Milj oenenschade door
windstoten van 130 km
Schade in Duitsland
meeste dijken in takt
vooral in binnenland:
VERVREEMDING BIJ RACHEL INGALLS
Mozarts kamermuziek op totaal
verschillende manieren benaderd
LEIDSE COURANT
p*r,iM
(Van een onzer verslaggevers)
Den Haag Een uitzonderlijk
zware storm heeft dit week
einde niet alleen in Nederland
maar ook in grote delen van
West Europa behoorlijk huis
gehouden. De storm met
windstoten van 130 kilometer
had een kracht van elf op de
schaal van Beaufort. Weer
kundigen hebben het voordeel
genoemd dat de grootste
kracht van de storm voor
kwam bij de windrichting
west-zuidwest en niet bij
noordwest. Uit die richting is
de storm onstuimiger omdat
er bui-effecten bijkomen,
waardoor de schade als regel
groter is. Op land heeft de
storm in Nederland voor
zover bekend twee doden
geëist, op zee, onder de Neder
landse kust vermoedelijk elf
doden.
Hoewel niemand nog het exac
te bedrag kan noemen, wordt
de materiële schade door des
kundigen geschat op vele mil
joenen. Het zal nog wel enige
tijd duren voor het juiste be
drag bekend is.
Op zee is de toestand het ergst
geweest. Vele schepen kwa
men hier in moeilijkheden. De
elf doden de hier te betreuren
vallen zijn allen bemanningsle
den van het Oostduitse schip
Capella. Het laatste dat men
van dit schip hoorde, was dat
het zaterdagmorgen omstreeks
negen uur water maakte en
deklading verloor. Reddings
acties leverden niets op. Gis
termorgen spoelden aan de
noordkust van Groningen
zwemvesten, boeien en een
vlet aan, vermoedelijk afkom
stig van de Capella.
Tussen 's Gravenzande en
Hoek van Holland strandde
zaterdag het Nederlandse
schip Stardust, nadat het kort
tevoren om sleepboothulp had
gevraagd omdat het onbe
stuurbaar was geworden. Ne
gentien bemanningsleden wer
den van boord gehaald, de ka
pitein en de stuurman bleven
aan boord en slaagden er aan
vankelijk in het schip voor
anker te leggen. Omstreeks
half vier zaterdagmiddag be
gaven de ankerkettingen het
echter en strandde het schip
bij 's Gravenzande. Gisteren
was het schip oorzaak van
overvolle wegen in het West-
land, van nieuwsgierigen.
Elders voor de Nederlandse
kust kwam nog een vijftal
schepen in moeilijkheden.
In de haven van Rotterdam
sloeg de Noor Nopalsel (15.000
ton) van zijn trossen. Met be
hulp van 12 sleepboten werd
het schip weer naar zijn lig
plaats gebracht. Ook in de ha
ven van Amsterdam hadden
de rijkspolitie, de havendienst
en sleepboten handen vol
werk om alle boten en bootjes
op hun plaatsen te houden
en/of te brengen.
Voor de bewoners van het oos
telijk deel van Texel had de
storm zaterdagavond een kor
te evacuatie in petto, vanwege
de onrustbarend hoge water
stand.
In Groningen moesten bewo
ners van ongeveer acht flats
hun huizen verlaten omdat er
gevaar bestond dat een der
zijmuren zou instorten.
In het gehele land hebben poli
tie en brandweer het bijzonder
druk gehad met stormmeldin-
gen. In vooral de grote steden
moesten wachtlijsten van
schademeldingen worden aan
gelegd.
In Amsterdam moest de poli
tie vele straten afzetten in ver
band met omgewaaide bomen
en afgerukte takkea Talrijke
auto's werden beschadigd
door takken, bomen, afgebro
ken tv-antennes, dakpannen
en dergelijke.
Vele kerken kwamen evenmin
onbeschadigd uit de zware
storm. In Bgmond aan Zee
waaide het dak van de pas
gerestaureerde hervormde
kerk. De uit 1540 daterende
kerk in Pietersburen raakte
dit weekeinde ook dakloos.
