i
Kijk op betere toekomst?
eniging. De reders-vereniging telt maar twee sche
pen, die zich uitsluitend met tongvangst bezig hiel
den. „We hebben beide vissers opdracht gegeven
uitsluitend nog op schol, wijting, koolvis en haring
te vissen. Wat men in- Urk en Zeeland doet, is
onverantwoord. Deze regeling is gewoon nodig om
de tongstand te kunnen behouden."
„Ik ben het dan ook helemaal eens met wat collega
J. Ouwehand van de Katwijkse redersvereniging
deze week gezegd heeft, namelijk dat tegen overtre
ders hard opgetreden moet worden. Men komt in
Urk ook met argumenten dat door stagnerende
tongaanvoer ook sommige visverwerkingsbedrijven
het moeilijk zullen krijgen, nu, die moeten dan maar
omschakelen. Trouwens, ik snap het hele probleem
eigenlijk niet, want het gaat in feite om nog slechts
één maand dat niet op tong gevist mag worden.
Door nu op zo'n manier tekeer te gaan, als in Urk
en Zeeland, gooit men misschien zijn eigen glazen
in. Begin volgend jaar komt de internationale quote
ringscommissie bijeen om nieuwe quoteringsmaat
regelen te treffen. Ik ben bang, dat als we het
huidige verbod negeren, dat er in die commissie
gezegd wordt dat de Nederlanders 'als straf nog
minder mogen vangen," aldus de heer Leenman.
De Katwijkse kotters, die begin deze week uitgeva
ren zijn, hebben uitsluitend op schol gevist Althans
volgens de verklaring van 35 Katwijkse schippersei-
genaren. De grootste dwarsliggers tegen het over-
heidsverbod, dat tot 1 januari aanstaande geldt, zijn
de Urker vissers. De vloot van 140 schepen, die deze
week op zee was, heeft volop op tong gevist. De
Urker afslag zou de totale vangst ook normaal
verkopen. De Urkers, zullen deze week nog geen
problemen hebben. Volgende week echter wordt dit
anders. Maar de Urkers zijn van plan gewoon door
te gaan. Zij riskeren daarmee echter heel wat Want
van maandag af zal de hele besomming van tong
door de overheidscontroleurs bij de visafslagen in
beslag genomen worden. Daarmee zou de oorlog
compleet zijn. Zeker nu ook de volksvertegenwoor
diging de overheid zal steunen in haar pogingen het
internationaal aanvaarde quantum van 9200 tong
voor Nederland, te vangen in de Noordzee en Ierse
Zee, aan te houden.
Bij tij en ontij ter visvangst.
Scheveningen/Katwijk. Alsof er geen vangstverbod
voor tong uit de Noordzee bestond heeft een groot
aantal vissers deze week behoorlijk wat zeetong
aangevoerd De visafslagen hebben deze vangsten
normaal besomcL Zij hadden, zoals later deze week
bleek, het tij mee. Want er is weliswaar een
vangstverbod voor Noordzee-tong ingesteld, maar
de verordening hiertoe verscheen pas woensdag in
het openbaar. Daarmee zat de overheid klem. De
deze week aangevoerde tong mocht naar de consu
ment doorverkocht worden.
„We kunnen toch moeilijk al dat dure volksvoedsel
in zee teruggooien," aldus visafslag-direkteur Pas
man. Zowel de reders-vereniging „Scheveningen",
als de vereniging van kotter-eigenaars hebben beslo
ten zich te houden aan het vangst- en aanvoerver-
bod voor tong. Toch lijkt een aantal kottereigenaren
niet tevreden. De voornaamste oorzaak daarvan is
dat er momenteel teveel schol wordt aangevoerd,
een vissoort waar men voorlopig nog wel naar mag
vissen. Sommigen verwachten dan ook dat de ko
mende week enkele vissers het verbod zullen nege
ren en toch tong gaan vangen.
„Dat zou een domme zaak zijn" meent de heer
Leenman, voorzitter van de Scheveningse redersver-
Scheveningen-Katwijk-Urk Het water moet de
visser wel tot de lippen gestegen zijn, wanneer hij
in opstand komt tegen het wettig gezag. Zijn bijbel
immers is hem in barre omstandigheden waarde
voller, dan zijn scheepskompas. Het moet hem
daarom wel bijzonder hoog zitten, wanneer hij zich
met hand en tand en met zijn schip tegen de
overheid verzet. Want dezelfde overheid is hem, dat
is hem al in zijn jongste jeugd geleerd, volgens
de bijbel door "den Heere" gegeven.
