„Dag en nacht bezig met problemen van boeren en tuinders" „Rijk heeft ons nooit echt geholpen" KHTB-VOORZITTER MIS SCHOUTEN: DAM-DIRECTEUR OVER CHIPS-DEBACLE: DEN HAAG Een afspraak, waar voor pas na twee weken een gaatje te vinden was in zijn agenda, moest nog twee keer verschoven worden. Hij is een druk bezet man, Joris Schouten, de nieuwe leider van de katholieke boeren en tuinders in Ne derland. Hij holt heen en weer tussen vergaderingen met het Landbouw schap, met de minister, met zusteror ganisaties, radiopraatjes, het redac tielokaal van „Boer en Tuinder", be stuursvergaderingen, lezingen enz. Tijdens een gesprekje met hem hapt hij af en toe van een broqdje, anders zou het eten er vandaag bij inschie ten. „Ik ben dag en nacht bezig met de agrarische problematiek. Ik maak even lange dagen als een boer of tuinder." Drs. Joris Schouten (48) is in mei'van dit jaar de heer C.G.A. Mertens opgevolgd als voorzitter van de KNBTB, de Katholieke Nederlandse Boeren- en Tuindersbond, de grootste „groene" bond van Nederland waarbij 65.000 agrariërs zijn aangesloten. Zijn talloze lezingen, zijn radiopraatjes, zijn hoofdredacteurschap van Boer en Tuinder maken hem tot een goede bekende in land- en tuinbouw. Daarom werd hij naar voren geduwd voor het voorzitter schap. Die altijd zó rustige land- en tuinbouw kent sinds een jaar of drie ook z'n actie groepen. Begin augustus 1974 leidde de groeiende onrust tot demonstraties en blokkades met traktoren, die op veel plaat sen het verkeer lamlegden. Het hoogtepunt was, op 10 augustus, een demonstratieve bijeenkomst in het Utrechtse stadion Gal- gewaard, waar minister Van der Stee en vooral de voorzitters van de landbouwor ganisaties veel boe-geroep te horen kregen. Joris Schouten zegt keihard: „Die actie groepen laten me koud. Ik wil niet zeggen: dlle actiegroepen ten éllen tijde, maar wel die groepn van toen. Als het om leden van onze organisaties gaat, moeten ze hun on vrede maar binnen die organisaties aan de orde stellen. Als dat op een redelijke ma nier gebeurt, zijn er mogelijkheden genoeg om iets te bereiken. Ze moeten niet zélf tegenover de overheid plaatsnemen en als aparte groep een beleid verkopen. Wij als organisaties hebben een duidelijke entree bij de overheid en weten er veel te berei ken, hoewel we meer zouden willen. Maar die actiegroepen beseffen vaak niet eens de consequenties van hun eisen," zegt de heer Schouten. „Galgewaard? Daar was een minderheid van boeren en tuinders. Aan die gebeurtenis hecht ik weinig waar de." Hij wordt nóg kwaad als hij er aan denkt hoe zijn voorganger Mertens in het stadion het spreken onmogelijk werd ge maakt. Is het toeval dat kort na „Galgewaard" de voorzitters van de drie landbouworganisa ties verdwijnen? „Ja, dat is toeval. Mertens heeft al jaren geleden aangekondigd dat hij wegwilde, Zijlstra van de christelijke CBTB is burgemeester geworden en Knott- nerus van het neutrale KNLC gaat binnen kort met pensioen. Als „Galgewaard" pas in 1977 zou plaatsvinden, zouden die drie óók weggeweest zijn.' De komst van Joris Schouten betekent dat er in de lijn van de KNBTB nauwelijks verandering komt. Als hoofdredacteur van Boer en Tuinder heeft hij aan veel be stuursvergaderingen deelgenomen. „Als ik. nu ineens het roer zou omgooien, zou dat betekenen, dat ik toen tegen beter weten in heb zitten praten. Trouwens, niet ik maak het beleid, maar het bestuur. Dat bestuur wordt gevormd door afgevaardig den van de besturen van de vier aangeslo ten federaties: LTB (Noord- en Zuia-Hol- land), NCB (Brabant), LLTB (Limburg) en Joris Schouten, economisch doctorandus, is 48 Jaar. In 1926 werd hij in bet Noordholland se Blokker geboren als zoon van een veehouder. Na de HBS in Hoorn