Eenzelfde lot onderging de
Sint Annakerk in Amstelveen.
De toren van de Sint-Bonifa-
ciuskerk in Leeuwarden
kwam zaterdagmorgen met
donderend geraas naar bene
den. Aangezien men de situa
tie had zien aankomen, werd
dit schouwspel door honder
den mensen gadegeslagen.
In Den Haag werd de omge
ving van twee kerken, in de
Elandstraat en op de Laan van
Meerdervoort, afgezet omdat
de torens naar beneden dreig
den te komen.
In Tilburg gingen van een flat
alle ruiten aan diggelen.
In Zeeland zijn van vele dij
ken stukken glooiingen wegge
slagen. Hier kwam het water,
met uitzondering van 1953,
sinds 1825 niet meer zo hoog.
Bij Vlissingen bereikte het een
peil van 4.06 meter, hetgeen
1.86 meter hoger is dan nor
maal. In Friesland werden mi
litairen ingezet om assisteren
bij het verstevigen van de sla
perdijken ten noorden van
Harlingen.
Ook in de bossen is de storm
weer danig tekeer gegaan.
Men schat dat ongeveer een
half miljoen bomen verloren is
gegaan. Dit keer waren het
vooral veel loofbomen, die het
geweld niet konden doorstaan.
In het Westland sneuvelden
heel veel ruiten van warenhui
zen en kassen, het rondvlie
gende glas richtte ook veel
schade aan op de jonge aan
plant en gewassen.
Op Texel verdween in de
nacht van zaterdag op zondag
een strandpaviljoen in zijn ge
heel in zee. Het paviljoen „Dei
ning" stond tegen de duinrand
en was zondag plotseling weg.
Het bekende café-restaurant
Parnassia bij Bloemendaal
heeft zijn deuren moeten slui
ten, nadat de door de storm
opgezweepte zee het duin
waarop het restaurant is gele
gen tot onder het fundament
heeft weggeslagen. Het is ver
moedelijk niet meer te redden.
(Van onzecorrespondent Frans
Wennekes)
BONN In West Duitsland
waren de vloedgolven aan de
Noord-zeekust nog aanzienlijk
hoger en vaagde de storm nog
veel sneller over het land dan
in het rampjaar 1962. Terwijl
er toen echter tweehonderd
mensen door verdrinking om
het even kwamen, werden er
nu alleen zest personen door
instortende huizen en door
vallende schoorstenen en bo
men gedood. Vloedgolven van
ruim acht meter hoogte kon
den echter geen catastrofe
meer aanrichten, omdat sinds
de overstromingsramp van fe
bruari 1962 de dijken aan
Noord- en Oostzee verhoogd
en versterkt zijn. De matè'rie-
le is echger zo groot, dat men
opnieuw aan de slag zal moe
ten om de toch zwaar geha
vende en op talrijke plaatsen
doorgebroken dijken te repa
reren. Het grootste geluk bij
deze catastrofe was, dat de
voor zondagmorgen vier uur
voorspelde nieuwe hoge wa
terstand en orkaan niet optra
den. De meeste dijken zouden
deze nieuwe aanval niet heb
ben doorstaan.
Merkwaardig is het, dat in
Westduitsland de schade in het
binnenland veelal van grotere
omvang is dan aan de kust. Te
hulp geroepen brigades van
soldaten en brandweren slaag
den er langs de kust in met
stormboten en helikopters tal
rijke door het water ingesloten
mensen te redden. Alles bij
elkaar moesten er 30.000 per
sonen geevacueerd worden,
nadat velen van hen ich op de
daken van huizen en vrachtau
to's en in vuurtorens voorlopig
in veiligheid hadden kunnen
brengen.
In het binnenland stortten er
echter een groot aantal huizen
in, vielen er bomen of rijdende
auto's of werden deze op de
wegen tegen elkaar geslingerd.
