Van Borselen in verf: een eeuw specialist en manger is vijfmaal pas scheepsrecht Hollander loste Engelse muziekpuzzel op En nu eens kijken welke Home Guard Theo van Houten van een landing op Albion kan afhouden AFDELINGSHOEK Van een onzer verslaggevers Leiden Honderd jaar in verf. Een eeuw mengen en samenstel len, oude verworvenheden in ere houden en toch helemaal en modern bij de tijd blijven. Dat is gelukt aan de Verfhandel A. van Borselen aan de Hooigracht. Op 15 september 1876 plaatste de heer A. van Borselen een advertentie in de krant: „Die Nieuwe Verfwinkel, Hooigracht, hoek Heerensteeg (thans Pancrassteeg, red,): De ondergetekende, zijnen winkel in droge en natte verfwaren, lakken, vernissen enz. openende op Maan dag 18 september, beveelt zich door deze in de gunst zijner Stadgenooten aan, hopende door een goede en solide bediening zich het vertrouwen zijner Begunstigers waardig te maken. A. van Borselen". Een typisch „smeekschrift" in een tijd, dat de klant nog volop koning was. Kom daar nog maar 'ns om. Maar nog -typischer is, dat 100 jaar later bij Van Borselen al is Óhris van Musscher de vijfde eigenaar, gerekend vanaf de eerste Abraham van Borselen die klant nog onverminderd koning is. Je kunt aan de toonbank met de meest uiteenlopende wensen op verfge- bied komen, het wordt onder je ogen op een vakkundige manier helemaal voor je samengesteld, in die oudste verfwinkel van Leiden. „We hebben die naam Van Borselen gehandhaafd: dat is een begrip in Leiden geworden", aldus de heer Van Musscher, wiens vader 50 jaar lang in de winkel heeft gestaan: „hij was gewoon gek op die zaak". „Het bijzondere bij ons is, dat we nog exclusief zijn, een echte verfwinkel. We mengen nog zelf, praktisch elke kleur. Niet, dat we zijn stil blijven staan, want dan hou je het geen honderd jaar uit. Maar we staan niet met een witte jas aan blikken verf te verkopen: bij ons zit op je jas nog echte verf. Dat zelf mengen en samenstellen, daar heeft men tegenwoordig de tijd niet meer voor. dat is te duur geworden. Wij doen dat nog wel. omdat we het vak volkomen beheersen. Daar hoeven we echt geen verbeelding voor te hebben", vindt Chris van Musscher. „Na tuurlijk hebben we ook een mengmachine. Machines hebben pluspunten, maar ze hebben niet alles opgevangen. Je kunt kiezen uit een bepaald kleuren schema (zo hebben we hier rond 2000 autolakkleuren, die volgens recept worden bereid. Maar met handwerk kun je een specifieke kleur samenstellen als een klant met een staaltje bij je komt. Je kunt het zo gek niet prakkizeren". Bij Van Borselen verkoopt men ook nog veel oude produkten van vroeger: beitsen, notenklontjes (waterbeits), was. „Daar wordt steeds meer naar gevraagd, ofschoon de inkoop van dat spul steeds moeilijker wordt. De doe-het-zelf-hobby groeit. Dat is wroeten in boekjes en dan komen we al gauw weer bij die oude produkten terecht, die vaak beter zijn dan de nieuwe. Maar je moet ze willen verkopen, zoals bijvoorbeeld los zwartsel voor de metselaar, witkalk ook vroeger een heel groot artikel.