Afscheid van kast vol moorddossiers Via de Onzalige Bossen de ongenaakbare Tirich naar Mir "Kent u een dokter die iemand een fles jenever geeft om hem van zijn alcoholisme af te helpen?" Liefhebbers van misdaadliteratuur hebben pech. Hoofdinspecteur Cor El- bersen zal de vrije tijd die zijn pensio nering hem oplevert, niet gaan gebrui ken voor het schrijven van een boek. "Ik zou er schatten mee kunnen ver dienen. Maar dan zou ik de kneepjes van het vak verraden en niet aan mijn taak hebben voldaan". Jagen gaat hij in de kop van Noord-Holland waar hij woont op een geheim adres ("anders loop ik de kans lastig gevallen te worden"), maar niet langer op moorde naars. Fotograferen gaat hij, maar niet langer stoffelijke overschotten. Vissen gaat hij, maar niet langer naar de duistere zieleroerselen die van een mens een misdadiger maken. Het le ven van de geruste landman - veel tijd voor vrouw en kleinzoon, "een schat van een joch". AMSTERDAM Vijf onopgeloste moor den blijven na 36 jaar bij de Amsterdamse recherche vergelen in de dossierkast van hoofdinspecteur Elbersen, maar hij zal er niet wakker van liggen. "Ik ga niet meer achter de daders aan. Luister, ergens ben ik wel een fel iemand. Ik wil een zaak graag oplossen. Ze noemen me keihard, hoewel ook de menselijke kant van de misdaad me boeit. Maar ik heb nooit werk mee naar huis genomen. Je moet afstand kunnen nemen. Ik hecht aan mijn privele- ven". Hoofdinspecteur Elbersen vindt trouwens een onopgeloste moord in het algemeen niet zo erg. "Een moord, ja, dat is iets verschrikkelijks. En het onderzoek ook. Wat er allemaal boven komt. Maar je weet als rechercheur: na elke moord gebeurt er weer een andere. Als je de overtuiging hebt dat je alles hebt gedaan wat je kon doen, moet je een dossier rustig opzij kunnen leggen. Alleen dient de dader er rekening mee te houden dat we er in ons achterhoofd altijd mee bezig blijven". Een veel groter probleem acht Cor Elber sen de vloedgolf van verdovende middelen die over Nederland is gespoeld en waar mee hij te maken heeft gehad sinds hij in 1970 chef werd van de Amsterdamse nar coticabrigade. ''Dat is het zwaarste vraag stuk waarmee we in Nederland tobben. Men ziet de gevaren niet, maar ik wel. Ik heb er honderden daar op die stoel gehad - verslaafden, handelaren, de grote jon gens, alles. Ik weet wat ik zeg". Daarover straks. Hoofdinspecteur Elbersen was de oudste in dienstjaren bij de Amsterdamse recher che voordat hij op 23 januari met pensioen ging, en kan uren lang vertellen, al weigert hij dat - anders dan de legendarische commissaris van weleer - in smeu'ige boe kentaal te doen. "Nee, daar begin ik niet aan. Ze kunnen me nog meer vertellen. De kennis die je op ambtseed hebt verkregen, moet je niet naar buiten brengen. Er kun nen altijd mensen zijn die bij zo'n zaak betrokken zijn geweest en zich gekrenkt zouden voelen". Maar een anecdote, alia. "Toen ik werkte aan het bureau Spaarn- dammerstraat, heb ik mijn vrouw leren kennen. Die kwam aangifte doen van de diefstal van blikken met koek uit hun winkel daar. De zaak zelf heb ik nooit opgelost, maar aan die aangifte ben ik letterlijk en figuurlijk blijven hangen". Volgen herinneringen aan "de gouden ploeg". In de na-oorlogse jaren met hun schaarste opereerde er op het rangeerter rein bij Diemen een bende die langzaam- rijdende treinen besprong en de balen textiel met veertig, vijftig tegelijk naar buiten keilde. Elbersen: "Bij elkaar ging het om een waarde van miljoenen. Maar we hebben het hele zaakje kunnen oprol len. Er was een man bij, die heeft later van de belastingen een aanslag gekregen van 100.000 gulden over de opbrengst van gestolen goederen - kun je nagaan. Dat heeft hij me nooit vergeven". Aan uitwas