grot
van
Aladdin
Waar zijn de echte winters van toen gebleven...?
KERSTMIS 1975
NIET
TE
BEREIKEN
VOOR
WIE
HET
„SESAM
OPEN U"
NIET
KENT
RIJKSMUSEUM
AMSTERDAM
HEEFT EIGEN
wachter trotseren, zijn perso
nalia schrijven in een boek
en zijn kinderen achterlaten
op de drempel, maar hij is
er toch maar. 800 schitteren
de schilderijen, lukraak
naast en boven elkaar opge
hangen, de ene wand vol
naast de andere, geen enkele
rangschikking naar stijl, tijd,
onderwerp, land van her
komst. Josef Israëls bij Fer
dinand Bols een schotel met
rozenkransmadonna uit de
achttiende bij een fopkan uit
de negentiende eeuw. Wordt
er maar wijs uit Wie de „stu
dieverzameling" al weet te
vinden, ervaart zijn bezoek
als een blik door het sleutel
gat op de schatten die het
Rijksmuseum voor hem ver
borgen houdt Hij mag de
grot van Aladdin binnen,
maar krijgt in plaats van een
lamp een uitwaaiende luci
fer.
Toch acht voorlichter Wim
Hijmans de inrichting van de
„studieverzameling" een ver
betering. „Hij is zo opge
bouwd dat we zeggen: oei,
oei, konden we hem maar
gewoon tentoonstellen. Maar
dat gaat niet Vroeger, ja,
toen hingen ze in de musea
de schilderijen van de vloer
tot aan het plafond, net als
hier beneden. Nu vinden we
dat er ruimte tussen moet
zijn en dat ze niet boven
elkaar mogen hangen. Eigen
lijk is het Rijksmuseum veel
te klein. Maar als we alles
toegankelijk zouden willen
maken voor het publiek, zou
den we een complete stad
dienen te bouwen. En heeft
dat zin? Het is net als met
een film. Bij het maken van
een film wordt ook drie
kwart van de opnamen weg
gegooid, niet omdat ze slecht
zijn, maar omdat de mensen
geen zes uur in de bioscoop
kunnen zitten dan worden
ze gek".
PIET SNOEREN
Hoe gek het ook klinkt, er zijn kinderen in
de hoogste klassen van lagere scholen in Ne
derland die niet weten, althans niet uit eigen
ervaring, wat een lekker dik pak sneeuw is.
Een evenmin echt kunnen begrijpen dat je op
sloten, kanalen, plassen, rivieren kunt schaat
sen. Want de laatste keer dat dat allemaal te
beleven viel was in de strenge winter van
'62-'63. Daarna is de winter gaan kwakkelen,
zeer ten ongerieve van de jeugd en van de
elfstedentochtrijders.
Het is met een soort heimwee dat je terugdenkt
aan die laatste „echte" winter. Er ontstaat een
soort legendevorming. -Zo van: Opa, vertel nog
eens van die barre winter van toen, toen je met
je auto vastzat in de opgewaaide sneeuwhopen
en je je helemaal moest uitgraven!
Er zijn nu weerprofeten die voorspeld hebben
dat deze winter van '75 op '76 weer even streng
zal worden. Alle tekenen wijzen erop, de vroege
trek van de vogels, het wegkruipen van de
kikkers in de modder, het vroege afvallen van
de bladeren, ga zo maar door. Minder geëerde
profeten voelen het aan hun eksterogen of hun
jicht „U kimt ervan opaan, meneer, het wordt
weer net zo streng als toen", mompelen ze dan,
met een pijnlijk gebaar naar hun rug grijpend.
Huis-, tuin- en keukenprofeten.
Meteorologen zijn niet zo gemakkelijk tot een
voorspelling te bewegen. Een prognose te geven
over het weer, die meer dan een week bestrijkt,
is een hachelijke zaak. Al wordt er op het
ogenblik door allé meteorologische stations in
de hele wereld nijver gewerkt om een systeem
te ontwikkelen waarbij voorspellingen op lan
gere termijn met een redelijke mate van zeker
heid kunnen worden gedaan. Maar zolang die
zekerheid er niet is, gaan meteorologen van
bekende instituten met een grote boog om de
vraag heen of we een strenge of een zachte
winter krijgen.
