Neem nooit een zwerfdier mee uit uw vakantieland Deskundigen weten nu genoeg om hondsdolheid onder vossen te bestrijden Geen paniek! CeidócSoiMa/nt DEN HAAG „Het geheimzinnige witte hondje". De mensen van de veeartsenij- kundige dienst van het Ministerie van Landbouw en Visserij hebben dit dier, dat een zeeman in 1963 uit Colombo mee naar ons land had genomen, nog steeds niet vergeten. Aangenomen wordt dat dit dier het begin was van een epidemie van hondsdolheid, die vijf Nederlanders het leven heeft gekost. Het was toen de eerste rabies-epidemie sinds het eind van de eerste wereldoorlog. En gelukkig ook de laatste. Nu echter van de grens met Duits land weer berichten komen over vossen die verschijnselen van hondsdolheid ver tonen, heeft de overheid uit voorzorg lan delijke maatregelen genomen om de meer dan een miljoen honden in ons land tegen de gevreesde ziekte te beschermen en daarmee ook de inwoners. De dreiging van de ziekte die maanden nadat de besmetting dier-mens heeft plaats gehad dodelijk kan zijn, komt echter niet uitsluitend uit het oosten. Niet alleen Reintje de Vos mag men aansprakelijk stellen voor het importeren van rabies. Ook de mens maakt zich schuldig aan deze aanslag op de gezondheid van mens en dier. Dat gebeurt in de havens, op de vliegvelden en gewoon via de autowegen naar de vakantielanden. Drs. H. A. van den Berg, adjunct-directeur van de veeartsenij- kundige dienst en tevens veterinair-inspec- teur van de volksgezondheid in Den Haag, zegt hierover: „Het komt nogal veel voor, dat mensen van hun vakantieland een dier meebrengen. Op de Spaanse stranden lo pen dikwijls zwerfhonden. Op emotionele gronden nemen de mensen dan zo'n dier mee naar huis. Zij denken dan een goede daad te doen, maar zij beseffen" meestal niet wat voor gevaar dat inhoudt In de zuidelijke landen gaan de mensen anders met dieren om dan wij. Zij worden niet zo goed verzorgd en kunnen ziekten onder de leden hebben. Ook hondsdolheid. Om dat aan de grenzen steekproefsgewijze con trole is, is zo'n dier heel gemakkelijk in te voeren". Op de vliegvelden en in de havens is wel douanecontrole. De douaniers zien er dan ook op toe dat er geen dieren, die niet de vereiste inentingspapieren hebben, het land binnenkomen. Zo groot belang hecht de overheid aan deze clandestiene import, dat binnenkort de Nederlandse vliegvelden permanent zullen worden bewaakt door opzichters van de veeartsenijkundige dienst die daarvoor een speciale opleiding hebben gehad. Het zullen meest keurmees ters van vee en vlees zijn die nog een extra cursus hebben gevolgd die is toegespitst op alle mogelijke dieren die de mensen het land binnen willen smokkelen. Het zijn niet alleen de zwerfhonden van de Spaanse stranden of de campings in andere zuidelij ke landen die men dikwijls mee naar huis wil nemen. Nederlandse militairen die uit Suriname terug kwamen, namen wel eens slangen mee deze dieren kunnen inge wandsparasieten hebben die pa ra tyfus ver oorzaken, uit Griekenland cr, Joego-Slavië brengen toeristen soms schildpadjes mee, die daar zo leuk op de parkeerplaatsen (Van een onzer verslaggevers) ,DEN HAAG Het kan wellicht geen kwaad er, op gezag van de Veeartsenij kundige dienst van het ministerie van Landbouw en Visserij, op te wijzen, dat er geen enkele reden is om zich ongerust te maken over de berichten vanuit Duitsland, dat daar vossen zijn gesignaleerd met hondsdolheid. De enige en gelukkig ook laatste keer na de eerste wereldoorlog dat er in Nederland sprake is geweest van een rabiës-epidemie (hondsdolheid) was in 1963. Zuiver uit voorzorg heeft het ministerie nu bepaald, dat alle honden, ouder dan vijf maanden, vóór 1 mei van dit jaar moeten worden