Jaap Valkhoff 1 Een degelijk huis? an ookeen degelijke RPS-hypotheek! ZAL DE KAMERADEN GEEN NIEUWE LIEDJES MEER VOORSCHOTELEN Rijkspostspaarbank CeidóeSoutont M EEN GEWONE ROTTERDAMSE JONGEN VAN DE GESTAMPTE POT ACCORDEON Na zo'ri driehonderd liedjes rust Jaap Valkhoff leeggeschreven uit in z'n Hoek van Hollandse vakan tiehuisje. Jaap Valkhoff heeft echt niet meer de behoefte z'n accordeon nog veel vast te houden; hij houdt het maar op de radio. 01 aap Valkhoff aan de „zware", een gewone Rotter- nwmse jongen van de gestampte pot. «r and in hand kameraden, evenals z'n huwelijk een niet kapot te krijgen hit uit »J ihoffs leven. Jaap Valkhoff is een doodgewo ne Rotterdamse .jongen", die zich niet op de magere borstkas zal timmeren omdat hij de au teur is van een driehonderd 011- vervalstrHollandse liederen, de man van het Feijenoord-helden- dicht „Hand in hand, kamera den", de laatste jaren een van de Three Jacksons en nog altijd een muzikaal bezig baasje. Hij bivakkeert gedurende de zomer maanden in zijn Hoekse huisje en een knappe jongen die hem daar uit krijgt. „Optreden doe ik niet meer. Daar heb ik absoluut geen zin' meer in. En componeren lukt niet meer. Het lijkt wel of ik helemaal leeg ben geschreven", constateert dé liedjesschrijver/- tekstdichter/accordeonist zon der moeite. „Als ik wil kan ik nog zó op, de telefoon staat niet stil. Nee, ik arrangeer alleen nog maar. Net heb ik nog alle partij en voor een jongenskoor met begeleiding uitgeschreven. En ik maak nog platen. Ik heb een fantastische relatie met een stu dio in Breda. Als ik ergens bij mee moet spelen, komt de eige naar van tevoren langs om m'n accordeon op te halen. Ik stap op de trein, en hij bezorgt "m later weer thuis. Ik raak dat ding verder met geen vinger aan, want oefenen' hoef ik niet meer. Wat ik uitschrijf, speel ik zó weg". Kinderknuist Dat laatste doet Jaap Valkhoff trouwens al een mensenleeftijd lang, want op z'n derde werd hem al een levensgrote accor deon in de kinderknuist gestopt, die er sindsdien niet meer uit is geweest. „Ik heb het geluk, dat ik een absoluut gehoor heb. Een opleiding heb ik bijna niet ge had. Ja, een dozijn lessen van een pianist om muziek te leren lezen. Meer niet. Maar op m'n negende jaar speelde ik al met m'n zus van twaalf op bruilof ten en partijen. We zaten wel de volgende ochtend steevast te slapen in de bank op school, maar dat mocht de pret niet drukken. Toen ik twaalf was had ik al zo'n twintig leerlingen. En ik kon maar niet vatten dat anderen niet zo snel van begrip waren als ik. Verdikkie man, riep ik tegen een oudere leer ling, dat moet zo en zo. Dan kwam m'n vader naar me toe en zei: hè hè, wil je uitkijken wat je zegt. Dat is een grote man en die heeft al kinderen, 't Gebeurde vaak dat oudere vakmensen, 't Langste mischien wel bij Accordeola. Als toen de musici vrij hadden, speelde Ed die Christiani en ik gewoon door. Op een dag loopt Eddie alsmaar van pamperdepamerde- pap te zingen en ik zeg: jongen wat heb jij toch? Hij zegt: dat melodietje laat me niet los. Nou kon hij zelf geen muziek schrij ven dus ik zeg: laten we even gaan zitten en neurie het nog eens. Hij doet 't en ik zeg weer: daar hoor ik die en die woorden in. Zo ontstond „Hoe gaat 't er mee". Een heel bekend ding in die tijd". „Nog meer bekende titels? Er zijn er zoveel, hè?