Nog steeds worden vliegtuigwrakken uit oorlog gevonden Voorwerpen I komen soms verrassend gaaf uit de blubber Wim Sonneveld met een rood randje MODERNE ARCHEOLOGIE D .ifli Wim Sonneveld in de film „Het wonderlijke leven van Willem Parel" met links Joop Doderer, J. Ellerbrak en Hans Kaart en rechts Albert Mol. Wim Sonneveld-fans hebben er zo langzamerhand een hele kluif aan bij te houden wat er allemaal uit de keel van de overleden cabaret-meester op de plaat is vastgelegd. Na de overdadige elfdelige Philips- cassette, heeft nu de Vara een LP aan de rij toegevoegd: „Wim Sonneveld als Willem Parel". Het is de eerste van de serie van vijf historische LP's die dë Vereniging van Arbeiders Radio Amateurs de wereld instuurt ter gelegen heid van het vijftigjarig jubi leum van haar omroep. De serie draagt de titel „Rood met een goud randje", naar het gelijknamige radio-pro gramma op de zaterdagavond van Dick Slootweg, Willem van Beusekom en Co de Kloet die ook al met „Ach ja de jaren vijftig" historisch doen de waren. De rooie rakkers hebben twee parels uit hun archieven gelicht: De twee laatste uitzendingen van Wim Sonneveld als zoon en klein zoon van een orgeldraaier en leider van het Nederlands Pa relgenootschap, het N.P.G., uit december 1954. Aan de andere kant praat Sonneveld over z'n Parelfilm en z'n slotuitspraak daarbij („Filmster bddh"), krijgt een extra wrang bijsmaakje als je bedenkt dat noch „Het wonderlijke leven van Willem Parel", noch Sonnevelds ande re avonturen op het filmdoek een succes werden. In een brokje interview uit „Ach ja de jaren vijftig" komt Sonne veld nog even terug op het formidable Parel-succes voor de Vara-microfoon: Hoe heel veel mensen dachten dat de orgeldraaier werkelijk bestond en hoeveel uitzetten er binnen kwamen toen Parels vrouw Dora moest bevallen. Onge looflijk als je bedenkt hoe kort zulke naive gestes in het verle den liggen en even onbegrijpe lijk als je de teksten van Eli Asser nog eens hoort. Ze zijn weliswaar kolderiek, en heb ben een aantal uitdrukkingen („Wóóéterverf", „Niet op rea geren Lena") tot gemeengoed gemaakt, het is een erg zacht soort humor waar je tegen woordig zeker niet meer de handen zo ovationeel voor op elkaar zou krijgen. Een document is deze Vara- gram-plaat zeker, omdat deze Parelconfêrences niet eerder op de plaat verschenen. De prijs bedraagt - om maar even in stijl te blijven - voor Apollo- laanbewoners 15,- voor „vrienden van de Vara" drie gulden minder. BERT JANSMA Duizenden kleine stukken metaal, restanten van een neergeschoten oorlogsvliegtuig waarvan de verwrongen propeller als in een laatste stuiptrekking omhoog wijst. e De identificatie- en bergingsploeg van de luchtmacht, met rechts van de propeller ploegleider G. J. Zwanenburg. (Van een onzer verslaggevers) 1 Lelystad In de Tweede Wereldoorlog kwamen boven Nederland in totaal rond 6000 vliegtuigen naar beneden. In Dronten, Noordoostpolder staat het enige monument op het vasteland van Europa voor deze gevallen vliegers. En in het Engelse Runnymede bevindt zich een monument van 20.000 vermiste vliegers uit de Tweede Wereldoorlog. Regelmatig worden in Nederland nog vliegtuigwrak ken uit die periode gevonden, met daarin vaak nog de stoffelijke resten van bemanningen. Nog steeds kan de oorlogsgravendienst in samenwerking met de identificatie- en bergingsdienst van de Lucht- macht aan nabestaanden van omgekomen vliegtuig bemanningen de trieste mededeling doen, dat de stoffelijke resten van zoon of man gevonden zijn.. Maar hoe erg het ook is om na dertig jaar weer herinnerd te worden aan de indertijd geleden verlie zen, telkens blijkt weer dat de nabestaanden naast hun verdriet, gevoelens van opluchting ervaren, wanneer eindelijk een eind is gekomen aan de onzekerheid van het „vermist zijn". G. J. Zwanenburg (46) is identificatie- en bergingsof ficier bij de Koninklijke Luchtmacht. Hij bedrijft hedendaagse archeologie. Het is zijn taak, eventueel in samenwerking met de oorlogsgravendienst en explosievendienst, neergestorte en neergeschoten vliegtuigen uit de Tweede Wereldoorlog te identifi ceren en te bergen, zowel geallieerde als vijandige vliegtuigen. „Natuurlijk want er is geen verschil tussen een Duitse moeder of vrouw die zoon of man in de oorlog verloor en Canadese of Britse