-periode. Hij of zij moet dan een week lang op het
Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs in Den
Haag verschijnen. Op een vaste tijd en zonder ook
maar het geringste spoortje van druggebruik te
vertonen. Na zo'n week wordt beslist of de verslaaf
de geschikt is voor plaatsing op de Emiliehoeve.
Mocht hij geplaatst worden, dan wordt ieder contact
met familie en vrienden voor minimaal vier maan
den afgekapt. De praktijk heeft namelijk geleerd,
dat deze contacten niet zelden tot een hernieuwd
druggebruik leiden. Na de eerste vier maanden, mag
hij weer spaarzame contacten met de buitenwereld
leggen. De hele methode, waaraan geen drugvervan-
gende middelen te pas komen, het gaat hier
louter en alleen om een geestelijke ontwenning,
duurt ruim een jaar. Daarna worden de ex-verslaaf
den in het zogenaamde „halfweg-huis" klaar ge
maakt voor een definitieve her-opname in de nor
male maatschappij. Voorwaarde voor plaatsing in
het „halfweg-huis" is het uitzicht hebben op een
baan, of op het opnieuw opnemen van de afgebro
ken studie. Tot nog toe heeft de Emiliehoeve iedere
ex-verslaafde aan nieuw werk kunnen helpen, of
voor werkzaamheden op de hoeve zelf als professio
nal kunnen inzetten. Het „droge afkicken" lijkt op
het eerste gezicht een probleem, maar de huidige
bewoners van de Emiliehoeve (ruim 30) ervaren het
als de enige afdoende methode. Of zoals Tineke,
die acht jaar lang drugs gebruikte, nu zegt: „Ik heb
vele ontwenningskuren achter de rug, maar ze
waren allemaal van tijdelijke aard. Het was een
goedkope methode om aan extra drugs te komen.
Deze methode heeft me definitief van drugs afgehol
pen. Dat voel ik".
De structuur van de Emiliehoeve in Loosduinen is
gemodelleerd naar Amerikaans voorbeeld. In Ame
rika is men er al jaren achter, dat alleen een goede
motivatie afdoende is voor het definitief „afkicken".
De in Amerika opgedane ervaringen leren ook, dat
in 97 of 98 pet van de op deze manier behandelde
gevallen sprake is van een definitief staken van het
druggebruik. In Nederland begint dat besef nu ook
door te dringen. Immers, de methode van de Emilie
hoeve werd onlangs overgenomen door de therapeu
tische gemeenschap „De Breegweestee" in Eelde,
onderdeel van de stichting Nieuw Hoog-Hullen en
het Behandelingscentrum voor Drugsverslaafden
Essenlaan in Rotterdam. Spoedig zouden wel eens
Eindhoven en Amsterdam kunnen volgen.
Hoe enthousiast men met reden ook kan zijn
over de drugvrije ontwenningsprogramma's, een feit
blijft dat de deelnemers gemiddeld pas na anderhalf
tot drie jaat „clean" en mentaal uitgerust de maat
schappij weer tegemoet kunnen treden. Voegt men
dit feit bij het gegeven, dat men gemiddeld op
18-jarige leeftijd voor het eerst met drugs in aanra
king komt, en dat het ettelijke jaren kan duren,
voordat men „zo ver heen is" dat directe hulp van
buitenaf geboden is, dan kan men stellen dat de
druggebruiker zijn hele jeugd verliest aan dit tra
gisch gebeuren, de scene.
De conclusie is derhalve gerechtvaardigd, dat de
verbreiding van het kwaad middels het proselieten
maken een van de meest kwalijke verschijnselen
van het drugprobleem is.
Nee, van je vrienden moet je het in dit speciale
geval zeker niet hebben.
