5000 KILOMETER MET
DE TRANSSIB
ÊeidaeSoura/nt
In 1895 tekende de laatste
tsaar van Rusland, Niko-
laas II, het besluit om
een spoorlijn aan te leg
gen dwars door Siberië.
Een jaar later begonnen
de werkzaamheden en in
1901 rolde de eerste trein
het Jaroslavskij-station
in Moskou uit met be-
stemming Chabarovsk.
Wie vandaag de dag de
8531 kilometer tussen
Moskou en Chabarovsk
wil overbruggen met de
inmiddels legendarisch
geworden Transsib heeft
daar vijf etmalen, vijf
uur en 43 minuten voor
nodig, en geen seconde
langer. Want hoewel de
Russen het doorgaans
niet zo nauw nemen met
de tijd, lijken vertrek- en
aankomsttijden van de
Transsib door de Opper
ste Sovjet zelf verordend
te zijn. Leo van Vlijmen
besteeg op een zonnige
herfstochtend de Trans
sib en stapte 5191 kilome
ter verderop weer uit. Hij
was toen in Irkoetsk, had
81 uur en 39 minuten in
de trein gestaan, gezeten
en gelegen en verhaalt in
nevenstaand artikel zijn
belevenissen met Russen
en niet-Russen.
Op het station Zima verkopen Siberische vrouwen hun dure augurken, tomaten en gladiolen.
Dinsdagochtend kwart voor tien Moskouse tijd.
Ongeveer vijfhonderd Russen en een handvol bui
tenlanders bestormen de achttien schoongepoetste
wagons van de Transsib. Coupé's worden bezet en
weer ontruimd, iedereen scheldt op iedereen en het
treinpersoneel scheldt het hardst. Te midden van
de chaos raakt de kleine Wanja zoek. Zijn moeder
rent luid gillend door de wagons, waarbij ze ook
nog haar bagage verliest. Russen en buitenlanders
hebben inmiddels hun plaatsje gevonden. Het is
vier minuten over tien, over zes minuten moet de
trein vertrekken. Wanja is nog steeds zoek en zal
ook wel zoek blijven als zijn moeder zal luisteren
naar de tientallen Russen die zich nu intensief met
de vermissing gaan bemoeien. Maar moeder luis
tert niet. Ze loopt huilend en schreeuwend de ene
wagon uit de andere wagon in. Het is bijna negen
minuten over tien wanneer de conductrice de
treindeur wil dichtdoen. Op het perron zit een
jongetje op een grote jutezak en knabbelt op een
zoute krakeling. Het is tien over tien precies als
Wanja met de jutezak door zijn nog huilende
moeder geknuffeld wordt Het koffertje is intussen
ook gevonden. De trein vertrekt Het spoorboekje
heeft weer gelijk gekregen
Intourist (het bijna almachtige Sovjetrussische
staatsreisbureau) had een eerste klas slaapplaats
beloofd, maar daar kwam natuurlijk niets van
terecht. De meeste buitenlanders werden in plaats
van met zijn tweeën in een coupé met zijn vieren
gelegerd en dat betekent dat er twee halverwege
de coupé in de lucht moeten hangen. Tweede klas
reizen heeft in de Sovjet-Unie overigens een groot
voordeel: je bent er werkelijk tussen de Russen. De
eerste klas coupé's worden alleen door buitenlan
ders of zeer hoge Russen bezet en de zeer hoge
Russen plegen zich niet met buitenlanders af te
geven. Wie de Russen wil leren kennen moet tweede
klaS reizen, een flesje bier en een uitje met ze delen,
over lonen, prijzen en sociale voorzieningen praten
en zo nu en dan een sigaretje of een stukje kauw
gum uitdelen. Pas dan blijken Russen vriendelijke
mensen te zijn. In de eerste klas ontmoet je slechts
zenuwachtige, grijzende Russen in het uniform van
een bioscoopportier, die zich jachtig bekommeren
om een glas thee voor het blonde twintigjarige
meisje met wie ze de coupé delen. Want dezulken
treft men ook in de Sovjet-Unie aan. En eigenlijk
moet men die onbekende juffrouw van Intourist die
zo slordig is geweest om tweede in plaats van eerste
klas te boeken dus dankbaar zijn. Want de buiten
lander die met de Transsib reist wil natuurlijk ook
„tussen de Russen" reizen.