ingeënt. Honden die al eerder zijn ingeënt, niet langer geleden dan twee jaar, hoeven nu niet opnieuw naar de dierenarts voor een prik. Geen enkele reden voor paniek dus, geen enkele reden ook om nu ineens argwanend tegenover honden te gaan staan. Naar aanleiding van de ontdekking dat Duitse vossen in het midden van de zestiger jaren een rol speelden bij het over brengen van hondsdol heid, heeft het Rijksinsti tuut voor Natuurbeheer de afgelopen jaren een uitgebreid onderzoek in gesteld naar het leven van Rein de Vos. Men weet nu genoeg om be leidsadviezen te kunnen geven voor de bestrijding van wild-rabiës, een vorm van hondsdolheid. snuffelen; de dieren kunnen aan paratyfus lijden. Honden of katten uit zuidelijke landen kunnen bovendien lintworm of schurft hebben een gevaar voor de eigenaar en zijn omgeving. Douaniers hebben wel eens een dwergezel tje uit een auto van vakantiegangers ge haald, meegenomen uit Griekenland, om „het zo'n leuk diertje was". Maar men had er niet aan gedacht dat tegelijk een vee ziekte kan worden geïmporteerd, die in ons land niet meer voorkomt. Op Schiphol heeft de veterinaire dienst eens een hond in een hok aangetroffen, waarbij niet de nodige „papieren" waren om te kunnen worden ingevoerd. Het was een „echte kwaaie", waarvan iedereen bang was. Na enkele dagen was het dier dood; het leed' zo wees een onderzoek uit aan honds dolheid. Toen de douane het hok nader bekeek, bleek het een dubbele bodem te hebben, waarin verdovende middelen wa ren gesmokkeld. De ruimte was evenwel leeg. Vermoedelijk had een concurrent van de verzender de inhoud gestolen. In elk geval was de bijterige hond gebruikt om de douane af te schrikken. De taak van de veeartsenijkundige dienst omvat uiteraard meer dan het letten op zielige hondjes van vakantiegangers. „Wij proberen dierziekten die gevaar zijn voor onze veestapel tegen te houden. Daarom is de invoer al dan niet aan voorwaarden verbonden. Ook trachten wij de clandestie ne invoer van dieren tegen te gaan omdat sommige dierziekten ook voor de mens gevaarlijk zijn. En ten slotte zien wij mede toe op het smokkelen van dieren waarvan de soort op uitsterven staat", aldus drs. Van den Berg. Reeds in 1924 hebben Europese landen het „Internationaal Dierziektekundige Bureau" opgericht, waarvan de zetel in Parijs is. Thans zijn er meer dan honderd landen over de hele wereld, die het bureau in stand houden. Bij verdragen hebben deze landen zich verplicht het bureau te melden hoe de stand van zaken in hun land is op het gebied van dierziekten. Van Parijs uit worden dan de aangesloten landen op de hoogte gehouden. De veeartsenijkundige dienst in Den Haag kan dus direct zeggen, of er een dierziekte en zo ja welke, voor komt in een land. Elk jaar weer geeft de veterinaire dienst aan de ANWB en de reisbureaus de „spel regels" voor toeristen die honden en katten mee naar hun vakantieadres willen nemen. Voor veel landen in Europa is een geldig bewijs van inenting tegen hondsdolheid (rabies) voldoende. Engeland is nog vrij van rabies, dank zij de Noordzee en wil door de strenge invoerbepalingen voorko men dat er besmetting kan gaan optreden. Engeland eist een quarantaine van zes maanden. Wordt men bij de grens betrapt bij het smokkelen van een dier, dan ris keert men een boete van tien- tot vijftien duizend gulden. De Scandinavische landen zijn volgens drs. Van den Berg zo voorzich tig, omdat er uitgestrekte bossen zijn. Zou onder de daarin leVende vossen hondsdol heid vaste voet krijgen, dan zou deze ge vreesde ziekte niet meer zijn te stuiten. Rheden Al bijna acht jaar doorkruisen vossen piepend de bossen van de Zuid- en Oost- Veluwe. Het zijn dieren die van het Rijksinstituut voor