TEKST: HAN AVÓT EN GERT VALKENBURG
GRONINGEN/LOOSDUINEN - Van je vrienden 1
moet je het hebben; een gezegde dat in ieder geval
in het wereldje van druggebruikers een bittere en
keiharde realiteit is. Het proselieten maken
zoals het officieel in wetenschappelijke termen
heet, maar in de drugscène beter bekend als „om
turnen" is verreweg in de meeste gevallen de
eerste aanzet voor het gebruik van drugs. Via
vrienden krijgt men de eerste hoeveelheden verdo
vende middelen en via vrienden ook even in
het midden latend welke uitleg men in dit verband
aan het woord „vriend" moet geven volgt vaak
in een later stadium de overstap van „soft" naar
„hard drugs". Het proselieten maken is overigens
zelden boosaardig bedoeld. Er is in de regel geen
sprake van winstbejag. In die zin, dat men niet
door het verstrekken van gratis middelen een
beginner tot vaste klant probeert te maken.
Emiliehoeve
tracht
gebruiker
ruggegraat te
geven
Dr. H. Cohen, die op 9 oktober jl. aan de Rijksuni
versiteit van Groningen promoveerde tot doctor in
de sociale wetenschappen, constateert in zijn proef
schrift „Drugs, Druggebruikers en Drugscène",
onlangs door Samson uitgegeven in haar sociale en
culturele reeks en een welkome aanvulling op deze
serie voortreffelijke wetenschappelijke werken te
gen een betaalbare prijs dat het „omturnen":
voortspruit uit een haast onontwarbaar complex
van motieven en ideeën, poging tot imitatie, dan
weer het verlangen vrienden iets nieuws bij te
brengen of een methode van „magisch denken",
waarbij men gelooft dat slechts een enkele druger
varing voldoende is om iemand ten goede te veran
deren, vormen de reden van het proselieten maken.
Vooral degenen, die pas zelf met druggebruik zijn
begonnen, vertonen een sterke neiging hun kennis-1
senkring te willen „omturnen".
Het proefschrift van dr. Cohen is gebaseerd op een
onderzoek onder druggebruikers in Den Haag, Lei
den, Amsterdam, Dordrecht, Utrecht, Rotterdam,
Alkmaar en Groningen. De promovendus en zijn
medewerkers verschaften zich toegang tot de moei
lijk bereikbare kring van gebruikers, die veelal
huiverig waren hun medewerking te verlenen, uit
Inpassen in een strak werkschema op de boerderij, waarmee de verslaafde meer eigenlijke verantwoordelijkheid wordt opgedrongen.
Een van de werkgroepen is verantwoordelijk voor de verzorging van de kippen op de boerderij.
Een van de uitgangspunten: uitzicht krijgen op een
baan voor men weer kan uitvliegen, de maatschappij in.
wegens „geestelijke instabiliteit". Volgens de promo
vendus begint het erop te lijken, dat vele gebrui
kers gezien moeten worden als complexe mensen
die geen vrede kunnen hebben met de maatschappe
lijke opvatting van de realiteit. Bij veel opium-ge
bruikers vindt men dit verschijnsel in extreme mate.
Met als kenmerk een chaotische levensstijl, met
periodieke onderdompelingen in de rust van de
opium-ervaring. „Waarschijnlijk hebben drugge
bruikers reeds complexe kenmerken, voordat zij
drugs gaan gebruiken, waarna het gebruik in de
scene deze kenmerken nog kan versterken", aldus
dr. Cohen.
Een van de verslaafden moet nog helemaal beginnen. Help mij, ik wil dolgraag
hier blijven.
angst voor eventuele justitiële gevolgen. Toch kwa
men van de 1600 uitgezette enquête-formulieren er
bijna duizend terug, die op betrouwbare wijze wa-
Een ingevuld. Dr. Cohen wist daardoor een groot
aantal gegevens té verzamelen, die tot nog toe
onbekend waren of op zijn minst door de deskundi
gen als twijfelachtig werden beschouwd.