Tan ja glimlacht
Jaroslavskij ligt precies 282 kilometer van Moskou
en de Transsib doet er ongeveer vier uur over
voordat hij er aankomt Het landschap is niet van
dien aard dat men eindeloos door het raam blijft
staren: houten huizen, modderwegen, zo nu en dan
een vrouwtje met een koe die beide aan het kolchos-
leven zijn ontsnapt.
Buitenlanders, die voortdurend onder de allesbe-
schermende titel Intourist staan, kunnen de tijd
doden in de restauratiewagen, waar eenvoudig doch
voedzaam wordt gevoederd. De keuken is wel wat
erg eierig: men komt gemiddeld op vijf eieren per
dag per persoon en dat is voor het cholesterolgehal
te van sommigen niet al te best. De eieren worden
als volgt verdeeld: bij het ontbijt drie eieren, al of
niet met spek, bij het diner een hard gekookt ei
in de bouillon (probeert u zo'n geval maar eens te
vangen en dan nog wel in een schokkende trein)
en een gebakken ei op het vlees.
De chef van de restauratiewagen is een typische
functionaris: niets mag. Tanja, een struise boeren
meid, is echter degene die ons bedient en van haar
mag alles. Ze brengt yoghurt als wij dat willen en
haar chef het verbiedt, ze brengt ham in plaats van
eieren en ze weigert stelselmatig een fooi aan te
nemen, want fooien zijn in 1917 nu eenmaal afge
schaft. Maar als ze op de laatste dag een paar
panty's krijgt glimlacht ze met haar brede gezicht.
Panty's dat is geen fooi, dat is eerder een gastge-
schenk, veel meer waard trouwens dan zo maar een
roebel.
Onze wagon telt negen coupé's, elk met vier bedden.
We zijn dus met zesendertig mensen en die worden
verzorgd door twee vrouwen, die in wisseldienst
onze coupé schoonhouden (nou ja, schoonhouden),
de gang stofzuigen, de twee wasgelegenheden voor
overstroming behoeden, thee zetten en ons vooral
bedisselen. Jelisaveta Ivanovna en Anna Dmitrijev-
pa zijn ongetwijfeld tegen ons opgewassen. Jelisave
ta Ivanovna doet geheimzinnig met haar leeftijd,
maar ze verklapt ons wel dat ze al dertig jaar „op
Jelisaveta Ivanovna stofzuigt al dertig jaar lang dag in dag uit „haar" wagon.
de trein zit", dat ze overal geweest is en dat ze geen
ander werk zou willen hebben. Anna Dmitrijevna
is er slechter aan toe. Niet alleen heeft ze een
razendmakende oorpijn, ze is met haar 49 jaar ook
pas gescheiden omdat haar man het na veertien jaar
niet meer kon verdragen dat ze voortdurend op
Transsib-pad was en toch is dat haar hartstocht.
Aan de scheiding was niets meer te doen, aan de
oorpijn wel. In Krasnojarsk (3992 kilometer van
Moskou) kwam een dokter haar oor doorprikken.
Maar Anna Dmitrijevna bleef met een grote lap om
haar hoofd lopen en de laatste nacht zag ik haar
nog kermend met haar rechteroor tegen het warm
waterreservoir staan. Het bosje bloemen dat een
vriendelijke Amsterdammer haar 's middags had
gegeven had de pijn niet verzacht
Bomen, bomen, bomen
Na ruim 24 uur hebben we dan toch maar 1706
kilometer afgelegd en zijn we in Sverdlovsk aange
komen. We blijven een kwartier staan, maar dat
is te kort om het huis te bezoeken waar in 1918
de tsarenfamilie is vermoord. Een kwartier is trou
wens niet eens genoeg om een fles wodka te be
machtigen, want de stationsrestauratie blijkt
„droog" te staan.
Het laatste biertje in de restauratiewagen is inmid
dels ook verdwenen in de maag van een buitenlan
der wiens accent ook al zeer verwant is aan Amster
dam. Hij heeft bovendien sigaren uitgedeeld, „Hol
landse sigaren" zoals hij luidruchtig verklaart. Een
bejaarde Rus heeft er bedachtzaam de vlam in
gestoken en staat weldra bijna in lichterlaaie: hij
heeft vergeten het cellofaan eraf te halen. Als de
brand is geblust breekt hij de sigaar in tweeën en
vertrekt met een dampende stomp naar zijn coupé.