Alle slachtoffers vielen bij on
gelukken van deze aard en
onder hen bevonden zich ook
talrijke zwaar en lichtgewon
den.
Het treinverkeer voor een deel
uit en liep grote vertraging op,
terwijl ook bet verkeer op de
snelwegen en in de binnenste
den door de woedende storm
urenlang zelfs onmogelijk was.
In Sleeswijk-Holstein kwam
een perronchef om het leven
toen zijn hele station door de
orkaan werd weggevaagd. Ver
in het binnenland, in de buurt
van Münster, kwam eveneens
een spoorwegambtenaar door
de storm om het leven. Toen
hij op zijn fiets naar zijn werk
reed, werd hij door een wind
stoot gegrepen en met zijn
hoofd op de rijbaan geslin
gerd. Niet ver van deze plaats
were een brandweerman door
een omvallende muur dodelijk
getroffen. Als door een won
der gered werd een jongen in
de buurt van Keulen. Een in
aanbouw zijnd buurthuis
stortte met tonnen gesteente
op zijn slaapkamer, maar de
zwaarste brokken vielen pre
cies naast zijn bed. Zijn ou
ders werden in de open lucht
aker.
Het wonderkind Wolfgang Amadeus Mozart aan een klavecimbel. Achter hem zijn vader Leopold met
een viool en zijn zuster Nannerl met een zangpartij in de hand.
Rachel Ingalls, de schrijfster van „The
Man who was left behind and other
stories", „De man die achterbleef en
andere verhalen", zet haar personen in
al die vertellingen in een bepaalde
situatie die hen, min of meer weerloos,
uit hun gewone dagelijkse leven ont
trekt en op die manier vreemd in de
wereld doet staan.
In het eerste verhaal, dat tot een novelle
uitgroeide en dat zich in Amerika af
speelt, valt een man plotseling geheel
op zichzelf terug. Zijn familie is op
zekere dag naar een nachtclub gegaan.
Hij zelf is, omdat hij zich niet goed,
voelde, thuis gebleven. De nachtclub
raakt in brand en de politie onderzoekt
later of het waar is dat de directeur van
de nachtclub na het uitbreken van de
brand de deuren op slot deed om te
voorkomen dat de gasten zouden weg
gaan zonder te betalen.
Alle gasten kwamen dan ook in de
brand om. De man is "zijn hele familie
kwijt. Hij weet niet hoe hij zich zonder
hen gedragen moet. Hij herkent de we
reld niet meer. Niets heeft meer zin. Hij
herinnert zich alleen soms dat hij in
Mexico gelukkig is geweest. Hij kan
zich opeens in die Mexicaanse tijd te-
rugdromen. Hij zit dan meestal op een
bank, starend naar dat droombeeld van
eertijds en zo houdt hij zich geestelijk
nog enigermate staande. Hij is niet on
bemiddeld maar ook dat zegt hem niets
meer, hij maakt nauwelijks gebruik van
zijn geld. Hij begint zichzelf te verwaar
lozen. Hij ontmoet in een park een
drietal zwervers die, na enige tijd, toela
ten dat hij zich bij hen aansluit. Als hij
kennissen van vroeger ontmoet, schrik
ken ze meestal van zijn voorkomen. De
onttakeling, die zich bij hem heeft inge
zet, gaat steeds verder. Rachel Ingalls
beschrijft dat uitstekend. Zij gaat daar
bij impressionistisch te werk, met een
toets hier en een toets daar, steeds juist
aangebracht. Uit die verschillende korte
impressies komt zij tot een steeds grote
re vervreemding, laat ze steeds duidelij
ker uitkomen hoe het evenwicht in het
menselijk bestaan voortdurend wordt
bedreigd.
De twee laatste vertellingen spelen zich
af onder toeristen op het eiland Rhodos.
