AFZIEN EN PULP HALEN KERSTMIS 1975 VOORTDUREND IN GEVECHT MET DE KLOK, HET WEER EN DE WET Ruim elfduizend transportbedrijven in Nederland vervoeren goederen voor der den. Samen hebben ze ruim veertigdui zend chauffeurs in dienst. Het grootste deel van Nederland. Prognoses wijzen er op dat het vrachtvervoer nog zal toene men. Toch dalen de winsten van de onder nemers. De kosten stijgen sneller dan de vervoerskosten, die nog gebaseerd zijn op uit 1970 stammende vervoerstarieven. Een aantal bedrijven rendeert niet. Bedrijven raken onder de rode streep, enkele ondernemers werken tegen dump prijzen en er is vaak een wanverhouding tussen vraag en aanbod. De op rood staan de ondernemer kan knoeien, met belas ting, met vrachten, met ondeugdelijk ma teriaal en met zwart geld over de ruggen van de chauffeurs. Staatssecretaris Van Huiten zei begin dit jaar op de jaarverga dering van de Nederlandse Internationale Wegvervoers Organisatie: „Het huidige controleapparaat is te klein. Onze vrachtauto's zijn vaak onvoldoende onder houden en te zwaar beladen, ze rijden te hard en te lang achter elkaar door, ze beschikken niet over de vereiste vergrun- ningen of voldoen niet aan regelingen van het internationale wegvervoer. Het is re gel geworden dat de regels worden over treden, al ontstaat er langzaam een gunsti ge tendens". De vervoersbonden pleiten voor sancties op het gebied van vergunningen, ze wen sen een betere samenwerking tussen de ondernemers. Malafide bedrijven kunnen worden geëlimineerd, maar de bonafide ondernemers worden afgeremd in hun ex- pansiezucht. De vele wildwest-verhalen over de Nederlandse vrachtvervoerders en hun chauffeurs, zijn natuurlijk de weer spiegelingen van de kromste zaken. Het zijn de uitzonderingen. Veruit de meeste ondernemers sturen hun paardenkrachten- handel behendig door de mazen van de wet en proberen hun onderneming te drij ven dankzij of ondanks de papieren war winkel van de overheid. De controle op de vervoersondernemingen is nog niet ge centraliseerd. De vervoersfederatie van NKV en NVV wil een soort meld- en regelkamer, maar dat idee vindt nog wei nig gehoor bij overheid en ondernemers. Deze laatsten zijn individualisten, die er weinig voor voelen als een speelbal heen en weer gerold te worden tussen over heidsinstanties en degenen die de vrach ten aanbieden. De ondernemers zitten in een hevige concurrentiestrijd onderling, die wordt uitgevochten op het beton van de autosnelwegen. Daar zitten de mensen, die als beroep vrachtwagenchauffeur heb ben gekozen. De ridders van de weg met hun eigen besognes en problemen. Met een van die noeste stuurkunstenaars hebben we een kruistocht door noordelijk Duits land gemaakt. Ook al omdat tachtig pro cent van de transporten loopt naar of door het land van onze oosterburen. nu eigenaar geworden en de 60-jarige werkt voor hem. Hij vroeg zijn collega-baas of hij op zijn leeftijd niet nationaal mocht rijden. Maar niks: "Jij blijft rijden op Berlijn, an ders voor jou tien anderen", zei zijn baas. Schandalig ge woon, die oude man had tra nen in zijn ogen toen hij het mij vertelde. Ik heb zelf vroeger bij zo'n kerel ge werkt. Hard pezen in ouwe wagens. Dat zijn van die lui, die kopen een vrachtwagen voor 5000 gulden en willen snel geld verdienen. Als zo'n wagen na een rit de garage haalt, kan iemand komen met bijl, hamer en zaag om het ding te repareren. Het grapje kost hun veel geld. Toen ik op zo'n kar reed, had je om de haverklap wat. Ik ben een keer van Zeeland afgekomen zonder achter lichten. Met twee zaklan taarntjes heb ik verlichting moeten aanbrengen. Bela chelijk, dat is geen werken meer. Mijn baas koopt een auto voor, zeg eens 110.000 gulden en na drie jaar moet hij de deur uit". De koplampen boren een gat in de sneeuwnacht onderweg naar Salzgitter. Bert denkt hardop over de lading. "Als we mazzel hebben, worden we nog