Waarom stewardessen straks nog liever zijn «fff DEN HAAG Sinds 1945 is er alleen op de Vela we al duizend hectare grond gebruikt voor de aanleg van wegen. Dat is evenveel als bijna één-zesde van de oppervlakte van de gemeente Den Haag. No zijn we natuurlijk allemaal mede schuldig aan die wegenaanleg, omdat uitsluitend degenen onder ons die „nee" zeiden tegen de auto en de fiets bestegen, of bet openbaar vervoer aan klandizie hielpen, recht van protesteren hebben. Wat overigens niet wil zeggen dat de wegen zomaar zonder enig overleg aangelegd moeten worden. Gelukkig is de tijd voorbij dat er ergens achter een tekentafel tussen twee punten die door een weg verbonden moesten worden een rechte lijn werd getrokken. Dat is de grote verdienste van de natuurbeschermers die met hun protesten bereikt hebben dat het zinloze vernielen van bet landschap grotendeels tot het verleden behoort. Verder is het zo, dat het landschap waardoor de wegen worden aangelegd tegenwoordig veel zorg vuldiger behandeld wordt. Men kan de veranderde mentaliteit ten opzichte van de weg ook in het klein zien aan de bermen. Tot voor een paar jaar verschenen er om de haverklap nijvere mannen met maaimachines of, nog erger, met chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. Men ging er van uit, dat een wegberm (we hebben er ruim 40.000 hectare van in Nederland) vlak, egaal, groen en schoon hoorde te rijn. Dat moest, zeiden de des kundigen, omdat anders de automobilist werd» afgeleid en daar kwamen maar ongelukken van. Bovendien moest je het wegmeubilair (zoals de wegenbouwers al die paaltjes, borden en andere hulpmiddelen voor de weggebruiker in de berm noemen) vrij houden. Dat laatste is iets wat geen mens zal bestrijden, maar de opvattingen over de bermbegroeiing in het algemeen zijn sterk veran derd. Niet in het minst is dit te danken aan de afdeling onkruidbestrijding van de plantenriektekundige dienst in Wageningen. Daar zetelt de heer P. Zonderwijk als hoofd en die heeft zich inmiddels wel bekend gemaakt als een grote voorstander van een afwisselend begroeide en kleurige wegberm. Het klinkt wat tegenstrijdig: onkruidbestrijding en dan toch een berm vol wilde planten zetten, maar de heer Zonderwijk is alleen maar tegen onkruid als dat staat op plaatsen waar het niet hoort, tussen het koren bijvoorbeeld. Wie er oog voor had kon deze zomer overal weer ouderwets genieten van uitbundig en bont bloeien de bermplanten en echt niet alleen het oersterke fluitekruid, dat zich door geen chemisch middel het wegjagen. Bij Staatsbosbeheer hebben ze een complete afde ling die kort maar krachtig „verkeerswegen" heet Aan het hoofd staat ir. J. A. Bleijs, een man die een hele wetenschap heeft gemaakt van het inpas sen van de weg in het landschap. Zijn afdeling verkeerswegen adviseert Rijkswaterstaat bij de inpassing van de wegen in het landschap en daarbij gaat hij heel wat verder dan de strook grond links en rechts van de weg die we berm noemen. Ir. Bleijs en zijn medewerkers bemoeien zich ook met het planten en de keuze van bomen, de kleuren en de hoogte van bruggen in de weg, kortom met de aankleding van de totale omgeving van de weg of het zoveel mogelijk in stand houden van het bestaande landschap. De Stichting Studie centrum Wegenbouw (SCW) die in Arnhem zetelt heeft sinds 1970 ook een werkgroep „begroeiing wegbermen en erosiebestrijding", die zich bezig houdt met een milieuvriendelijk beheer van de bermen. In de werkgroep hebben mensen ritting die ook bij de afdeling verkeerswegen van Bosbe heer horen, zodat de afdeling van ir. Bleijs met verschillende benen in gelijksoortige groepen staat. De afdeling verkeerswegen was ook de startknop voor het onderzoek dat momenteel door het IPO (Instituut voor Plantenriektenkundig Onderzoek) in Wageningen wordt verricht in opdracht van Rijkswaterstaat. Van die proeven kimt u als regel matig weggebruiker op veel plaatsen in ons land wel wat zien. Zo staan er langs de E-8 tussen Apeldoorn en de afslag naar Kootwijk gazen kooien met plantenbakken in de bermen. Hier wordt de invloed van de luchtvervuiling, veroor zaakt door de passerende auto's, onderzocht „We gaan zeer bewust te werk", zegt ir. Bleijs. „Van oorsprong hoort een weg thuis in het landschap, van oudsher waren er al landwegen, karresporen of hessenwegen. Ze vormen een element in het landschap, een patroon dat niet weg te denken is. Een nieuwe weg moet ook een patroon in het landschap rijn. Daarom zult