- Dat is weggedrongen door de muurverf (die we natuurlijk óók verkopen): bijenwas, droge pigmenten (kleurtjes voor toneelver enigingen die zelf hun decorverf willen maken)" Volgens de heer Van Musschen vinden de mensen het ook leuk, als ze die verf zien maken: „we werken voornamelijk achter de toonbank. Ze moeten het idee houden: ga maar naar Van Borsselen, want die heeft het wel. Veel klanten komen van buiten Leiden. Dat neemt overigens allemaal niet weg, dat je geweldig veel moet investeren om helemaal bij te blijven. Natuurlijk kun je het niet meer doen louter en alleen met die kilo's loodwit, die Abraham van Borselen verkocht, dat zinkwit, die twee kilo puimsteen, de pijpaarde en de gekookte lijnolie van 42 cent per liter (op het moment betaal je daar zeven gulden vijftig voor). De eerste tien jaar verkocht Van Borselen ook mosterd uit een overgenomen Mosterd Depot, maar dat werd geen lucratieve business. Die mosterd werd uit een ton verkocht en als het 's zomers had geonweerd, het was bedompt weer, dan werd die hele zaak zuur en onverkoopbaar. Dus geen mosterd meer, maar wel verf en hoé.. Ton Pieters WOUBRUGGE In het witte huisje aan de krom ming van de weg tussen Hoogmade en Woubrugge, een polderhoekje dat ter plekke bekend staat als Of- wegen, speelt Theo van Houten als hij niet stu deert of les geeft met zijn jonge vrouwtje Argje, met Goochem en Snugger, met Joop en Annet even tueel, en met Elgar. Dat met Argje behoeft een krans noch verduidelijking; verder Ls Goochem een leuke uit Cuyk afkomstige hond en Snugger is een „Hoog- madese staander": „nietwaar", vindt Theo, die een haarlok van voor zïpi rechteroog wegschuift, „Snug ger komt uit Hoogmade en hij stt&t, dus waarom niét?". Joop en Annet zijn twee geiten, die Theo van een neef en nicht heeft gekregen. En Elgar heet van zijn voornaam Edward, was een Engelsman en nog componist bovendien. Met Elgar heeft Theo het meest te stellen gehad, maar dat is nu bijna voorbij: de bewijzen liggen op tafel. Eerst schriftelijk nog wat eigengereide Britten temmen en dan is de zaak gepiept. Edward EIgars geheim, z'n raadsel, z'n enig ma, is opgelost en Theo is er groots mee, want er js volgens hem geen speld tussen te krijgen. Theo van Houten woont sinds een half jaar bij Wou brugge. Het jonge paar kwam er via een advertentie, die een bungalowachtig boerderijtje in het vooruit zicht stelde. Het lag aardig centraal tussen Amster dam waar de 23-jarige Van Houten eerstejaars stu dent muziekwetenschappen is en Uithoorn en Lei den, waar hij parttime docent is in de muzikale ex pressie. In Leiden is dat aan het LOK (Leidse Oplei ding Kultureel Werk) aan de Hooglandse kerkgracht en Middelstegracht, waar hij kulturele werkers, club huiswerkers in spe en zo, expressie bijbrengt „Ik hou van alle muziek", bekent Theo, „als het maar goeje muziek is. In Amsterdam doe ik muziekhistorie en -theorie. Ik maak en schrijf van alles. Er zijn orkest werken bij die nog niet voor publikatie geschikt zijn en nog moeten rijpen. Net als wijn. Op een gegeven moment haal ik de kurk eraf en kijk of het goed werkt Daar is rust voor nodig. Daarom wonen we hier. Verder ben ik bijna altijd in de weer." Theo is een domineeszoon uit Aalsmeer (al leest-ie de Leidse Courant), Argje komt uit Amsterdam-Oost „Eén dag Woubrugge en je weet hoe het is; twee da gen Hoogmade en je hebt het óók al aardig door. Tot nu toe hebben we ons leven in Amsterdam doorge bracht Het is hier in de polder niet grootscheeps, maar daar zitten we hier niet voor. We zijn nog nieuwlichters en worden met argusogen bekeken". Theo van Houten is met z'n 23 jaar een zelfbewuste knaap, daar in z'n goeddoortimmerde woonkamer met het reformatorische harmonium, de banjo aan de muur en de zwarte, onmiskenbaar valse piano. Zelf speelt hij niet of nauwelijks, maar hij weet zijn gas ten op de toetsen wel een eind op weg te helpen als hij in de problematiek duikt van omfloerste thema's en doorwerkingen. Theo heeft méér gedaan. Een generatie van musicolo gen, musici en Engelsen heeft niet