Van de deelnemers aan het onderzoek, allen drugge
bruikers dus, bleek 21 procent vijftien tot negentien
jaar oud. De grootste groep (49 pet) bevond zich
echter in de leeftijd van 20 tot 24 jaar. Emancipatie
lijkt in de drugscène nog niet ver te zijn gevorderd:
76 pet van de ondervraagden was van het mannelijk
geslacht. Bovendien bleken de druggebruikende
vrouwen minder zware middelen (lsd, opium, amfe
tamine) en ook minder hasjiesj frekwent te gebrui
ken, dan hun mannelijke „collega's". Wat dit laatste
middel betreft, hasjiesj, dat wordt door niet minder
dan 21 pet van de ondervraagden dagelijks gebruikt
en door 40 pet tenminste enige malen per week.
Opium wordt door 10 pet dagelijks gebruikt, door
15 pet enige malen per week en door 23 pet enige
malen per maand. De frekwentie van het lsd-ge-
bruik ligt veel lager: 6 pet nuttigt dit middel slechts
eenmaal per twee maanden.
Dr. Cohen stelt dat de krachtige werking van lsd
de gebruikers noodzaakt de opgedane indrukken
gedurende enige tijd te verwerken. Naast vele ande
re belangwekkende conclusies is het opvallend, dat
het merendeel van de druggebruikers, gelet op hun
opleiding, over een behoorlijke intelligentie be
schikt: 45 pet heeft een middelbare schoolopleiding
voltooid. Deze intelligentie is er, volgens dr. Cohen,
de oorzaak van, dat de gebruikers een grote vin
dingrijkheid aan de dag kunnen leggen bij het
produceren, invoeren, distribueren en verkopen van
drugs.
Met het beroep van de vader als maatstaf, komt
26 pet der onderzochte gebruikers uit de hogere
welstandsklasse, 44 pet uit het gemiddeld milieu
(middelbaar personeel bij overheid en particulieren,
de middenstand en een gering aantal de
agrarische vrije beroepen). Slechts twee procent van
de vaders behoort tot de categorie der zogenaamde
ongeschoolde arbeiders. Dr. Cohen constateert, dat
een opvallend hoog percentage deelnemers aan het
onderzoek voor militaire dienst werd afgekeurd
Hasjiesj is de meest frekwent genoten stof, niet
alleen in de beginfase van het druggebruik, maar
ook in een later stadium. Het nuttigen van harde
middelen wordt meestal afgewisseld met hasjiesj-
gebruik. Dr. Cohen constateerde, dat 75 procent van
de ondervraagden na het eerste druggebruik (mees
tal hasjiesj) mettertijd ook zijn toevlucht zocht tot
andere middelen, zij het dat dit gebruik niet zelden
naverloop van tijd weer wordt opgeheven. Een
ander deel blijft evenwel continu twee tot vier
soorten stuff gebruiken. Hasjiesj is, in puur weten
schappelijke zin, geen stimulator voor het gebruik
van hard-drugs. Maar in de praktijk vormt het
desondanks een schakel in het „sociaal leerproces"
van de drugscène, die uiteindelijk kan leiden tot
het gebruik van gevaarlijker middelen.
Dr. Cohen onderzocht ook de diverse gebruiksme-
thoden. Hij komt daarbij ondermeer tot de opmer
kelijke conclusie, dat het veel voorkomende „stic
kie" (een gerold sigaretje met een mengsel van
Martien Kooyman. directeur van de Emiliehoeve in Loosduinen.
hasjiesj en tabak) niet ongevaarlijk is. In die zin,
dat de psychische afhankelijkheid (de verslaving)
juist door het gebruik van twee middelen (tabak
en hasjiesj) wordt vergroot. Hasjiesj wordt overi
gens meestal in de een of andere vorm gerookt,
zelden gegeten en geïnjecteerd. Dat laatste, het
„spuiten" is niet zonder gevaar. Dr. Cohen merkt
op, dat. een verontreinigde injectienaald-kan leiden
tot serum hepatitis (lever-ziekte) en bij overdoserin
gen wordt soms een dodelijke hoeveelheid vocht in
de longen gezogen. Desondanks zien velen het spui
ten niet als „dom". Men voelt zich namelijk verhe
ven boven andere gebruikers, omdat door het injec
teren „de laatste grens" wordt overschreden. Die
opvatting leeft ook bij de niet-spuiters: als zij een
vrij grote hoeveelheid opiaten anders dan via de
injectienaald tot zich nemen (hetgeen aan het versla
vingselement niets verandert) dan verontschuldigt
men zich met de opmerking: „Maar ik spuit immers
niet".
