"DIT RCL HF,F,FT ZIJN TOP NOG LANG NIET BEREIKT" Zonder geld je je niet handh LSRG: d jaar „alles of ED FALLEAUX (Scylla): Sam den Os (33) stopt volgend seizoen echt Van onze sportredactie LEIDERDORP John Huguenin, 45 jaar nu. Tot zijn vijfentwintigste spe lend in VUC. De daarop volgende periode van vijf jaar onder contract bij ADO ("Ik zat in het team waar mee ADO de eredivisie bereikte"). Weer even terug naar VUC en toen in de trainerswereld gedoken. Drie jaar bij VELO ("In die tijd haalde lk onder Kessler mijn B-diploma"), twee seizoenen ODB en een jaartje Lenig en Snel ("De eerste twee elftal len werden toen kampioen"). Tenslot te voorlopig althans na twee jaar Quick Haag en een „rustige" periode bij Wilhelmus ("Ik trainde daar alleen het tweede team, maar ik heb er toch erg veel geleerd") bij het Leiderdorpse RCL beland. Waar hij nu zijn tweede seizoen is inge gaan. Een tweede jaar dat Huguenin zelf beschouwt als een "logisch vervolg" van het eerste. Een tweede jaar ook waarin hij hoopt de "Racing" naar een nog hoger niveau te kunnen brengen. Inventarisatie "Als je bij een vereniging begint ga je eerst inventariseren. Je bekijkt het spelersmateriaal en je gaat na hoe hoog het technisch niveau CTechniek is nog altijd dé basis van het voet balspel") ligt Bij RCL was dat niveau voor een amateurclub al zeer behoorlijk. Dan, als duide lijk is met wat voor spelersmateriaal je kunt gaan werken, stel je een prioriteitenlijstje op. Het eerste jaar bij RCL heb ik me bepaald tot twee punten. De organisatie, de taakverdeling van de spelers en de mentaliteit, de inzet van het team. Daar ga je gericht op werken. En aan het eind van vorig seizoen was ik redelijk tevreden. De ploeg zat organisatorisch duidelijk beter in elkaar en de spelers voetbalden over het algemeen ook wat feller dan toen ik kwam. Nu, bij aanvang van het nieuwe seizoen, heb ik drie andere zaken bovenaan mijn "verlan glijstje" gezet Drie zaken, die erg nauw met elkaar samenhangen. De beweeglijkheid van de spelers, het tempo in de ploeg (Vanuit balbezit moet er nog veel sneller worden overgescha keld; er moet dan meer worden bewogen in de "diepte") en de schotvaardigheid. Ook dat laatste moet in een behoorlijk tempo kunnen. Zo zie je bij RCL nog maar weinig doelpunten van afstand gescoord worden, terwijl juist die schoten zo gevaarlijk kunnen zijn". John Huguenin. Erg enthousiast fik bouw graag op. Hier in Leiderdorp heb ik die kans. Dan wordt ik vanzelf enthousiast") en vlot pratend, is er van overtuigd dat dit RCL zijn top nog lang niet heeft bereikt. Zelfvertrouwen "Als de ploeg zich ook op deze drie punten weet te verbeteren, dan kan een aanzienlijk hoger niveau worden bereikt Om die top te verhogen, zal de ploeg ook veel meer zelfvertrouwen moeten krijgen. Als ze nu snel een doelpunt maken, draait het team. Draait dat team ook gegarandeerd elke tegenstander dol. Maar als zo'n doelpunt uitblijft komt er een soort "ver kramping" in de ploeg. Dan geloven de spelers er niet genoeg meer in. Wanneer de jongens er in slagen die wisselvalligheid tot een mini mum te beperken, ben ik er van overtuigd dat RCL een top-eersteklasser kan zijn". De realiteit wil echter dat RCL op dit moment nog een zaterdag-tweedeklasser is. Een team dat vorig seizoen de promotie op één punt miste, en nu opnieuw, na zes wedstrijden, een tweede plaats inneemt. John Huguenin had die goede start wel ver wacht "Ik beschouw dit seizoen, dat heb ik al gezegd, als een voortzetting van het voor bije. Toen haalden we in de laatste acht weddtrijden zeventien punten. Nu uit de eerste ses tien. Dat toont gewoon aan dat de