De grote witte haai slaat weer toe Sidderen bij Europese première van „Jaws" KERSTMIS 1975 Robert Shaw, Roy Schei der en Richard Dreyfuss heb ben de handen vol om de witte haai op een afstand te houden. Een kolossale staartvin baant zich een weg door de branding in de richting van een argeloze zwemmer. Een kort heftig gespartel, een zich snel uitbreidende bloedrode vlek in het wa ter en de zee is weer kalm. De grote witte haai de Carcharodon carcharias heeft weer toegeslagen en een nieüw slachtoffer ge maakt. Wij, in Nederland, staan er niet zo bij stil. De haaien, die zo nu en dan 'ns onder abnormale kli matologische omstandighe den op onze stranden aan spoelen mogen dan dezelf de venijnige bek met tan den hebben als hun door gaans grotere soortgeno ten, het zijn kleine griezels in vergelijking met de zee monsters, die meer tropi sche badplaatsen zo nu en dan teisteren. Onder hen is d^ alles- (en waarom dan ook niet men sen) etende grote witte haai veruit het gevaarlijkst. Hoewel krantenberichten vol lugubere details met grote regelmaat melding maken van de activiteiten van dit zeemonster, is pas sedert het verschijnen van Peter Benchley's bestseller „Jaws" in Amerika en Aus tralië, waar de meeste aan vallen plaats vinden, een ware paniekstemming ont staan onder de badgasten. Benchley, kleinzoon van de Amerikaanse humorist Ro bert Benchley, heeft beslist niet het gevoel voor humor van zijn grootvader geërfd. Van jongs af aan al ge boeid door de sportvisserij op zee, zocht hij alle docu mentatie bij elkaar, die over het gedrag van de gro te witte haai bestaat en schreef aan de hand van deze gegevens een beklem mende roman over zo'n on dier, dat op een gegeven moment de kust van New England onveilig maakt. Dat niet alleen haaien maar ook producenten een fijne neus hebben, bleek uit het feit dat nog vóór de roman op de markt verscheen en meteen uitgeroepen werd tot boek van de maand Richard D. Za- nuck en David Brown de verfilmingsrechten koch ten. Nadat de uitgeverij Doubleday al 'n miljoen dollar had verdiend aan de roman, ontstaan uit een door Peter Benchley volge krabbeld velletje papier, verkocht de auteur de pa- perback-rechten voor het lieve sommetje van 575.000 dollar. Welbestede dollars, want in drie weken tijd gin gen twee-en-een half mil joen exemplaren van de hand en verkocht de tijd schriftenkiosk op de lucht haven van Chicago er al leen al op één dag 329 stuks. Zanuck en Brown begre pen onmiddellijk dat zij 'n goudmijn in hun bezit had den en nu ging het er alleen maar om,exploiteren. De keuze van de regisseur, die dit gecompliceerde karwei zou moeten klaren was voor Zanuck en Brown niet moeilijk. In de 26-jarige Steven Spielberg hadden zij met een van hun vorige films „The sugerland express" al 'n man gevonden die de ongezonde nieuwsgierig heid en hysterie van de massa vakkundig in beeld kon brengen. Bovendien had Spielberg al eerder met een voor de televisie gemaakte, maar buiten Amerika als bioscoopfilm vertoonde „Duel" aange toond met simpele midde len een geweldige spanning op te kunnen roepen, een angst voor het onbekende gevaar. In „Duel" wordt een vrachtwagenchauffeur op de grote weg gespeeld door t.v.'s cowboy-sheriff McCloud, Dennis Weaver voortdurend belaagd en naar het leven gestaan door 'n andere vrachtwagen, waarvan we de chauffeur nimmer te zien krijgen en wiens motieven tot deze moordaanslagen duister blijven. De combinatie massa-hys- terie en dreiging van onge motiveerde agressie zou bij Spielberg in goede handen zijn in het door Benchley zelf in samenwerking met Carl Gottlieb te schrijven scenario. Want en daar waren Zanuck, Brown en Benchley het over eens om het gegeven volledig tot zijn recht te doen komen op het bioscoopscherm zou het accent van de roman enigszins verlengd moeten worden en zouden bijvoor beeld de karakters van de mannen die de grote witte ven de makers van „Jaws" niet bespaard en menig maal moest men „alle hands" aan dek roepen om te voorkomen dat „The Or- ca" op de kust geworpen werd. Eenmaal zelfs zonk de Orca met alle drie de hoofdrolspelers aan boord. Op „The Orca", twaalf me ter lang en op het breedste punt niet meer dan drie meter was het vrijwel dage lijks 'n gedrang van jewel ste. De technische staf stond dan samengepakt tussen het materieel op de helft van het dekoppervlak, de andere helft was gere serveerd voor de hoofdrol spelers Roy Scheider, Ro bert Shaw en Richard Dreyfuss, drie cameraman nen en natuurlijk regisseur Steven Spielberg, die on verstoorbaar als 'n soort veldheer z'n orders uitdeel de. Er waren dagen dat liefst 22 man samengepakt stonden te dringen op nog geen veertien vierkante me ter. Hoofdcameraman Chapman had de grootste moeite er 19 uit het beeld te houden, te meer daar hij voor 90 procent van de op namen geen statief kon ge bruiken maar de zware ca mera in de hand moest houden om te voorkomen dat de horizon „ging wiebe len". Bij de totaal-opnamen van de Orca had hij het wat eenvoudiger, want toen zocht hij een rustig plekje op de