geholpen, anders blij ven we daar staan, pitten en laden morgenvroeg. Als we een uur eerder hadden kun nen vertrekken, waren we op tijd geweest, nu moet je op de pin drukken om voor vijf uur aanwezig te zijn. Als het geschikte kerels zijn, lukt het nog wel. In Duitsland is een chauffeur een chauffeur en geen lader of losser. In Ne derland willen ze dat je mee helpt". Bert haalt het. Om precies vijf uur schokschou dert de bullebak het fa briekscomplex op. Berts bak beest wordt onder pulp be dolven. Anderhalf uur later is hij weer onderweg, rich ting Hannover en Nederland. "Ik moet voor twaalf uur de grens halen, ander kom ik er niet over." Ook de grensover gang De Poppe komt net op tijd binnen het bereik van de stralenbundels die de kolos 'Corrie' uitspuwt. Bert heeft vrij snel zijn papieren in or de. In een chauffeurscafé besluit hij door te rijden naar Hol ten. "Weet je", zegt hij, "alles wat er geschreven en gezegd wordt over het wegvervoer is vaak sterk overdreven. Al leen de slechte zaken worden eruit gepikt. Natuurlijk moet daar wel de aandacht op worden gevestigd, maar het grootste deel is toch wel bonafide. Ik ben het er ook mee eens, dat er internatio nale maatregelen worden ge troffen. Nu zijn ze nog te vaak verschillend. Alleen vind ik niet dat de bonafide bedrijven er de dupe van moeten worden. Wij mogen maar 450 km rijden per dag. Dat is te gek. Normaal is 9 uur rijden en/of een kilome ter of 600. Dat is met je rustpauzes haalbaar. Je hebt zelf gezien hoe lang je stil staat als je moet laden of lossen. Maatregelen zijn pri ma, maar het moet niet te gek worden. Anders is voor de bonafide jongens de aar digheid er af...' Bert eet nog een gehaktbal met mosterd en stapt voor een laatste half uurtje schud den in de cabine. In alle vroegte zal hij zijn lading naar Drente brengen... LEON VANKAN enge ktie aar heb je weer zo'n andi aas. Die lui in die perso- zo nwagens kunnen niet rij- >r d' n. Ze houden totaal geen nauw kening met ons. Als ik niet it. D d zit ik boven op hem", woo: rt schudt meewarig zijn fsige kop en bonkt met vuist tegen een soort >MM§ïePshoorn- Buiten maalt I rubber onder zijn 350 pk are trailer over de natbe- euwde betonplaten van Duitse autobahn. "Je et je niet laten opjutten. tijd rustig blijven, vooral tt jagen, want dan ga je r£ pot". Age •it) uur *s vanuit de '"en vertrokken. Een acht selderieknollen van va rgen op Zoom naar Süder- rc|e |eh staat op zijn vracht- ïen 'e'" zou no°it iets an- Jen rs willen doen", zegt hij ^at dat hij in Holten even het an_ efilter heeft nagekeken. t weet niet wat het is, aar die vrijheid hè. Nie- ing die in je nek kijkt. j0k ivendien heb ik het geluk ns. t ik een eerlijke en open ;en as heb. Ik hoef niet te -et- keren. Gewoon mijn werk ed- an". In Hengelo bolderen am selderieknollen onder een iduct door. "Dat is een link eer ig, een misselijk viaductje. be- staat dat-ie maar 3.50 me- ian, hoog is. Jongens die dat >le- ft weten, rijden om. Mijn als gen is 3.85 m hoog, maar de idt er onder door. Dat via- -en iet is gewoon 4 meter", len i de grensovergang De De ippe schaart Bert zijn tio- Timelaar' achter de troe- ;en kinderen van zijn colle- ter 's. Even de douaneformali- de len, en de vracht inklaren, iat k krijg geen problemen ad. t selderieknollen. Ze kun- ten t natuurlijk wel controle- 1 of de vracht deugt". De uane doet dat niet en Bert de- engt na een kwartier zijn n." huddende bullebak weer in EN weging. "Dat ging snel", nst hij. "Ik heb het ook 1 eens anders meege- ®kt. Ik hoef nu gelukkig niet meer naar Italië, maar wat je daar beleeft, is onge looflijk. Italiano-piano, maar dat is ook zo. Ze laten je rustig een halve dag wachten op een stempeltje. Deze zo mer nog, donderdag heen en vrijdag terug. Een halve dag heb ik aan de 'grens gestaan, daar gaat je weekend. Mijn baas regelt het altijd zo dat we vrijdagsavonds thuisko men. Maar