ploeg al duidelijk is gegroeid; toont ook aan dat het elftal dit seizoen is gestart op het niveau waar het vorig jaar is geëindigd. Daarom ook geloof ik dat we dit jaar weer erg hoog kunnen Inzinking RCL leek verleden jaar op weg naar het kam pioenschap. Nam in de competitie een grote voorsprong op de naaste belagers en niets of niemand zo was de mening van velen zou de titel van de Leiderdorpers in gevaar kunnen brengen. Een opvallende inzinking RCL ver speelde in vijf wedstrijden zeven punten bracht het „kansloze" Zwervers echter de titel. Huguenin, die na een wedstrijd nooit commen taar geeft op de prestaties van spelers "omdat ik liever niet via de pers praat": "Zo'n inzinking als verleden jaar verwacht ik nu niet meer. De ploeg is daarvoor al te veel gegroeid. En als ook het zelfvertrouwen nog meer toeneemt ("Geen overdreven superiotiteitsgevoel, maar wel weten dat je sterk bent") kan het dit team niet meer gebeuren dat het, na een eerste verdiende nederlaag, zo ver terugvalt". De competitie-indeling bracht RCL dit jaar in een klasse met het sterke Volendam. De volen- dammers voeren op dit moment de ranglijst aan met elf punten uit zes duels. RCL volgt op een punt John Huguenin zit er niet zo mee dat zijn team juist Volendam treft dat met zijn vele oud-eerste-elftalspelers een meer dan gere nommeerde ploeg op de been kan brengen. "Volendam zegt mij niets. De weet niet waar de top van dat elftal ligt Misschien zijn se dit seizoen voor elke tweedeklasser wel on grijpbaar, maar aan de andere kant, waarom zouden wij niet van Volendam kunnen win nen? In ieder geval heb ik op dit moment nog geen informatie over die ploeg. Als we er acht november heen gaan, zal die informatie er wel zijn Systemen. RCL kwam vorig seizoen, na de zware inzinking als "hernieuwd" in het veld. Spelend in een defensief ogende 4-4-2 opstel ling, die de lange reeks van knappe resultaten inluidde. 1 John Huguenin: "Ik bouw graag op". Uit nood Huguenin stelt dat systeem niet boven andere te prefereren. "Je kan zeggen dat het bij RCL uit nood is geboren. In het 4-3-3 systeem, dat de ploeg daarvoor speelde, ga je uit van een ideaal middenveld. Met een brekende speler, een opbouwende en een diepgaande man. Dat concept paste RCL niet Vooral in verdedigend opzicht kwamen de "drie" op het middenveld tekort En toen op een bepaald moment een aanvaller wegviel, die eigenlijk niet door een andere "echte" aanvaller te vervangen was, zijn we overgeschakeld. Nu heeft dat systeem een permanent karakter gekregen. Maar wel dege lijk offensief bedoeld en uitgevoerd door de jongens. Ze willen op dit moment trouwens niet anders meer. In het begin van dit seizoen hebben we het nog even met 4-3-3 geprobeerd, maar de meeste spelers voelen zich met de geijkte 4-2-2 formatie "zekerder". "Spelen wat het beste is voor het elftal". "De kwalieiten van alle spelers de vorm van het elftal laten bepalen". "Opdrachten geven, maar daarbij wel ruimte laten voor eigen initiatief". "Het spelplezier van tie jongens niet uit het oog verliezen". "Ik bouw graag op, werk graag met een doel". John Huguenin. Trainer van RCL. GERT-JAN ONVLEB Poel van der Ploeg: „We hebben een goede kans" Van onze sportredactie LEIDEN - Voor het Leids Stu denten Rugby Gezelschap (LSRG) is het dit seizoen „alles of niets". Dat houdt niet in dat de studenten, die in de laatste jaren zo langzamerhand een vaste positie in de kopgroep van de rugby—hoofdklasse heb ben veroverd, er over zouden denken de ovale bal maar eens definitief in de wilgen te wer ken na dit jaar, maar wel dat LSRG dit seizoen nu eens de allerhoogste top wil bereiken: het