Jacinta die zo lachen moest Juniorhoek DE AVONTUREN VAN PIET POTLOOD 5 4 3 12 5 A 3 4 5 4 3 6 '/%&L Grandioos boek met paardetekeningen van Piet Klaasse Paulus de Boskabouter DE BOEBOMEN Lucky Luke Rails door de prairie LEIDSE COURAN- 3*32. C c>pib J -ir-' -©■ /t n /US In het zonnige zuiden lag een stad aan de rand van het meer tussen golvende heuvels. De mensen maakten daar graag feestelijke rondvaarten bij avond, in versierde scheepjes met lampionnen. Maar Dino, de ernstige zoon die geen vader meer had en door zijn stille, deftige moeder thuis werd gehouden om te studeren, ging nooit naar zo'n vrolijk waterfeest Op een dag kwam zijn neef Leone, die een leugenachtig karakter had, en haalde hem over: "Kom mee! Je moeder is veel te streng en jij wordt een sufferd als je nooit naar de mooie meisjes in de versierde bootjes kijkt." Dino ging mee en samen liepen ze naar de kade. Maar nog vóór ze daar aankwamen, haalde een dienaar van Leones vader hen in en zei: „Leone, uw vader laat u dringend roepen, hij wacht ongeduldig." En Leone keerde terug. Nu Dino eenmaal op weg was, wilde hij niet omkeren. Met kloppend hart volgde hij de mensen die naar de steigers wandelden. Voor hem uit liep een allerliefst meisje met haar dienares. Haar vingers speelden met een bloesemtakje, haar mond lachte zo lief, dat Dino haar gezicht wel had willen omvatten. Onafgebroken keek hij haar aan en het meisje dat dit best merkte, zei tot haar dienares: „Hij heeft blinkende ogen als een roverhoofdman." En zij liet het takje vallen. Dino raapte het op, verloor haar uit het oog en vond haar de hele avond niet weer. Thuisgekomen, borg hij het takje onder zijn kussen en zuchtte in zijn droom. Vanaf die avond at of dronk hij niet meer, hij kon niet studeren maar werd ziek van verliefdheid. Toen Leone, die natuurlijk van niets wist, weer eens aankwam, vroeg de ongeruste moeder of hij misschien het meisje kende, dat haar zoon van zijn zinnen had beroofd. En Leone, die dadelijk zijn voordeel zag, loog: „Natuurlijk ken ik haar. Ze is eeh achter nicht van mij en woont achter de zuidelijke heuvel. Laat mij maar begaan, ik zal met haar vader spreken, maar ik kan natuurlijk niet zonder geschenk aankomen... „Dino's moeder gaf de leugenaar geld voor geschenken... maar toen Dino dit hoorde werd hij op slag gezond en streelde het gedroogde takje. Natuurlijk kwam Leone niet meer opdagea Het wachten viel Dino zo zwaar dat hij er zelf op uittrok, de heuvel beklom en de top bereikte. Vandaar keek hij in een dal, waar een dorp lag met huizen in tuinen. Eén huis ging bijna schuil onder klimrozen en over de omringende muur hingen volle bloesemtakken. Daarheen werd hij getrokken. Tegenover het huis ging hij op een steen zitten en keek door de poort. Eerst hoorde hij een lachende stem, daarna zag hij een meisje dat de armen ophief om een bloesemtak in het haar te steken. Maar toen zij de jongeman zag. liet ze het takje vallea Hij herkende haar en zijn hart bonsde. Maar een vreemde kon niet zomaar een huis binnengaan. Twee dagen zat hij op die steen zonder honger of dorst te voelen. Toen kwam een oude vrouw uit een klein huisje aanstrompelen en vroeg: „Wat zoek jij hier?" En Dino vertelde haar alles. Het oudje, dat ook niet erg eerlijk was, zag dadelijk haar voordeel. Zij kende dat meisje heel goed en wist dat zij géén familie was van Leone. Die leugenaar had zo maar verzonnen dat zij achter de zuidelijke heuvel woonde: puur toeval dat het nog waar was ook! Ze nam Dino mee naar huis en loog: „Je weet het misschien niet, maar ook ik ben familie van Leone, hij is één van mijn 37 achterkleinzonen. Het is voor mij gemakkelijk je met dat meisje in kennis te brengen", en zij stak naar hand uit. Dino legde er zijn ring in als beloning vooraf. Over het meisje hoorde hij: „Jacinta heet ze, een passende