kleine vloot vol tech nisch materieel die rond de Orca verzameld lag. Was het te verwonderen, dat de opnamen op zee ten slotte vele weken uitliepen op het gestelde tijdschema? Steven Spielberg bleef er stoïcijns kalm onder en dat had zijn invloed op het hele filmteam, dat blijmoedig al le tegenslagen incasseerde en zonder mokken wat lan ger dan verwacht van huis wegbleef. Het zwaarst geteisterd wer den misschien wel de drie acteurs die in weer en wind, dag in dag uit voor de camera stonden. Maar Roy Scheider als de poli tieman Brody, Robert Shaw als de ervaren haaienvanger Quint en Ri chard Dreyfuss, na „Ameri can graffitti" met 'n baard bijna onherkenbaar, als Mat Hooper, de jonge icht- hyoloog, de officiële bena- ijning voor de geleerden die van het bestuderen van haaien 'n vak hebben ge maakt, lieten dat niet mer ken en kweten zich dapper van hun dagelijkse taak. Het was te voorzien, dat na de opnamen op zee, de rest maar een peuleschilletje zou zijn. De paniek, die in de roman èn de film aan de eigenlijke jacht vooraf gaat, maar om duidelijke redenen pas aan bod kwam toen het zware werk voor de camera achter de rug was, betekende voor Spiel berg na „The sugerland ex press" gewoon routine werk. Ook al moest hij om de juiste camera-instelling aan te duiden vaak tot z'n middel de zee in. Spielberg èn de producen ten, die elke dag op lokatie aanwezig waren maar niet klaagden over het tijdver lies, kunnen met voldoe ning op alle inspanning te rugzien. „Jaws" was nog geen dag in de bioscoop te zien of het rinkelen van de kassa kondigde een nieuw record aan. Recette-staten wezen al na een week uit dat „De peetvader" moest oppassen om niet onder de voet gelo pen te worden. En terwijl uit Amerika astronomische cijfers over de opbrnegst van „Jaws" kwamen, liet men het Europese conti nent nog even in spanning, op een incidentele verto ning na, zoals in de Film- week Arnhem. Maar nu kan het vasteland van Europa dan toch einde lijk ook sidderen bij „Jaws". En terwijl u bijna met stoel en al achterover valt bij enkele volkomen onverwachte shockeffecten, afgewisseld met een zenu wachtig, bevrijdend lachje, staat u beslist niet stil bij de vraag „Hoe hebben ze het allemaal opgenomen?" Mocht u zich dat dan later wel gaan afvragen, dan vindt u in het bovenstaande enige antwoorden. Maar hoe ze dat nou met die plotseling uit zee opduiken de, agressieve haaienkop hebben gedaan, daarover rept de uitgebreide door de studio verstrekte persinfor matie niet. Dat zal wel een fabrieksgeheim van deze ge„haai"de filmmakers zijn. OTTO MILO Paniek onder de badgasten. De grote witte haai heeft weer toegeslagen en iedereen spoedt zich naar het strand voor er nog 'n slachtoffer valt. Roy Scheider als de poli tieman Brody en Robert Shaw als de doorgewinterde haaienvanger Quint. haai tenslotte onschadelijk maken verder moeten wor den uitgewerkt. Spielberg begon aan z'n zware taak door eerst duiklessen te nemen met zwemvliezen en vervolgens zich bij marine-biologen op de hoogte te stellen van de eigenaardigheden van de grote witte haai, een prehis torische eet-machine, die na 30 miljoen jaar nog geen vin veranderd is, die naar mate hij ouder wordt wel 'n lengte van meer dan elf meter kan bereiken en na z'n dood op raadselachtige wijze naar de zeebodem verdwijnt. Als lokatie voor het vrien delijke toeristenoord Amity uit de roman koos men het grootste eiland voor de kust van New England, Martha's Vineyard ge naamd, vakantieverblijf van beroemde filmsterren als James Cagney en Mia Farrow en auteurs als Lil lian Hellman en Philip Roth. Intussen was men in fe bruari 1974 in de Australi sche wateren al begonnen met onderwateropnamen van de grote witte haai. Daarvoor nam men Ron en Valerie Taylor, die met de avondvullende documentai re „Blue water, White death" van Peter Gimbel op dit gebied hun sporen al verdiend hadden. De Taylors beleefden overi gens tijdens dit karwei de zelfde ervaring als de haaienjagers in „Jaws". Een groot, onverschrokken exemplaar, dat op z'n pri vacy was gesteld, wilde niet zomaar voor de camera en viel de boot van de film ploeg aan. Op 2 mei van het vorig jaar begon Spielberg met de op namen op en rond Martha's Vineyard. Voor het scheep je The Orca, dat zo'n be langrijke rol speelt in de jacht op de witte haai nam men 'n vaartuigje dat be stemd was voor de zwaard- vissenvangst en bouwde aan de boeg 'n stalen ver lengstuk voor het harpoe neren van de witte haai. Later maakte men van fi ber-glas een duplicaat van een gedeelte van het vaar tuig om het te gebruiken voor de scènes waarin The Orca tot zinken wordt ge bracht door de verwoede aanvallen van de witte haai. Op papier had het er zo eenvoudig uitgezien, maar de filmploeg kwam voort durend voor onaangename verrassingen te staan. Was het niet het onbestendige weer, de donkere wolken of een plotseling opkomende mist, dan was er wel 'n nieuwsgierige pleziervaar- der, die plotseling in beeld opdook. Ook stormen ble

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 20