Orvelte van 1830 moet buiten het „HET BOERENHUIS IN NEDERLAND" lil Geen openluchtmuseum of pretpark. Wie meer over landelijke bouwkunst en met name de boerderijbouw wil weten, kan sinds kort terecht bij uitge verij Boekencentrum in Den Haag. In de bekende Triangel-reeks is uitgeko men „Het boerenhuis in Nederland" van de voormalige Overijsselse journa list Kees Post. Een uitstekend boek, waaraan zowel de Stichting Historisch Boerderij-onderzoek in Arnhem als het Rijksmuseum voor Volkenkunde hun medewerking, verleenden. In dit boek gaat Kees Post in op de diverse boerderijtypen die nog in Ne derland bestaan. Daarbij besteedt hij uitvoerig aandacht aan het Twentse losse hoes, waarbij hij ook ingaat op de Drentse hoeve van d' Olde Lant- schap, die daaruit is voortgekomen. Over het Nederlandse boerderijenbe stand zegt de auteur: „Veel oude boer derijen kunnen worden beschouwd als waardevolle uitingen van de landelijke bouwkunst. Tezamen vormen zij een kostelijk en kostbaar bezit. Maar tege lijk een onzeker bezit, want door aan passing en verbouwing kan het gemak kelijk worden geschonden. Er zijn boe ren, die om welke reden dan ook hun bedrijf beëindigen. Hun boerderijen verliezen daardoor hun functie van be drijfsruimte en dus in wezen hun be staansrecht. Het worden woonhuizen,' die veelal na verloop van tijd overgaan in handen van niet-boeren. In vele gevallen aarzelen zij niet hun bezit te gaan „verfraaien" op een wijze, die ernstige schade toebrengt, niet alleen aan het beeld van de boerderij zelf, maar ook aan het landschap, waarin zij werden geplaatst". Die ontwikkeling heeft men in Orvelte per se willen voorkomen. lingen in de landbouw, terwijl hij tegelijkertijd behouden blijft voor de dorpsgemeenschap. „Het boerenbedrijf is nog steeds essentieel voor het dorp", zegt de heer Lieve. „Het is per se geen openluchtmuseum en ook geen pretpark. Noemt u het maar een vorm van (culturele) recreatie. Aan de grens van Orvelte staat een tolhuisje, een van de zeven, die ooit hebben bestaan tussen Wes- terbork en Oosterhesselen. Harm Slot, die er groe pen bezoekers rondleidt, zegt dat geen enkele boer derij door middel van de stichting is leeggekomen, of dat de bewoner onder dwang zijn bedrijf heeft moeten opgeven. „De meeste mensen hadden geen opvolger voor het bedrijf, of de animo was weg om het voort te zetten", zegt hij. „De oude sfeer is nog in het dorp. De boeren, die er nog wonen houden dat in eigen kring in stand, ondanks het feit dat ze toch min of meer een bezienswaardigheid zijn geworden". Inderdaad kun je de boeren van Orvelte wel zo betitelen. Slot verwacht dat dit jaar ongeveer 135.000 mensen het oude/nieuwe Drentse dorp zullen komen bezoeken. „Och, je ziet al die mensen niet meer", zegt Kunstman. ,,'t Is net als in de stad. Daar loop je elkaar ook voorbij zonder iets te zeggen", en dan tegen twee dames, die door de ramen bij hem in de woonkamer naar binnen staan te gluren: „Wilt u er rekening mee houden dat dit privé-grond is. Ik sta ook bij u thuis niet naar binnen te kijken. Hup, m'n erf af". In een foldertje wordt de bezoeker overigens aange raden dergelijke dingen niet te doen. „Het zijn werkende mensen, die u met genoegen een inlich ting verschaffen, maar verder prijs stellen (evenals u) op hun privacy" wordt van de Orveltenaren gezegd. 's Zondags staan er honderden rond de brink gegroept, wanneer boeren en andere buitenlui aan het blokgooien zijn. „De boeren stonden er op, dat zoiets weer mogelijk zou zijn toen er een ontwerp voor de brink gemaakt werd", zegt Slot. „Iedereen, die hier woont is tevre den zou ik zo zeggen. Nee, het is niet te vergelijken met Bronkhorst bij Arnhem. Dat is veel en veel commerciëler. Hier in Orvelte verkopen we geen souvenirs, terwijl we ook geen WV-activiteiten ontplooien. Behalve dan dat we een Drente-folder verkopen". Voor de restauratie van Orvelte is de eerste kadas trale kaart van 1830 gekozen. Aan de hand van die gegevens werd Orvelte voor een gedeelte her bouwd want er was al een en ander verloren gegaan toen men besloot dat Orvelte moest blijven. Dat was in 1966. Via belangrijke subsidies o.a. van Monu mentenzorg en de omstandigheid dat verscheide ne werkzaamheden in W.S.W.