De drogist van de Merenwij zijn doe. toch Wei relations, blauwe jas, grijze broek en rood haar hielpen naar de VW-Leiden kan nu met buurgemeenten gaan werken ,Ik snap niet waarom bewijzen van oprecht Christendom nodig zijn' jiiiiiniiiiiMiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiunii Leiden De tijd lijkt nog niet rijp om alle drogisten in naamgeving gelijk te schakelen met ministers en staatssecretarissen, met wethouders en andere beleidsmensen, door ze bij de voor naam te noemen. Toch willen wij vandaag een uitzondering maken voor Jan Maasdam, omdat hij er zich niet met een Jantje van Leiden vanaf heeft gemaakt. Bovendien is hij pas 25 en dan ligt een voornaam nog vers in het jeugdig geheu gen. Jan Maasdam dan heeft een heel gemeente bestuur ingepakt Hij kent de raadsleden van achter naar voren, van links naar rechts. Jan heeft ze stukgeschreven, hun handelingen tot in de finesses gevolgd. Hij heeft gepleit gesmeekt geredeneerd, gelopen en slapeloze nachten aan één stuk doorgemaakt Hij heeft zich er zelfs voor op gekleed: blauwe blazer, grijze broek en roodkleurig haar. Jan Maasdam heeft niet voor niets storm gelopen, een paar jaar lang; niet voor niets als een bok op de haverkist gezeten. Hij mag zich nu over een week of wat officieel „de drogist van de Merenwijk" noemen. Hij woont op zichzelf, Jan Maasdam; aan de Steenstraat. Straks leeft hij in een flat boven zijn zaak in het nieuwe Merenwijkse winkelcentrum De Kopermolen. Als een onbezoldigd „oppasser" van die Kopermolen (wie hij er al niet allemaal heeft weggejaagd), want dat centrum is inmid dels een hobby van hem geworden. Maar tot nog toe eet hij bij zijn ouders thuis; in een oase langs het Oegstgeester Kanaal bij Warmond, in een bijna grafelijk „buiten" met boomgaarden en kortgeknipte grasgazons. De gedachten aan lus toorden en dreven komen hier bijna vanzelf uit de hemel vallen. Vader Maasdam is nog een man in de kracht van zijn leven, maar hij heeft als slager het vette der aarde in bezit weten om te zetten. Eigenlijk niets voor Jan, op het ogenblik, want hij komt daar te veel tot rust of wordt er te veel afgeleid door allerlei mensen, terwijl hij nauwelijks met werken kan ophouden. En die eigenste vader Maasdam heeft z'n oudste zoon ooit gezegd: „Jan, jongen, word géén slager. Jan Maasdam: nog even en hij mag zich de drogist van de Merenwijk noemen maar drogistDat zei vader A. Maasdam zo'n tien jaar geleden, omdat hij de drogist bij hem aan de overkant in Leiden om 6 uur naar huis zag gaan, terwijl hijzelf toen nog de winkel moest gaan schrobben. Jan kon toen nog alle kanten uit Hij zat op de Detailhandelschool in Den Haag, omdat hij „vóór z'n geboorte" al bestemd was voor de handel: „Wij Maasdams künnen geloof ik niet anders: helpen, bedienen, contact hebben met mensen, het afwisselende in dit leven trekt me enorm. Ik zou niet 40 jaar op een kantoor tussen vier muren kunnen zitten en dan een gouden speld tóe krijgen De drogisterij werd Jans voorland. In 1967 ging hij, na z'n schoolopleiding, op zoek naar een drogistenbaas. „De drogist" zo meent Jan, „heeft iets aparts. Je loopt er gemakkelijk in en uit, je wisselt er je geld, raadpleegt het telefoonboek (als een bepaalde pagina er in de cel uitge scheurd blijkt te zijn), hij is je vertrouwensman. Jan Maasdam trof drie bazen. Bij de eerste twee mocht hij niet verkopen, niet achter de toonbank staan. Veel adviezen op cosmeticaterrein, op lipstickgebied, dat kon een jongeman niet ver werken, meende men daar; vrouwelijke proble men leg je niet aan een snotneus van 17, 18 jaar voor. „Dat is nu (bijna) verdwenen, maar nog vandaag heb je types jongemannen die je niet in zo'n winkel zou willen hebben. Dat lukt ze eenvoudig niet". Aankomend drogist Maasdam haalde z'n diplo ma's, werd filiaalchef in Gouda, ging in militaire dienst („zonde van mijn tijd"), kwam bij dorigst Gregorius van der Vlugt (om de één of andere non-conformistische reden berucht) in Amster dam („ik woog 90 kg bij m'n entree en na een half jaar werken nog maar 75") en hield onder wijl de Merenwijk in de gaten. Zijn laatste baas was drogist Schouten in Leiderdorp, vlak bij die Merenwijk: „Vandaaruit kon ik er direct achter aan gaan, want ik ben Leidenaar en wil er graag blijven". In zijn diensttijd begon hij al de com missievergaderingen van verguisde wethouder Kret af te lopen, als het over de Merenwijk ging. „Toen zagen ze al „dé drogist van de Meren wijk": blauw jasje, grijze broek, rode haren. Dat is tot op heden mijn herkenningsembleem geble ven. Dat zién ze en zeggen: „hé, dat is de drogist van de Merenwijk". Ik zag die Merenwijk hele maal vóór me. Ik had er nog gespeeld, als jongen, in de polder; ik zag er de eerste flats bouwen, wegen aanleggen. Tjonge, dacht ik, déér wil ik best beginnen. In die buurt, bij die Leidenaars, dat aparte volk dat lastig èn behulpzaam kan zijn. Leiden is voor mij niet weg te denken Het ging Jan te lang duren, maar ergens anders kon hij niet terecht, omdat hij geen inwoner van een andere gemeente was en daar ook niet economisch aan was gebonden: „Bij selecties viel ik dan ook af'. In 1972 ging hij daadwerkelijk achter z'n Merenwijkse plannen aan. Hij verza melde alle mogelijke documentatie, begon een campagne voor zijn vestiging: Jan ging in de frontlinie liggen. Als het maar even over de Merenwijk ging, liep hij alle raadsvergaderingen af en in 1974 sloeg hij geen enkele vergadering meer over, elke week bijna was het raak, on geacht het onderwerp. En daarbij kwamen dan nog de commissies van Stadsontwikkeling en Economische Aangelegenheden (bij Merenwijk- kwesties). Jan kan, bij wijze van spreken, over die Merenwijk een proefschrift schrijven. Maar zijn vestiging werd nog steeds bedreigd: „tot de nieuwe raad kwam. in 1974, was ik kansloos". Brieven naar Lijten, naar Kret, met al z'n diplo ma's: „ik wilde per se in die Merenwijk beginnen. De nieuwe raadsleden, in september 1974, dach ten op het afscheid van de oude raad in de Burgerzaal, dat ik een oud-raadslid was en schudden me de hand ter kennismaking. Een toestand was me dat Ik ben toen niet op vakan tie geweest, want ik moest waakzaam blijven. Daarna kwam het moment dat de gemeente Leiden de kandidaten van het winkelcentrum mede zou bepalen. De was niet bekend, vele anderen wél. Ik moest me, al was ik lastig, verkopen als „de drogist van de Merenwijk". Dat is me gelukt al ging het niet vanzelf. Bij die nieuwe raad moest ik opnieuw beginnen; nieuwe neuzen (21) die deze „drogist van de Merenwijk" niet kenden Met blauw colbert grijze pantalon, de roodachti ge gloed op de haren, bleef Jan in het offensief en trachtte met die 21 stuk voor stuk in contact te komen: zenuwen, niet meer slapen. Jan was niets, die andere drogisten in Leiden waren veel meer. De beslissing naderde. Drie avonden in de week soms was de jonge Maasdam op het stad huis. Hij schreef brieven naar Van Aken en de tien leden van de commissie Economische Aan gelegenheden, met zijn doopceel en aanbevelin gen. Hij ging ze stuk voor stuk kennen, met hun grappen, hun hobby's. Jan wilde zelfs persoonlijk bij hen thuis langskomen met z'n idealen, voor dat men ging beslissen. Maar dat feest ging niet door. „Ik heb toen een documentatiemap gemaakt met fotokopieën van mijn diploma's, ik gaf mijn visie op mijn drogisterij (Het Ideaal), en mijn visie op het winkelcentrum de Kopermolen. Daarbij pleitte ik steeds voor mijn geboren Leidenaar- schap en dat ik voor Leiden in aanmerking wilde komen. Begin december 1974 werd in de sub commissie, speciaal belast met het branchepa troon in de Merenwijk, in 5 minuten (zo zegt men) besloten, dat ik de drogist van de Meren wijk zou