in dit vak kun je mazzel hebben, maar ook pech". De zware Scania-trailer zwoegt over de Bundesstras- se in de richting van Bre men. Het tempo vermindert elke keer, wanneer een per sonenwagen gevangen wordt in de buitenspiegels. "Je mag hier maar zestig kilometer rijden en de controles zijn erg scherp. Die Duitsers rij den in normale auto's, dus je moet altijd oppassen. Als ze me aanhouden, zien ze aan de schijf dat ik wat te hard heb gereden. Die tachometer registreert alles. Het aantal kilometers, de kilometersnel heid en je rijuren." Het is half acht als Bert zijn lading op wielen een parkeerterrein opdraait. Tanken en eten. "Je mag maar vijftig liter gasolie over de grens meene men, anders ga je zwaar op de bon. Die olie is hier dertig cent per liter duurder dan bij ons. Toen de oliecrisis er was, ja, toen konden we mee nemen wat we wilden". In het chauffeurscafé hapt Bert een Jagerschnitzel weg. "Een goeie warme maaltijd zeg ik maar, dan kunnen we er weer tegen". Dat klopt want de klompen aan Berts voet blijven tot Neumunster, dik achter Hamburg, gekluisterd aan het gaspedaal. De remmen schreien en de kolos komt om kwart over twaalf tot stil stand bij een wegrestaurant. Bert gaat slapen zonder slaapzak. "Dan word ik ten minste op tijd wakker van de kou. Ik wil om vijf uur weer onderweg zijn". Kwart voor Bert achter het stuur van 'zijn' Corrie: "Wij chauffeurs hebben een normaal beroep" vijf, buiten en binnen de ca bine hangen nog net geen ijspegels, maar het is kleu mend koud als we in het modderige toilet van een benzinestation met water in ons gezicht spetteren. Vijf uur, de motor loopt, maar is nog niet warm. Bert haalt de witte schijf uit de tachome ter. "Een foefje", knikt hij met een verlegen lachje. "Even bijstellen. Ik ben nu volgens de schijf gearriveerd om twee uur 's nachts. Kon ik net maken." Bert heeft goed gegokt. Tussen vijf en zeven uur 's morgens op een desolate binnenweg in het hartje van Sleeswijk-Hol- stein, waagt zich geen Duitse controleur in het ochtend- duister. Om zeven uur rolt de gigant voor de conservenfabriek in Süderdeich. Bert heeft een beetje haast, want hij wil dezelfde dag nog Braunsch weig halen, om daar pulp te laden. Hij heeft pech. Boe renkarren volgeladen met witte kolen gaan voor. "Iedereen moet bij laden en lossen zijn beurt afwachten",; zegt Bert, niet bevroedend dat we nog drie uur moeten blauwbekken. Bert legt zijn rossige armen over het suur. en sluit zijn ogen. Hij wordt wakker en prutst nog wat aan de tachometer. "Knoeien doe ik niet vaak, maar nu moet ik wel", zegt hij veront schuldigend. Om tien uur komt er eindelijk schot in. Een lopende band wordt aangesloten op zijn trailer. De selderieknollen worden met behulp van een boeren- laars op de band geschopt. Ze rollen anderhalf uur lang tot een grote hoop in een loods. De Duitsers zien eruit als een noordelijk soort Ost- Friezen.. Bert wil even naar Holten telefoneren. Op het bureau zitten een paar noordelijke ijspegels. "Niet praten als ik telefoneer", snauwt de telefo nist Roken mag hier ook niet. "Het is onbeleefd in an dermans bureau te roken", zegt de chef bij wie een schram op het gezicht toont dat hij onlangs met mes en vork moet hebben gegeten. Bert blijft ijzig kalm. Hij laat de vrachtbrief ondertekenen en stapt weer in zijn wegkas- teel. "Je kunt het beste je mond houden. Als je wat zegt, vergeet ie gewoon te ondertekenen en dan sta je daar nog langer."Het is bijna twaalf uur als Bert het ge vaarte weer in beweging zet. Nog steeds hebben we niets gegeten, zelfs een bak koffie ontbreekt. Bert hapt in een kleffe boterham uit het trom meltje en neemt een slok li monade uit de gezinsfles. Bert heeft weinig tijd. Hij moet voor vijf uur de Oost- duitse grens zien te halen, anders wordt er niet meer geladen. "Je haalt je a.o.w. nooit achter het stuur. Het is allemaal te haastig, te