„Denk nog eens aan die jaren", „Ik ben verliefd op de keukenmeid", Oh, Johnnie" voor tante Leen. Zij is trouwens ontdekt met een liedje van mij. „Ik wil met jou hand in hand". Met „Oh, Johnnie" kreeg Johnnie Jor daan weer een hele lift, en ik dacht: dan schrijf ik voor hem een liedje over tante Leen. Dat werd „Er is maar één tante Leen", maar dat heeft-ie nooit willen opne men. Liedjes ontstaan soms neel gek. Ik woonde in Amsterdam, in Oost, vlakbij Toby Rix, die me vraagt langs te komen. Ik heb hier zo'n leuk ding, zegt-ie. Engels, „No parking here" en daar moet ik een Hollandse tekst op hebben. Ik neem 't mee en ik zeg: je hoort nog wel. Een half uur later sta ik weer op de musici me vroegen: Japie, leer me dat nummer 'ns. Op m'n vijftiende zat ik al te spelen in een dancing, samen met de drummer van de harmonie. Op m'n achttiende heb ik een tenor sax gekocht en mezelf daarop leren spelen. Daarna op de kla rinet, want leergierig ben ik al tijd gebleven". ADVERTENTIE) „Met componeren begon ik in de oorlog. Een liedje als „Diep in mijn hart, kan ik niet boos zijn op jou" is uit 1941/42. 't Is misschien gek gezegd, maar zelfs in de oorlog heb ik nog een leuke tijd gehad. We speelden ontzettend veel, onder andere met het orkest van Boyd Bach- mann. Je publiek bestond dan uit zwarthandelaren, onderwe reldfiguren, high society en Piet-met-de-pet Alles door me kaar. Ik herinner me, dat ik met Boyd in de trein zat. Je had toen de CCD, de Crisis Contróle Dienst en je mocht niks bij je hebben. Wij zaten op onze kof fers een kaartje te leggen en daar komt zo'n CCD-er binnen. Hé, zegt-ie, meneer Bachman en meneer Valkhoff. Mag ik uw koffers zien? Ja zeg ik, die daar zit vol met spek en die vol met slaolie. Hij loopt lachend weg. Maar 't zat erin hoor. Ik heb op z'n minst bij zes orkesten gespeeld en altijd met Japie Valkhoff kreeg op z'n derde jaar een accordeon in de kinderknuist gedrukt die hij sindsdien niet meer heeft losgelaten. stoep en hij zegt: heb je iets vergeten? Nee, zeg ik, 't is voor mekaar. In de tram hadden we de tekst bedacht: „Heer in 't verkeer". bleek dat ooit een Duitser op het schip de „Volendam" onge veer zoiets had bedacht, maar ik heb van die paar regeltjes een heel liedje gemaakt met coupletten en een compleet re frein. Nou, je weet wat voor succes dat werd. Maar sindsdien belde iedereen op. Mensen uit Utrecht, Dordrecht, ik weet niet wie allemaal, zeiden opeens dat zij dat liedje hadden geschre ven. En de deur werd bij me platgelopen door journalisten die me vroegen: meneer Valk hoff, is dat nou werkelijk van u? Van dat „Hand in hand, ka meraden" komen nog altijd de meeste rechten binnen. Iedereen speelt 't en daar krijg je dan ook je deel van. Niet dat we rijk zijn, hoor, maar wat is rijk. Dc heb vijf zoons die gelukkig alle maal een goed koppie hebben en die ik een goeie opleiding heb kunnen geven. Eén wil in de muziek, lesgeven op drum, maar die tekent ook geweldig. Een andere zoon is leraar En gels. Met hem heb ik een plaat gemaakt „Remember Holland". Allemaal Hollandse liedjes voor buitenlanders. Ik maakte de ar rangementen, junior vertaalde de teksten. Die plaat is door de KLM en de VVV's verspreid. Het is m'n enige gouden plaat geworden". „In Rotterdam heb ik ook. nog vier zaken gehad. Maar dat was eigenlijk een verloren tijd. Dat was niks voor mij. Een zaak hebben en daarin ook nog spe len en zingen. Als je even niet oplette werd je bestolen door je eigen mensen. Dus die heb ik weggedaan. Dat vertelde ik toen tegen een van de Three Jacksons die hier ook een huisje op het kamp heeft en toevallig was kort daarvoor één van hen overleden. Tjonge, zegt hij, kan je niet bij ons komen, want voor ons met z'n tweetjes is er haast geen werk Dat heb ik ook een aantal jaren gedaan. Die andere twee zijn nu 66 en 59 en mis schien ga ik weer iets met ze doen, als hun