ging hij in 1946 naar de hogere landbouwschool in Dordrecht, tot 1949. Aanvankelijk wilde hij landbouw kundig ingenieur of dierenarts worden, maar dat idee veranderde in belangstelling voor de landbouw-economie. Dus ging hij naar de katholieke economische hogeschool in Tilburg, waar hij in 1955 afstudeerde. De heer Schouten trad toen in dienst bij de NCB, de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond (overigens een katholieke organisatie) als voorlichter over alles wat deze coöperatie betrof. In 1960 werd hij adjunct-secretaris van de NCB en in 1967 volgde zijn benoeming tot hoofdredacteur van het agrarisch vakblad „Boer en Tuinder" dat de KNBTB uitgeeft. In de a/gelopen jaren heeft hij veel inleidingen gehad voor boeren (en boerinnen) en tuinders en had veel contacten met praktijkmensen In de groene" wereld. Bekend werd hij ook van zijn populaire radiopraatjes voor de KRO waarin hij agrarische zaken voor een breed gehoor vertaalt Op 20 mei j.l. volgde Joris Schouten de heer C.G.A. Mertens op als voorzitter van de KNBTB, met 65.000 leden de grootste boeren- en tuindersbond van Nederland. ABTB (rest van Nederland). Ik heb niet eens stemrecht, in dat bestuur." Er is kritiek geweest, dat u dóór de top Uit de top bent gekozen, waar de gewone boeren en tuinders niet aan te pas zijn gekomen. De heer Schouten: „Dat zit 'm in de opbouw van de organisatie. De KNBTB heeft maar vier leden: die vier federaties. De besturen van die gewestelij ke organisaties maken een voordracht van kandidaten. Ik weet niet of er voldoende inspraak is geweest. Natuurlijk is niet ieder een gevraagd wat hij er van vond, maar er is wel over gesproken in de afdelingen." Uw voorganger Mertens is 21 jaar voorzit ter geweest. „Hij is eerder begonnen. Ik zou tot m'n pensionering nog 17 jaar kun nen volmaken. Het is natuurlijk van het eerste belang dat de boeren en tuinders mij willen houden. Maar ik denk toch dat ik wel eerder zal stoppen." „Kijk, je moet de KNBTB zien als een verlengstuk van de gewestelijke organisa ties. Die behartigen de individuele belan gen van hun leden, op fiscaal, boekhoud kundig, economisch, juridisch gebied, ruimtelijke ordening, onderwijs. De KNBTB is er met name voor de landelijke agrarische politiek en voor het landbouw beleid in de EEG.," De toestand in land- en tuinbouw is explo sief, zo alarmeert het actiecomité bij mon de van voorzitter Klaas Olieman telkens weer. Joris Schouten is het niet erg met hem eens. „Die toestand is niet zo explo sief. Wat Olieman zegt is niet de mening van DE boer. Hij móet zulke dingen wel zeggen om zich te handhaven. Nu dreigt hij weer met een blokkade van de zuivelfa brieken; daar snijdt hij toch mee in eigen vlees. Nee, hij is onze man niet" Natuurlijk, de toestand is verre van roos kleurig, erkent ook Joris Schouten, en die zal niet een-twee-drie verbeteren. „De slechte sociaal-economische positie van de boer en tuinder stimuleert mij enorm om me in te zetten. Dit gaat me ontzettend ter harte. Dag en nacht ben ik er mee bezig. Ik maak even lange dagen als een boer of tuinder." Desondanks vondt drs. Schouten het een uitdaging in dergelijke moeilijke tijden aan het hoofd van de KNBTB te staan. „Het sociaal en fiscaal beleid in Nederland zou voor een duidelijke verbetering moeten zorgen van de positie van de zelfstandigen. Iemand met een eigen bedrijf heeft van het inkomen van vandaag een belangrijk deel nodig om het inkomen van morgen veilig te stellen. Hij moet grote bedragen investeren, moet mechaniseren, het bedrijf aanpassen en uitbreiden. Plus dat hij wat moet reserveren voor z'n „appeltje voor de dorst". Voortdurend moet hij bouwen aan zijn toekomst. En een zelfstandige is niet van de wieg tot