Kritische Westerse pers
werkt niet in belang
ontwikkelingslanden
ULEESfTlEESTER
WAAR GEEN NIEUWS SLECHT NIEUWS IS
Oa
rSri
LEIDSE COURANT
MAANDAG 1 SEPTEMBER 1975
LONDEN De vrijheid van de
Engels-Amerikaanse pers om
over de wereld rond te zwer
ven, om te bekritiseren, com
mentaar te geven en in het
algemeen haar neus te steken in
de aangelegenheden van de
meeste niet-Westerse landen is
iets dat we als vanzelfsprekend
aanvaarden sinds het einde van
de Tweede Wereldoorlog. De al
gemene eerbiediging van demo
cratische ideeën heeft de rech^
ten van de buitenlandse pers
verheven tot een van de minde
re principes van het internatio
nale leven, zoals diplomatieke
onschendbaarheid of lucht-
vaartovereenkomsten. Het was
een principe dat onderschreven
werd door alle niet-communis-
tische landen, zelfs door die
landen waar de vrijheid van
hun eigen binnenlandse pers
beknot werd. Maar we naderen
nu snel het punt dat het princi
pe vaker gebroken dan nage
leefd wordt; het principe zelf
wordt meer en meer verwor
pen.
In de afgelopen paar maanden
is de Westerse pers vriendelijk
verwijderd uit Zuid-Vietnam en
Laos en aan ernstige beperkin
gen onderworpen in India. Cor
respondenten die naar Nigeria
gingen na de staatsgreep wer
den bruusk teruggestuurd. En
de veertig of meer verslaggevers
die vorige week naar Bangla
Desj gingen met de eerste
vlucht na het omverwerpen van
de macht van Moejib werden
allemaal na drie dagen uitgewe
zen. Ironisch genoeg waren daar
verscheidene verslaggevers on
der die een belangrijke rol had
den gespeeld in het mobiliseren
van de wereldopinie ten gunste
van Bangla Desj in 1970.
De communistische samenlevin
gen zijn altijd min of meer ge
sloten geweest voor de Westerse
pers. Zij geloven dat de Wester
se pers een vijandige instelling
is, evenzeer een instrument van
de macht van het Westen als de
Westerse diplomaten, handelslui
of strijdkrachten, hoewel onder
bepaalde gecontroleerde en be
perkte omstandigheden bruik
baar als middel om de Westerse
houding te beïnvloeden. Nu be
ginnen niet-communistische lan
den een soortgelijke lijn te vol
gen.
De nieuwe beperkingen worden
echter gerechtvaardigd als een
al te lang uitgestelde inperking
van een internationale instelling
waarvan de ontwikkelingslan
den geloven dat die in feite hun
belangen tegen werkt
Reuter, Associated Press, de
New York Times, Le Monde, de
BBC en heel de rest worden niet
gezien als afzonderlijke en ver
schillende organisaties, maar als
elementen in een systeem van
cultuur imperialisme dat het
wereldnieuws verzamelt en in
terpreteert naar Westerse belan
gen en waarden en het dan weer
terugstuurt naar de niet-Wester-
se landen, waar het de eigen
zwakke nieuws- en propaganda-
bronnen overvleugelt
India is het duidelijkste voor
beeld. De beperkingen die volg
den op de noodtoestand, werden
opgelegd met een kennelijk ge
noegen dat het resultaat was
van tientallen jaren van irritatie
en boosheid over de houding
van de buitenlandse pers ten
opzichte van India.
„We kunnen jullie Britse en
Amerikaanse correspondente
missen", zei een ambtenaar te
gen mij. „Wij hebben jullie bijna
dertig jaar moeten torereren en
wat voor goeds hebben jullie
ooit voor India gedaan? De
nieuwsvoorziening was vernieti
gend, super-critisch en slecht
geïnformeerd. Er is een eind
gekomen aan de Engels-Ameri
kaanse journalistieke traditie.
Ik ben er zelf in opgeleid, maar
wat is het anders dan een over
blijfsel van het kolonialsme? Er
moet een nieuw soort internatio
nale pers komen".
Zodoende werd Lewis Simons
van de Washington Post, de eer
ste buitenlandse journalist die
werd uitgewezen, er uit gegooid
niet alleen omdat hij de censuur
had verbroken, maar ook omdat
hij gezien werd als iemand die
een lange rekening van anti-In-
diase verhalen te vereffenen
had. En zo worden de pogingen
van correspondenten om eerlijk
te zijn zoals die bijvoorbeeld
in een recent artikel beschreven
zijn door de vroegere correspon
dent van de Guardian in India,
Walter Schwarz terzijde ge
schoven. De verdiensten van
sommige correspondenten, of ze
nu toegegeven worden of niet,
maken uiteindelijk geen ver
schil. Het enige wat er iets toe
doet is het effect over de hele
linie van het totaal van de bui
tenlandse verslaggevers. En de
Indiërs zijn tot de slotsom geko
men dat het effect, over het ge
heel genomen slecht en vernieti
gend is geweest
De klacht dat de buitenlandse
pers zich altijd concentreert op
het slechte nieuws wordt in de
hele Derde Wereld gehoord. En
het is minstens ten dele waar.
In de Filippijnen bezoeken wei
nig verslaggevers de voorbeeldi
ge landhervormingsprojecten op
Luzon, maar ze gaan met hon
derden naar Mindanao om de
oorlog te verslaan tussen de Mo
hammedaanse afscheidsbewe-
ging en de regeringstroepen.
