„In Nederland jood zijn is zo gemakkelijk, dat je het niet meer bent..." Nieuwe kasteelheer van het rijk [pONUEHDAG 15 JANUAK1 1570(JUUKANT Cheider-onderwijs. Alleen rabbijn Vorst van Am stelveen staat demonstratief achter het initiatief van Cohen door zijn kinderen naar de Cheiderschool te sturen. Haast alle overige rabbijnen laten verstek gaan. Het Nieuw Israëlitisch Weekblad heeft zelfs anti-artikelen afgedrukt. Arthur Cohen verwoordt het als volgt: „Een gedeelte van de joodse gemeen schap is verontrust omdat men uit zijn sleur wordt gerukt; de sfeer van lekker leven, verdienen, genie ten. Men voelt zich lichtelijk schuldig omdat men verzuimt dagelijks lichte offers voor het jodendom te brengen. Men is bang voor het veranderen van de prioritei tenlijst. Maar ik vraag u: waar ligt het belang van het leven? Bij een goede opleiding om te kunnen stijgen op de maatschappelijke ladder of bij leerlin gen die ieder mens onder alle omstandigheden harmonie en innerlijke zekerheid geven? Ach, in Nederland jood zijn is zo gemakkelijk dat je het niet meer bent. Onder Hitier - toen had je de moed der overtuiging nodig en dat geldt nu voor Rusland. Ik ben nog zo opgevoed en ik heb er baat bij gehad. Ik geloof niet dat geld en maatschappelijk succes een mens kunnen bijstaan in zijn moeilijkheden. Ze kunnen zijn leed hoogstens verzachten. Ik geloof dat deze wereld geleid wordt door God en dat de mens het kind is van de grote Vader die met hem het beste voor heeft, al is het menselijk dikwijls niet te begrijpen. Wij - de generatie die Hitier heeft overleefd - zijn zeker niet gered omdat we de besten waren, maar omdat onze taak nog niet vervuld was, namelijk het doorgeven van de leer van onze leraar Mozes aan de kinderen van volgende geslachten, opdat eindelijk moge komen de rechtvaardige rege ring over de hele wereld van de door God gezalfde koning: de Messias. Dit is de stuwende gedachte achter ons Cheider-onderwijs". Tweeëntwintig kinderen bezoeken momenteel de school die gevestigd is in een houten barak in de Amsterdamse tuinstad Buitenveldert. Ze variëren in leeftijd van 4 tot 11 jaar. Het normale basisonder wijs via de montessorimethode wordt gegeven door leerkrachten die niet eens joods hoeven te zijn. Alleen de keppeltjes die de kinderen in de klas dragen, herinneren aan de doelstelling van de school: „De aloude joodse identiteit te behouden en uit te dragen temidden van de joods-geestelijke armoede van het Nederlandse jodendom, het door geven van het duizenden jaren oude joodse erfgoed aan de leerlingen". Daarnaast echter krijgen de kinderen tien uur per week van de in Israël gediplo meerde rebbe Osher Singer onderricht in He breeuws en Jiddisch volgens de speciale Cheider- methode. Een extra belasting waar ze een hekel aan hebben? Arthur Cohen: „Wanneer ze 's morgens met de auto van huis worden gehaald, staan ze voor het raam te trappelen van ongeduld en in de klas staan ze, wanneer de rebbe er nog niet is, om het hardst te repeteren. Ze vinden het heerlijk. Ze leven erin. Het is tevens hun spel". Alleen het kep peltje dat de kin deren dragen, her innert er aan dat het er op de Chei derschool om gaat de aloude joodse identiteit te be houden en door te geven. Rebbe Osher Singer voor zijn kleuterklas waar behalve Nederlands wel even Hebreeuws en Jiddisch vloeiend wordt gesproken en gelezen. de opvoeding van de joodse jeugd. Toen hij vorig jaar in Nederland was heeft hij tegen mij gezegd: ,jij moet hier 'n dergelijkeschooloprichten'.Ik heb er een nacht over geslapen en de volgende dag ja gezegd. Ik ben een volgeling van de rebbe en wat de rebbe zegt, is een bevel. Bovendien vond ik dat de klok voor het jodendom in Nederland op vijf voor twaalf staat Sinds generaties is bij ons de joodse kennis aan het verschralen. Er bestaat ge vaar voor het volledig versmelten van de joodse identiteit met de