sen bij het ontgroenen in studentenkringen heeft Elbersen een eind helpen maken - het zogenaamde "kikkeren" waarbij onge lukken gebeurden. En hij glimt van napret als hij te spreken komt over de manier waarop hij de beruchte in- en uitbreker Gerrit "de Stotteraar" achter de broek heeft gezeten. Over het recherchewerk in het algemeen: "Een mensenjager heb ik me nooit gevoeld. Helemaal niet. Wel iemand die moet optor nen tegen het onrecht dat gebeurt Ik zou ook geen verbalen jager zijn geweest, al vind ik best dat de mensen met een ver baaltje gecorrigeerd mogen worden. Ik heb me altijd zo menselijk mogelijk opgesteld. Ook tegenover verdachten - zo eerlijk en open mogelijk tijdens de verhoren. Ik ben er altijd van uitgegaan dat iemand niet ergens inbreekt of een ander van kant maakt omdat-ie dat zo leuk vindt, al ben ik wel woedend geweest op daders die een medemens voor vijftig cent neerknalden. Ik heb met verdachten nooit problemen gehad. Ik heb het zelfs wel meegemaakt dat ze me hier een handje kwamen geven nadat ze twee jaar gezeten hadden. Dag meneer, hoe gaat het er mee? Ja, dat doet je toch wel wat". Verdovende middelen - zijn eindstation. De eerste vangst in 1971 van hard drugs was een partijtje heroine van 50 gram. Nu, nog geen vijf jaar later, een totaalscore van 75 kilo. Elbersen: "Per jaar zien we een stij ging van 25 tot 30 procent. Dat het gebruik zo sterk is toegenomen, komt misschien door de welvaart en misschien door het feit dat de jeugd vrijer, wilder geworden is. En door de publiciteit - films bijvoor beeld. Wanneer dit soort dingen in de publiciteit komt, neemt het gebruik ervan toe. Dat heb je ook gezien aan het drankge bruik". Volgens hoofdinspecteur Elbersen gaat de zogenaamde stepping-stone theorie wel de gelijk op - dit in tegenstelling tot wat deskundigen als dr. Cohen denken over de opvatting dat gebruik van soft drugs leidt tot dat van hard drugs. "Ik heb het toch dagelijks zien gebeuren? Op een school wordt een stickie gerookt. Een jongen of meisje komt daardoor in moeilijkheden - blijft zitten. Ze lopen weg van huis en komen in een kraakpand terecht of in een commune. Wat dan? Een keertje LSD. Een spuit met heroïne. En hup, daar gaan ze.Ik vind het verschrikkelijk. Van de tien ver slaafden zijn er negen met hasj begonnen - en er zitten een hoop wrakken bij. De stepping-stone theorie klopt. Hij klopt bij koffie al. Zo'n Koos Zwart die elke zater dagmiddag in zijn marktberichten reclame mag maken voor soft drugs, dat vind ik op zijn zachtst gezegd vreemd. Maar ja, het heeft met onze vrijheid van meningsui ting te maken". Men ziet volgens hoofdinspecteur Elbersen de gevaren niet "Nep, dat is een gevaarlij ke zaak. Men begint hasj-olie te spuiten zonder te weten wat de handelaar erin heeft gedaan om meer winst te maken. Koeiestront, drop, talk en bij heroine een gif als cyancali. Dat gaat allemaal direct de bloedbaan in. En je krijgt een golf van kleine criminaliteit Ik ken een jongen die per dag voor 400 gulden heroine in zijn lijf spuit Om aan het geld te komen, steelt hij fietsen. De Koning van de Fietsen noemen ze hem. Dan de grote criminaliteit. Een kilo heroïne is 80.000 gulden waard. Het gaat om enorme bedragen. Iemand die daarmee op straat gaat neemt al gauw een lijfwacht mee. Zo krijg je schietpartijen, soms met dodelijke afloop". Wat te doen aan dit "grootste probleem" van Nederland? Hoofdinspecteur Elbersen geeft uit losse handje een paar sugges ties. Verzachting van de opiumwet (soft drugs vrij) en gratis verstrekking door de overheid van hard drugs aan verslaafden (zoals Koos Zwart wil) komen uiteraard in zijn receptuur niet voor. Over het laatste: "Kent u een dokter die iemand een fles jenever geeft om hem van