kampioenschap van Neder land. Daar zijn verschillende redenen voor, verklaart Poel van der Ploeg, de 21—jarige student in de medicijnen die nu anderhalf jaar voorzitter („President") van het Gezelschap is. Derde lustrum „We vieren dit jaar ons derde lustrum. Alleen daarom zou een kampioenschap natuurlijk al erg aardig zijn. Maar ook weten we dat ons team volgend sei- aanzienlijk zwakker zal zijn. Buiten het normale verloop van een studentenvereniging („In vergelijking met vijf jaar geleden telt onze vereniging nu bijvoorbeeld zo'n negentig pro cent „nieuwe" leden"), studeren dit jaar ook nog twee van onze beste spelers af. Willem van Leeuwen en Krelis van der Gaag, oud—captain van het Ne derlands team, vallen dan weg. En het zal erg moeilijk worden voor die twee goede vervangers te vinden". De mogelijkheid dat LSRG dit seizoen de allerhoogste top in derdaad bereikt, is aanwezig, Al houdt Van der Ploeg een slag de arm als hij stelt: „Ja, we hebben een goede kans. Maar ook Hilversum, de landskam pioen, en HRC kunnen het dit seizoen ver schoppen". En doormijmerend: „Het zou natuurlijk wel erg mooi zijn als het lukte. Al was het alleen maar voor de reclame die je dan als vereniging maakt. Na een kampioenschap is de kans dat er goede nieuwe spelers komen, groter. Kunnen we dus ook het volgende seizoen weer goed gaan meedraaien." iiiiiiriiiiiimiiuiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiii Van onze sportredactie LEIDEN Wanneer de balans wordt opgemaakt van een halve competitie ereklasse-tafeltennis springt één ding duidelijk in het oog: het puntloos onderaan staan van scylla, voormalig groot macht in het vaderlandse wereldje van batjes, pingpongballen en zenuwelijers. Scylla, zo wist iedereen te ver tellen, zou dit jaar niet hoog eindigen, doodeenvoudig omdat de nodige poen daartoe ont breekt Dat het evenwel zó slecht zou gaan het team verzamelde in zijn totaliteit slechts een schamel aantal ga mes en hier en daar een punt had echter niemand ver wacht Zelfs tegen een ander niet-gesponsord team ging de ex-kampioen af als een gieter. Scylla kan zich voorbereiden op een roemloze terugtocht „Alles heeft natuurlijk een oor zaak", weet Ed Fallaux, de man die terug is van weggeweest „In een wereldje waar je als club staat of valt bij de gratie van geld kan je je zonder dat onmo gelijk handhaven. Een kam pioenschap koop je; degraderen is het lot van de armlastige. Het begrip „sponsor" is vooral in de tafeltenniswereld een in middels uitgekauwd onderwerp. Ed Fallaux wil er toch nog wel het zijne aan toevoegen. „Niet alleen omdat wij er nu toevallig de dupe van zijn, maar enkel omdat sponsoring de pest is voor het hele Nederlandse tafel tennis. Wie worden er gespon sord? Juist, de topspelers, want die leveren prestaties en die zor gen ervoor, dat de naam van de geldschieter wordt uitgedragea .Maar" zo zegt hij verontwaar digd, „die topspelers zijn dezelf de die tien jaar geleden ook al de dienst uitmaakten en op in ternationaal vlak kan je zien, dat Nederland nog geen stap vooruitgekomen is. Is het tafel tennis dus geholpen met dit geld? Het antwoord is nee; slechts commerciële instellingen zijn er bij gebaat Beter kunnen ze het geld besteden aan de jeugd, want dan bestaat er ten minste een gerede kans, dat het tafeltennis vooruitgaat Het is toch al te belachelijk, dat iemand, die twee keer per week een uurtje traint, zomaar 10.000,- per jaar ontvangt Het gebeurt", zegt hij simpel en be nedenbuurman Ed van den Berg, spelend voor Midden- standbank, en lijfelijk aanwezig bij de conversatie, knikt bevesti gend. „Ik vang een hoop geld" zegt deze. „Voor