„LEVE DE STEENKOOL"
zwarte
goud
krijgt
nieuwe
kans
De laatste mijn
is dicht...
ONDANKS
OLIE, GAS EN
KERNENERGIE
HEERLEN Het is nu precies twee jaar geleden
dat DSM, de oude „Staatsmijnen" mededelingen
deed over de voorgenomen sluiting van de Emma-
Hendrik, de laatste nog producerende mijn: „Het
sluitingsproces is onherroepelijk". De mijnindus
trie werd indertijd gedwongen tot inkrimping en
sluiting. De thans nog aanwezige kolenreserves zijn
verloren. Ze kunnen niet opnieuw worden aange
sproken dan tegen uitzonderlijk hoge kosten. Ge
dacht moet worden aan enige honderden miljoenen
guldens voor een produktie van een miljoen ton
kolen per jaar. De laatste mijn in Nederland ging
inderdaad dicht. De kolen speelden geen rol van
betekenis meer. Aardgas, en in mindere mate olie,
hadden de rol van de kolen praktisch overgenomen.
Energiecrisis of niet, steenkool speelde nog maar
zo'n kleine rol dat DSM zelfs meedeelde: „Op den
''duur zal het verbruik van steenkool in de'huis
brandsector, in de verwerkende industrie eii bij de
stroomopwekking vrijwel naar nul lopen. In 1980
zal steenkool, inclusief de importkolen, nog maar
zo'n 3,5 procent van de totale energiebehoefte in
Nederland bunnen dekken. Indien de mijn Beatrix
in produktie zou komen en bovendien een of meer
Zuidlimburgse mijnen zouden openblijven, zal
theoretisch over enkele jaren niet meer dan onge
veer drie miljoen ton steenkool per jaar gedolven
kunnen worden. Een percentage, dat niet groter is
dan ongeveer twee procent van het totale energie
verbruik van Nederland in 1980".
Twee jaar later, nu blijkt dat de energiecrisis in
feite niet van voorbijgaande aard is, begint de
belangstelling voor kolen weer toe te nemen. Zo wil
het pas opgerichte Limburgs Volksappel, dat strijdt
vóór werkgelegenheid, koopkrachtverbetering en
veiligheid, de mijnen Emma en Beatrix weer in
bedrijf nemen. Reden is de steeds slechter ge
worden economische en sociale situatie in Limburg.
De vice-voorzitter van de industriebond NKV, Jo
Bosch, ziet niet zoveel in het voorstel van het
Limburgs Volksappel, omdat gewone steenkool niet
meer verkoopbaar zou zijn en omdat er voor de
gewone mijnbouw, ondergronds dus, geen mensen
meer te krijgen zijn. Hij zou het beter vinden als
de regering een paar miljard gulden ter beschikking
zou stellen om te onderzoeken welke rol onze
steenkool in de toekomst nog kan spelen voor onze
energievoorziening. De kool zou bijvoorbeeld ver
gast kunnen worden, zegt hij, zoals dat in West-
Duitsland gaat gebeuren.
Shell en Krupp-Koppers bouwen in het Saargebied
een installatie om kolen te vergassen. Het object
moet in 1977 klaar zijn, heeft dan zestig miljoen
gulden gekost en is feitelijk niet meer dan een
demonstratiemodel, dat slechts 150 ton kolen per
dag aankan.
Shell ziet wel brood in de steenkool. Zo heeft de
Koninklijke Shell Groep pas geleden bekend ge
maakt in de komende jaren meer dan drie miljard
gulden te zullen gaan investeren in de mijnbouw
op Sumatra. Het contract met Indonesië is al gete
kend.
Het zijn tekenen, dat de verguisde steenkool wel
degelijk nog een goede toekomst kan gaan krijgen.
Dat wil zeggen, als de kool op een andere manier
kan worden gewonnen dan in ons land gebeurde.
