuwen geroofd. Een van de rovers riskeerde bij de vlucht zelfs zijn leven en verloor het door een schot van een politieman. De hand schriften waren van onschatbare waarde. Sinds vele tientallen jaren zijn in ons land zonder twijfel belangrijke cul tuur-historische gegevens uit ver deraf gelegen tijdperken verloren ge gaan "zonder dat er een haan naar kraaide". Dat is vooral getuurd tij dens de na-oorlogse jaren van we deropbouw, toen op talrijke plaatsen in ons land bulldozers en graafma chines de bodem gingen be- en ver werken om bouwputten te maken. Niemand zal ooit weten hoeveel spo ren van bewoners uit de steentijd of daarna werkelijk opzienbarend nieuws hadden kunnen opleveren. Een gunstige uitzondering vormde de ontdekking van de Vlaardingen- cultuur. Bij graafwerkzaamheden voor het industrieterrein in deze ou de plaats aan de rivier de Maas vond in 1958 een amateur-archeoloog een vuurstenen bijl. Er werd een proef onderzoek gedaan, waarvan de uit komst reden genoeg gaf aan het insti tuut voor pre- en protohistorie van de universiteit te Amsterdam een gedegen (beroeps)onderzoek in te stellen. Het resultaat was de ontdek king van de Vlaardingèn-cultuur (ca. 2400-2150 v. Chr.). Niemand had ooit gedacht dat reeds in die tijd deze streek van het tegen woordige Nederland was bewoond. Voor mensen met belangstelling voor archeologie was deze ontdek king wereldnieuws. Een amateur-ar cheoloog deed de ontdekking. Hij is lid van de Archeologische Werkge meenschap Nederland (AWN). Deze organisatie zal dit jaar 25 jaar be staan. Reden voor de AWN om te laten zien wat zij heeft bijgedragen in de kennis van de vaderlandse archeologie. Dat zal gebeuren in het Frans Halsmuseum te Haarlem, waar van 25 september tot november een tentoonstelling zal worden ge houden. Voorzitter van de AWN is prof. dr. ir. E. H. P. Cordfunke, o.a. hoogle raar te Amsterdam in de thermoche- mie van de vaste stof en werkzaam in het reactorcentrum te Petten. "Ik werk aan de toekomst", zegt hij zelf, "maar mijn hobby is oudheidkun de". Het nuchtere beroep van prof. Cordfunke duidt er al op, dat hij geen romantische ziel is met een nostalgie naar de gezapige oude tijd. Hij heeft nauwelijks een stuk antiek staan in zijn bungalow in Schoorl. "De leden van de AWN zijn meestal geen romantische zielen", zegt hij, "maar mensen die interesse hebben in het ontstaan van de geschiedenis van de mens en in de manier waarop de mensen in de oudheid hebben geleefd. Men ziet op allerlei gebied een groeiende belangstelling voor de mens in zijn milieu, vooral bij jonge ren. Hei is daarom niet verwonder lijk, dat veel jonge-mensen lid zijn van de AWN." "In 1951 is de Archeologische Werk gemeenschap voor westelijk Neder land begonnen met enkele honder den leden. In 1964 is hieruit de lan delijke vereniging AWN gegroeid die thans ruim 2500 leden telt in 20 afdelingen. In elke provincie is zeker één afdeling. In het oprichtingsjaar kwam een aantal belangstellenden voor de archeologie tot de ontdek king dat in die tijd van opbouw veel sporen uit de oudheid verloren gin gen. De AWN werd in Haarlem opge richt Het idee sloeg aan, vooral in het westen van ons land, dat vroeger uit archeologisch oogpunt niet als interessant werd beschouwd. Men ging er vroeger van uit dat in de lage kustgebieden nooit mensen hebben gewoond. Hooguit waren daar kaste len uit de middeleeuwen geweest dacht men. De ontdekking van de Vlaardingen-cultuur bracht daar ra dicaal wijziging in. De sterke groei van de AWN zet zich thans voort in de oostelijke provincies en in het zuiden van ons land. "Denk niet dat alle leden van de AWN letterlijk naar het verleden gravende liefhebbers van de oudheid zijn. Maar wel houden de meesten de ogen wijd open als zij voorbij bouwpunten en dergelijke komen. Zij weten, dat daar iets bijzonders kan worden gevonden. Als zij iets waarnemen, waarschuwen zij de AWN of de archeoloog van de pro vincie waarin zij wonen. Deze pro vinciale archeologen zijn in dienst van de Rijksdienst voor het Oud heidkundig Bodemonderzoek te Amersfoort De helft van hun tijd werken zij voor de provincie en zij worden voor die tijd door de provin cie betaald." Prof. Cordfunke: "In geen ander Westeuropees land kent men een vereniging als de AWN. Alleen in Polen bestaat een hechte organisatie van amateur-archeologen. Het be lang van de AWN is vooral dit hech te verband waarin continuïteit en ervaring een permanent gegeven zijn. Wil het werk van de AWN immers goed worden gedaan, dan moet er altijd een voldoende aantal mensen zijn, die op veel plaatsen aanwezig zijn en over voldoende er varing beschikken om te weten of een vondst interessant is en hoe zij de zaken verder moeten aanpakken. Aan al deze voorwaarden kunnen de leden van de AWN voldoen. Over het gehele land hebben wij een netwerk van contacten van mensen dip de morele verantwoordelijkheid voelen voor dingen die in de grond zitten en verloren dreigen te gaan". De leden van de AWN vormen een heterogeen gezelschap. Zowel oude ren als jongeren zijn lid. Zij zijn afkomstig uit alle sociale milieus. Op de bijeenkomsten van de afdelingen kan het voorkomen, dat een jong lid die nog op school zit, maar een vurige belangstelling voor de oud heid heeft, een diepgaande discussie houdt met bijvoorbeeld een inge nieur van de waterstaat die naast zijn technisch werk de archeologie tot zijn hobby heeft gemaakt. De belangstelling voor de amteur-ar- cheologie bestaat sinds de 18de eeuw. In Drenthe is de liefhebberij begonnen. Intellectuelen gingen toen 'potten steken', zoals zij het opgra ven van crematie-urnen destijds noemden. Daarna zijn er serieuze genootschappen gekomen tot pas in de 20ste eeuw het wetenschappelijk onderwijs zich voor de vaderlandse oudheid ging interesseren. De archeologie bleef lange tijd een strikt wetenschappelijke aangelegen heid. Er waren slechts enkele ama- teur-archeologén en tussen beide groepen bestond een grote kloof. Met het ontstaan van de AWN is daar een einde aan gekomen en sindsdien hebben beide groeperingen waarde ring voor elkaar en werken menig maal nauw samen. Veel werk waar voor de beroepsmensen geen tijd of geld hebben, doen de amateurs in hun vrije tijd of in hun vakantie. Prof. Cordfunke over de medewer king die de bouwers - de makers van de bouwputten waar soms veel oud heid is te vinden aan de archeolo gen geven: "Door de televisie en de publiciteit in de kranten weet men tegenwoordig, dat bij bouw- en grondwerken iets te vinden kan zijn. Vroeger zag men dikwijls de archeo logen als pottekijkers die het werk vertraagden. Tegenwoordig verleent men meestal na even praten mede werking en kan een onderzoek wor den ingesteld. Als dat anders zou zijn, en er zou iets belangwekkends aan het licht kunnen komen, kan de overheid tegenwoordig het werk la ten stilleggen. Behalve meer belang stelling voor de oudheid is tot op het hoogste niveau alle begrip gekomen voor degenen die de vaderlandse geschiedenis willen aanvullen met gegevens die nog verborgen zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 17