onpersoonlijke hedendaagse Ne derlandse ach, hebben we eigenlijk nog een cultuur? Het meest schrijnende bewijs hiervoor is dat tegenwoordig 85 percent van de joden in Neder land gemengd trouwt". Waarom ging de Cheidertraditie 135 jaar geleden in onze contreien verloren? Arthur Cohen, zelf student van de rabbijnenschool in Frankfurt-Main, heeft er een eenvoudige verklaring voor. De joodse gegoede burgerij uit de negentiende eeuw verloochende zijn erfgoed van 3000 jaar terwille van de burgerlijke gelijkstelling met de niet-joodse Nederlanders. Men ging het Jiddisch beschouwen als een onbeschaafde taal. In 1817 inspireerde de jood Jonas Daniël Meijer zelfs tot een Koninklijk Besluit waarin werd bepaald dat er geen Jiddisch meer onderwezen mocht worden op joodse scholen. Men verloor zijn eigen taal. Bovendien zorgde de emotionele omwen teling van tweederangs burger tot voor de wet gelijkberechtigd burger voor grote psychische ver anderingen. Voor de verschraling van het joods geestelijk leven was dus verantwoordelijk de bour geois bovenlaag uit de negentiende eeuw die maar één streven kende: Nederlandser te zijn dan de Nederlanders. Van invloed was bovendien het fatale besluit van de toenmalige opperrabbijn Joseph Dun ner om alleen rabbinale bevoegdheid te erkennen die in Nederland was verstrekt met als gevolg de afsnijding van het Nederlandse jodendom van de internationale wereld der joodse geleerden. In het naoorlogse Nederlandse jodendom is er een vervanging gekomen voor het uitgeholde geloof. In veel gevallen lijkt de liefde voor de staat Israël de plaats van de religie ingenomen te hebben. Arthur Cohen: „Het credo is dan -begrijpelijk na de ver schrikkelijke holocaust-: laat ons een volk zijn en een land als alle andere volken en landen. Maar ik vind: als we niet opnieuw zorgen voor aansluiting bij het joodse geestelijk erfgoed, bij onze mondelin ge en schriftelijke leer, dan sterft het Nederlandse jodendom de stille dood van de uitblussing. Alleen joods weten, de kennis van de thora, de verbonden heid met de rest van de gehele joodse wereld kan het Nederlandse jodendom nog redden. In Deutero- nomium staat, direct na het aanvaarden van het Goddelijk juk: en gij zult het uw zonen inscherpen. Deze vermaning tot studie van de wet en tot opvoeding en kennis is door duizenden jaren heen het behoud geweest van de joden". Merkwaardig genoeg heerst er in de joodse gemeen schap in Nederland nogal wat verzet tegen het Arthur Cohen die na 135 jaar het Chei- deronderwijs in Nederland invoerde. AMSTERDAM „De Heere nu had tot Abram gezegd: ga gij uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis, naar het land dat Ik u wijzen zal. En Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en wees een zegen. En Ik zal zegenen die u zegenen, en vervloeken die u vloekt, en in u zullen alle geslach ten des aardrijks gezegend worden. En Abram toog heen, gelijk de Heere tot hem gesproken had, en Lot toog met hem, en Abram was vijf en zeventig jaren oud toen hij uit Haran ging". Hoeveel kinderen op Nederlandse kleuterscholen zouden in staat zijn deze tekst (Genesis 12: 1-4) te lezen, laat staan te begrijpen? Wel: de viereneen half jaar jonge, turfhoge Simcha Nager leest hem vlot. Niet in het Nederlands, maar in het He breeuws, en vertaalt hem en passant in het Jiddisch. Zijn woordenschat in beide talen is nu al 700. j Als hij op 12-jarige leeftijd de Cheider-school in Amsterdam zal hebben doorlopen, zal die zijn uitge groeid tot meer dan 60.000, hem in staat stellend de hele talmoed te lezen, te vertalen en te begrijpen het boek waarin al die aanvullingen op het Oude I Testament begrepen zijn die het maatschappelijke, I burgerlijke en godsdienstige leven der Israëlieten regelen, inclusief civiel recht, huwelijksrecht, straf recht, de spijs- en offerwetten en de landbouwwet- ten; waarbij men bedenken moet dat de