u tegenwoordig geen lange, rechte en saaie stukken weg meer vinden. We proberen de oude bestaande vormen in het landschap te behouden, ook als er een nieuwe weg doorheen loopt". Ir. Bleijs praat als praktijkbioloog en houtvester graag over de bomen langs de wegen. Staatsbosbe heer doet er veel aan: een kwart van de bomen die per jaar in het hele land door bosbeheer worden ingeplant, staat langs de rijkswegen. Niet in de vroeger gebruikelijke lange rechte rijen, maar meer in groepen, die als decors of coulissen dienen. Ook niet zomaar en overal, nee, er wordt wel degelijk gelet op de omgeving waar ze moeten staan. Zo zal ir. Bleijs er niet over peinzen om een weg die zich door een uitgestrekt heideveld slingert, te gaan omzomen met beuken. Die horen daar niet, op zo'n plaats moet de weg zo laag mogelijk in het omringende landschap liggen om het karakter van de omgeving niet aan te tasten. Een verdrietige zaak vindt ir. Bleijs de tegenwer king en het onbegrip van de kant van de milieu clubs en de natuurbeschermers. „Wat wij doen is bijzonder mooi werk, maar je krijgt ook met veel problemen en tegenwerking te maken. Ik wou dat de natuurbeschermers goed tegenover mij ston den. Ik werk met een groep van negen man, allemaal deskundigen op hun gebied-en de milieu clubs weten het echt niet beter dan wij. Al klinkt dat wat pedant. Veel van dat onbegrip zal wel komen doordat men de afdeling verkeerswegen van Staatsbosbeheer vereenzelvigt met de wegenbouwers. Dat is natuur lijk niet juist. De afdeling verkeerswegen doet niets meer, maar ook niets minder, dan langs wegen die aangelegd worden de natuur zo veel mogelijk te sparen, handhaven of zelfs nog aan trekkelijker te maken. Met de uitbundig bloeiende bermen is dat in ieder geval al uitstekend gelukt HENK NIEUWENHUIS Jan de Jong: „Ze vragen me vaak: kan houding of instelling getraind worden? Mijn antwoord is: nee. Maar wel kan een bedrijf de voorwaarden scheppen waarin diegenen die dat willen, zichzelf motiveren." Geen wondermiddel dus. Maar als u komende zomer een vliegreis per KLM mocht maken en de stewardessen nog liever en begrijpender zou vin den dan ze al zijn, bent u een gewaarschuwd mens. PIET SNOEREN Links: In een video-studio kunnen situaties uit de vliegtuigcabine realistisch worden nagebootst. Rechts: Drs. Jan de Jong keurt een van de visuele hulpmiddel AMSTERDAM De internationale vereniging van luchtvaartmaatschappijen IATA beeft er een hekel aan een kartel te worden genoemd, maar bedisselt wel mooi alles in de lucht - tot en met bet aantal grammen boter dat een passagier op zijn boterham mag krijgen. Agenten reizen incognito mee om te controleren, of de biefstukken niet te dik zijn dit alles om te voorkomen dat een vliegbedrijf zijn concurren ten klanten probeert af te snoepen door ze buiten sporig te verwennen. Om dezelfde reden moeten de luchtvaartmaatschappijen zich houden aan vastgestelde tarieven. Overtreding van de voor schriften wordt met boetes afgestraft „Maar ons voorschrijven hoe vriendelijk we mogen zijn - dat kan de IATA niet", zegt bedrijfssocioloog bij de KLM drs. Jan de Jong, leep. Daarom is de maatschappij begonnen met wat heel sjiek „trai ning in sociale vaardigheden" heet Jan de Jong: „Veel KLM-ers hebben te maken met passagiers. Maar passagiers is op zich een vaag begrip, behalve dan dat het mensen zijn die van A naar B reizen. Iedere passagier is anders, ja, dezelfde passagier kan de ene keer een heel andere lijken dan een kwartier eerder. En die KLM-ers en KLM-sters rijn ook allemaal verschil lend en pakken de zaken de ene keer ook anders aan dan de andere. Waarom? Waarom doen we de ene keer zus en de andere keer zo? Waarom reageren we zoals we reageren? Over die vragen probeert de training inricht te verschaffen." Naast veiligheid en punktualiteit is dienstbetoon de grote pijler onder de burgerluchtvaart Daar is door de KLM altijd al op gehamerd en de maatschappij dankt er mede rijn wereldwijde populariteit aan. Laat dus niet het misverstand postvatten dat de directie ineens heeft ontdekt allemaal narrige figuren in dienst te hebben, die pijlsnel moeten worden omgevormd tot lollige broeken. Het is eenvoudig zo dat overal ter wereld het persoonlijke dienstbetoon steeds meer aan dacht krijgt, omdat de wetenschap pas sinds kort praktische bijdragen is gaan leveren aan de moge lijkheden van gedragstraining. Vroeger heette het simpel: de service is niet zo goed als hij zou kunnen rijn. Maar