jachtig. Als ik tot mijn der tigste internationaal kan rij den, ben ik dik tevreden. Dan ga ik op de nationale toer. Maar ik vind het nu nog leuk werk. Ik zit goed bij mijn baas. Je hoort zoveel verhalen van anderen. Nou, vergeet het maar. Ik heb nooit iets an ders willen doen. Mijn vader was al chauffeur. Op m'n zestiende begon ik als bijrij der. Met achttien jaar zat ik achter het stuur. Ik ben nu vijfentwintig, dus ik heb al wat meegemaakt. Twee jaar bij een baas gewerkt tegen kilometerprijs, met aftandse wagens. Dat is geen werken meer. Maar de chauffeurs zijn vaak zelf de schuld: zij willen kilometerprijzen en zwart geld. Je gaat eraan kapot met je baas. Er zijn nogal wat beunhazen. Die vervoeren ver onder de gang bare prijzen en bedreigen de bonafide vervoerders. Wat dacht- je van die Perzië-rij- ders? Dat is een hel. Met ouwe, versleten wagens rij den ze er naar toe en verko pen dan die krengen tegen een sappig prijsje. Gekke- werk. Aan de grens van Per- zië staan ze dagen te wach ten. Dat is een normale ge beurtenis. E;r zijn ook bonafi de vervoerders op Perzië. Ik heb een film gezien van een firma uit Goor. Vein het be gin tot aan het eind van de reis. Wel interessant, maar niks voor mij. Je bent zo drie tot vier weken onderweg en dan heb je nog geluk gehad, want het kan ook net zo goed zes weken duren. Mijn vrouw vindt het prima dat ik rij en nachten niet thuiskom. Geen problemen, maar het moet niet te gek worden natuur lijk." De trailer bonkt over de be- tonrichels tussen Hamburg en Hannover. De zon heeft een stekkie opgezocht achter een grijze hemel. De eerste sneeuwvlokken teisteren de voorruit. De autoradio spuwt sombere berichten in de ca bine. Autowegen geblok keerd door sneeuwval. Kas sei zit potdicht. Kilometers lange opstoppingen op het Duitse snelwegennet. Bert buldert in snelwandeltempo door. Tegenliggers knipperen met de lichten en de chauf feurs plakken de witte schijf met een handbeweging tegen de ruit. "We krijgen contro le", zegt Bert en zijn gezicht kleurt. "Ik heb mijn rijtijden- boekje niet ingevuld. Moet ik, maar we zullen zien. Bij Walsrode staat een bord in de berm: "LKW-controle 1000 meter". Bert gooit zijn boekje onder zijn jas op het divanbed en zwaait naar een knipperende tegenligger. De wagen wordt netjes op een parkeerterrein gedirigeerd. Bert gaat links staan met piepende remmen. Hij heeft goed gegokt. De schijf wordt gecontroleerd. De Duitse beambte werpt een blik in de lege laadruimte. "Ik kan een proces krijgen, maar we zul len zien". "Achtzig bis ïunfundacht- zig", schreeuwt de Duitser naar de aan de overkant vra gend kijkende collega. "Wann bringen Sie uns wie der Tulpenzwiebeln?" grijnst de beambte naar Bert. "Over een paar maanden krijgen jullie weer tulpenbollen", knikt Bert en hij mag de eerste versnelling weer op zoeken. De bermen zijn wit gekleurd en Bert draait het volume van The Cats ver terug. "Ik kan al mijn casset tes wel dromen", zegt hij lachend. En dan serieus bo ven het gegrom van de 350 paardekrachten: "Die Duitse controleurs zijn enerzijds Pietje precies en anderzijds zo corrupt als wat. Het ge beurt zo vaak dat ze een kistje tomaten krijgen, of een ander doosje uit de vracht. Dan knijpen ze de ogen dicht en mag je doorrijden. Je leert die kunstjes wel. Als ik een proces krijg, betaalt mijn baas. Logisch ook, tenminste wanneer ik niet opzettelijk in de fout ga. Hoef ik immers niet, omdat we normaal ons werk in normale uren kun nen doen. Ik verdien ook uurloon en geen kilometer- prijs. Die jongens die dat doen, belazeren zichzelf". Buiten is de lucht verpakt in grijs. Bert ontsteekt zijn ver lichting en zegt: "Ik heb ge luk met ons bedrijf. We hoe ven geen uitputtende dingen te doen. Ik ken een chauf feur van zestig jaar. De man heeft vroeger samen met een ander gereden. Die ander is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 15