mij geldt: het is maar net wat de gek er voor geeft Je begrijpt niet hoe het kan bestaan". Fallaux zelf denkt er ook zo over, want zijn tour langs de met geld bezaaide groene tafels is eigenlijk pas onlangs beëind igd. Jaski stopte verleden jaar het rammelen met de geldbuidel en Ed Fallaux keerde daarom' noodgedwongen bij zijn oude club terug. Iedereen was voor zien en hij, ambitieus als hij is, wilde toch wel op niveau spelen. Ook al wist hij, dat het bijzon der moeilijk zou gaan worden. Afgelopen seizoen speelde ik in het tweede en dat wérd in alle opzichten een goed jaar. De sfeer was goed, een lekker jong team en leuke resultaten. In alle hoeken en gaten heeft de club dit jaar gezocht naar een spon sor en omdat er niemand bereid was er geld in te steken, geld dat overigens aan de jeugd be steed zou worden, moest Scylla dit seizoen zonder centen aan het ereklasse-karwei beginnen". Niet best „Inmiddels was ik, door mijn prestaties van verleden seizoen én om het feit, dat Bakker zelf weer ging spelen en mij liever in het team had dan bijvoor beeld Wibo van Gennip, weer terug in het eerste. En tot nu toe is me dat niet best afge gaan", oordeelt hij eerlijk. „Maar", zo voegt hij hier snel aan toe, „dat zal snel verande ren. Eigenlijk veel te laat, in september, ben ik begonnen met de training. Ik heb het 's zomers in mijn theehuis té druk om te spelen, dus vandaar. Maar en fin, ik begon de competitie vrij goed, maar al snel kwam aan het licht, dat ik in het voorsei zoen toch té weinig had gedaan. Op dit moment train ik me we zenloos om zoveel mogelijk van die achterstand ongedaan te maken. Maar ja, dat verliezen komen ook bepaald niet tengoe- de aan je zelfvertrouwen. Wat ik nodig heb", beklemtoont hij, „is weer zo'n ouderwetse bevlie ging. Als ik maar één keer een topspeler pak dan zal het zeker een stuk beter gaan. Ja, daar is het wachten op". Scylla heeft niet al te veel tijd meer, maar dat beseft Fallaux zelf ook wel. „Afgelopen maan dag zijn we rond de tafel gaan zitten en hebben we alles eens op een rijtje gezet Oók de on derlinge rivaliteit is daar be sproken: een punt, dat met na me mij nogal dwars zat. Mocht het eerste degraderen, dan moet namelijk ook het tweede lager gaan spelen, want je mag geen twee teams in één klasse heb ben. Maar dat hoeft natuurlijk nog niet te betekenen.dat er daardoor èn daarover allerlei nare opmerkingen worden ge spuid. Verleden week notabene, toen ik tegen Ed speelde, zat er iemand van het tweede hardop aanmerkingen te maken op mij. Ten eerste verstoort dat je con centratie, maar ten tweede is het natuurlijk volkomen bela chelijk dat een clubgenoot zoiets doet Maar goed, het is uitgepro- ken en we gaan fris aan de tweede helft van de competitie beginnen. Zonder Gerard Bak ker overigens, want die gaat zich langzamerhand terugtrek ken. Verstandig, want tenslotte moet je het straks toch van je jeugd hebben", aldus Ed Fal laux. „Wat er gebeurt als Scylla de gradeert? Niets; dan beginnen we gewoon opnieuw". AD VAN KAAM uuiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiuinimiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiniiiiiiiuiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Roodenburg-spits noodgedwongenin eerste Van onze sportredactie LEIDEN Het heeft er veel van weg, dat de plannen die de technische commissie van Roo- denburg met Sam den Os had, herzien moeten worden. De bedoeling was, dat de 33-jarige spits langzamerhand zijn plaats zou moeten prijsgeven ten behoeve van de jeugd. Maar om verschillende redenen is hier tot nu toe nog niet veel van terecht gekomen. De belangrijkste is