worden. Op 9 december zei iemand uit de raad me: „maak je maar geen zorgen en ga rustig slapen Haha, toen sliep ik helemódl niet meer Op 14 december zat Maasdam bij de Mevo, die de grond had gekocht en het winkelcentrum zou gaan ontwikkelen. „Ik was, dacht ik, de eerste uitgezochte en geselecteerde kandidaat voor het centrum. Vanaf dat moment heb ik prima gesla pen tot nu toe. Het is een geweldige strijd geweest. Als ik één moment was verslapt, was ik er nooit gekomen. Nu, op 11 of 12 november, is het zover. Dan ga ik open. Het laatste halfjaar van 1974 heb ik 180 brieven geschreven. Dat is gemiddeld één brief per dag. Maar ik moet wél een goeie drogist worden, anders gaan ze naar de stad. want daar zitten héél goeie, hoor IIHIIII!lllllllllllllllllllllllll||||||||||||||||||||||||||||Tmillllllllllllllllllllllllllllll!lllltllll!llll||ltl|||||!l||||||||||||||||||!llllll|||||||||||||||l!lll||||||||||||||||tllll|||||||||||||llllllllllll||||i:illllllllllll|||||||||||||||||||||||||||inillltllllllllllllllllllllllllllllllllM LEIDEN „De VW shall never die": kreet van VW-directeur Roel A. Dekker na de officiële opening van de nieuwe vestiging van VW-Leiden aan de Stationsweg 210 (met aan de overkant het verlaten pand no. 3 dat met de NZH plaats moet maken voor de Schiphollijn). De Leidse VW zal van z'n leven niet sterven. Dat is niet alleen de stellige overtuiging van directeur Dekker en het VW-bestuur onder voorzitter A. van de Koppoel, maar ook de officiële openaar van het moderne en uitstekend geoutilleerde kantoor, wethouder Tinus van Aken (Economische Zaken) die zelf jarenlang bestuurslid van de VW is geweest, zodat hij zelfs van „het" VW mocht spreken ziet een heel nieuwe toekomst voor deze Vereniging tot Bevordering van het Vreemdelingenverkeer te Leiden en Omstreken weggelegd. Wat de heer Van Aken had aan getroffen in de nieuwe vestiging noemde hij een grootse presta tie, door velen en toch weinigen verricht in zo'n korte spanne tijds. Maar zijn economische portefeuille gaf hem méér te zeggen. Van Aken kijkt graag en met voorkeur over de Leidse grenzen heen. Tot de schragers van de VW-Leiden zei hij: „Nu kunt u zich nog beter prepare ren op het uitbouwen van de lokale naar de streekfunctie". Hier was een produkt geleverd dat niet alleen voor Leiden be stemd is. De wethouder durfde stellen, dat het moment snel nadert, „om met de VW-verantwoorde- lijken in een aantal buitenge meenten aan tafel te komen om die streekfunctie body te kun nen geven. Dat is wat ik graag noem de achterlandfunctie van Leiden". Als men dit in de Rijn streek had kunnen horen, was de schrik al weer om vele har ten geslagen. We hebben dit van de week weer een paar keer kunnen aanvoelen tijdens raads- besprekingen rond Leiden over de bestuurlijke herindeling van Nederland. In die gevallen wa ren we, eerlijk gezegd, geneigd achter het idealisme van Van Aken te gaan staan, want de kritiek op Leiden en dat moet In elk geval wilde Van Aken via een gemeenschappelijk plan van werkzaamheden „van activi teiten, zo u wilt" die toeristi sche sector samen gaan ontwik kelen. „Als de steun van het gemeentebestuur gewenst is, geef dan even een telefoontje. (mede aanwezige oud-wethou der Lijten trok toen de wenk brauwen verbaasd op) .ik wil zelfs eventueel persoonlijke ini tiatieven nemen", aldus de eco nomische wethouder van Lei den. Ter illustratie van het gemeente lijk medeleven met de plaatselij ke VW: in 1950 was er nog geen sprake van subsidie. In 1951 startte men aarzelend met 1200 gulden. Dat ging door naar 191.000 gulden in 1974 en voor 1976 staat er 229.000 gulden voor VW-Leiden op de lijst Oud-minister Udink in Leiden: WV-directeur Dekker (met bril) assisteert TON PIETERS wethouder Van Aken bij het openen van het nieuwe kantoor Van een onzer verslag gevers LEIDEN Oud-mi- nister drs. J. B. L'dink (CHU) acht het onbe grijpelijk dat de ARP „bewijzen van oprecht Christendom" van de KVP en het CHU ver langt alvorens die par tij bereid is tot samen werking in het Chris ten Democratisch Ap pèl. Dat heeft de oud be windsman van volks huisvesting en ruimte lijke ordening gisteren gezegd in een lezing die hij hield voor de Maatschappij voor Handel en Nijverheid in Leiden. „Stel, dat ik me morgen zou aan melden als lid van de ARP", zo probeerde de heer Udink zijn opvat ting met een voorbeeld duidelijk te maken, „zou men mij dan vra gen of ik de drie ge schriften van enigheid aanvaard? Welnee, men zou mij met vreugde opnemen. Ik zou mij met vlijt en ijver in de partij kun nen opwerken en in de gelegenheid worden gesteld Tweede Ka mer-lid te worden. En terecht Maar nu ik die weg niet bewandel eist men dat er bewijzen van oprecht Christen dom op tafel worden gelegd. Daar snap ik niets van." De heer Udink, die momenteel lid van de raad van beheer van de Ogem is, hield een warm pleidooi voor het zo snel mogelijk tot stand brengen van het CDA. Hij zei dat een voorwaarde te vinden zowel voor het goed functioneren van de democratie als voor het realiseren van een gezond sociaal econo misch beleid. Udink sprak in dit verband de wens uit dat KVP, ARP en CHU zo snel mogelijk een gemeen schappelijke houding tegenover het kabinet aannemen: „Ofwel de CHU moet zijn opposi tie-rol opgeven, ofwel AR en KVP moeten het besluit nemen dat het huidige beleid van de regering niet langer kan worden gedoogd." Welke weg naar zijn oordeel bewandeld dient te worden zei de oud-bewindsman er niet bij. De snelle vorming van het CDA klemt vol gens de ex-minister te meer „nu het beleid van deze regering in sociaal economisch op zicht soms totalitaire trekken gaat verto nen." „We zijn niet ver meer verwijderd van een beslissing waarbij de staat alle zeggen schap over het doen van investeringen voor zich zelf opeist," aldus Udink die uitlegde dat de verleiding om tot een dergelijke ingreep over te gaan groot is vanwege de ingewik keldheid van de huidi ge problemen. Hij ver wees daarbij enerzijds naar de gevaarlijke consequenties die overmatige economi sche groei kan hebben en anderzijds naar de noodzaak om de werk loosheid te bestrijden. „Dat geeft bestuurlijke problemen," aldus de voormalige bewinds man," waarbij het er om gaat een oplossing te vinden die niet ten koste gaat van onze traditionele vrijheid van handelen. Als we die vrijheid willen be houden, als we willen dat men binnen de grenzen van de wet zijn gang kan blijven gaan, dan is in het po litiek en bestuurlijk vlak een ont-polarise- rend model noodzaak. Voor een beleid dat daarop stoelt is de snelle totstandkoming van het CDA nodig." Sprekend over de stag natie in het econo misch leven vroeg de doorgewinterde be stuurder zich af hoe het toch komt dat de talrijke miljarden die de overheid in de eco nomie pompt, zo wei nig effect sorteren. Udink wees verschil lende oorzaken aan, maar legde bijzondere nadruk op een psycho logische factor die vol gens hem meespeelt „Door het geschreeuw van extreem links dat elke economische groei uit den boze is, is ons vertrouwen in de posi tieve resultaten van de groei geknakt Het be wustzijn dat groei een goede zaak is, dat je mag en moet groeien, dat een mens zo hoort te leven, is geleidelijk aan op de achtergrond gedrongen. Wat de regering daar om te doen staat is: de anti-groei mantel afleggen. Ik hoop en verwacht dan ook dat in de komende struc tuurnota van economi sche zaken zal staan: „Sorry, we hebben ons vergist door zoveel na druk te leggen op de schaduwzijden van economische groei. We moeten wel degelijk blijven groeien." Als dat gebeurt zullen de werkgelegenheids-in- jecties inderdaad zo den aan de dijk gaan zetten." I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 3