lotgenoten. Het verlies is voor beiden even erg. De jongens permitte ren zich bij de berging van een Duits vliegtuig misschien wel eens wat pittiger grapjes dan bij een Britse berging. Maar veel verder dah „Nou Heinri- vaar zit je", gaat het toch niet". Het zijn trouwens voornamelijk geallieerde vliegtui gen die gevonden worden. Op een bergingslijst, bijgehouden sedert 1960 staan beroemde en beruch te vliegtuignamen: Lancaster, Spitfire Wellington, zelfs een Gotha G-VT uit de eerste wereldoorlog (op 13-10-1917 verongelukt en neergestort in de Zuider zee - nu Oostelijk Flevoland), Stirling, Junker, Hein- B-17 en B-24 (voorlopers van de in Vietnam berucht geworden B-52 bommenwerpers). In Lelystad-Haven is een expositie van wrakvond sten ingericht en in het museum op de vliegbasis Soesterberg staan complete vliegtuigen en hun be wapening. De meeste wrakken zijn gelocaliseerd door vissers die er hun netten op verspeelden. Wat op het land van Nederland is gevallen, is praktisch geborgen. Een bergingsproces dat al tijdens de oorlog door de Duitsers, uit strategische overwegin gen, begonnen is. Zeker in de beginjaren van de oorlog hielden de Duitsers nauwkeurig bij wat waar neerkwam. Boven grond en water uitstekende wrak- delen werden snel geruimd, eensdeels om te voorko men dat de burgerbevolking en hét verzet zich in het bezit van wapens zouden stellen en aan de andere kant om te voorkomen dat gegevens over eigen oorlogsmaterieel in geallieerde handen zouden komen. Vanzelfsprekend waren in dat opzicht geal lieerde wrakstukken van jagers, bommenwerpers en hun bewapening en uitrusting van strategisch be- voor de Duitsers. In het laatst van de oorlog werkten de Duitsers door gebrek aan mankracht De heer Zwanenburg (rechts) en een colle- ga bekijken mitrailleurmunitie die opvallend gaaf aan het daglicht is gekomen. en materiaal en onder de druk van de haast en het uitzicht op een naderend einde van de oorlog in hun nadeel, veel minder nauwkeurig. Zwanenburg wordt in hun documentatie nog wel eens geconfronteerd met opmerkingen, waaruit blijkt dat het bergingswerk ze te veel werd. Zelfs wanneer wrakken nagenoeg aan de oppervlakte van grond of water lagen. Het meeste lieten ze in het water liggen. Daarbij is het IJsselmeer de grootste verzamelplaats van wrakken. In Oostelijk Flevoland zijn circa dertig wrakken bekend, maar in de Markerwaard kunnen er als die ooit droog komt veel meer verwacht worden. Het hele Nederlandse kustgebied was namelijk door de Duitsers uitgerust met een dicht net van radar stations. Het heeft enige tijd geduurd voordat de geallieerden doorkregen dat het zwakke punt van dat net de capaciteit per radarstation was, namelijk één vliegtuig tegelijk. De geallieerden hadden tot die ontdekking een taktiek gevolgd waarbij groepen vliegtuigen verspreid over het gehele kustgebied richting Duitsland vlogen. Elk Duits radarstation nam er één voor zijn rekening en op die manier plukten de Duitsers er aardig wat uit de lucht. Later vlogen de geallieerden met veel vliegtuigen tegelijk over een zo klein mogelijk gebied en met meer De identificatie van gesneuvelde bemanningsleden hangt nauw samen met de vliegtuigidentificatie. Elk klein onderdeeltje kan daarbij van belang zijn; één van de redenen waarom Zwanenburg en zijn ber gers een uitgesproken hekel hebben aan allerlei souvenir jagers die met behulp van metaaldetectoren ook naar wrakken zoeken. Bovendien zitten vlieg tuigwrakken vaak nog vol met bommen en ander wapentuig, dat in verkeerde handen dood en ver derf kan zaaien en dat na schoonmaken en herstel len vaak nog als nieuw bruikbaar is. Hoe belangrijk details zijn, wordt duidelijk als hij vertelt van de Britse vliegtuigbouwers die op elk onderdeeltje, hoe klein ook merktekens en serie nummers plaatsten. Daaraan kunnen tal van gege vens, belangrijk voor de identificatie van na dertig jaar niet meer herkenbare stoffelijke resten, ont leend worden. Van groot belang kan het bijvoorbeeld zijn te weten of geallieerde vliegtuigen strips metaalfolie bij zich hadden. Deze strips werden in de nacht van 25 op 26 juli 1943 voor het eerst toegepast door de Engel sen om de Duitse radar te misleiden. Vliegtuigen waarin deze strips worden gevonden kunnen dus nooit voor die datum neergeschoten