-verband konden wor den uitgevoerd, werd het mogelijk, het Orvelte van 1830 gestalte te geven. Ook in het kader van de openluchtrecreatie kwamen de nodige gelden uit Den Haag, waarbij het dorp duidelijk een functie kreeg toebedeeld als recreatie-object. Om Orvelte binnen te mogen hoef je dan ook geen kaartje te kopen, al moet de auto buiten het dorp blijven. „Niet het hele dorp krijgt het karakter van 1830", zegt burgemeester Lieve. „In het midden van het dorp staat een café van een zestig jaar geleden, compleet met betonnen dakpannen. Aanvankelijk hadden we de bedoeling het af te breken, maar nu hebben we besloten het te laten staan als voorbeeld „Er is veel animo om in Orvelte te wonen", gaat Lieve verder. „Op het ogenblik bedraagt het inwo nertal zo'n driehonderd en daar zal het rond blijven schommelen. Een aantal boerderijen hebben we een nieuwe, zeg maar sociaal-culturele bestemming ge geven. Er wonen een pottenbakker, een graficus, een wever. Maar uitdrukkelijk is bepaald dat ze ook cursussen moeten geven, dat ze geen prive-ate- lier hebben. Zeg maar dat het geheel is ingebed in de sfeer van permanente educatie", „De meeste mensen vinden het hartstikke mooi dat zo'n oud dorp bewaard blijft", zegt Harm Slot over de bezoekers. „Ik ben d'r zelf ook gek van, mag u gerust weten". De bewoners zijn gewend geraakt aan de duizenden toeristen, die vooral de laatste weken in drommen kwamen opzetten. Nieuwsgierig neuzeh ze raison van twee kwartjes rond in de Bruntingerhof, een „kijkboerderij" uit 1729. Ook de schaapskooi „loopt" goed. Mettertijd worden nog een aantal oude ambachten in Orvelte onderge bracht, zoals een oud grutterswinkeltje, een melkfa briek, een oude smederij, een houtzagerij, terwijl op de nominatie staat een permanent informatiecen trum over Drente, dat een plaatsje zal vinden in een boerderij, die nu nog als particulier automu seum is ingericht. „Kennismaken met Drente kan dan beginnen in Orvelte", zegt burgemeester Lieve. Het past in de nieuwe bestemming van het dorp Met de oude boerengemeenschap van Orvelte heeft het echter niets van doen. Want al lijkt het er wel op, ook in Orvelte kan de klok niet teruggezet worden. KLAAS GOINGA Anno 1728 van een stuk bouwgeschiedenis van vlak na de eeuwwisseling. Trouwens alles in 1830 situeren is onmogelijk. Dan zouden we geen elektrisch licht kunnen aanleggen of een centrale verwar iringsin- stallatie. En dat kan toch niet in deze tijd Rietdekken op de boerderij van Kunstman in Orvelte. Omdat het restaureren van boerderijen en ook sommige onderhoudswerkzaamheden in WSW-verband kon gebeuren, verschafte Orvelte een 30-tal mensen „vast werk". Een deel van het gerestaureerde boerderij-dorp Orvelte in midden-Drente. De muren van vlecht werk zijn in een aantal gevallen weer terugge bracht. Ook het aloude stratenpatroon van het dorp is weer hersteld met veldkeien, die in Drente nog volop te vinden zijn. ORVELTE „Wat ik d'r van vind? Wat ik van die mensen vind? Nou, d'r zijn hele goeie bij, maar ook bar slechte". Met die van grote (boeren) wijsheid getuigende woorden geeft landbouwer Ab Kunstman zijn me ning over het Orvelte-van-nu. Orvelte, het geres taureerde Saksische esdorp in Midden-Drente, dat o.a. door de Raad van Europa werd aangewezen als een van de drie voorbeeldprojecten van monu mentenzorg in Nederland. Daar ligt het: een herin nering aan een van de vele Drentse boerenrepu- bliekjes, zoals soortgelijke esdorpen ooit genoemd werden. Van de driehonderd inwoners, die Orvelte telt, oefenen er nog twaalf daadwerkelijk het boerenbe drijf uit. Er zijn veel nieuwkomers. Mensen van buiten. Zoals de pottenbakker en de graficus. We zensvreemde elementen in een boerengemeenschap, zoals Orvelte, ook het nieuwe Orvelte, toch wil zijn. Ze hebben onderkomen gevonden in een van de boerderijen, die met verval