Op Taiwan vormen het conflict
tussen de heersende minderheid
die van het Chinese vasteland
afgekomen zijn en de geboren
Taiwanezen aan de ene kant, en
de beperkte kansen van Taiwan
om op de lange duur als onaf
hankelijke staat te blijven voort
bestaan aan de andere kant, de
uitverkoren thema's. In Pakis
tan heeft de nadruk in de ver
slaggeving sinds 1971 gelegen op
de mogelijkheid van een uiteen
vallen. Ceylon wordt alleen be
zocht om op de merkwaardige
kwestie in te gaan waarom het
democratische systeem van dat
land nog niet ineengestort is.
Ook in Afrika heeft de Westerse
pers zich de rol aangemeten van
begrafenisondérnemer van de
democratie. En ook waar zij toe
gang heeft gehad tot communis
tische landen bleek dezelfde
honger naar conflicten en cata
strofes.
In het geval van China heeft de
pers zich geconcentreerd op de
opvolgingskwestie en de moge
lijkheid van ernstige conflicten
na de dood van Mao, misschien
zelfs een burgeroorlog. En het
is interessant om te zien dat de
Westerse verslaggeving in Viet
nam zich na de val in hoge mate
en nogal onrealistisch heeft be
ziggehouden met het idee dat
het tot een ernstig treffen zou
kunnen komen tussen Hanoi en
de voorlopige revolutionaire re
gering in het zuiden.
Het klassieke voorbeeld van
Westerse persvrijheid in Azië op
z'n hoogtepunt was natuurlijk
Zuid-Vietnam vanaf het midden
van de jaren '60. Ieder instinct
van de Zuid-Vietnamezen zei
hen dat de Amerikaanse en
Westerse pers als geheel hun
belangen dwarsboomden en dat
zij eruit gegooid moesten wor
den. Maar tengevolge van Saigo
n's afhankelijkheid van de Ver
enigde Staten moesten de Zuid-
Vietnamezen het tandenknar
send over hun kant laten gaan,
en slechts een paar van de dui
zenden correspondenten die in
Vietnam gewerkt hebben wer
den ooit uitgewezen of uitgeban
nen.
Het zich concentreren op slecht
nieuws maakt natuurlijk deel
uit van de Westerse journalistie
ke traditie, en blijkt ook uit de
berichtgeving uit onze eigen sa
menleving. Maar de critici van
de Derde Wereld redeneren dat
het in Afrika en Azië nog veel
dieper gaat. Een Filippijnse
voorlichtingsambtenaar zei eens
tegen mij: „Het lijkt alsof Wes
terse verslaggevers het gevoel
hebben dat het hun werk in
welk ontwikkelingsland dan ook
is om de zwakste plekken en de
grootste problemen van dat
land aan te wijzen en ze dan
erger te maken door overdrij
ving en onophoudelijke publici
teit".
De waarheid in wat hij zei weer
spiegelt de diepe desillusie die
het Westen voelt ten opzichte
van bijna alle postkoloniale
maatschappijen, maar ook onze
aanmatiging dat de uiteindelijke
beoordeling van de rest van de
wereld aan ons is.
De ideologische onduidelijkheid
of verwarring van de Wes
terse pers maakt het bijna nog
erger volgens de critici. Soms
wordt een land berispt omdat
het geen autoritaire oplossingen
voor zijn problemen invoert, en
dan weer zwaar bekritiseerd
omdat het de democratie opge
geven heeft om dat te doen. En
rechtse en linkse verslaggevers
en nieuwsdiensten hebben ten
minste één eigenschap gemeen:
het idee dat het hun taak is om
te oordelen en lof (als dat al ooit
voorkomt) en beschuldigingen
uit te delen.
Maar ondanks alle tekortkomin
gen is het Westerse buitenlandse
perscorps alles wat de wereld
heeft aan efficiënte internatio
nale nieuwsgaring. Zelfs in Wes
terse termen is het een niet-re-
presentatieve organisatie, met
z'n overheersing door de grote
Amerikaanse en Britse nieuwsa
gentschappen, kranten, tijd
schriften en omroeporganisa
ties. Deze organisatie is echter
het enige bestaande middel om
een stroom redelijk betrouwba
re informatie gaande te houden
tussen de verschillende landen.
De nieuwsdiensten van de com
munistische wereld bieden nau
welijks een haalbaar alternatief.
Beeld van de strijd tussen Mohammedanen, christenen en het Fillipijnse leger op
Mindanao, een oorlog die het beeld van het land in de buitenlandse journalistiek
bepaalt. Het leger is de oorlog beu, getuige het bord dat meldt; vrouw gezocht voor
romance, geen oorlog.
En de incidentele pogingen van
Aziatische en Afrikaanse landen
om hun eigen systeem op te
zetten voor internationale
nieuwsgaring zijn allemaal mis
lukt.
Het einde is nabij van het grote
tijdperk van de Engels-Ameri
kaanse buitenlandse correspon
dent, een figuur met, in bepaal
de opzichten, evenveel privile
ges als een diplomaal; rondrei
zend in een combinatie van rol
len als avonturier, gastheer, ver
slaggever en moralist Maar het
is te hopen dat het opkomend
getij van censuur en andere be
perkende maatregelen op tijd
gekeerd zal worden, want, on
danks alle excessen en stommi
teiten van de Westerse pers in
Azië en Afrika, is er niets dat
zijn plaats zou kunnen innemen.
(Copyright The Guardian)