Ook wij zijn intussen weer naar onze coupé vertrok
ken en staren naar buiten: na bijna tweeduizend
kilometer oneindig Russisch landschap nog steeds
houten huizen, modderwegen en zo nu en dan een
vrouwtje met een koe. Alleen het aantal bomen is
fors toegenomen: sparren en berkebomen, enkele
miljoenen per oogopslag en dat urenlang, dagen
lang. Zo nu en dan een lege vrachtwagen en elke
vijf minuten een tegemoetkomende goederentrein,
de ene keer leeg, de andere keer zwaar beladen.
Russen drinken graag, Siberiërs drinken nog veel
liever. Maar Novosibirsk (3343 kilometer en ruim
twee etmalen rijden van Moskou) is de laatste
gelegenheid om dure wodka en slecht
bier te kopen. Van nu af aan is het praktisch uit
met de sterke drank die je tijdens een treinreis als
deze zo broodnodig hebt. In de restauratiewagen is
alleen nog maar zoete port te krijgen en op de
verdere stations kijken ze je aan alsof je het over
hemels manna hebt, wanneer je gewoon om een
flesje bier vraagt Tussen Novosibirsk en Irkoetsk
(1850 kilometer, in ruim tweeëndertigeneenhalf uur
af te leggen) bevinden zich nog slechts twee oases:
in Taiga en in Zima.
In Taiga krijg je een forse sjasjlik voor nauwelijks
één gulden vijftig, vers geroosterd op een open vuur
door een man die zo uit Mongolië lijkt te zijn
weggelopen. Het heerlijk gekruide vlees is aan een
vijftig centimeter lange pen geregen die de belang
stelling wekt van ons wagonfactotum Jelisaveta
Ivanovna. Tegen de tijd dat we ons vlees verorberd
hebben komt ze de coupé's langs om de vleespennen
op te halen. „Die gebruiken we om te breien", zegt
ze. In een schaarste-economie kan men alles gebrui
ken.
Zima is de volgende oase. Vlak voordat we er
aankomen maak ik een praatje met een Russische
medereiziger die in Zima geboren is en trots is op
zijn stadgenoot Jevgenij Jevtoesjenko. Als ik de
eerste regels van Jevtoesjenko's gedicht over zijn
geboorteplaats citeer, krijgt de jongeman tranen in
zijn ogen. Als hij ook nog een pakje sigaretten van
me heeft gekregen, haalt hij zijn laatste wodkafles
tevoorschijn. We delen eerlijk en ik heb geen wroe
ging in deze trein van schaarste, want hij is vlak
bij huis en daar krijgt hij beslist weer genoeg te
drinken, want Russen zijn vindingrijk.
Oure gladiolen
Op het station van Zima (de naam betekent: winter)"
zijn de bloemen peperduur, maar dat bemerkten we
pas op de terugreis. Op de hëenreis kochten we
slechts een paar augurkjes van de boerenvrouwtjes,
die hier hun nering doen. Ook die augurkjes waren
peperduur: drie stuks voor bijna vier gulden, en
dan moesten we een augurkje nog weggooien, om
dat het niet te eten was.
Wanneer je als buitenlander echter weet, dat die
augurkjes het resultaat zijn van vele uren 'prive-ar-
beid (in tegenstelling tot de uren ongeïnspireerde
collectieve arbeid) betaal je graag het veelvoud van
een stukje zout-zuur, hoewel.
Op de terugreis, enkele dagen later, bleken ook de
bloemen nauwelijks te betalen. Daags tevoren had
Ljoeba, een gedienstige in de restauratiewagen,
verraden dat ze de volgende dag veertig jaar zou
worden. De drie gladiolen die we in Zima voor haar
kochten kostten twee gulden per stuk (daar heb je
hier een hele bos gladiolen voor). Natuurlijk was
Ljoeba Russisch ontroerd (ze sloeg haar handen
voor haar gezicht en zei wel tien maal: „oh. oh".),
maar achteraf bezien zou ze waarschijnlijk toch nog
blijer zijn geweest met een paar nylons van 1,95.
Nou ja, die kreeg ze dan ook van een paar aardige
Nederlandse dames.
Tussen de Russen
Het aardige van Transsib is, dat je ongedwongen
en gedwongen tussen de Russen zit Je moest wel
zo nu en dan met ze praten. En dat is doorgaans
dan nog heel amusant ook.