Toch is het zetten van die laatste stap dikwijls
noodzakelijk om geholpen te kunnen worden. De
ervaring leert namelijk, dat druggebruikers alleen
dan om hulp vragen, wanneer ze daadwerkelijk in
moeilijkheden komen. Volgens Martien Kooyman,
De Emiliehoeve staat in principe open voor ieder
een, die werkelijk van ae drugs af wil. Om die
persoonlijke motivatie te onderzoeken, krijgt de
verslaafde eerst te maken ^pet een „introductie"
Minstens vier maanden geen enkel contact met vrienden of familie.
directeur van de Emiliehoeve in Loosduinen, is er
een grote groep druggebruikers, die nog geen al te
grote verslavingsverschijnselen vertoont en daar
door geen behoefte heeft aan directe hulp. Wat dat
betreft is het drugprobleem te vergelijken met het
alcohol-probleem. Alleen wanneer alcoholisten ern
stig in moeilijkheden komen, vragen ze direct om
hulp. Veelal loopt dit dan via justitiële weg.
Druggebruikers kunnen en konden in Nederland op
vele manieren geholpen worden. Bijvoorbeeld op de
afdelingen van Release, die in vrijwel iedere stad
te vinden zijn. Druggebruikers worden daar door
vaak jongeren opgevangen, die de nodige uitkerin
gen verzorgen waardoor de verslaafden aldus
zeggen ex-druggebruikers op eenvoudige wijze
een uitbreiding van de hoeveelheid dagelijkse drugs
krijgen. Sinds enkele jaren kunnen druggebruikers,
die werkelijk van de verslaving af willen, ook naar
de Emiliehoeve in Loosduinen. In deze ietwat afgele
gen gemeenschap van verslaafden en ex-verslaafden
is geen plaats voor de gebruikelijke release-metho
den, is ook geen plaats voor de algemeen geldende
psychiatrische benadering. Op de Emiliehoeve, die
vanaf 1972 functioneert en waaraan de KRO-televi-
sie morgenavond een documentaire wijdt, wordt
niet gezocht naar het waarom van het druggebruik,
maar wordt getracht de gebruiker zoveel ruggegraat
te geven, dat hij zijn persoonlijke, dan wel maat
schappelijke moeilijkheden, aan kan zonder in de
drugs te vluchten. Met andere woorden: de verslaaf
de krijgt een nieuwe persoonlijkheid mee. Een
persoonlijkheid, die zijn verantwoordelijkheden ten
opzichte van zichzelf en de gemeenschap kent.
Daartoe wordt de door druggebruik vaak vertroe
belde persoonlijkheid van de verslaafde eerst afge
broken. Dat gebeurt in zogenaamde „encounter"-
groepen, waarin onder deskundige leiding wordt
geleerd de eigen, vaak sluimerende gevoelens en
emoties te ontdekken en te accepteren. Middels een
confrontatie met de eigen, weggekwijnde „ik" en
het gedrag ten opzichte van anderen in de groep.
Naast de „encounter"-groepen wordt de verslaafde
meer eigen verantwoordelijkheid opgedrongen, door
hem in te passen in een strak werkschema, op de
boerderij. Dat kan zijn op het boerderij-gedeelte,
in de huishouding dan wel op de constructie-werk
plaats. Binnen die werkgroepen kan hij voorman
zijn, of ondergeschikte, zulks naarmate hij zijn
eigen verantwoordelijkheden beter aan kan. Faalt
hij als voorman, dan wordt hij direct teruggeplaatst.