zijn alcoholisme af te helpen?" Volgens hem is er maar één manier om verslaafden te helpen: ze be handelen in een gesloten kliniek. "Dat doe je toch ook met iemand die TBC heeft?" Open klinieken helpen in zijn ogen niet "Daar krijgen ze methadon om van de verslaving af te komen. Nou, voordat je je rug hebt gekeerd, staan ze op straat met die methadon te venten om weer heroïne Hoofdinspecteur Elbersen voor zijn kast vol moorddossiers, waarover hij nooit zal vertellen. te kunnen kopen. Ik heb dat toch dagelijks zien gebeuren?" Andere remedie: hard en gecoördineerd optreden tegen de handeL Daarbij de meest moderne communicatie middelen gebruiken en zorgen dat je geo riënteerd bent in de wereld van dealers en pushers - dit alles binnen het kader van nationale en internationale samenwerking. „Kijk, die handel is verplaatsbaar. Als het hun te heet onder de voeten wordt, wijken ze uit en je moet ze direct weer in hun nieuwe schuilplaats weten te grijpen. Met die samenwerking zijn we een heel eind. Die is er eigenlijk al". Rest de "gebruiker" - de jongen of het meisje die beginnen met een incidenteel stickie. Om te voorkomen dat kwaad in erger verkeert, dient volgens hoofdinspec teur Elbersen veel meer aan voorlichting te worden gedaan. "Voor dit werk zou er een tweede dokter Meinsma moeten ko men. Een door CRM betaald bureau met een staf mensen die zowel de medische als de psychologische gevaren onderkennen en niet bagatelliseren. Die de scholen afgaan, net zoals dat gebeurt bij verkeersvoorlich- ting. We schreeuwen: glaasje op, laat je rijden, maar niet: pilletje, stickie op... Dat is toch te gek?" PIET SNOEREN DEN HAAG - Zo'n twintig graden vorst, stuifsneeuw, ijs- pieken zo hard als staal en dan nog loodrechte rotswan den. Dat is het decor, waar mee de Nederlandse Hima- laya-expeditie ditee zomer in juni en juli te itaken krijgt in haar poging naar de groot ste hoogte te klimmen, ooit door een Nederlandse groep bereikt. Doel van i de tocht is de Tirich Mir, m?t zijn 7706 meter de hoogste 1top van de Hindukush, de meest westelij ke berggroep van' de Hima laya. Acht Nederl inders on dernemen deze Idimpoging. Het zijn Ruud van Maastricht (33 jaar) Den Hajag, Peter Lombaers (48 jaar) pen Haag, de oudste deelnemer, Fred Bongers (31 jaar) tien Haag, Ronald Naar (21 jaatf) Utrecht, de jongste deelnemer, de Am sterdamse arts Gee van Enst, Bernhard Tellegen }27 jaar) Amsterdam, Jan Hendriks (35 jaar) Hellevoetsluis cn de lei der van de alpinisten de 29-ja- 'rige Robert Weijdert uit Zeg veld. Oorspronkelijk zou ook Saskia van der Stoel, dochter van mi nister Van der Stoel aan de expeditie deelnemen. Zij heeft wel meegetraind, maör gaat niet mee naar de Himalaya. De Amsterdamse arts Gee van Ernst zal op grote hoogte hart- onderzoekingen verrichten ten behoeve van de Neder landse Hartstichting. Bij de acht alpinisten voegen zich ook vier studenten van de Wa- geningse Landbouwhoge school. Zij zullen op bepaalde hoogten primitieve planten verzamelen, om er later door kruising met landbouwgewas sen nieuwe gewassen mee te telen, die ongevoelig zijn voor allerlei ziekten. Zij gaan niet mee tot de Tirich Mir, de top op 7706 meter. Dat karwei la ten zij over aan de acht echte alpinisten, hoewel zij wel met deze klimmers getraind heb ben op de Veluwe (onder meer in de Onzalige Bossen van De Steeg), in de Ardennen en in de bergstreken van Duitsland. Het idee voor de expeditie kwam een paar jaar geleden op bij een paar leden van de Nederlandse Bergsport Ver eniging (NBV). Een van hen is Ruud van Maastricht. Hij be klom indertijd de 7300 meter hoge Noshaq, eveneens een bergtop in het Hindukush- massief en de grootste hoogte ooit door een Nederlander be klommen. De NBV steekt