zijn. Serienummers, vliegtuignummers en motornum mers zijn belangrijk, omdat aan de hand van lijsten nagegaan kan worden welke vlucht indertijd niet op zijn basis terugkwam. Uit de combinatie van al die gegevens is tot nu toe in de meeste gevallen met 100 procent zekerheid vast komen te staan, welke vliegtuigen met welke bemanning indertijd ongelukkig aan hun eind kwa men. Ondanks veel verdriet, toch ook zekerheid voor de nabestaanden, die na de begrafenis in eigen land of op de enige begr/afplaats in Nederland, waar op deze manier gevonden oorlogsvliegers nog begraven worden Jonkerbosch bij Nijmegen eindelijk een plek weten waar zij hun lang vermist familielid kunnen herdenken. „Er wordt niet geborgen dlleen om - het bergen. Wanneer een vliegtuig op een voor scheepvaart, visserij, recreatie en andere belanghebbenden, onge vaarlijke plaats ligt en er zekerheid over de veron gelukte bemanning bestaat en ook over de aan- of afwezigheid van explosieven en wapens, laten we zo'n wrak rusten. Als de bemanning indertijd er niet het leven afbracht en nog in het wrak zit, maar het is 100 procent zeker wie het moeten zijn, dan beschouwen we het 'wrak als een graf, een veldgraf. Als zodanig wordt het ook aan de familie bekend gemaakt", aldus Zwanenburg. In wrakstukken gevonden persoonlijke eigendom men zijn uiteraard belangrijk voor herkenning, maar ook zeer belangrijk voor de familie. Sieraden, gebruiksvoorwerpen en foto's (het is wonderbaarlijk hoe goed sommige spullen er na een verblijf van dertig jaar onder water en modder nog uitzien) kunnen waardevolle herinneringen aan het in de oorlog omgekomen familielid zijn. In 1969 werd in Oostelijk Flevoland het wrak van een Amerikaans vliegend fort geïdentificeerd, onder meer aan de hand van onontwikkelde films die zich nog vrijwel ongeschonden in de boordcamera's be vonden. De na dertig jaar ontwikkelde films laten beelden zien van andere vliegtuigen uit hetzelfde eskader en van het te bombarderen en later gebom bardeerde doel. Samen met vlucht- en opdrachtge- gevens uit Amerikaanse archieven was dit vliegtuig snel te identificeren. In een ander geval klopten alle gegevens en Zwa nenburg en zijn mensen dachten klaar te zijn, totdat er een ring met initialen gevonden werd. De initia len klopten niet met andere gegevens. De ring werd gevonden op de resten van een bemanningslid dat In een inmiddels met riet begroeid deel van Zuidelijk Flevoland bekijken leden van de bergingsploeg de restanten van een finaal kapotgeslagen vliegtuig. Op de voorgrond de motor, rechts achter het riet twee wielen. volgens een aantal andere gegevens laten we maar zeggen J.H.B. moest zijn. Op de ring stonden twee andere letters. Bij verder onderzoek en navraag bij de familie bleek dat de ring een erfstuk was met de initialen van grootvader. De bergingsdienst houdt ook contact met de vlieg tuigindustrie. Ten behoeve van kwaliteitsonderzoek van materialen worden soms monsters olie en on derdelen opgestuurd die, na een verblijf van ruim dertig jaar in zoet of zout water of in de bodem, nog steeds van uitstekende kwaliteit blijken te zijn. In vliegtuigpropellers, die met behulp van oliedruk verstelbaar waren (er waren ook elektrisch verstel bare propellers) is olie gevonden, die nog aan alle toenmalige fabrieksspecificaties voldeed. Tot dan stond vast dat veel oliën maar beperkt houdbaar waren, omdat na verloop van tijd bepaalde stoffen onwerkzaam werden of afbraken. In de zoute Zeeuwse wateren is chroom van land ingsgestellen gevonden, dat na dertig jaar nog net zo glom, als toen het de fabriek verliet. Boordmi- trailleurs bleken na een flinke schoonmaakbeurt nog prima te functioneren, munitie bleek nog even dodelijk te zijn als in de oorlog. Het werk van de bergingsdienst gaat door. Ook 35 jaar na het begin van de oorlog. Als de Marker waard er komt, valt er nog een hoop te ruimen, in het belang van nabestaanden die nu nog steeds in onzekerheid verkeren over vermiste familieleden en in het belang van de toekomstige bewoners van nieuw land, opdat zij niet het gevaar lopen nu nog slachtoffer van de oorlog te worden. Een motorblok én een verwrongen mitrailleur (links op de voor grond) van een neergestort vliegtuig in de droogvallende Flevopol-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 17