Het zij zo. Maar de Scheveninger, de Katwijker, de
Urker, de Wieringer, de Fries weten zich nu geen
raad. meer. Zelfs met de bijbel in de hand kunnen
zij thans dezelfde overheid aantonen, dat hun zor
gen in tal en last zijn toegenomen. De visser wordt
nu immers door het visverbod op zeetong in de
Noordzee getroffen. En vooral de Urkers nemen het
niet langer meer. Zij hebben begin deze week
aktieve steun gekregen van de Zeeuwen, en de
Nieuwediepers.
In totaal zo'n tweehonderd kotters zijn deze week
- ondanks het verbod van de overheid' - toch
uitgevaren op jacht naar de tong: hun bijna grootste
bron van inkomsten. De Nederlandse vissers had
den begin dit jaar weliswaar het visrecht op in
totaal 9200 ton tong gekregen. Maar dit quantum
was eind vorige maand al binnen en dus volgde
het bevel van de Nederlandse overheid: "Het vissen
op tong is tot 1 januari 1976 verboden". Daar gaat
het nu bij de meeste Nederlandse vissejs om.
Moeten zij hun schepen tot 1 januari 1976 stilleggen?
Moeten zij zelf en hun bemanning maar thuis bij
moeder gaan zitten, in afwachting van betere tij
den? In afwachting van 1 januari, wanneer zij weer
zee kunnen kiezen op jacht naar de felbegeerde
zeetong?
Maar wie zorgt dan voor de maandelijkse gage; voor
de aflossing van bijvoorbeeld rente voor hun dure
schepen; voor de benodigde financiën voor het
hoogst noodzakelijk onderhoud van de schepen?
Allemaal vragen, waarmee de Nederlandse vissers
zich al geruime tijd, maar vooral de laatste maan
Gevist moet er worden. Want het is econo
misch gezien letterlijk vissen of ondergaan.
i
den het hoofd gebroken hebben. En was het niet
de woelige zee, die hen uit de slaap hield, dan waren
het wel deze benauwende zorgen. Zij weten het
intussen al lang: er moet onder de Nederlandse
vissersvloot gesaneerd worden. Er zijn gewoon te
veel schepen. - Dat saneren gebeurt al enige tijd.
Maar wat moet je als schipper, die nog niet'ZO lang
geleden een schip van bijvoorbeeld 2 tot 3 miljoen
gulden heeft aangekocht en die - als hij wil saneren
- er misschien 300.000 tot 400.000 gulden sanerings-
geld voor krijgt. Natuurlijk, hij mag zijn schip ook
nog verkopen, maar "dat kun je aan de straatstenen
zelfs niet kwijt, laat staan aan een andere schipper,
die de grote gok wel zou willen nemen", zeggen ze
langs de Noordzeekust en langs de boorden van het
IJsselmeer. En wat moet er met de bemanning
gebeuren. "Alsof ze nu op ons zitten wachten.
Hoogstens wordt de lijst werklozen met onze naam
erop weer iets langer", mompelen de "vissers-werk
nemers" voor zich uit.
Een somber beeld in een al even somber gestemd
sociaal-economisch Nederland. Maar het is wel de
harde werkelijkheid.
De Nederlandse visser kan de "grote kans" grijpen.
Dat wil zeggen, hij kan het proberen in Suriname,
zoals enkele Scheveningers dat willen. Hij kan
gokken op Canada, zoals een aantal Urkers van
plan waren en nog zijn. Hij kan ook opstomen naar
de Golf van Biskaye en dan met enthousiaste
visverhalen over enorme scholen tong thuisvaren.
Maar de Fransen zien de Nederlandse visser komen.
Ze hebben kans, dat ze in de Golf dan dezelfde
oorlog ontketenen als de IJslanders en Engelsen ver
benoordelijk deze Golf.
Een deel van de Nederlandse vissers neemt het nu
niet langer meer. Zij varen uit op jacht naar de
zeetong, ondanks het verbod van de overheid. Wat
met de vangst gaat gebeuren, van de schepen die
al binnengelopen zijn, weet men nog niet. De afsla
gen willen de tong gewoon gaan verkopen, maar
vindt de overheid dat goed? Vissen de schepen
binnen het Nederlands zeegebied, dan kunnen er
in ieder geval zeker op rekenen, dat zij bezoek
krijgen van de Koninklijke Marine, die de netten
zal verzegelen en proces-verbaal zal opmaken. Zoals
dat onlangs al met verschillende schepen die in dit
gebied op tong visten, gebeurd is.