Natuur beheer (RIN) een automatisch zendertje om hun hals gekregen hebben. RIN-medewerker Henk Nijland (assistent biologisch onderzoek) heeft al die tijd met peil (antenne) en (graden) boog achter zijn piepende slimmerik- ken aangezeten. Bij nacht en ontij joeg hij met een hand zaam Frans automobieltje door de heuvelachtige bossen van de Veluwe, teneinde meer te we ten te komen van het raadsel achtige leven van Rein de Vos. Het einde van het onderzoek komt in zicht, want het RIN zal er eind van dit jaar een punt achter zetten. Het onderzoek was opgezet naar aanleiding van de ontdekking dat Duitse vossen in het midden van de zestiger jaren een rol speelden bij het overbrengen van honds dolheid (rabiës). Overigens niet als enige. Het RIN weet nu genoeg van vossen af om beleidsadviezen voor de bestrijding van rabiës te kunnen geven. In bedreigde gebieden (tegen de Duitse grens) zou volgens die adviezen de vos intensief bejaagd moeten wor den. Maar dan wel volgens ge reglementeerde jacht: oude vos sen in de periode augustus/ maart en jonge vossen het gehe le jaar. Voorop moet staan, dal de vos niet uitgeroeid wordt en dat zodra de rabiës bedwongen is, de vos weer minder bejaagd wordt. Er moet gestreefd worden naar stabiele en gezonde vossenpopu- Het publiek zou veel beter over hondsdolheid voorgelicht moe ten worden. Wenselijk zijn aan- lijngebod voor huisdieren en in leveren van dode vossen, on geacht op welke manier ze aan hun eind gekomen zijn (jacht, verkeer of natuurlijke dood). Henk Nijland heeft twee gezin nen. Het ene in Duiven bestaat net als vele andere uit man, vrouw en een paar kinderen en het tweede leeft in de bossen tussen Rheden en de Steeg en bestaat behalve hem uitsluitend uit vossen. Zijn tijd verdeelt hij eerlijk tussen beide. Zijn leven met de vossen (nachtdieren) heeft diep in het doen en laten van Henk Nijland ingegrepen. Evenals zijn dieren komt hij pas 's avonds goed tot leven. Ten minste twee dagen per week leeft hij 's nachts. Hij denkt op de gekste momenten aan vos sen, en honden reageren altijd een beetje merkwaardig bij hem in de buurt. Want Henk Nijland ruikt (althans voor honden) naar vossen. Als je in zijn dienstauto stapt, verontschuldigt hij de geur in het mobiel: "Dat is nu de typi sche vossengeur die je ruikt. Ik heb een paar dagen geleden een dode vos achterin gehad". Uit een emmer achter zijn observa tiepost (een caravan met ther- mostatisch geregelde verwar ming en complete elektronische gluurapparatuur) steekt een zijnskop. "Ik heb geprobeerd of ik ze (de vossen) ook zwijnen vlees kon voeren. Maar ze zijn er tot nu toe niet aangekomen. Voorlopig geven ze de voorkeur aan kip". Henk Nijland is als full-time vossenonderzoeker in acht jaar jjijna zelf vos geworden. Hij vindt dat hij pas gewerkt heeft als hij vossen gezien heeft. Ook al heeft hij hele nachten achter de monitors in zijn gluurcara- van ergens in de Rhedense bos sen gelegen, maar zonder dat zich een vos voor de allesziende "ogen" van zijn video-appara- tuur of infraroodkijker heeft vertoond, heeft hij voor zijn ge voel niet gewerkt. Behalve dat het onderzoek ten behoeve van het Rijksinstituut voor natuurbeheer aanbevelin gen voor de bestrijding van ra biës heeft opgelverd, heeft het de onderzoekers ook erg veel geleerd over het leven van de vos in het algemeen. Een tame lijk onbekend gebied voorheen. Laten de deskundigen bijvoor beeld altijd gedacht hebben dat vossen monogaam (eenwijvig) waren. Er zijn nu aanwijzingen dat rekels (mannetjesvossen) niet op een moertje (wijfje) meer of minder kijken. Omdat vossen slim zijn, zijn ze ook lui. Ze liggen 's winters de hele dag in hun burchten en komen pas kort na zonsonder gang tot