Hier werkt de schoonheid van dat ei
land, met zijn bekende Vlindervallei,
mee om de weerloosheid van de ziel,
als in tegenstelling, helderder te laten
uitkomen. In „Iets Om Naar Huis te
Schrijven" maakt men kennis met twee
getrouwde studenten: John en Amy
Larsen. John komt geleidelijk tot het
besef, dat Amy verschijnselen van
waanzin begint te vertonen. Dat wordt
zijn. Strikt genomen ontwikkelt
zich pas in de op deze platen
opgenomen sonates K. 296 en K.
301 tot en met K. 306 tussen
beide instrumenten een duidelij
ke gelijkwaardigheid zodat ze in
de gegeven bezetting beide ab
soluut onmisbaar zijn.
Voor wie deze werken kent in
de aangepaste, gebruikelijke
edities waaruit ze doorgaans
worden gespeeld, is dit album
een openbaring. Het zou te ver
voeren hier op de talrijke we
zenlijke verschillen in te gaan,
maar het onderscheid is zeker
zo groot als tussen de achter een
dikke vernislaag schuilgaande
Nachtwacht van Rembrandt en
het schilderij dat te voorschijn
kwam toen het van die vernis
laag was ontdaan.
Het is verrukkelijke muziek die
Desmond Wright op een Weense
„Hammerflügel" en Annegret
Diedrichsen op een viool met
darmsnaren en bespeeld met
een licht gebogen strijkstok (bei
de uit Mozarts tijd) laten horen.
De stemming is lager, de toon
is milder, warmer en rijker ge
nuanceerd, de elegante versie
ringen zijn veel talrijker dan we
gewend zijn. Zo lijkt deze mu
ziek herboren, nog het meest in
het stuk met de grootste diep
gang, de sonate in e klein, K.
304.
Wie met deze platen enige tijd
gelukkig is geweest en daarna
begint aan de Philips-cassette
6747 107 krijgt aanvankelijk een
koude douche en heeft moeite
redelijk te blijven tegenover de
manier waarop de grote Belgi
sche violist Arthur Grumiaux
met vier andere, niet minder
bekwame musici, alle strijk
kwintetten van Mozart vastleg
de. De vier werken voor deze
bezetting, die Mozart in de laat
ste vier jaar van zijn leven
schreef, zijn nog veel wonder
baarlijker dan de sonates voor
klavier en viool waarvan hierbo
ven sprake was. Het zijn in de
hele muziekliteratuur volstrekt
unieke en onaantastbare mees
terwerken die slechts met het
grootste respect mogen worden
benaderd.
Ik zou niet durven beweren dat
Grumiaux en de zijnen dat niet
deden, maar ik kan mij onmoge
lijk onttrekken aan de indruk
dat de onvermijdelijk routineu
ze concertpraktijk deze "musici
te ver van Mozart heeft verwij
derd. Afgezien van storende in
tonaties, die er net even naast
zijn, proberen ze Mozart mooier
te maken dan hij wilde zijn. De
voordracht vraagt geen pathos
en geen nadruk, het spel be
hoeft niet briljant te zijn, mag
het zelfs niet zijn, want de mu
ziek is er niet naar. De hoge
moderne stemming, de harde
toon van de soms metalen sna
ren, de felheid en de branderig
heid van de klank storen te
meer omdat we in het BASF-al
bum hoorden hoe het anders
zou kunnen en eigenlijk altijd
zou moeten.
Maar het kén niet altijd zo, dat
is hierboven al uiteengezet Wat
niet weg neemt, dat het wel
weer anders kan en moet dan
het ensemble van Grumiaux
laat horen. Wie beide albums
tegelijk onder handen heeft,
moet wel tot de slotsom komen
dat we voor de normale uitvoe
ringspraktijk naar een compro
mis moeten zoals Harnoncourt
dat bij het Residentie Orkest
voor Bach en Handel aanwees.
Zo'n compromis moet er ook
komen voor Mozart, en natuur
lijk voor Beethoven en voor nog
vele anderen componisten.