Toch zijn er theorieën, evenmin bewezen dus,
over het nu al dertien jaar wegblijven van een
strenge winter, waaruit misschien ook het toe
komstbeeld van het winterse weer te distilleren
valt.
Zo is er de zonnevlekkentheorie. Zonnevlekken
zijn door stromen ontstane, wat koudere gebie
den op de zon, die wij kunnen zien als donkere
plekken op de zonneschijf. Met die vlekken is
er iets vreemds aan de hand. Elke elf jaar
ongeveer is er een zeer groot aantal op de
zonneschijf te zien. Om precies te zijn: die
ka hebben ook ongeveer elke 22 jaar met
droogte te kampen. Het vervelende is dat dit
ritme niet gelijk loopt met dat van het verschij
nen van het maximale aantal zonnevlekken.
Er zijn nog meer zonnevlekkentheorieën opge
steld, die mogelijkerwijze hun bewijs nog zullen
vinden. Vooralsnog is slechts met zekerheid aan
te nemen dat de zon inderdaad iets met ons
klimaat te maken heeft.
Ook de mens grijpt zelf in, in klimaatverande
ringen. De luchtvervuiling door verkeer en
fabrieken, de verregaande ontginningen wer
pen stof-en asdeeltjes hoog de lucht in, waar
door als het ware een filter rond de aarde komt
te hangen die de zonnestraling dempt Het
gevolg is afkoeling op bepaalde plaatsen, veran
dering in windrichting en -sterkte, regenval,
zeestromingen en wat al niet
De pessimisten beweren dan ook, maar toch
wel met enig recht, dat ons een nieuwe ijstijd
te wachten staat
Voor de door heimwee bevangenen naar die
goede oude winters van toen heuglijk nieuws
dus. Een nieuwe ijstijd! De theorie is dat we
al lang aan een nieuwe ijstijd bezig waren,
maar dat die onderbroken is in de eerste helft
van deze eeuw. Inderdaad is daarna weer het
noordelijk halfrond sinds 1950 wat afgekoeld.
Maar daarna kwamen weer zachte en zelfs
warme winters voor die bovenstaande theorie
een flinke deuk geven.
Een nieuwe ijstijd zou overigens een bedreiging
voor de hele bestaande wereld betekenen. Lan
den zouden onder het ijs verdwijnen. Grote
droogte zou in andere gebieden heersen. Maar
de mensheid zou er zich op kunnen voorberei
den.
Hoe snel kan een dergelijke klimaatverande
ring in zijn werk gaan. Recente onderzoekingen
hebben aangetoond dat zo'n afkoelingsproces
zich kan voltrekken in minder dan honderd
jaar. Gespreksstof voor overgrootvaders dus.
Welke theorieën er ook mogen zijn, ze geven
geen oplossing voor de vraag die ons nu bezig
houdt: waar zijn de echte winters van toen
gebleven en komen ze nog terug. Niemand die
het weet. Het is in de schoot der weergoden
verborgen om het eens mooi te zeggen.
Voor het geval de huis-, tuin- en keukenprofe-
ten gelijk mochten krijgen: zoek toch maar vast
eens de beremuts op en de oorwarmers en haal
de schaatsen vast uit het vet, en koop wat
anijsblokjes ze zijn er weer.
GERARD CRONÉ
t pre
bevat osterdam In een oplage
n vai J hoeveel tienduizenden
El emplaren zou dezer dagen
")S e Heilige Familie" van
mbrandt, waarvan het
ats Ifineel in het Amsterdam-
c Rijksmuseum pronkt, ver-
et dnd en verkleurd tot
rstkaart over de wereld
VCK, i gegaan? Wat weinigen
en, is dat deze kunsttem-
annex drukfabriek tien-
Den, zo niet honderden
rijm hiideri jen binnen zijn
regö rod- en inbraakveilige
■vcedi^ren heeft die zich zouden
lenen voor een vro-
ïnafc maar toch door de PTT
hanteren heilwens. Maar
publiek ziet ze zelden of
d Poit Ze zijn onbekend, de
r sot welen van vroege mid-
^leeuwen tot late barok die
de kelders van het Rijks-
oseum hangen en staan op
slagen, Slechts de kunst-
itorici weten van hun be
un. Ware picturale grot
en van Aladdin zijn de kel-
ittsvan het Rijksmuseum.