erg veel geld in de onderneming. Ook de Nederlandse Hartstichting neemt een deel van de kosten voor haar rekening, evenals Wageningen. Behalve de eigen kosten dekken de beide stich tingen ook een deel van de totale expeditiekosten. Alles bij elkaar nog niet voldoende om helemaal rond te komen. Wanneer in juni het vliegtuig naar Rawalpindi vertrekt zal met de negen alpinisten en de vier Wageningse onderzoekers ook een gedeelte van de uit rusting meegaan. Onderdelen van keukenuitrusting en voed sel zullen in Pakistan gekocht of gehuurd worden. Daar zul len zich maar liefst honderd dragers bij de groep voegen. Met jeeps wordt vanuit Rawal pindi de toch in noordwestelij ke richting voortgezet^ Onder weg moet de 3200 in. hoge Lowaripas genomen worden. Deze pas is slechts met kleine auto's te berijden en staat als niet ongevaarlijk bekend. Er bestaat echter nog geen 100 procent zekerheid over het al of niet doorgaan van de tocht. De training is weliswaar al ruim een jaar gaande en ook de andere voorbereidingen zijn al lang in volle gang, maar de Pakistaanse regering moet nog toestemming voor de be klimming geven. De tocht zal ongeveer twee maanden in beslag nemen. Voor de "aanloop" en gewen ningsperiode zullen vier we ken nodig zijn. Dan bereikt de ploeg 4000 meter hoogte. Op ongeveer 47U0 meter zal het basiskamp ingericht worden. De honderd dragers uit Pakis tan helpen de alpinisten hun goederen naar die plek te brengen. De Wageningse on derzoekers gaan zo ver niet mee. Zij blijven in lager gele gen gebieden voor hun weten schappelijk plantenonderzoek. De acht alpinisten zullen tus sen het basiskamp en de top nog vier andere kampen in richten. Het laatste en belang rijkste kamp komt op 7200 meter. Van daaruit zal de "stormloop" op de top onder nomen worden. In tegenstel ling tot andere expedities zal, onvoorziene omstandigheden voorbehouden, de voltallige groep de klim naar het hoog ste punt maken. Die laatste 500 meter moeten heen en te rug in tien uur afgelegd wor den. De klim zal zonder zuurstof maskers gemaakt worden. Dat is een van de redenen waarom de tocht ovér twee maanden gespreid wordt Het is ook een van de redenen waarom de arts Van Enst meegaat. De trainingen geschieden ook on der zijn leiding. Leider Robert Weijdert: "Dit soort topsport is een kwestie van stug doordouwen. Berg- klimmen komt niet zozeer op snelheid aan. De training is De toekomstige Himalaya-groep volop in training in de Onzalige Bossen bij De Steeg. Saskia v.d Stoel (tweede van links) traint wel mee. maar ziet af van de zware tocht in de Himalaya. gericht op het verkrijgen van een soort "kruissnelheid". Je hebt er een "marathonhart" voor nodig. Ook in de moeilij ke gedeelten is het zaak snel heid te behouden, elke stap moet als het ware een soepele aanloop voor de volgende zijn. Balans en evenwicht zijn zeer belangrijk. Kracht zegt niet al les, wel uithoudingsvermo gen". Hoewel het Hindukush-geberg- te als het "vriendelijkste" ge deelte van de Himalaya be kend staat, moet voor de nach ten toch gerekend worden op temperatuurverschillen van rond 50 graden ('s nachts -20 en overdag +30). In 1967 klom een Tsjechische expeditie naar de top en vorig jaar een Zwit serse. De groep, die uit leden van de Nederlandse Bergsport Ver eniging bestaat (verschillenden zijn daarnaast ook lid van de Koninklijke Nederlandse Alpi nisten Vereniging) heeft de Stichting Nederlandse Hima laya Expeditie 1976 Amster dam (giro 3515336) in het leven geroepen. Want hoewel NVB, Hartstichting en Stichting voor Plantenveredeling Wage ningen een belangrijk deel van de kosten op zich nemen, is de financiering van de expeditie nog niet helemaal rond. GE TOL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 15