naam, want ze is dol op bloemen. Dom is ze niet, maar van goede manieren weet ze weinig af." „Dat is geen bezwaar", zei Dino haastig, „die kan mijn moeder haar wel leren." De oude vrouw liet Jacinta halen en toen zij aankwam klonk van buiten onderdrukt gelach. „Lieve kind", riep het oudje, „hier is de neef van Leone, die ook jouw neef is en bovendien een van mijn 37 achterkleinzonen. Houd nu toch eens op met lachen!" Het meisje deed haar best maar kon het lachen niet laten, want zij wist heel goed, dat zij geen neef Leone had en dat het oudje geen achterkleinzonen bezat Met boze ogen zei de oude vrouw: „Ik heb een gast en jij lacht maar, foei." Het lachen hield op, het meisje stond recht en Dino boog voor haar. Toen moest ze weer zó lachen dat al haar tanden schitterden. De vrouw mopperde, maar Dino hoorde het niet, hij had alleen maar oog voor Jacinta. Toen fluisterde de dienares: „Die ogen blinken als van een roverhoofdman..." Opnieuw barstte het lachen los. Een paar dagen bleef Dino te'gast bij de oude vrouw, die hem bij Jacinta's ouders voorstelde als de neef van haar achterklein zoon. Hij wandelde met het meisje op het zachte gras en hij liet het bewaarde bloesemtakje zien. Zij lachte: „Houd je zo van bloemtakken, ik zal je een hele bos afsnijden." Maar hij antwoord de: „Je plaagt me, want je weet, dat ik houd van de hand die de bloemen plukt" Zo kwam dan de trouwerij tot stand, door toedoen van ..neef' Leone en zijn „overgrootmoeder". Het jonge paar trok in bij de deftige moeder, die zich verbaasde over haar lachende schoondochter. Of men haar nu eens zei, dat het niet behoorlijk was en vroeg ermee op te houden, zij lachte de hele dag. Maar niemand vond het erg. Want dreigde er eens ruzie, of had iemand kwade zin, dan hoefde Jacinta maar te lachen en alles was voorbij. Ook hiér was de tuin binnen korte tijd één bloemenpracht Achter het huis stond een klimroos en Jacinta klom daar eens in om een tak te plukken. Déér kwam juist Leone aan en natuurlijk begon de jonge vrouw in de boom te lachen. Toen kneep de oneerlijke Leone in haar voet. Lachend riep Jacinta: „Pak de stam stevig vast dan zal ik op je schouder gaan staan om beneden te komen." Leone pakte de stam vast. Maar een giftige schorpioen die in de stam woonde, stak hem in de hand. Nog dezelfde nacht stierf Leone aan de dodelijke steek. En voor het eerst lachte Jacinta niet meer. Toen bekende zij, dat de oude vrouw niet de overgrootmoeder was van Leone, en dat zijzelf zijn achternichtje niet was. Bovendien bekende zij: „Mijn ouders zijn maar mijn pleegouders, want ik ben een vondeling. Zij hebben mij ontdekt in het hol van een lachende hyena. Van mijn hyena-moeder heb ik het lachen geleerd. Maar ik was zó klein, ik weet er niets meer van." Nadat ze dit verteld had, kon ze weer lachen. En sedertdien heeft ze met haar vrolijk humeur het leven van haar man Dino, van haar deftige schoonmoeder en van de hele familie en alle buren gelukkig gemaakt a5P- Een rekensom, niet te lastig want de school is pas begonnen. In de open vakjes moet je een of een invullen, zodat je de uitkomst krijgt die al is ingevuld. Dwaallichten komen voor in moerassen en moerassige stuk ken land. Oude volksgebruiken willen dat het geen dwaallich ten zijn maar geesten of bran dende zielen. Flauwekul na tuurlijk. Dwaallichten zijn fosfo- riserende en dikwijls branden de gassen die in de wind bewe gen. Niks bijzonders dus en helemaal geen geest of iets dergelijks. 