Het eerste wat opvalt is, dat de Russen helemaal
niet zoveel schaken als bij ons wordt verteld. Eigen
lijk heb ik maar vier Russen in de trein zien
schaken, daarentegen zaten er tallozen te kaarten,
net als de Amsterdammers die de vier dagen die
Irkoetsk van Moskou scheiden met klaverjassen
doorbrachten. Praten daarentegen doen de Russen
nog veel liever als bij ons spreekwoordelijk bekend
is. Praten over alles, zoals bijvoorbeeld over het
verschil in verkeer: bij ons meer auto's, bij de
Russen meer openbaar vervoer (en dan nog goed
koop ook). Praten over politiek: de Chinezen zijn
gek, zal Amerika na Ford een andere buitenlandse
politiek gaan voeren, wat verdient een machinist
tweede klas in Nederland (ik weet het werkelijk
niet, maar zeg om de Russische machinist tweede
klas niet teleur te stellen maar wat), hoeveel kost
een moderne vierkamerflat als je die met drie
gezinnen bewoont (komt bij mijn weten in Neder
land niet zo vaak voor), heeft Nederland een eigen
taal (jawel), hoe voelen de Nederlanders zich onder
de Duitse bezetting (tot 1945 niet zo best, daarna
beter), maar toen was er ook geen bezetting meer.
O nee? Hoezo niet? En dan kom je vanzelf op
Stalingrad en de Verenigde Naties en het Midden-
Oosten en Portugal.
Officieel mag op de stations niet worden gefotogra
feerd. Verder mogen ook geen treinen, vliegtuigen,
vliegvelden, bruggen, boten en nog veel meer dingen
worden gefotografeerd. Dwangarbeiderskampen
worden niet genoemd.
Toch bestaan die kampen. Veertig kilometer ten
westen van Irkoetsk, op twintig meter van de
spoorbaan waarover dagelijks de Transsib dendert
ligt zo'n kamp, links van de trein. De Transsib-reizi-
ger is zó verbluft wanneer hij een dergelijk kamp
ziet, dat hij gewoonweg vergeet naar zijn camera
te grijpen.
Hoe ziet zo'n kamp eruit? Eerst twee stroken prik
keldraad van naar schatting tweeënhalve kilometer.
Daarna een stuk geploegd land van ongeveer tien
meter breed. Vervolgens een smalle weg die besche
nen wordt door een schijnwerper van een meter
doorsnee. Op alweer naar schatting elke
driehonderd meter een wachttoren. Daarachter een
schutting en vervolgens tientallen barakken, half
verborgen achter berkebosjes. Op het terrein waren
ook een soort fabriekshallen te zien. En dat allemaal
langs de spoorbaan waarover dagelijks de Transsib
rijdt, veertig kilometer vóór Irkoetsk. U hoeft maar
links uit het raampje te kijken.
Tijd gaat snel
Een van de vreemde dingen bij een reis met de
Transsib is het voortdurende gescharrel met de tijd.
Wie naar New York of Moskou vliegt, weet dat hij
bij aankomst ter plekke zijn horloge achter of voor
moet zetten. Wie met de Transsib reist leeft voortdu
rend in onzekerheid waar het de tijd betreft De
trein komt bijvoorbeeld om drie uur 's middags in
Novosibirsk aan. Vanwege de vier uur tijdsverschil
is het in Moskou dan pas elf uur 's ochtends. Goed,
denk je, daar heb ik niets mee te maken, want ik
ben hier in Novosibirsk en elke inwoner van die
plaats zal je ook gelijk geven. Maar kijk je op de
stationsklok (of op de overigens ook weer niet
helemaal gelijklopende klokken van de luchthaven)
dan blijkt het toch weer 11.00 uur 's ochtends te
zijn, want het spoor- en luchtverkeer houden zich
overal in de Sovjet-Unie aan de Moskouse tijd. Zo
komen we na 5191 kilometer om elf minuten voor
acht 's avonds in Irkoetsk aan, maar dat is dan
weer Moskouse tijd. In Irkoetsk zelf is het elf
minuten voor één de volgende dag en in Nederland
is het elf minuten voor zes 's avonds. Het duurt
nog bijna een uur voordat beertje Colargol op de
buis komt
Er is kort na middernacht in Irkoetsk geen bier
te krijgen en ook bij daglicht blijkt bier hier een
onbekend artikel. Maar we hebben miljarden spar
ren en berkebomen gezien, en ontzettend veel aardi
ge Russen. Alleen Wanja en zijn moeder hebben
we sinds Moskou niet meer teruggezien.
LEO VAN VLIJMEN