bedreigd werden, omdat de boer, die er het laatst in woonde, geen opvolger had. „Hele goeie, maar ook bar slechte", zegt Kunst man van deze categorie bewoners. „Maar als de mensen hier zeggen „We hebben d'r niks an", ligt dat ook aan hen zelf", gaat Kunstman verder. „Want dat hangt er maar van af. Laatst had ik een koe, die moest kalven. Ik kon dat karwei niet alleen af. Ik belde de pottenbakker hier een eindje verderop op en die kwam meteen. Ik heb d'r geen verstand van, maar ik kan wel trekken, zei die. Dan heb ik aan jou een goeie, want zo'n vent heb ik net nodig, zei ik hem. En samen met de pottenbakker bracht ik het kalf ter wereld". Overigens is Kunstman niet langer eigenaar van zijn bedrijf aan de Flintenweg. „Ik heb het verkocht aan de stichting Orvelte", zegt hij. „Dat doe je niet zo gauw, maar ik heb toch maar de knoop doorgehakt. Kijk 's: ik heb wel een jongen, die mij wil opvolgen, maar die heeft al gezegd dat ie de mogelijkheden van dit bedrijf te klein vindt voor de toekomst. Nu kan het nog, maar straks misschien niet meer. Want omdat Orvelte monument is, kunnen we niet doen wat nodig is voor een optimale bedrijfsvoering. Als ik er mee ophou, komt mijn zoon op het bedrijf, Als bedrijfsleider, in dienst van de stichting". „We zijn erg zuinig op de boeren, die in Orvelte wonen en er nog hun bedrijf uitoefenen", zegt stichting-voorzitter L. T. Lieve, tevens burgemeester van Westerbork, waaronder Orvelte valt. In alle gevallen betalen de boeren een relatief lage pacht, omdat het bestuur er begrip voor heeft dat zij met minder rendement genoegen moeten nemen, louter en alleen omdat zij in Orvelte wonen. Dat het stichtingsbestuur in vele gevallen eigenaar van de grond en opstallen is, is een gevolg van o.a. grond ruil en ruilverkaveling. Bij weer een ander wordt directe financiële steunverleend bij de bouw van een ligboxenstal. Deze landbouwer woont in het dorp maar zijn bedrijf is er net buiten gelegen. Door de man te helpen kan hij meedoen met de ontwikke- Dankzij een televisiefilmpje weet vrij wel iedereen in dit monumentenjaar wat een monument is. Opmerkelijk is dat het filmpje vooral de stedelijke bouwkunst tot onderwerp heeft, en dat het landelijke bouwen op de achter grond is gebleven. Een dorp als Stap horst bijvoorbeeld telt tal van boerde rijen, die aangemerkt zijn als monu ment, terwijl Beerze, een ander Over ijssels plaatsje van „voorbeeldige" bouwkunst op het platteland is. In Drente neemt het typische esdorp Orvelte een aparte plaats in. Het is aangewezen tot beschermd dorpsge zicht en zal voor een belangrijk deel teruggebracht worden in de staat van 1830. Bestaande boerderijen werden ge restaureerd. Op plaatsen waar de oude hoeven waren verdwenen, zijn nieuwe opgetrokken in oude stijl. Uitgangs punt is dat Orvelte een „levend dorp" blijft en geen openluchtmuseum of pretpark wordt. Er wonen nog twaalf van de achtentwintig oorspronkelijke boeren, die al de tienduizenden bezoe kers, ie Orvelte nu al trekt over twee drie jaar moet het gehele plan voltooid zijn gelaten over zich heen laten gaan. Ze doen hun werk en meer niet. Hun gerestaureerde boerderijen (hallehui zen) zijn prachtig om te zien. De daken zijn golvend en met riet gedekt. Grin- nekend kijken ze toe wanneer een opge wonden toerist een reisgenoot op een in het oog springend detail wijst. Orvelte is een netjes opgeruimd dorp. Op de hobbelige veldkeien .geen koeie- vlaaien, terwijl ook de stank van gier ontbreekt. Inwoners mogen in en uit rijden met de auto, bezoekers moeten die aan het begin van het dorp laten staan. Een probleem bij dit alles is het continueren van het boerenbedrijf. Als de ouderen besluiten er mee op te houden, moeten er opvolgers zijn. Tot nu is de stichting Orvelte, die het dorp „beheert", daar goed in geslaagd. Maar de toekomst is wat dat betreft onzeker. Desondanks is Orvelte een oord dat jaarlijks steeds meer bezoekers trekt. Vorig jaar kwamen er meer dan 100.000 belangstellenden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 15