nu wordt de vraag geanaly seerd: wat bedoelen we daar eigenlijk mee - is het eten te koud of zou de bediening misschien wat vriendelijker kunnen? Wat doen onze mensen en wat voor effekt heeft het? En ook: hoe handelen passagiers en hoe komt hun optreden over op ons personeel? Jan de Jong: „Wat gebeurt er en waarom gebeurt het? Die vraag wil de training „sociale vaardighe den" specifiek en objectief aan de orde stellen, beantwoorden en tot lering laten leiden. Proble men komen nu eenmaal voor. Wat zijn onze mensen in de cabine en achter de balie anders dan reisprobleemoplossers? Het gaat erom te voor komen dat problemen ontaarden in conflicten - dat je in de valkuil van emotionaliteit trapt, gaat discussiëren. Om die vaardigheid bij te brengen rijn nu leermethoden ontwikkeld die aktieve leer punten inbrengen. Je kunt mensen leren, dat je in een probleemsituatie een conflictsituatie kunt vermijden door gewoon met een voorstel te komen - niet zeggen: gut meneer, dat kan ik toch niet helpen, maar: wat dacht u ervan zus of zo te doen? Dan begint de passagier te werken aan de oplos sing van rijn eigen probleem. Voorstellen doen helpt vaak. Het is een machtig middel om conflic ten te voorkomen". In het trainingsprogramma van de KLM zijn de nieuwe inzichten in het menselijk gedrag in de alledaagse situatie verwerkt en door mensen uit de praktijk (pursers, stewardessen en passage-em- plyés, Jan de Jong is de enige buitenstaander) vertaald naar de werksituatie bij de KLM. Doel van de training „sociale vaardigheden" zoals het officieel op papier staat: kennis en inricht geven in wat zich afspeelt tussen de passagier en de employé en de basis verbreden voor een verdere ontwikkeling van de sociale vaardigheden die bij dragen tot het succes van deze contacten. Jan de Jong: „Eén ding is zeker: de passagier wil méér dan vervoer alleen. Dat blijkt steeds weer uit onderzoekingen. En dat „meer" kun je dan dienstbetoon noemen. Het is in ieder geval datge ne, waardoor een passagier zich tevreden gaat voelen, omdat men rijn of haar behoefte kent en daaraan probeert - let wel, ik zeg: probeert - tegemoet te komen. Met plezier. Zoiets moet blij ken uit uiterlijk gedrag, dat wil zeggen: het moet blijken uit wat de mensen zeggen en doen, waar mee de passagier in contact komt en die hij vereenzelvigt met de maatschappij. Zoiets vergt de vaardigheid om het gedrag van passagiers goed te verstaan". „Door middel van theorie en veel op de praktijk gerichte oefeningen (rollenspel) zullen de deelne mers en deelneemsters aan de training sociale vaardigheden na afloop in staat rijn beter de verschillen te herkennen tussen hoe men eigen gedrag bedoelt en hoe anderen het opvatten. Ze zullen beter het gedrag van anderen kunnen be grijpen en ze zullen beter en gemakkelijker nuttige praktijkervaringen tussen collega's onderling kun nen uitwisselen en zelf het eigen gedrag beter kunnen beinvloeden, zodat ze in de verschillende omstandigheden - bepaald door mensen en situa ties - effektief kunnen handelen." Bij de training, die vijf dagen duurt, wordt ge bruik gemaakt van drie hoofdonderdelen. Aller eerst een audio-visueel programma dat gebaseerd is op het boek „Ik ben o.k., jij bent o.k." van Thomas Harris. Dit programma is ontwikkeld door American Airlines en aan de KLM aangepast, ondermeer door 3000 dia's van KLM-fotograaf Ad Lankhof. Voorts een trainingsprogramma op basis van gedragsanalyse dat werd ontwikkeld door de Britse Industrial Training Board, en tenslotte een training met behulp van video-apparatuur. In ge bouw 205 op Schiphol rijn twee studio's ingericht, de ene om situaties in de vliegtuigen en de andere om situaties aan de balie zo realistisch mogelijk na te kunnen spelen. De deelnemers acteren aan de hand van een draaiboek in „uit-het-leven-gegre- pen" scènes, en bekijken en bespreken daarna de video-opnamea In totaal zullen de komende winter ongeveer 780 KLM ers, in leeftijd variërend van 19 tot 55 jaar, oefenen in sociale vaardigheid: 400 leden van het cabinepersoneel (pursers, assistent-pursers, eerste stewardessen) en 320 employés van Schiphol, plus 60 personeelsleden van passagekantoren in Neder land. Vanaf maart 1976 wil de KLM het program ma onderbrengen in de basiscursussen voor cabi ne- en passagepersoneel. Het ligt in de bedoeling, dat in de maanden maart tot en met mei 1976 ook de overige stewardessen de training krijgen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 14