het graf verzekerd. Als hij arbeidsongeschikt is moet hij zich maar zien te redden. Juist een socialistische re gering, die zegt op te komen voor de sociaal zwakkeren, zou de zelfstandigen meer tegemoet moeten komen." De heer Schouten zou willen, dat er in Europees verband een beter agrarisch beleid ge voerd werd dat de (goede) boeren en tuin ders een redelijk inkomen verzekert. „Dat is eigenlijk ook een van de doelstellingen van de EEG, maar daar komt nog niet veel van terecht." De „K" in KNBTB staat voor „katholiek". Hoe belangrijk is die K nog? Schouten: „Er is zojuist een structuurrapport over de KNBTB samengesteld, dat de leden in Boer en Tuinder hebben kunnen lezen. De samenstellers zeggen, dat de KNBTB een katholieke organisatie moet blijven, en per soonlijk onderschrijf ik dat De inhoud van dat rapport wordt nu besproken in het land en deze winter verwachten we de conclusies. Een geloofsovertuiging heeft consequenties voor het functioneren van de mens in de samenleving èn in de land en tuinbouw, en voor het functioneren van onze organisatie. Mèt de andere katholieke organisaties hebben wij een taak in de samenleving; en in deze tijd van ontkerke lijking wordt die taak alleen maar belang rijker." „Je moet niet alleen kijken naar de ratio naliteit van een bedrijf, maar ook naar de mens op dat bedrijf. Dat betekent bij voorbeeld dat niet per se de kleine bedrij ven kapot moeten omdat ze zuiver econo misch bekeken minder goed onderbouwd zijn. Zo'n mening komt voort uit een mens beschouwing." „Een fusie met de Christelijke Boeren- en Tuindersbond? Die zal er ooit wel komen; ook een fusie met het KNLC, het Konin klijk Nederlands Landbouwcomitè, zal ooit wel eens gebeuren. Met de CBTB zijn de verschillen niet zo groot, dat is tenminste mijta mening. Maar hoe denkt onze achter ban er over? In sommige delen van het land is men zover dat het wel zou kunnen, maar zo'n fusiebereidheid is er nog niet grootscheeps binnen de KNBTB." In het voortbestaan van drie organisaties in plaats van één, ziet de heer Schouten het voordeel, „dat je uit drie veel méér man kracht omhoog kan trekken. Als je minder mensen bij het beleid betrekt, wordt je oordeel minder uitgekristalliseerd." Hoe ziet het profiel van een voorzitter van de KNBTB er uit? Telkens overwegend zegt Joris Schouten: „Hij moet weten wat er aan de hand is in land- en tuinbouw. Hij moet de mensen en de problemen kennen. Die voorzitter moet van de ontwik keling op de hoogte blijven, de verhoudin gen in de provincies aanvoelen. Hij moet in internationaal verband kunnen optre den, zijn talen spreken. Hij moet met andere mensen kunnen omgaan, zijn me ning niet onder stoelen of banken steken. Hij moet duidelijk kunnen maken wat wel en wat niet kan, en vooral: dat niét Alles kan. Hij moet begrip opbrengen voor maatschappelijke opvattingen en voor an dere groeperingen. En natuurlijk verant woordelijkheidsgevoel, tact en doorzet tingsvermogen." „Of ik aan dat profiel beantwoord? Ik weet het niet, ze hebben me gekozen." WILLIBRORD RUIGROK (Van een onzer verslaggevers) HOOFDDORP „De overheid heeft ons niet echt geholpen. Zij hebben normale leningen tegen normale ren ten verstrekt. En met de grond en de gebouwen als onderpand hebben ze geeii cent echt risico gelopen." Dat zegt de 32-jarige Piet Blankendaal, directeur van DAM-chips, het bedrijf dat drie weken geleden failliet ging. Hij heeft alle cijfers keurig op een papiertje voor zich. Niks geen paniek bij de ex-directeur. Rustig verhaalt hij van de ondergang van de frietfabriek. „Een jaar of veertien geleden begonnen de gebroeders Dam in Hoofddorp met een frietfabriek. Dat ging erg goed, maar toen er rond de fabriek een woonwijk gebouwd werd en er veel