De delving op diepte is kostbaar en zeer arbeidsin
tensief en de produktiviteit is laag: in Europa
slechts vier ton per man per dienst gemiddeld en
in de Verenigde Staten vijftien ton per man per
dienst. Dat is voornamelijk de reden geweest, dat
de steenkool zo duur was in vergelijking met olie.
Daardoor werd er steeds minder steenkool ver
kocht. Mijnen moesten daarom sluiten, waardoor
steunmaatregelen nodig waren en zo verder.
Een manier van kolenwinning, die aanmerkelijk
goedkoper is, is de zogenaamde dagbouw. Daarbij
heeft men geen schachten nodig, omdat de kolen
nagenoeg aan de oppervlakte .zomaar voor het
opscheppen" liggen. Maar de .machines die dit
„scheppen" moeten doen zijn onnoemelijk kostbaar.
De dagbouw is daarmee zo kapitaalintensief dat er
dan pas een concurrerende positie met olie kan
ontstaan, als er op grote schaal gewerkt kan worden
en het transport in strakke banen kan worden
geleid. Door massale transporten van het kolenwin-
gebied rechtstreeks naar vaste lospunten kunnen
grote sommen geld bespaard worden.
Hoeveel steenkool heeft de wereld eigenlijk nog?
De kolenvoorraden in de wereld zijn zeer omvang
rijk. Aangenomen wordt dat 90 procent ervan gele
gen is in de Sovjet-Unie, de Verenigde Staten en
China. De totale reserves aan alle kolensoorten
worden geraamd op ongeveer 11.000 miljard ton,
de werkelijk gemeten reserves bedragen 1.300 mil
jard ton, waarvan ongeveer 700 miljard ton econo
misch winbaar wordt geacht.
Op grond van de schattingen van de Wereldenergie-
conferentie in 1974 mag men aannemen dat de
aangetoonde en geschatte kolenreserves tezamen
waarschijnlijk overeenkomen met 40.000 miljard
barrels olie. Dit betekent dat de kolenvoorraden
tussen de 20 en 50 maal zo groot zijn als de reserves
aan winbare, conventionele olie.
De Nederlandse reserve speelt daarbij maar een
kleine rol. De grootste kolenproducent was in 1973
Noord-Amerika met 550 miljoen ton. Goede tweede
de Sovjet-Unie met 510 miljoen ton. Op enige
afstand China met 410 miljoen ton. West-Europa,
waaronder Nederland, kwam met 274 miljoen ton
op de vierde plaats. Daarbij moet echter worden
aangetekend, dat de laatste tien jaar de produktie-
cijfers vrijwel op hetzelfde niveau zijn gebleven,
voornamelijk als gevolg van het feit dat de plaats
van de steenkool als bron van primaire energie in
vele gebieden geleidelijk werd overgenomen door
folie en tot op zekere hoogte door aardgas. Als
vloeibaar produkt is olie goedkoper en gemakkelij
ker te transporteren dan kolen. Olie neemt ook
minder ruimte in beslag en levert per ton tot vijftig
procent meer energie op dan steenkool. Het tran
sport van kolen van de oostkust van de Verenigde
Staten naar de Noordzeehavens in Europa kost
momenteel viermaal zoveel als de aanvoer van olie
naar deze havens per tanker vanuit het Middelland-
se-zeegebied. Ook opslag, verwerking en apparatuur
voor het verstoken van kolen zijn duurder dan voor
olie, zodat conventionele, met steenkool gestookte
krachtcentrales soms wel 15 tot 20 procent meer
kosten dan vergelijkbare, met olie gestookte centra
les.
Toch investeert Shell miljarden in de winning van
steenkool. Shell: „Dat Shell-maatschappen zich met
steenkool zijn gaan bezighouden, sluit logisch aan
bij hun activiteiten op het gebied van olie en gas.
De eerste aanleiding daartoe waren de resultaten
van studies van bronnen en verbruik van energie
op lange termijn, die uitwezen dat de olieproduktie
zich in de jaren tachtig zal gaan stabiliseren en dat
de wereld het in de 21ste eeuw niet zal kunnen
stellen zonder een rijke, met behulp van de modern
ste technieken te exploiteren bron van vervangende
energie".