J. KASANDER
Arthur Grumiaux probeert
hij wilde zijn.
TOEREN DOOR
DE MUZIEK
worden „aangevuld" en „gecor
rigeerd" en het hangt er maar
helemaal van af wie dat „aan
vullen" en „corrigeren" doet en
hoeveel kennis hij van de echte
Beethoven bezit.
Vandaar dat er sinds de jaren
twintig, dertig in onze eigen
eeuw een andere benaderings
wijze van oude muziek is ont
staan. Geleidelijk uiteraard, en
voortdurend onderhevig aan
wisselende inzichten want er
wordt naar gestreefd uit te vin
den wat de componist zelf kan
hebben bedoeld. Zijn eigen ma
nuscripten, of afschriften daar
van, worden telkens opnieuw
geraadpleegd en in samenhang
met de algemene musiceerstijl
van zijn tijd en de instrumenten
die toen werden bespeeld, wordt
vastgesteld wat thans het beste
notenbeeld zou zijn. Daarop
worden nieuwe uitgaven geba
seerd, uitgaven die de zoge
naamde „oerteksten" zo dicht
mogelijk willen benaderen en
vasthouden. Het is nodig te be
denken dat ook dit in laatste
instantie een illusie is, want nie
mand zal onomstotelijk kunnen
aantonen hoe Bach, Mozart of
Beethoven hun werken zelf
speelden, en zelfs als dat zou
kunnen, of zij dan zelf vonden
dat zij het goed deden of dat
anderen het nog beter konden.
Zoals reeds opgemerkt, zijn bei
de benaderingswijzen van oude
muziek compromissen en is de
gewone uitvoeringspraktijk het
meest gebaat bij een redelijk
samengaan. Nikolaus Harnon
court, de Weense barokspecia-
list, heeft al enkele malen op
verrassende manier aangetoond
dat met een modem instrumen
tarium en uitgaande van een
moderne speeltrant, zoals bij
voorbeeld die van het Residen
tie-Orkest, heel goed in een ver
antwoorde barokstijl kan wor
den gemusiceerd. Natuurlijk
moet men dan wel weten waar
uit die barokstijl precies be
staat, en dat heeft Harnoncourt
in een jarenlange worsteling
voor zichzelf vastgesteld met
Mozart mooier te maken dan
zijn in deze stijl gespecialiseerde
ensemble en met echte barokin-
strumenten. De door die instru
menten als het ware voorge
schreven speelwijze kan met in
zicht en verstand worden over
gedragen op een hedendaags in
strumentarium omdat het na
tuurlijk onzin zou zijn dat iede
reen oude instrumenten moet
leren bespelen om Bach, Mozart
of Beethoven te kunnen uitvoe
ren. Voor het leren kennen van
de juiste uitvoeringspraktijk
moeten specialisten echter pio
nierswerk doen en daarom moet
het ook van harte worden toege
juicht dat aan het Koninklijk
Conservatorium binnen afzien
bare tijd een speciale docent
gaat optreden voor de hamer
vleugels, de instrumenten die in
zwang kwamen nè de klavecim
bels en klavichorden en vóór de
hedendaagse piano's en concert
vleugels. Mede daardoor kan
een beter inzicht worden verkre
gen in de klaviermuziek van
Haydn en Mozart, van Beetho
ven en Schubert en van andere
componisten van het eind van
de 18e en het begin van de 19e
eeuw.