bereikt, wat Van Houten presteerde: „Ik hoefde alleen maar te bewij zen, dat de Engelsen het 76 jaar lang bij het onjuiste eind hebben gehad Theo van Houten heeft Schots bloed; zijn moeder, een celliste, was Schots. Dat is verre van Engels, maar zijn interesse in Albion dronk Theo die uite raard even vloeiend Engels als Nederlands spreekt met de moedermelk in, veronderstellen we. Edward Elgar zegt u waarschijnlijk méér. Deze egocentrische figuur zweepte eind vorige eeuw zijn landgenoten al op met een reeks Pomp and Circumstance-marsen, pracht en praal in notenbeelden, en met de golfbre ker Land of Hope and Glory. Hij schreef nog meer, maar waar het om begonnen is werd voor het eerst uitgevoerd toen de „rooineks" (later khakies ge noemd) op hun duvel kregen van de Transvaalse en Oranje Vrijstaatse Boeren. Toen deze gebaarde eigen wijze kerels vanachter hun kopjes de Engelse officie ren wegschoten als patrijzen, ldonken in good old En geland voor het eerst EIgars Enigma-variaties. Het waren variaties die een raadsel verborgen, een „hidden theme". Elgar zelf vertikte het, enig licht in de duisternis te doen schijnen („it 's dark saying") en hield dat tot aan zijn dood vol. Als men hem vroeg: Sir, vertelt u eens iets meer over dat enigma, dan antwoordde hij steevast: never. Wat „nooit" betekent, maar juist dat „never" doet het 'm helemaal, want daarin ligt de oplossing van het raadsel. Immers wat zegt een zin in het lied, dat 18e eeuwse Londenaar Thomas Arne nog steeds de Engelsen een heilige hui vering bezorgt: „Rule Britannia, Britannia rules the waves"? Daarin zegt Arne, dat „Britons never, never, never will be slavesEngelsen zouden van hun le ven niet slaven worden. Maar dat „never" heeft Theo een sleutel in handen gegeven om achter Edward EI gars hardnekkige puzzeldrift te komen. „Elgar", zegt Theo van Houten, „was een enfant terri ble, een practical joker, een ontzettende grappenma ker. Maar ik heb 'm door. Ik hou zelf namelijk ook erg van het oplossen van puzzles, van deduceren en combineren, van anagrammen en kryptogrammen." Van Houten heeft zich niet (zoals tot nog toe iedereen heeft gedaan) om de muzische tuin laten leiden. Hij ging van links naar rechts over de notenbalken, hori zontaal in de partituur van de Enigmavariaties, en legde alle stevige grapjes van Elga bloot. Om grijze haren van te krijgen. Van Houten blijft er nagenoeg onbewogen onder. Hij heeft succes gehad en wil dat wel weten ook, deze Hollandse vorser. Engelse waar dering voor de intelligente Theo? Ten dele, of course, want tussen British en Foreigner bestaat nog steeds een kloof die door de EEG nauwelijks te overbruggen is. Vijfentwintig jaar geleden schreef de New York Ti mes een prijsvraag uit voor de meest acceptabele op lossing van het „Enigma-raadsel". Het lukte de muzi kale puzzelaars niet om er overtuigend uit te komen: Auld lang syne, dacht men, zat erin, of God save the Queen, of For he is a jolly good fellow, of zelfs Tara- rabóémdié. Theo hoorde in '73 van het raadsel: ei al gauw hoorde ik ook het thema erin zitten: Rule Britannia; zowel in majeur als in mineur. Het zat er duidelijk in. Er is in Wales een professor, die z'n hele leven al bezig is aan een oplossing. Daar heb ik het nou mee aan de stok. Hij dacht aan een thema van Bach, maar daar geloof ik niet helemaal in het gaat overigens om een derde oplossing, want er zitten verschillende thematische addertjes onder het gras ofschoon het niet uitgesloten is, dat zo'n thema ergens nog verborgen kan zitten. Wat dat betreft was Elgar