3*32 3 We gaan ons eigen ganzebordspel spelen. Wie goed kan tekenen, maakt een groter ganzebord dan hier is afgedruW. Maar met deze tekening kan het ook. Alle deelnemers krijgen een knoopje. Ze gooien om de beurt met een dobbelsteen en gaan zoveel hokjes vooruit als er gegooid is. Maar pas op. Je begint rechts bovenaan en dan moet je het bos door. Als je daarop gooit, moet je een beurt overslaan. Dan kom je bij een bosbrand: twee beurten overslaan. Vervolgens een enorme regenbui: drie beurten wach ten. Dan versperren slangen de weg en moet je twee beurten wachten Bij de gorilla's ook twee beurten overslaan. En als je bij dat woest uitziende mannetje komt, moet je helemaal opnieuw beginnen. Ben je dat mannetje zonder kleerscheuren voorbijgeko men, dan kom je nog bij een rivier en als je daarin tuimelt, moet je twee beurten wachten. Veel plezier met je eigen ganzebord. Oplossing vorige week Een olifant heeft de bal geslagen. Concours Hippografique: zijn met deze „afwijking", want slechts weinigen hebben zoveel paarden van zoveel kanten vast gelegd, zó levensecht Men ruikt het zaagsel bij de circuspa ar den, men proeft de sfeer van een concours-hippique, men slaakt een kreet als men paard en ruiter tijdens een steeple-cha se ziet struikelen, men voelt zelf jeuk als men een merrie in de wei ziet rollen. Aan de tegen woordige Gerrit Rietveld-acade mie heeft Klaasse destijds als docent het zogenaamde bewe gingstekenen ontwikkeld, het bliksemsnel noteren van situa ties in beweging. In het boek ziet men er de kostelijke resulta ten van: met enkele krabbels een paard „gestold" bij de afzet voor een hindernis, bij een ca priool in de rijschool, om slechts enkele situaties vol beweging, drama en kracht te noemen. Daarnaast echter ook land schappen, zoals die in zijn woonplaats Eemnes, maar dan wel met paarden erin..Klaasse heeft zich uiteraard niet beperkt tot paarden, maar dit boek gaat uitsluitend over het paard in tekening en aquarel. Een heer lijk boek! (Concours Hippografique, uitge geven door Van Holkema Warendorf, prijs 150,- Als kind stond Piet Klaasse (57) al bekend als paardengek. En omdat hij reeds even lang een zeer begaafd tekenaar is, heeft hij door de jaren heen paarden uit alle windstreken en in alle situaties in zijn schetsboeken en ook in aquarellen vastge legd. Zijn originele tekeningen en waterverven kan men thans in het Singer Museum in Laren bewonderen. Wie nog langer wil (na) genieten van het schoons dat uit Klaasses pen en kwast vloeide kan zich het boek „Concours Hippografique" aanschaffen, dat gisteravond bij de opening van de expositie ten doop werd gehouden. Een grandioos boek. Met een variant op Vondel kan men zeg gen: De liefde tot het paard is Pieter aangeboren. Als jochie tekende hij al vrijwel uitsluitend paarden en met groot talent, zoals men als illustratie van de in het boek opgenomen biogra fie kan vaststellen. Bijvoorbeeld de tekening van zijn eerste rij les, bekostigd met de riks die zijn optreden in het Haagse Kurhaus als „den jongsten snel- teekenaar der wereld" per voor stelling opleverde. Of de com plete cavalerie op het Haagse Malieveld, die hij als 9-jarige weergaf. Paarden waren voor hem een obsessie: als hij van zolder kwam zei z'n moeder: „Ik weet wat je getekend hebt, je hinnikte en trapte met je voete- n. Paardenliefhebbers mogen blij De spanning en hel tempo stralen af van deze tekening van een ren op Duindigt. 0—77 „Ik heb geen geduld," even naar buiten te kijken. „Je hoeft rotsblok. Het zinde haar volstrekt niet klaagde Pieter, „ik wil hier zo gauw je tong niet tegen me uit te steken," ^at twee kabouters met elkaar mogelijk uit." „Het is je eigen zei Paulus tegen de Hapboom. „Dat tonden praten en om dat verder te schuld," mompelde de Hapboom. is zijn tong niet, dat is mijn neus," verhinderen fluisterde ze een kort Omdat hij daarbij zijn mond een riep Pieter benauwd. Op dat ogenblik toverspreukje, waarna de Hapboom klein eindje opendeed, kon Pieter verrees Eucalypta van achter haar haastig zijn mond dichtklapte en Pie ter weer in het duister stond. Suske en Wiske De vinnige Viking Dargaud S.A. -1975

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 16