De schatten liggen er opge-
ast onbereikbaar voor
Wereen die het „Sesam,
pen u" niet kent. Alleen aan
raekeringspremies al verte-
nwoordigen ze een waarde
n miljarden guldens dus
n ze niet verzekerd. Ter
istratie: 800 schilderijen
in het Rijksmuseum
or het publiek te bezichti-
n, heus geen slechte score,
larnaast bezit de kunsttem-
I echter nog eens bijna
HO doeken en panelen (vijf
lal zoveel) die de bezoe-
rs praktisch nooit te zien
i, waarvan er vele hon-
rden een religieuze inslag
bben. Voorlichter Wim Hij-
„Voorstellingen van
kruisiging en de kruisaf-
ming zijn het sterkst verte-
nwoordigd. Wat dat aan-
at, zou dit artikel beter
et Pasen op zijn plaats zijn.
i kruisiging heeft nu een
termijn van elf jaar is wat rekbaar. Beter zou
het zijn te spreken van elke negen tot dertien
jaar.
Om het nu nog moeilijker te maken: het zonne-
magnetisme verandert elke elf jaar van rich
ting. Dat betekent dat het 22 jaar duurt voor
weer dezelfde situatie ten opzichte van de aarde
is ontstaan.
Dan is er nog een onrustreeks van de zon,
bepaald door de verandering in de hoeveelheid
zonnevlekken op de hoogtepunten van de zon-
nevlekkencyclus.
Dat de zon het klimaat, en dus het leven op
aarde, beïnvloedt staat als een paal boven
water. In hoeverre echter, blijft nog een vraag.
Vooral in Rusland wordt zeer grote waarde
gehecht aan het onderzoek naar de invloed van
de zonnevlekken op het weer. In andere landen
hanteert men de zonnevlekkencyclus echter
voorzichtiger, hoewel men er wel rekening mee
houdt.
Het ritme van 22 jaar in de magnetism e-omke-
ring zou wel een aanwijsbare invloed hebben
op de aarde. Om een paar voorbeelden te
noemen: men heeft ontdekt dat de snelheid van
de boomgroei in Labrador ook een ritme heeft
van 22 jaar. De grote vlakten van Noord-Ameri-
Drieluik uit de zestiende eeuw, dat nooit kerstkaart zal worden omdat het een anoniem bestaan leidt in de depöts van het Rijksmuseum.
wakker te roepen in het hart
van de toeschouwer.
Voorlichter van het Rijksmu
seum Wim Hijmans wil het
graag wat nuchterder hou
den. „Onze depóts zijn geen
pakhuizen van kunstvoor
werpen. Dat is een legende
waarvan je de basis mis
schien zou kunnen zoeken bij
het museumbeleid van de vo
rige eeuw, maar ik weet het
waarachtig niet. We zijn geen
opslagplaats van nonchalant
behandeld roerend goed. We
gedragen ons zoals het een
goed huisvader betaamt. We
voldoen in onze depóts aan
alle eisen die het zorgvuldig
bewaren van een waardevol
kunstvoorwerp stelt qua
schoon houden, conserveren,
restaureren en in goede staat
houden. De klimaatbeheer
sing is precies hetzelfde als
in de zalen die wel voor het
publiek toegankelijk zijn.
Sterker: ik durf zeggen dat
schilderijen in de depöts be
ter beschermd zijn dan in de
zalen niet alleen omdat er
geen gestoorde heden binnen
kunnen komen die er met
een mes op gaan inhakken
zoals bij de Nachtwacht is
gebeurd, maar ook omdat de
adem van het pubhek, het
vocht en het stof dat de men
sen van buiten naar binnen
brengen in hun kleding, de
vernis van de schilderijen
onherroepelijk aantasten met
het gevolg dat ze blauw of
geel worden.
In het depót van 't Rijks
prentenkabinet zijn we zelfs
zo voorzichtig dat er alleen
met potlood geschreven mag
Schatkamers in Amsterdam,
niet alleen onder de fantasie
loze toren van de Nederland
se Bank, maar ook onder de
neo-Gothische praal van het
Rijksmuseum. Laat ons een
voorzichtige, onvolledige in
ventarisatie maken. Naast
het reeds genoemde schilde
rijendepót is er het depót
Nederlandse geschiedenis vol
antieke wapens, kanonsko
gels, Jacobakannetjes, har
nassen en mijn hartje wat
wil je meer niemand weet
precies hoeveel, maar het
gaat om duizenden stuks.
