Grote tovenaar en
kleine leerlingen
„Fleur op re
helpt de vakantieganger
Juniorhoek
Boekentips Boekentips Boekentips Boekentips Boekentip
fcfllïl
Lucky Luke Rails door de prairie
ZATERDAG 19 JULI 1975
LEIDSE COURANT/
PAGINA 6
Rondreizende komedianten sloe
gen eens hun tenten op in een
klein, oud stadje. Zij wilden drie
dagen blijven om voorstellingen
te geven van een spannend to
neelstuk, waarin mooie meisjes
en oude heksen, ridderlijke
mannen, dieven en zélfs een to
venaar speelden. Al wie het
maar betalen kon, ging kijken.
Buiten de stadspoort woonde
een zieke moeder met twee
zoons. De oudste was een luie
kerel, die zich nooit met moeder
of broer bemoeide. Maar de
jongste werkte voor twee. en
verdiende juist genoeg voor het
zuinig huishoudentje. De oudste
broer ging al dadelijk naar de
eerste voorstelling van het to
neelstuk kijken, maar hij was te
lui om te vertellen wat hij ge
zien had. Andere mensen spra
ken zo opgetogen over de kome
dianten dat de jongste broer
zijn spaargeld nam en twee
kaartjes kocht. Op de laatste
avond nam hij zijn moeder bij
de arm mee naar de schouw
burgtent in het stadje.
Er liep voor de stadspoort een
goot om het regenwater af te
voeren. In die goot struikelde de
vrouw en viel. Bewegingloos
bleef zij liggen, bleek als de
dood; haar kleren waren van
boven tot onder gescheurd. De
zoon streek zijn moeder over
het gezicht en had wel in tranen
kunnen uitbarsten. Maar kijk,
daar stond de tovenaar van de
komedianten voor hem. „Huil
maar niet", zei die geheimzinni-
OPLOSSING
VORIGE WEEK
Er waren zeven konijnen.
Het dier dat te voorschijn
kwam als je goed had ge
vouwen, is ook een konijn-
ge man, „ik zal haar beter ma
ken." Hij raapte de gescheurde
kleren bijeen en droeg de vrouw
in zijn armen naar een tent Hij
legde haar op zijn divan, bette
haar gezicht met koud water en
haar polsen met citroen en hij
blies haar in het gezicht De
moeder sloeg de ogen op en
glimlachte.
De zoon was zielsgelukkig, hij
dankte de redder wel duizend
maal. Maar toen spreidde de
tovenaar de scheurde kleren op
zijn tafel uit bedekte ze met een
kleurige doek en zwaaide met
zijn staf. Toen trok hij de bonte
lapwegdóór lagen de moois
te kleren voor haar klaar! Was
hij een tovenaarof een gooche
laar? Wat maakt het voor ver
schil! Vast staat dat hij een
edelmoedig hart bezat om dit
alles voor een arme moeder en
haar liefhebbende zoon klaar te
spelen. Maar op de grond lag
nog een klein lapje van de oude
gescheurde kleren. De zoon
raapte het op met de woorden:
„Dit laat ik niet verloren gaan",
en hij borg het zorgvuldig op in
zijn zak. De tovenaar keek hem
aan en zei: „Jij hebt ware kin
derliefde in je ziel. Geef mij dat
lapje, je krijgt er iets bijzonders
voor terug."
De zo'on nam het aarzelend
weer uit zijn zak, maar gaf het
toch aan de tovenaar,, die er
mee naar een andere tent liep.
Hij keerde terug met een klein
kordaat jongetje, dat gekleed
was in een pak van fraaie stof,
precies zoals het kleine lapje,
maar nü gloednieuw, sterk en
glanzend van kleur.
„Dit jongetje heet KLEIN
VOORDEEL en hij is mijn beste
tovenaarsleerling", verklaarde
de geheimzinnige man „Be
schouw hem maar als je kleine
broertje. Neem hem mee, tot ik
over een jaar hier terug ben. Als
je intussen iets te kort komt.
7BE&-
Een tekening met achttien dieren. Heel goed een
minuut naar kijken, de tekening wegleggen en dan eens
zien hoeveel beesten je kunt opnoemen. Wie de meeste
dieren weet, is winnaar.
Neem een stukje touw en drie ringen, gordijnringen
bijvoorbeeld. Het mogen ook kleine wieltjes zijn, als
ze maar open zijn, dus geen spaken erin. Het touw
wordt aan een boomtak gebonden en in de boom
schroef je een haakje. Let erop dat het touw lang
genoeg is om het te zwaaien want de bedoeling is
dat je een voor een de drie ringen pakt en dan probeert
die om de haak te gooien. Aan het touwtje natuurlijk.