wel, dat de inbreng van Den Os eigenlijk maar node gemist kan worden. Hoezeer „gouwe ouwe Sam" nog steeds een bron van inspiratie is bleek vooral in de uitwed strijd tegen het Utrechts DOS. Zoals afgespro ken had Den Os plaatsgenomen op de bank en stond de veel jongere Brittijn in de spits. Maar aanvallend bracht Roodenburg er maar weinig van terecht; totdat Den Os een kwartier voor tijd binnen de lijnen verscheen. Opeens lukte het wél en met een pasklare voorzet en een eigen doelpunt bewees de grote animator zijn waarde. Tegen Blauw Wit ging het precies hetzelfde. De laatste tijd staat Sam den Os weer in de basis. de mentaliteit van deze „oude rakker" is inmid dels bijna spreekwoordelijk geworden. Een toonbeeld voor de jongeren die met name op dit punt nog heel wat kunnen leren van Den Os. Ondanks alles wil hij zijn plannetje van geleidelijk terugtrekken doorzetten. Want het is zijn idee en zó wil hij het „Eigenlijk", zegt hij, „had ik al dit jaar willen stoppen. In overleg met Jan van Wezel en trainer Versteegh heb ik dan maar besloten om mee te werken aan de geleidelijke verjonging, al had het van mij niet zo gehoeven. Ik ben gewoon te oud", verklaart hij zich nader, „en bovendien eist mijn gezin nu alle aandacht op. Papa kan het gewoon niet waarmaken om vier keer in de week op het voetbalveld te zijn", zegt hij lachend. ,Maar goed", vervolgt hij dan serieus, „dit was het beste voor het team en na zestien jaar laat je je club niet zo maar vallen. Maar volgend jaar kap ik er echt mee. Althans, dat is wel de bedoeling", aarzelt hij dan toch nog. En na een korte pauze: „Nee, nee, ik stop heus. Ik ga lekker in het derde spelen, bij de oude maatjes van vroeger. Ze kunnen het dan heus wel zonder mij af'. „Dat is noodgedwongen", meent hij zelf. „We Goede weg kampen momenteel nogal met blessures - Tis- seur, Ooyendijk - en daarnaast zijn om uiteen lopende redenen Pinas en Hannaart studie en geen zin meer uit de selectie verdwenen. Vandaar dat ik de laatste tijd zoveel moet opdraven. Neem nou zo'n bekerduel tegen Westlandia. Dat is natuurlijk bij voorkeur een wedstrijd om spelers uit te proberen. Maar ik moest in de basis; gewoon omdat we niemand anders hadden. Roodenburg is in de breedte niet erg sterk". Mentaliteit Maar zelfs al zou dat wel het geval zijn, dan nog is het maar de vraag of Roodenburg op dit moment al buiten de diensten van Sam den Os kan. Voorhands lijkt nog niemand zijn taak in de spits of op het middenveld te kunnen overnemen, alle goed bedoelde pogingen ten spijt. Den Os is namelijk niet iemand die uitsluitend ervaring inbrengt, zoals zijn leeftijd zou doen vermoeden. De is pure schijn, want Over het Roodenburg van nu is Sam den Os bijzonder te spreken. „We zijn weer op de goede weg na alle misère van de afgelopen jaren. Onze huidige trainer komt bijzonder goed over bij de jongens en de sfeer van weleer lijkt terug. Het is te zien aan de resultaten. Natuurlijk mankeert er nog heel wat aan de ploeg, maar de mentaliteit is weer optimaal. Er wordt nog wat onzeker gespeeld, maar ik ben er van overtuigd, dat ook dat binnenkort wel zal veranderen. In West I wordt door sommige clubs uiterst negatief voetbal gespeeld en ook daar moeten we aan wennen. De competitie is natuurlijk nog maar net bezig, maar gezien het feit, dat Roodenburg beter kan voetballen dan het nu doet, ben ik wel optimistisch gestemd over het uiteindelijke resultaat", zegt hij. Je carrière afsluiten met een jaartje hoofdklas se zou natuurlijk lang niet gek zijn? „Nee, ik stop". AD VAN KAAM Leidenaars in selectie LEIDEN De twee Leidse rugbyverenigingen LSRG en DIOK hebben