leven. Precies de tijd dat ook voor Henk Nijland de dag pas goed begint. De burch ten zijn ook een bewijs voor de luiheid van vossen. Meestal "kraken" ze een oud of verlaten konijnehol en breiden dat uit. Soms blijken er toch nog konij nen in te huizen. Geen bezwaar. Rein maakt zijn burcht zo, dat er ook voor de konijnen nog woonruimte blijft. En ook das sen mogen soms kamers bij Rein huren. De burchten zijn zeer uitgestrekt en hebben vele in- en uitgangen. Bij het vangen van vossen door middel van uitgraving, wordt re gelmatig een uitgang over het hoofd gezien bij het "afgrende len" van de burcht Ook in hun eetgewoonten zijn vossen erg gemakzuchtig. Ze voeden zich met wat zich het makkelijkst laat pakken. Het vossengezin van Henk Nij land bestaat op het ogenblik uit omstreeks tien dieren met wel luidende namen: Blauw 48, Duifje (omdat hij zo koerde), Emma. Kortstaart, Kakie (om dat hij een gebroken kaak had), Jong (jong van Emma), Rakker, Aka (naar de hond van een of andere student) en Tako. Inmiddels heeft een andere vos senonderzoeker, Freek Niewold, -in het Drentse Dwingelo ook een observatiepost ingenomen. En in zijn gebied loopt een vos met de veelzeggende naam Dol le Dries rond. Acht jaar crossen door de bos sen heeft het Rijksinstituut voor natuurbeheer twee auto's ge kost, waarin zo'n dikke 100.000 kilometer gereden is. In die tijd is Henk Nijland vaste klant ge worden van het wegrestaurant de Posthoorn. Tijdens de oliecri sis met zijn snelheidsbeperkin gen heeft de RIN-auto met de peilantenne op het dak opschud ding onder automobilisten ver oorzaakt. Velen moeten toen in Henk Nijland een snelheidscon troleur vermoed hebben. In de omgeving van het vliegveld Deelen heeft de peilauto voor een complete paniek gezorgd. Ze dachten dat er spionnen om het vliegveld doolden. De man op wiens naam de auto stond, maar die er vrijwel nooit in reed, is van zijn bed gelicht. Het hele geval heeft zelfs "Den Haag" gehaald. En in Drente jaagt de peilauto de klandestie- ne zenders de stuipen op het lijf. Het onderzoek naar het leven van nachtdieren heeft door het vossenonderzoek een geweldige vooruitgang geboekt Voor het eerst werd gebruik gemaakt van de elektronische techniek. Voor en kort na de oorlog was het vrijwel alleen mogelijk iets over nachtdieren te weten te komen in de winter wanneer er sneeuw lag. In de sneeuw waren de sporen van de dieren te volgen. Ruimtevaart en de enorme sprongen op het gebied van de elektronica stelden de ftlN-me- dewerkers in staat uiterst kleine en lichte zendertjes te ontwer pen. Zeer compacte batterijen, lekvrij en met een flinke voor raad energie maakten een zend- duur tot bijna een jaar moge lijk. Er wordt uitgezonden op de 27-MC-band. De zendertjes heb ben onder gunstige terremom- standigheden een bereik van en kele honderden meters tot ruim een kilometer. Vossen jagen per nacht soms over een afstand van tien tot vijftien kilometer. Ook is ont dekt dat jonge vossen ernstig gehandicapt zijn wanneer zij in hun jonge leven hun moeder kwijt raken. Het heeft onder meer tot gevolg dat zij veel ver der dan normaal wegtrekken van hun geboortegrond. De grootste door een vos afgelegde afstand is rond 90 km. geweest. Een in mei in Nederland als jong gemerkte vos werd zeven maanden later in Duitsland te rug gevonden. Toch hebben acht jaren vosse nonderzoek nog lang niet alles over het "verborgen" leven van de vos aan het licht gebracht. In Dwingelo zet Freek Niewold. het onderzoek dan ook voort. De enige en ook laatste keer na de eerste werel doorlog dat Nederland geconfronteerd werd met hondsdolheid was in 1963. Ook toen werden honden massaal ingeënt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 13