Deze lange inleiding was onver
mijdelijk om u te verklaren
waarom de twee platenalbums
met kamermuziek van Mozart
mij in verwarring konden bren
gen. BASF-Harmonia Mundi
heeft een begin gemaakt met
het vastleggen van alle sonates
voor klavier en viool van Mo
zart, uitgevoerd op instrumen
ten uit zijn tijd en volgens de
nieuwe uitgave van de oertek
sten, die in opdracht van het
Mozarteum in Salzburg werd
verzorgd door Eduard Reeser,
oud-hoogleraar in de muziekwe
tenschap in Utrecht Het eerste
album in deze reeks (no. 39
22478-3) bevat op twee platen
zeven werken die de componist
maakte toen hij even in de twin
tig was. Niet zonder reden
wordt de ouderwetse term
„vioolsonates" vermeden want
Mozart richtte zich naar de
praktijk van zijn dagen en liet
niet het klavier maar de viool
een begeleidende rol spelen, een
begeleidende rol die zelfs in be
paalde vroegere werken achter
wege kon blijven als geen viool
spelende partner aanwezig zou
Twee zojuist verschenen plate
nalbums met kamermuziek van
Mozart demonstreren op een
leerzame manier hoe verschil
lend muziek uit vroegere stijl
perioden tegenwoordig wordt
benaderd. Het zou onjuist zijn
over een van die twee tegenge
stelde manieren de banvloek
uit te spreken want in feite
vormen ze allebei een compro
mis, en voor de praktijk van
alledag zouden die twee com
promissen samen eigenlijk het
beste compromis moeten ople
veren.
De ene vertolkingsmanier
knoopt aan bij artistieke opvat
tingen uit de late 19e eeuw. Mu
ziek uit een nog verder verleden
werd toen als vanzelfsprekend
aangepast bij de musiceertrant
van de eigen tijd en het toen
courante instrumentarium. Het
lag helemaal voor de hand dat
de oude muziek daarvoor meer
of minder grondig moest wor
den gewijzigd. Hoe ver die ver
anderingen gingen, en nog altijd
gaan, kunt u gemakkelijk vast
stellen als u enkele van de tallo
ze gedrukte edities van eenzelf
de compositie van bijvoorbeeld
Chopin naast elkaar legt. Als de
ene uitgave de echte Chopin is,
kan de andere het beslist niet
zijn, maar het meest waar
schijnlijk is dat zij geen van
beide de echte Chopin weerge
ven.
Zo is het eigenlijk met alle com
ponisten uit vroeger tijden. Op
het ogenblik verschijnen (voor
de zoveelste keer) de pianosona
tes van Beethoven, verzorgd
door de befaamde pianist Clau-
dio Arrau. Wie deze uitgave in
ziet en andere edities kent,
merkt dadelijk vele, zeer wezen
lijke verschillen op. Natuurlijk
interpreteert Arrau de muziek
van Beethoven op de manier
waarop hij dat in een lang leven
als uitvoerend kunstenaar heeft
gedaan: zeer persoonlijk, zeer
subjectief en zich steeds verder
verwijderend van wat Beetho
ven noteerde en, menselijker
wijs gesproken, kan hebben be
doeld.
Nu zult u misschien zeggen:
waarom zijn zulke uitgaven dan
nodig? Wel, fascimile-uitgaven
van de originele manuscripten,
zo die nog bestaan, zijn door
hun talloze onvolkomenheden
voor de muziek absoluut on
bruikbaar. Ze moten onvermij
delijk „tot op zekere hoogte"
weer met delicate aanduidingen tot
steeds groter zekerheid gevoerd.
In „Sint Joris en de Draak" wordt de
verbijstering en de vervreemding een
jong echtpaar op huwelijksreis noodlot
tig, maar hun lot leidt bij Don en Jean
Coleman, die op het punt stonden te
scheiden, tot een opheffing dér ver
vreemding en daardoor tot een nieuwe
stabiliteit, hoe wankel dan ook. Want
dat ze wankel is, dat plotseling of lang
zaamaan bij ons het zicht op wat we
de werkelijkheid plegen te noemen zich
kan wijzigen, laat het knappe, vakkun
dige en ook boeiende werk van Rachel
Ingalls in een ongewone helderheid
zien. „The Man who was left behind"
is geen gemakkelijk boek om te verta
len. Nettie Vink heeft het op een uitste
kende wijze gedaan. Haar vertaling ver
scheen bij de uitgeverij Contact, in de
reeks Contact-primeurs.
JOS PANHUIJSEN