Cheider school een normale montessorischool is voor nor- naai basisonderwijs. Arthur Julius Uri Cohen, schoolvoorzitter: „Daarmee liggen we een half jaar voor op het lesprogramma, dat zegt wel iets over de begaafdheid van de leerlingen". Cheider betekent letterlijk „schoolkamer". Deze les methode met zijn ronduit verbluffende resultaten is gebaseerd op de memmeo techniek en op het recitatief- de herhaling van een onderwerp op een bepaalde dreun. Arthur Cohen: „De mondelinge leer zelf zegt al nadrukkelijk dat slechts beklijft wat hardop en op een eenvoudige manier herhaald wordt De methode stoelt op de thora en op de mondelinge overlevering van de Sinai en is dus drieduizend jaar oud. Het bewijs hiervoor vinden we in de bijbel. Gideon vraagt in Richteren 8: 14 een willekeurige jongen iets voor hem op te schrij ven. Dus Gideon twijfelt er niet aan dat de jongen kon lezen en schrijven. En dat was ongeveer elfhon derd jaar voor Christus. En het ligt voor de hand dat bij voorbeeld ook uw apostelen op deze manier - het voortdurende hardop herhalen dus van teksten met de traditionele melodieuze ondertoon - hebben leren lezen". De Cheidermethode is in de hele joodse wereld in zwang, zelfs in Rusland waar ondergrondse cellen van vier, vijf man buiten de officiële staatsscholen om werkzaam zijn. Maar in Nederland stierf hij 135 jaar geleden uit en het is pas sinds kort dat Arthur Cohen (65 jaar oud, in het verzet bekend als de „legerrabbijn") hem weer heeft ingevoerd. „Ik werd daartoe geïnspireerd door rebbe Mendel Futerfass die oorspronkelijk uit het Russische stad je Loebawitsj komt, beroemd om zijn joodse op voedkundige traditie. Hij heeft achttien jaar in een Siberisch kamp gezeten wegens anti-revolutionaire aktiviteiten, dat wil zeggen het ijveren voor de joodse religie, en werd uiteindelijk na tussenkomst van de Engelse premier Harold Wilson vrijgelaten. Momenteel is hij hoofd van de Talmoed-Hogeschool te Kfar Chabad in Israël. Hij wijdt zijn leven aan Van een onzer verslaggevers Den Haag Marinus van Hoog straten is de nieuwe rijksslot voogd. Hij volgt mr. S. P. baron Bentinck op, die indertijd het eerste rijksslotvoogdschap op zich nam. Een paar jaar geleden nog hadden de rijkskastelen elk hun eigen slotvoogd. Maar toen een paar van hen de pensioen gerechtigde leeftijd bereikten, was de tijd rijp om de Rijks dienst Kastelenbeheer in het le ven te roepen. Baron Bentinck had zijn kantoor aan huis in Soest. Van Hoogstraten krijgt zijn kantoor in Den Haag, waarschijnlijk in de Gevangen poort. Hij was vanaf 1948 werkzaam bij het stedebouwkundig bureau „Stad en Landschap" in Rotter dam. «Mijn vroegere baas heeft me ooit eens gezegd dat een mens minstens een keer in zijn leven van baan moet verande ren". Die baas is de voormalige minister van Volkshuisvesting, Schut, nu weer directeur van het particuliere stedebouwkun dig bureau „Stad en Land schap" te Rotterdam. Wat Mari nus van Hoogstraten betreft was onlangs het ogenblik aange broken om voor de tweede keer van baan te veranderen. Na 27 jaar in dienst van Stad en Land schap, hij heeft ook nog 7 jaar in de commercie gezeten, nu een ambtelijk bestaan. Marinus van Hoogstraten is he lemaal gek van monumenten, wat begon met het maken van een foto in de oorlog. „Een ont zettend slechte foto", zegt Van Hoogstraten nu. „Wanhopig slecht. Een foto van een molen. De wieken stonden er maar half op en waren helemaal onscherp. Ik was er niet tevreden over en heb hem overgemaakt. Dat was het begin, van tienduizenden fo to's en dia's." Materiaal dat hij later zou ge bruiken voor zijn in heel Neder land bekend geworden lezingen over monumenten, en over mo lens in het bijzonder. Want mo lens zijn nog altijd zijn grote "liefde. Hij is dan ook voorzitter van de Internationale Molen club. Allemaal niet zo vreemd voor iemand uit een al ruim 200 jaar in Rotterdam gevestigde