een querulant." t Die Enigma-variaties weten watElgar was in zijn ïonze tijd net zo'n heraut zij het wat kalmer en waardi- ger als zijn Duitse vakbroeders Wagner en Richard M m Strauss. Alleen stond bij hem Engeland helemaal cen- i?on traal en Brittannië moest de golven blijven beheersen lwts Dat waren nog eens tijden: de berenmuts fier en mar-fjv? tiaal over de ogen getrokken en boven de grandioze Pf snor. Elgar had een vrouw en een stel vrienden en er was een hond van een vriend. Die speelden alle- MP1 maal een rol in de variaties, eigen typische plaatsjes kregen ze op de notenbalken van Elgar, de uitvinder p0*1 van de zelfontspanner, ingenieus, dol op zichzelf foto- f®» graferen. f-j5 „Maar wat ik wèl zou willen, dat u in uw stukje wijst r® op de relatie met Alexander Pope: An epistle to dr. j!V Arbuthnot Hierin ligt werkelijk de sleutel tot alle ge- r, heimzinnigheid. En dit proberen ze in Engeland nu H- van me te stelen", zegt Theo van Houten, op z'n qui r» Van EIgars muziek hoe aardig ook en beschaafd Lq hoeft niemand wakker te liggen. Een symfonie van j geh Bruckner er achteraan doet alras de Enigma-variaties (er", vergeten, maar als ras puzzelaar krijg je er echt de pé in, als je een oplossing niet kunt vinden. Vandaar, jjitij Daarenboven wil Theo van Houten de aandacht rich ten op Elgar: „hij is het waard", vindt Van Houten; „de Engelse muziekcultuur wordt per facet bekeken, er is voor de continentalen geen lijn in, hoewel die er volkomen in zit. In '85 komt gegarandeerd een El- gar-revival; dan komen de rechten vrij, als-ie 50 jaar dood is (Elgar stierf in 1934)". Hoe dan ook, voor een aantal prominente Engelsen heeft Van Houten (hoe ze dat ook mogen uitspreken) een bijzonder goed Hollands figuur geslagen. Hij ont rafelde woordspelingen, schoof met motieven (Novel- lo: no fellow, geen vriend; Elgar en Never geeft de naam Arne in het midden; Britannia, daarin zit Lady at sea verborgen en ga zo, maar door). En woonde EU- [seu gar niet in Malvern? Well, in Malvem zit weer Arne een opgeborgen, de maker van het klaroengeschal Rule Ni Britannia. Zó is dat Binnen de Enigma-variaties heeft j ni< Theo van Houten zijn D-day gebouwd. En nu eens is. \l kijken, welke Home Guard hem van een landing in fda het trotse Albion kan weerhouden wo Ton Pieters ba] Theo van Houten: „Er zijn orkestwerken die nog niet voor publicatie geschikt zijn en nog moeten rijpen. Net als wijn. Op een gegeven moment haal ik de kurk eraf en kijk of het goed werkt. Daar is rust voor nodig. Daarom wonen we hier." I-LUIW/WJ l< JAiNÜ/iKi ly/bl ER ~ter 1 •;-;X :x;v - 7:^Vi zoenen. Als we het dit jaar red den zie ik Hazerswoudse Boys in de KNVB goed meedraaien". Een van de oorzaken van dat betere spel zoekt en vindt Rob de Roo bij trainer Wiek Her mans. Hermans, oud-speler van het Haagse RA VA en ex-trai ner van het Zoetermeerse DSO werkt met een driejarig con tract op zak, bewust naar de KNVB toe. De Roo: „Hermans is in de afgelopen- anderhalf jaar duidelijk bezig geweest met toekomstgerichte training. Qua speelwijze, qua taktiek ook. En Hermans heeft ook be wust de jeugd een kans gege ven. Dat gaat dit seizoen al goed en het zou me sterk ver bazen als die jongens volgend jaar niet rijp zijn voor de KNVB". Zelf heeft Rob de Roo overi gens de nodige ervaring in die grote bond. Speelde twee jaar in het eerste team van Rooden- burg, vervolgens lange tijd in het tweede elftal en besloot de gezellige tijd bij de Leidse ver eniging met enige seizoenen in het derde. Ook in dat elftal trouwens nog in de KNVB