gezondheid het toelaat Maar alleen op de plaat hoor". Geen weemoed De herinneringen van Jaap Valkhoff lopen niet over van weemoed. Met de realistische kijk van een rasechte Rotter dammer zegt hij: „We hadden goed verdiend en er altijd wel lol in gehad. Nou zit ik in de zomer drie maanden hier in m'n huisje. Ik heb echt geen behoef te om die accordeon nog veel vast te houden". Hoek van Hol land herbergt hem al jaren lang in de zomermaanden als een van de vele naamloze Rot terdammers die met hun hele hebben en houen bijna hand in hand aan de Noordzee op mooi weer komen wachten en dat dit jaar meer dan ze lief is gekre gen hebben. De dozen met oude foto's van Japie Valkhoff moes ten zelfs door z'n kinderen uit gemest worden en in een album verankerd worden. Ze komen even uit de kast, maar het blijft bij twee plaatjes bekijken en de fraaie verhalen van Japie zus en Japie zo blijven achterwege. Jaap Valkhoff heeft er zelfs moeite mee, te bedenken met wie hij nou het langste samen gewerkt heeft. Mevrouw Valk hoff komt het het antwoord. „Met mij", roept ze. Ze schrikt ervan bij het idee dat t mis schien in de krant komt. BERT JANSMA foto's: MILAN KONVALINKA „Toen je die grote successen van Feijenoord had, werd ik door een grammofoonplaten maatschappij opgebeld of ik geen liedje kon maken. Nou had je de tekst „Hand in hand, ka meraden", al in allerlei variaties voor allerlei clubs. Ik ben gaan informeren of daar rechten op zaten. Ze hebben 't nagezocht, maar 't was van niemand. Later nformeer eens naar Ie aantrekkelijke rente. Bel gratis 0017. iHaal een folder 'in het postkantoor. Schrijf - zonder postzegel - naar de RPS, Amsterdam. uw nationale spaarinstelling Een verweerde, tanig geschapen vijfenzestiger aan wie je niet afziet dat een heel volk zijn muzikale geesteskinderen heeft meegebruld. HOEK VAN HOLLAND In Hoek van Holland is de wind niet voor éèn zeegat te vangen. Mooi weer of niet, de storm houdt er de kop briesend boven water en vandaar ook dat de huizen er wat verstrooid liggen rondgespreid in een mislukte poging een echt dorp te vor men. Maar terwijl vanuit de haven toe risten diverse veren laten om per boot de windhoek te ontvluchten, lachen hun Rotterdamse collega's heimelijk in het vakantiehuisje, dat schouder aan schou der met dat van de buurman verdekt staat opgesteld in een geslaagde poging om de elementen te trotseren. In het „Oude Kamp" en het „Nieuwe Kamp" hebben Maasstedelingen sinds jaar en dag een gezellig front gevormd tegen dreigingen van buiten. Vakantie houden betekent voor hen opnieuw een huisje met een tuintje ervoor, creëren op een, andere plek met een andere buurman met wie je over de heg hetzelfde praatje' kunt houden. De door hekjes en hegge tjes omzoomde laantjes op Madurodam- grootte dragen er weidse namen en de. zomerhuisjes zelf zijn per traditie ge doopt met de meest onuitsprekelijke combinaties uit de namen van pa, ma en de kinderen. Op de Meidoornlaan numero dertig huist een echtpaar als alle andere. Moeders zorgt voor de kof fie en een boterham („Jongen, niet ver legen zijn, gewoon doorhappen. We zijn allemaal mensen van de gestampte pot") en vaders zit er met ontbloot bovenlijf ontspannen bij. Niets in het uiterlijk van de verweerde, tanig ge schapen vijfenzestiger wijst erop dat het Nederlandse volk ooit en masse zijn muzikale geesteskinderen heeft meege bruld en alleen heimelijk ingewijden kunnen vermoeden dat hij liedjes heeft geschreven waarvan je je niet eens kunt herinneren dat ze er ooit niét zijn ge weest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1975 | | pagina 13