Dan het depót Aziatische
kunst enkele honderden
stuks. Het depót beeldhouw
kunst en nijverheid, opge
deeld in meubilair, bouw-
fragmenten, beeldhouwwer
ken, glas, ceramiek enzo
voort alweer weet nie
mand precies hoeveel, maar
alweer zijn het er duizenden.
Om maar niet te spreken van
het Rijksprentenkabinet met
meer dan een miljoen etsen,
gravures en tekeningen. Al
les bij elkaar een waar Wal
halla voor antiquairs, maar
dan ondergronds en nage
noeg onbereikbaar. Je hart
gaat bloeden bij het zien van
zoveel schoons, waardevols
en onvervangbaars dat daar
maar staat te staan, ligt te
liggen of hangt te hangen
zonder te beantwoorden aan
het doel waarvoor het is ge
maakt: schoonheidsontroe
ring en blije verwondering
Wand na wand vol meesterwerken, lukraak naast en
boven elkaar.
worden en dat je er zelfs
geen koffie mag drinken,
want de streep van een uit
gegleden ballpoint kun je
niet uitgummen en een om
gevallen kopje kan een ets
van Rembrandt voor eeuwig
bederven. Maar alles in de
depóts is in principe toegan
kelijk, mits er enige vorm
van serieusheid aanwezig is
bij de persoon die toegang
vraagt. Iedere student in de
kunsthistorie of in de archeo
logie kan binnenkomen, al
is het maar voor een kandi
daatsscriptie. Alles blijft
openbaar kunstbezit En
langs wegen van administra
tie en kunsthistorische be
schrijving weten we van elk
kunstvoorwerp waar het is.
Als u zegt: het Rijksmuseum
moet een Arabische vaas uit
de dertiende eeuw hebben
die er ongeveer zo uitziet,
kunnen we hem zonder meer
tevoorschijn halen".
Tweeëntwintig Rembrandts
telt het Rijksmuseum. Voor
lichter Hijmans: „We vinden
dat wel een beetje weinig als
je weet dat de Hermitage in
Leningrad er 33 heeft en het
Metropolitan in New York
30, maar het is, samen met
die van de Hermitage, wel de
fraaiste collectie ter wereld.
Daar komen de mensen op
af. Het is ondenkbaar dat ze
niet in de show zouden zijn,
zoals wij dat noemen, tenzij
ze gerestaureerd moeten
worden en dan nog.De
Nachtwacht restaureren we
gewoon in het openbaar om
dat de 80 percent buitenlan
Schaal met rozenkransmadonna naast fopkan, ver
baasd over eikaars aanwezigheid.
ders van onze 1,4 miljoen
bezoekers per jaar nu een
maal voor de Nachtwacht
komen. Je kunt een Rem
brandt niet in depót doen om
een andere schilder eens in
het zonnetje te zetten. Het
zelfde geldt voor andere top
stukken uit het Rijksmu
seum. Dat zou ondenkbaar
zijn.
Toch is het ons doel om de
kunstwerken in onze depóts
niet alleen in een zo goed
mogelijke staat te houden,
maar ook om ze levend te
maken voor het publiek. Dat
bereiken we door ze in
bruikleen af te staan voor
tentoonstellingen in andere
musea, of dat nu in Haarlem
is of in Sydney, en door ze
te exposeren in de plaats van
schilderijen die voor onder
houd of herstel naar de res
tauratie-afdeling moeten.
Komt elk kunstwerk op zijn
tijd aan de beurt? Dat zou
ik niet durven zeggen".
Het lijkt op zijn minst uiterst
onwaarschijnlijk. En duide
lijk heeft er bij de directie
van het Rijksmuseum, die op
zijn kunstschatten zit als een
kip op haar eieren, iets van
onzekerheid geknaagd. Van
daar dat er sinds kort een
„studieverzameling" te be
zichtigen valt. De zaal is
moeilijk te vinden, men moet
op een bel drukken, de arg
wanende blik van een zaal-