ope rerend. Van de overstap naar het lager genoteerd staande Hazerswoud se Boys „Ik wilde op zater dag gaan spelen, woonde al in Hazerswoude, dus werd het vanzelf deze vereniging" heeft Rob de Roo beslist geen spijt „De sfeer is hier gewel dig. De trainingsopkomst bijna honderd procent. Wat wil je nog meer?" Die sfeer noemt De Roo ook het sterkste punt van Hazers woudse Boys. „Juist daardoor is het elftal in zijn geheel zo sterk, zo homogeen ook. Elke wedstrijd weer wordt er met honderd procent inzet geknokt. Dat komt ook door het feit dat er in ons team geen speler is aan te wijzen die met kop en schouders boven de rest uit steekt We hebben gewoon elf spelers die kunnen voetballen en daarbij nog eens een gewel dig grote inzet hebben". (Pluspunten die je in de eerste klasse zaterdag van de Afde ling Leiden, zeker dit seizoen ook nodig hebt „Vorig jaar was het een tweekamp met Sleutels. Nu zijn er nog zes ploegen die een kansje hebben op het kampioenschap, moet je ook elke wedstrijd voluit gaan om geen punten te verspelen. En zie je ook elke week weer verrassende uitslagen. Wij heb ben dit seizoen bijvoorbeeld al meer verliespunten dan vorig jaar in de hele competitie". Hazerswoudse Boys voert op dit moment de ranglijst van die eerste klasse aan. Met een punt voorsprong op SVOW, maar ook met een wedstrijd meer ge speeld. Over een kampioen schap wil De Roo dan ook nog niet praten. „De krachtsver schillen in de top, in de hele afdeling zijn daarvoor te klein. We kunnen alleen maar zo sterk mogelijk blijven voetbal len; en hopen dat het dit jaar wel lukt". Hazerswoudse Boys hoopt op „vijfmaal scheepsrecht Gert-Jan Onvlee Van onze sportredactie HAZERSWOUDE - Voor Ha zerswoudse Boys betekent „driemaal" al lang geen „scheepsrecht" meer. Om dit aloude recht te kunnen ver krijgen moet het. waar het de Hazerswoudse vereniging be treft, minstens vijfmaal wor den geprobeerd, voor er enige kans op succes is. Immers. Is het niet zo dat de eerste elf van de Hazerswoudse club in de Leidse zaterdag-afdeling nu al viermaal achtereen naast de titel greep? Dat achtereenvol gens Woubrugge, Lisser Boys, Randstad Sport en Sleutels de eerste plek, èn de promotie naar die zo lonkende KNVB voor de neuzen van de aan stormende Hazerswoudenaren wegkaapten? En dat de Boys in het afgelopen seizoen "74-'75 zelfs aan drieëndertig punten uit twintig wedstrijden niet gehoeg hadden om de tweede plaats, voor de vierde maal op rij te kunnen ontlopen? Rob de Roo, 29 nu en tot zijn 27ste actief geweest bij het Leidse Roodenburg, is er als aanvoerder en laatste man van de Hazerswoudse vereniging echter niet moedeloos van ge worden. Niet omdat hij nu pas zijn tweede seizoen is ingegaan bij de Boys en de net gemiste promoties niet alle lijfelijk heeft ervaren („Ik woonde al in Hazerswoude toen ik nog bij Roodenburg speelde. De voor gaande seizoenen heb ik zij het buiten het veld, wel dege lijk meegemaakt"), maar wel omdat hij weet dat zijn club ei genlijk nu pas rijp aan het worden is voor (ie KNVB „het heeft geen zin met afdelings voetbal de KNVB in te stap pen. Dan vlieg je er net zo ge makkelijk het jaar erop weer uit Je zag het aan Woubrugge en nu zie je het ook weer bij Sleutels. Nee, je moet proberen met voetbal kampioen te wor den. Dan pas heb je een reële kans dat je het in de vierde klasse redt". En volgens De Roo is die reële kans op be houd nu bij Hazerswoudse Boys aanwezig. „Elr wordt nu beter gespeeld, meer gevoet bald als in de voorgaande sei

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 4