Wie alle drie ringen ineens erom gooit, krijgt tien
punten, wie er twee omgooit heeft vijf punten, wie het
met een ring lukt heeft ook maar een punt. Doe het
om de beurt tienmaal en wie de meeste punten heeft,
is natuurlijk winnaar. Er moet dus ook iemand zijn die
de punten bijhoudt.
vraag het hem dan: hij kan je
verschaffen, wat je nodig hebt"
Moeder en zoon bedankten voor
alles en keerden terug naar
huis. De zoon liep in het mid
den, aan de ene kant zijn moe
der steunend, aan de andere
kant KLEIN VOORDEEL bij de
hand houdend.
Er brak een wonderlijke tijd
aan in het kleine huisje. Als
moeder fruit nodig had, zei haar
jongste zoon: „KLEIN VOOR
DEEL, haal wat vruchten voor
haar." Wèg vloog het kleine
broertje en binnen de kortste
keren was hij weerom met fruit
èn een fles wijn. Een ander
maal hoorde KLEIN VOOR
DEEL zeggen: „MOEDER
KOMT LINNENGOED TE
KORT." Ook wel eens: „De rijst
is op en ik heb geen geld meer."
En hoe de tovenaarsleerling het
ook mocht klaarspelen: hij ver
dween en kwam in een omme
zien met het nodige terug. Zo
duurde het niet lang of de ar
moede was de deur uit en wel
varendheid kwam langzaam
binnen.
Maar de oudste zoon, die zich
nooit met de anderen bemoeid
had, genoot daar niet van: hij
was danig jaloers. Duizend din
gen zou hij aan KLEIN VOOR
DEEL willen vragen, maar dat
broertje zag of hoorde hem niet
Als hij dat wonderknechtje ge
kregen had, dan baadde hij nu
in weelde. Het jaar dat verstrij
ken moest leek hem wel tien
jaar lang...Maar de tijd gaat
vlug voor wie zich gelukkig
voelt: Vóór moeder en haar
jongste zoon er aan dachten,
was het jaar om en kwamen de
komedianten opnieuw in het
stadje aan.
De eerste avond de beste nam
de oudste zoon zijn moeder bij
de arm en duwde haar onge
duldig naar de stadspoort; bij
de goot aangekomen, liet hij
haar met opzet struikelen. Luid
jammerend sloeg hij de handen
voor de ogen en riep: „Mijn
zieke moeder is doodgevallen!"
Werkelijk, zij zag er stil en bleek
uit als de dood, haar kleren
waren van boven tot onder ge
scheurd.
Op slag verscheen de tovenaar.
„Huil maar niet" zei hij, „ik
maak haar beter." Hij raapte de
gescheurde kleren bij elkaar en
droeg de vrouw naar zijn tent
Daar deed hij hetzelfde als de
vorige keer, totdat de moeder
haar ogen opsloeg en glimlach
te. En wéér toverde hij gloed
nieuwe kleren voor haar op de
tafel. Maar de leugenachtige
zoon had nog vóór hij van huis
ging, de gesp van zijn moeders
ceintuur in zijn zak gestoken.
Ongemerkt liet hij die op de
grond vallen. „Kijk eens", wees
hij, „haar gesp mogen we hier
toch niet laten liggen?"
„Ook jij draagt iets in je ziel",
zei de tovenaar, maar hij noem
de het geen kinderliefde. „Geef
mij die gesp, je krijgt er iets
bijzonders voor terug." Met de
gesp liep de tovenaar naar een
andere tent en keerde terug met
een kordaat jongetje, iets groter
dan KLEIN VOORDEEL. „Deze
jongen heet GROTE PLICHT
en is thans mijn beste tove
naarsleerling", zei de geheimzin
nige man. „Houd hem voortdu
rend in het oog en wees goed
voor hem, dan zal hij je steeds
van dienst zijn. Anders loopt hij
weg."
Buigend vertrok de oudste zoon
met zijn moeder aan de arm en
GROTE PLICHT aan de hand.
Bij thuiskomst stapte daar juist
de jongste zoon naar buiten met
KLEIN VOORDEEL op de rug.
„Waar ga je heen?" vroeg de
oudste. „Ik breng KLEIN
VOORDEEL terug naar zijn
meester, zoals is afgesproken."
„Laat hem niet weggaan, geef
hem aan mij!" riep de oudste.
Hij trok zijn arm weg van moe
der, zodat zij viel en liet de hand
van GROTE PLICHT los. Beide
armen strekte hij uit naar
KLEIN VOORDEEL. Maar hij
greep mis. Met de behendigheid
van echte tovenaars ontglipte
GROTE PLICHT met KLEIN
VOORDEEL...op slag verdwe
nen de broertjes uit het gezicht
Terug naar de tent van hun
meester.