In 1971 werd door Shell International Petroleum
Company een kleine werkgroep-steenkool opgericht,
die tot taak kreeg de verschillende aspecten van
die behoefte nader te bestuderen. Maar de plotselin
ge komst van de energiecrisis eind 1973/begin
1974 bracht een drastische wijziging in de ener
giesituatie teweeg, in het bijzonder van de rol die
steenkool daarin op korte termijn waarschijnlijk zal
gaan spelen. De snel stijgende olieprijzen hebben
samen met produktiebeperkingen en embargo's, het
energiebeleid van de regeringen wezenlijk beïn
vloed. De exploitatie en de handel van steenkool
leefde daardoor ook onmiddellijk sterk op. Steen
kool is nu economisch concurrerend geworden met
olie. De gunstige geografische spreiding en de veel
grotere omvang van de steenkoolreserves maken dit
produkt nog aantrekkelijker als alternatieve ener
giebronnen. „Shell heeft inmiddels exploratieover
eenkomsten gesloten met maatschappijen in of rege
ringen van Australië, Botswana, Canada, Indonesië,
Zuid-Afrika en de Verenigde Staten. Daarbij komt
nog de research-overeenkomst met Krupp over de
ontgassingsinstallatie.
Nu wordt er van de zijde van het NKV ook bij
de Nederlandse regering op aangedrongen in het
Nederlandse kolengebied zo'n installatie te bouwen.
Voordelen: elke kwaliteit steenkool of bruinkool kan
worden gebruikt; grote capaciteit en milieuschoon.
Het gas uit de kolen kan onder andere worden
gebruikt Wfm van waterstofgas synthetisch aaflïgas
te maken!
Het voorstel is niet nieuw. Reeds twee jaar geleden
antwoordde DSM op een vraag naar deze mogelijk
heid: „het ondergronds vergassen van steenkool
moet in Limburg worden uitgesloten om technische
redenen, die verband houden met de geologische
omstandigheden van het mijnbekken. Voor deze
wijze van ontginning voor de kolenvoorkomens die
zich elders in de wereld daarvoor lenen, is trouwens
nog veel research nodig. Winning van benzine uit
steenkool is economisch gezien ook onmogelijk,
mogelijkheden om op langere termijn de energie
voorziening veilig te stellen moeten voor Nederland
en andere westerse landen flbn ook worden gezocht
in exploratie van olie en gas op eigen gebied,
versnelde ontwikkeling van kernenergie en het be
studeren van de mogelijkheden van alternatieve
energiedragers. Voor de verre toekomst kan men
dan denken aan kernfusies, zonne-energie, wind- en
getijde-energie. De Limburgse kolen zijn uitge
speeld". Het staatsbedrijf zag het dus niet zitten.
Misschien dat die mening nu iets veranderd is, nu
blijkt dat juist de research van Shell in Duitsland
tot kolenontgassing heeft geleid.
Heeft steenkool nu toekomst of niet?
Shell: „Als gevolg van de recente prijsstijgingen van
ruwe olie is de positie van steenkool veel concurre-
render geworden dan in de laatste jaren het Éeval
was, terwijl alom verwacht wordt dat de traditionele
olieproduktie zich tegen 1980 zal gaan stabiliseren.
Daarna zal men voor het opvangen van stijgingen
in de vraag naar energie waarschijnlijk zijn aange
wezen op andere vormen van energie, met name
steenkool en kernenergie. Een sterk ontwikkelde,
internationale kolenindustrie zal dan nodig zijn voor
het leveren van brandstof aan elektrische centrales
en fabrieken en, in een later stadium, voor het
voeden van fabrieken voor de omzetting van steen
kool in gas en vloeibare synthetische koolwaterstof
fen".
Dus steenkool heeft toch meer toekomst
GERARD CRONE 7