samen drie vertegenwoordigers in de selectie van het Neder landse team dat dit week einde tegen Schotland B aantreedt DIOK zag Dick Alting en Wil Rijsdam gese lecteerd; LSRG Krelis van der Gaag. Als enige Het nu nog ongeslagen LSRG (achtereenvolgens werden NFC, Commando's, DIOK en Rams geklopt) houdt op dit moment als enige studentenvereniging de race met de „burger—rugby clubs" nog vol Van der Ploeg, zelf oud-international: „De tijd dat de studenten de rugby—top vormden, ligt al weer heel wat jaar achter ons. De tendens nu, is dat de „burgerclubs" steeds meer in opmars zijn. Niet omdat de studentenverenigingen zoveel zwakker zouden gaan spelen, maar wel omdat de „burger- teams" door een betere opbouw, een betere begeleiding duidelijk sterker zijn geworden." Van der Ploeg, die deze ontwik keling wel als positief ervaart voor het Nederlandse rugby in het algemeen, ziet de kansen voor verenigingen als LSRG in de toekomst ook steeds kleiner worden: „Wanneer de „burger- verenigingen" de begeleiding van de jeugd goed op poten hebben gezet, zullen de studen- tenclubs waarschijnlijk nog ver der terugvallen. Het is voor ons nu eenmaal niet mogelijk om het sterke spelersmateriaal te behouden, daarvoor is het ver loop binnen de vereniging ge woon te groot Nee, dit lijkt mij een van de laatste jaren waarin wij nog kans op de titel hebben. Een reden temeer om dan maar eens eerste te worden£" Accommodatie Ook de verbetering van de trai ningsaccommodatie kan in dit verband positief werken op de resultaten, Van der Ploeg: „Een van de dingen die ons tot nu toe toch steeds wel opbrak, was juist het ontbreken van behoor lijke trainingscondities. Sinds kort hebben we die nu wel. Twee maanden geleden is ons veld eindelijk gedraineerd, en deze week nog is de verlichting gereed gekomen. Misschien dat die twee zaken wel het verschil vormen tussen de tweede plaats die we drie jaar geleden haal den en een eerste plek". LSRG, sinds vijf jaar een „open" vereniging (ook studen ten die geen lid zijn van .Miner va" kunnen in de club komen) heeft in Leiden gezelschap ge kregen van de „burgervereni ging" DIOK. Deze club werkte zich in vijf jaar op tot de hoog ste rugby—afdeling, waar het dit seizoen debuteert DIOK werd in de eerste Leidse derdy tegen LSRG met 18—3 duidelijk teruggewezen. Van der Ploeg („Dat was een van de wedstrij den die we gewoon moesten winnen"): „We zijn blij dat DIOK het heeft gered, dat ze zo snel naar de hoofdklasse zijn opgerukt Het komt het rugby ten goede en ook voor een stad als Leiden vind ik het belang rijk dat er een goede „burger- rugbyclub" is. Dat mensen die willen spelen, ook kunnen spe len." En over de verhouding tussen beide verenigingen: „Die is goed. Maar wat kan je ook an ders verwachten. DIOK is nu weliswaar een club die door hard werken „onafhankelijk" is geworden, maar in de beginfase trainden ze wel (noem het ille gaal) op ons veld, en werden ze nog door onze spelers getraind ook. Daarbij speelden we vroe ger regelmatig oefenwedstrijden tegen elkaar." De grotere ervaring, de betere combinatie van kracht, tech niek en snelheid - belangrijke facetten van het rugby-spel wijzen LSRG op dit moment nog als de sterkste Leidse ver eniging aan. Of de studenten, met vijf oud-internationals en een „echte" in het team, na afloop van dit seizoen ook als sterkste van Nederland bekend zullen staan, moet nog even worden afgewacht. Van der Ploeg en zijn „gezelschap" zijn echter wel van een zaak over tuigd: „Nu, of (voorlopig) nooit GERT-JAN ONVLEE Enthousiaste John Huguenin is er van overtuigd: X

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 4