„Stomkop die ik ben!" riep de
oudste zoon en sloeg zich tegen
het voorhoofd, „Ik wou van
KLEIN VOORDEEL profiteren
en heb daarbij niet op GROTE
PLICHT gelet."
iiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniii
uiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiimimiiuiiuuiiiiiiiitiiiimiiiiiiiiiii
iiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinuD
Na het enorme succes van
FLEUR, het grote verzamel
werk met complete bloemen- en
plantenencyclopedie in weekaf-
ieveringen, heeft dezelfde re
dactie een toeristische plante
nencyclopedie gemaakt onder
de titel „Fleur op Reis". In
zestien wekelijkse afleveringen
worden alfabetisch de voor
naamste planten van westelijk
Europa behandeld, in een door
lopende reeks. Weliswaar zijn
de afzonderlijke weekafleverin-
gen aan een bepaald land ge
wijd, dit is met de behandeling
van de plantensoorten niet mo
gelijk omdat de meeste in meer
dere landen voorkomen.
Kwam „Fleur" niet verder dan
het eigen, Nederlandse tuinhek,
„Fleur op Reis" gaat met de
lezer mee op vakantie en toont
wat typerend is voor de flora ter
plaatse, het helpt de vakantie
ganger, vooraf, tijdens en na
dien, met informatie die de
meeste reisgidsen niet geven.
Niet alleen informatie over typi
sche soorten, maar ook over
fraaie tuinen, natuurreservaten,
bijzondere culturen die ze op
hun tocht kunnen aantreffen.
De botanische beschrijving van
de planten, in handen van vier
bereisde deskundigen, is een
voudig gehouden, in een sfeer
die bij een reisverslag past. Aan
Duitsland, Frankrijk en Enge
land worden elk twee afleverin
gen gewijd, aan de overige lan
den soms gecombineerd
één. Een uitgave als deze ont
komt uiteraard niet aan een
drastische beperking in de keu
ze van zowel plantensoorten als
bij de artikelen over tuinen en
parken (het Nederlandse deel
geeft speciale aandacht aan het
Jac. P. Thijssepark in Amstel
veen, aan de hofjestuinen, voor
al in Leiden, en aan de Neder
landse tuinhistorie), maar bin
nen die beperking is een fraai
stuk werk verricht, verantwoord
en tegelijk populair in de beste
betekenis van het woord.
De „Flora van Europa" kan ook
anders behandeld worden, zoals
gebeurt in het gelijknamige
werk, dat met „Fauna van Euro
pa" een encyclopedie vormt van
de Europese planten- en dieren
wereld. De opzet is sterk syste
matisch, waardoor het tweedeli
ge werk een opvallende ver
schijning is in de ons overstro
mende vloed aan boeken over
de natuur. Omdat planten- en
dierenwereld en hun natuurlijke
omgeving elkaar sterk beïnvloe
den, ligt een indeling naar bioto
pen voor de hand; onder bioto
pen worden verstaan de comple
xen aan voorzieningen wat h
treft water, licht, warmte, lud
en bodem die bij verschillen!
leefomstandigheden als
moeras, weideland, gebergt
duin, wegbermen e.d. passen.
De verschillende stand- en lee
plaatsen krijgen elk een specia
inleiding, waarna de daarb
passende planten en dieren wo
den behandeld. Uitstekende
gisters zijn onontbeerlijk in i
dergelijke opzet Een voortref!
lijke uitgave, rijk voorzien v:
prachtige illustraties.
Fleur op reis, toeristische blo
men en plantenencyclopedi
Uitg. Amsterdam Boek, (pri
2,65 per afl. 2,35
abonnem.)
Flora van Europa, door J. Tri
ka; Fauna van Europa, door
Felix; Uitg. Meulenhoff,
sterdam (prijs 39,50 per detl
Paulus de Boskabouter DE BOEBOMEN
0-29 „Dacht je nou echt", riep Pau
lus, „dat zo'n boom jou met opzet..."
„Jawel," gilde Pieter. „Hij greep naar
me, met een wortel. Kijk maar, precies
een vinger!" „Onzin" verklaarde Pau
lus, die nu heus een beetje boos
begon te worden. „Nog nooit heeft
een boom mij iets gedaan. Waarom
zouden ze jou dan willen grijpen?"
Pieter keek schaapachtig. „Ze hebben
altijd al op me geloerd," hield hij vol.
„Daarom voel ik me ook nooit veilig
in bossen." „Je zwamt," zei Paulu
kortaf. „Bomen loeren op niemand ei
het laatst van al op zo'n ongevaarlijl
hoopje veldkabouter als jij bent. Ki
nou eens hoe vriendelijk ze naar
kijken, ik bedoel: ze kijken juist niet!
Suske en Wiske De vinnige Viking
C. Oargaud S. A.—1975