Een ander deel van de vissers staat voor, wat het
verbod van vissen op tong tot 1 januari 1976 betreft,
achter de overheid. Katwijkse schippers-eigenaren,
de Scheveningse redersvereniging en de Friese vis
sers zeggen, dat het verbod terecht is. "Afspraak
is afspraak en Nederland heeft begin van dit jaar
van het totaal quantum tong, dat gevist kan worden,
meer dan 70 procent gekregen". Dat is niet mis en
daarom zeggen deze schippers-eigenaren en reders,
dat men zich aan de richtlijnen van de overheid
moet houden. "Het is per slot van zaken in ons eigen
belang, dat wij deze regels naleven", zeggen zij.
De Nederlandse visserijwereld is hiermee in zichzelf
verdeeld geraakt. Maar bij hen allen gaat het in
wezen om het naakte bestaan en vooral ook om
de overbevissing tegen te gaan. Want dan verdwijnt
de hele broodwinning.
De grootste zorg echter is, hoe lang iedere schipper
- ook voor zijn opvarenden - het bestaan kan blijven
rekken. Want om het bij zeetong te houden: in 1973
kreeg Nederland als quantum volgens de internatio
nale afspraken nog ruim 14000 ton toegewezen.
Maar dit jaar was dit al gedaald tot 9200 ton, een
daling van maar liefst 35 procent. Met schol gaat
het al dezelfde kant op: in 1973 een quantum van
bijna 52.000 ton, begin dit jaar een hoeveelheid van
47.000 ton. In financiële cijfers omgezet betekent dit
een verlies van miljoenen guldens. Op het aantal
schepen van 682 is dit dan weer een verlies voor
ieder schip van duizenden guldens. En dat, terwijl
de kosten voor de Nederlandse visser enorm geste
gen zijn. De brandstoffenprijs bijvoorbeeld liep op
met maar liefst 190 procent, de kosten aan repara
ties en onderhoud stegen zeker 40 procent, de
rentelasten 44 procent en de assurantiekosten 30
procent. "Hoe moeten we dit steeds maar weer
kunnen opbrengen"?, vragen de vissers zich steeds
zorgelijker af.
Kostbare schepen: grote last voor de eigenaren.
Natuurlijk: er moet gesaneerd worden. Voor de
kottervloot is daarvoor een sloopregeling getroffen
en het Ontwikkelings-en Saneringsfonds voor de
zeevisserij zal eveneens soulaas bieden. Maar vol
gens vele vissers is dat allemaal veel te weinig.
Daarom zit een groot deel van de vissers dat verbod
op het vangen van zeetong zo hoog. Want de
inkonsten uit de tongvangst zijn niet gering. Op een
totaal bedrag van de visvangst in 1972 van 344,5
miljoen gulden bedroeg die van tong maar liefst
bijna 118 miljoen gulden, in 1974 was dat op een
totale opbrengst van 419 miljoen gulden en voor
tong ongeveer 116 miljoen gulden. De Nederlandse
visser moet het derhalve voor een groot deel van
de tongvangst hebben. Iedere week, dat een besom
ming hiervan wegvalt, verhoogt zijn zorgen.
Maar afspraken zijn afspraken, aldus bijvoorbeeld
de Katwijkse schippers-eigenaren, de Scheveningse
reders en de Friese schippers akkoord, zeggen de
Zeeuwen èn de Urkers, maar dan zal de regering
voor een volledige compensatie moeten zorgen. An
ders redden wij het niet meer. Doet de regering
dat niet, dan zijn wij verplicht zelf uitkomst te
zoeken. En dat is: uitvaren en op tong vissen. Zo
simpel als het maar kan. De visser redeneert dan
ook graag rechttoe-rechtaan. Met andere woorden:
vissen of ten ondergaan.
openlijk uitgebroken. Niemand weet nog, hoe deze
zal eindigen.
Wie wint deze oorlog? De vissers met hun "houwen
zo "en "recht zo die gaat". Of de overheid met haar
"tot 1 januari verboden"?
Ton v.d. Houten
Daarom stoomden begin deze week 140 Urkers, 30
Nieuwediepers, en acht kotters uit Vlissingen en
Breskens naar de visgronden op. Iedere tong, die
in hun netten komt, halen ze binnen, ondanks het
verbod.
De oorlog om de zeetong is daarmee deze week
«33»