handelsfamilie met de nadruk op de graanhandel. Marinus van Hoogstraten had blijkens zijn opleiding de graan handel moeten kiezen. Hij be gon daar ook mee in de zaak van zijn vader. Maar bij het grote bombardement van Rot terdam ging de boel tegen de grond. De Rijksdienst Kastelenbeheer zal in de toekomst letterlijk meer inhoud krijgen dan de hui dige bezittingen Loevestein, Muiderslot, Kasteel Radboud, de ruines Teylingen bij Sassen- heim en Brederode bij Sant poort, het Gevangenpoort-com plex in Den Haag en sedert kort de wallen van Naarden, die nog niet zo lang geleden door „de fensie" afgestoten zijn. In zijn aanstelling staat dan ook onder meer dat Van Hoogstra ten „zich gereed moet houden ook andere opdrachten te aan vaarden". Hijzelf daarover: „Dat betekent niet dat zo maar alle kastelen en landhuizen van partikulieren ook in de rijks dienst opgenomen kunnen wor den, hoewel het niet tot de on mogelijkheden behoort Om te beginnen zijn er nog vele monu mentale rijksgebouwen die een vader moeten hebben. Partikuliere bezittingen worden in toenemende mate onderge bracht in stichtingen. In de stichtingsbesturen zit dikwijls een vertegenwoordiger van het ministerie van CRM en dat is met ingang van 1 oktober Van Hoogstraten geworden. Het on derbrengen van kastelenbezit in stichtingen is één van de manie ren om het beheer betaalbaar te maken. Verkopen aan de staat is een andere mogelijkheid. Maar „Vadertje Staat" staat niet te springen om links en rechts kastelen aan te kopen. Van Hoogstraten hoopt in de toe komst ideeën ten gunste van verantwoord kastelenbeheer te ontwikkelen. Zijn voorganger heeft daar al een begin mee gemaakt Hij is zich ervan bewust dat monumentenbehoud en restau raties politiek moeilijk verkoop baar zijn. Vooral wanneer het om restauratie van woonhuizen in stad en dorp gaat. Na restau ratie zijn de fraai herstelde pan- den alleen nog betaalbaar voor bepaalde elitegroepen. De men sen die er vóór de restauratie woonden, kunnen meestal niet meer in hun voormalige huis terugkeren. De vroegere wezen van het Amsterdamse burger weeshuis zouden zich in hun graf omdraaien als ze konden zien dat kosten noch moeite ge spaard zijn om hun oude, voch tige, koude en ongezellige wees huis om te toveren tot het vor stelijke museumpand dat nu het centrum van Amsterdam siert. Maar zoals gezegd kunnen zij zich alleen nog maar in hun graf omdraaien, want ze zijn allemaal dood. Maar de mensen die historische stadswijken be woonden, mogen in levenden lij ve de herstelde pracht en praal aanschouwen, waar ze zelf niet meer in kunnen wonen. Van Hoogstraten: „Dat is een hele trieste zaak. Maar restaura ties zijn nu eenmaal duur. Het moet allemaal met ellebogen- stoom gebeuren en het is stuk werk, waarvan de huren erg hoog uitvallen." Hij is van mening dat de monu mentenzorg in vele gemeenten naast de monumentenlijst en de lijst van beschermde stads- en dorpsgezichten, gebaat kan zijn met een lijst van panden met culturele waarde, die bij de sa menstelling van de officiële mo numentenlijsten om de een of andere reden uit de boot zijn gevallen. In veel Zuidhollandse gemeenten heeft hij voor dat doel al een inventarisatie ge maakt Evenals zijn voorganger is Van Hoogstraten van mening dat aan de publieksfunktie van de rijkskastelen nog veel is te ver beteren. Het lege Loevestein staat weliswaar in een prachtige omgeving, maar binnen was niets. Bentinck heeft al een be gin gemaakt met publieksactivi teiten, zoals een taveerne, een Hugo de Grootkamer en audio visuele voorlichting. Het ver schil tussen een leeg en een aangekleed slot is zichtbaar in de bezoekcijfers. Loevestein werd het afgelopen jaar door 80.000 mensen bezocht. Het aan geklede Muiderslot door 145.000. Marinus van Hoogstraten, directeur Rijksdienst Kaste lenbeheer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1976 | | pagina 9