klachten kwamen over de baklucht, werd besloten buiten Hoofddorp een nieuwe fabriek te bouwen. Vlak bij Schiphol kregen de DAM-heren een goed koop bouwterrein. Maar toen kwamen de klappen. Allereerst kostte de zuiveringsin stallatie drie miljoen gulden in plaats van de begrote acht ton. Dan de energiecrisis, die grondstoffen veel duurder maakte. De prijzen van bakvet en andere chips-oliën rezen de pan uit. Bovendien moest gepro beerd worden een positie op de chips- markt te behouden. Dat lukte niet hele maal. De gebroeders. Dam raakten in fi nanciële moeilijkheden. De machines voor de nieuwe fabriek konden niet betaald worden." Groente-exporteur Van Dijk uit Delft kocht toen voor drie miljoen de helft van de DAM-aandelen. Het bedrijf kon weer verder, ook door het geld dat de overheid via de Investeringsbank leende. In augus tus 1974 bleek dat de prognoses te optimis tisch waren geweest. Er moest weer geld bij. De rest van de aandelen werd aan Van Dijk verkocht; enkele banken en de over heid kwamen met geld over de brug. Van Dijk zette de gebroeders Dam aan de kant en twee Van Dijk-mensen gingen de direc tie vormen. Een van hen was Piet Blanken- daal. „Het was een zware job. In het begin verloren we 150.000 gulden per week. Na een paar maanden heb ik tegen Van Dijk gezegd: zo kan het niet meer, je kunt de tent wel sluiten. De enige kans lag in vergroting van de produktie en de produk- tie-capaciteit. Ook moesten nieuwe, buiten landse markten worden aangeboord. Daar was veel geld voor nodig: 7 miljoen gulden. De overheid heeft toen 4,5 miljoen geleend tegen een normale rente. Dè rest kwam uit de particuliere sector. De omzet van friet en chips ging met sprongen omhoog." „De toekomst zag er zonniger uit, maar door het slechte weer dit voorjaar konden de vroege aardappels pas veel later gele verd worden en bovendien waren ze onge kend duur. Er was ween geld nodig; met een paar miljoen waren we er uit gekomen en in het seizoen was dat geld er makkelijk weer uitgekomen." De directeuren maakten weer eens een tocht naar de Investeringsbank, maar deze wenste geen cent meer in DAM te steken. Integendeel, van de beloofde 4,5 miljoen werd 2,5 miljoen geblokkeerd. Blanken- daal: „Dat was geld dat wij nog aan crediteuren moesten betalen. Toen heb ik gezegd dat wij de zaak plat zouden gooien als er geen geld kwam. Maar zonder resul taat. We hebben de produktie toen meteen gestopt. We hadden nog wel een maandje door kunnen draaien zonder dat de buiten wereld dat merkte, maar dat wilden we niet. Als je doorgaat met inkopen van grondstoffen zonder dat je die kan betalen, word je een oplichter." In de kantine van het bedrijf vertelde de directeur het perso neel dat het was afgelopen. „Ze namen het vrij rustig op," zegt Piet Blankendaal. „Als ik echt een wanbeleid had gevoerd zouden de curatoren me toch niet hebben gevraagd om de lopende zaken af te han delen. Misschien hebben wij ook wel fou ten gemaakt, dat kan best Maar DAM- chips is een bedrijf, waar geen gigant achter staat. Smith en Golden Wonder zijn onderdelen van grote concerns. Van Dijk is een bedrijf met 700 man, maar kan niet eeuwig doorgaan met het beschikbaar stel len van geld." „De overheid heeft ons nooit echt gehol pen. Zij hebben ons alleen leningen ver strekt tegen normale renten. Met de gebou wen en de grond als onderpand. Die heb ben echt geen cent risico gelopen." Piet tenslotte: „Ik hoop, dat er in de toekomst weer een frietindustrie begint in DAM-chips. Dat zou alleen maar goed zijn voor de werkgelegenheid en de toeleveren de boeren in de Haarlemmermeer. Er zijn al gegadigden. Het zou toch zonde zijn van zo'n mooie moderne fabriek?"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 17